Gemeente Nissewaard - Beleidsregels gemeentegaranties Nissewaard

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3:1, lid 2 juncto titel 4.1, 4.2 en 4.3, het Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden, artikel 3:14 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 160 lid 1 en artikel 169 lid 4 van de Gemeentewet, artikel 2 van de Wet financiering decentrale overheden en artikel 3 lid 32 en artikel 15 lid 2 van de Nota Treasurybeleid Nissewaard;

 

besluit de volgende beleidsregels vast te stellen:

 

Beleidsregels gemeentegaranties Nissewaard.

 

Artikel 1 Kring van rechthebbenden

  • 1.

    Een gemeentegarantie wordt slechts verstrekt aan organisaties met rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht die in het belang van de publieke taak voor de gemeente opereren;

  • 2.

    De organisatie mag geen besloten karakter hebben en niet zijn gericht op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard.

Artikel 2 Inhoudelijke criteria

  • 1.

    De middels de gemeentegarantie te financieren zaken hebben betrekking op de uitvoering van de publieke taak in de gemeente Nissewaard. Dat wil zeggen dat ze moeten passen binnen en bijdragen aan het gemeentelijke beleid en het openbaar belang.

  • 2.

    De middels de gemeentegarantie te financieren zaken moeten essentieel zijn voor het voortbestaan of het in voldoende mate kunnen functioneren van de aanvrager (functionaliteitcriterium).

  • 3.

    De te financieren zaken zijn zonder gemeentegarantie niet realiseerbaar. Eerst dienen eigen middelen, subsidiegelden en middelen van sponsoren etc. door de aanvrager te worden benut (vangnetcriterium).

  • 4.

    Er wordt slechts een gemeentegarantie verleend voor een geldlening die dient ter financiering van een (on)roerende zaak. Een gemeentegarantie wordt niet verleend indien de te financieren (on)roerende zaken niet voldoende zekerheid bieden voor verhaal van rente en aflossing van de te verstrekken gemeentegarantie. In het geval de te financieren zaak een onroerende zaak is, zal aan de gemeente het recht van (eerste) hypotheek worden verleend en voor roerende zaken zal een recht van pand wordt verleend. Dit gebeurt op kosten van de aanvrager.

  • 5.

    De geldlening waarvoor de gemeentegarantie wordt afgegeven mag uitsluitend worden aangewend voor de financiering van het in de aanvraag genoemde object dan wel voor de in de aanvraag aangegeven financieringsbehoefte.

  • 6.

    Naast het verlenen van gemeentegaranties voor een geldlening kan de gemeente fungeren als achtervang bij borgtochtovereenkomsten, die zijn afgesloten door de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Waarborgfonds Eigen Woningen, Waarborgfonds voor de Zorgsector, Waarborgfonds kinderopvang of de Stichting Waarborgfonds Sport.

  • 7.

    In de achtervangovereenkomst met de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw worden de woningcorporaties genoemd die deelnemen in het waarborgfonds van deze stichting met een omschrijving waarvoor de gemeente garant staat.

Artikel 3 Waarborgfonds

  • 1.

    Indien voor een garantieverlening een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening in de vorm van een (nationaal) waarborgfonds (bijvoorbeeld Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Waarborgfonds voor de Zorgsector, Stichting Waarborgfonds Sport, Waarborgfonds Kinderopvang), dan dient de aanvraag bij het desbetreffende fonds te worden ingediend. Door de gemeente wordt in dat geval geen gemeentegarantie verleend.

  • 2.

    Indien de aanvraag van een instelling door een waarborgfonds wordt afgewezen, is dit een reden voor afwijzing door de gemeente, tenzij de reden van de afwijzing van het waarborgfonds is dat de aanvraag niet onder de reikwijdte van het fonds valt.

  • 3.

    Specifiek voor sport geldt dat er kan worden samengewerkt met de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). De SWS biedt slechts een garantie van maximaal 50%. Zonder medewerking van de SWS wordt in beginsel geen gemeentegarantie verstrekt door de gemeente. Door de gemeente wordt, naast de eigen garantievoorwaarden, aansluiting gezocht bij de garantievoorwaarden van de SWS.

Artikel 4 Financiële criteria

  • 1.

    De financiële positie en prognoses van de aanvrager van een gemeentegarantie voor een geldlening moeten zodanig zijn dat rente en aflossing betaald kunnen blijven worden. De prognoses van de bedrijfsvoering van de aanvrager moeten zijn gebaseerd op reële verwachtingen.

  • 2.

    Het college informeert in ieder geval de gemeenteraad in het geval het een niet bij de begroting vastgestelde afzonderlijke verplichting betreft inzake een gemeentegarantie groter dan € 250.000.

Artikel 5 Aanvraag tot garantieverlening

  • 1.

    De aanvraag dient voorafgaand het aangaan van verplichtingen met betrekking tot de gevraagde gemeentegarantie volledig en schriftelijk te worden ingediend bij het college.

  • 2.

    De aanvraag dient voorzien te zijn van:

    • a.

      een exemplaar van de statuten;

    • b.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • c.

      tekeningen en technische omschrijving als het een garantstelling betreft in verband met het aangaan van een geldlening voor de aankoop of verbouwing van een onroerende zaak;

    • d.

      een document waaruit blijkt dat het onderpand vrij is van pand of hypotheek;

    • e.

      de laatst bekende taxatiewaarde van het onderpand;

    • f.

      de jaarrekeningen van de laatste drie boekjaren;

    • g.

      een exploitatiebegroting waarin rente en aflossing van de geldlening zijn verwerkt;

    • h.

      een meerjarenbegroting;

    • i.

      een gespecificeerde opstelling van de wijze van financiering van de voorgenomen investering;

    • j.

      de concept leningsovereenkomst dan wel een offerte met de leningsvoorwaarden met c.q. van de beoogde financiële instelling.

  • 3.

    Een aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien het college niet de zekerheid heeft dat de investeringen zullen plaatsvinden, de aanvrager zal voldoen aan de aan de garantieverlening verbonden verplichtingen, aan de betalingsverplichting van rente en aflossing naar behoren zal worden voldaan en de aanvrager in het kader van de aanvraag juiste of volledige gegevens heeft verstrekt. Ook kan het college een aanvraag weigeren in het geval het weerstandsvermogen van de gemeente niet toereikend is.

  • 4.

    Ten behoeve van het afsluiten van de achtervangovereenkomsten met de stichtingen genoemd in artikel 2 lid 6 behoeft de aanvraag niet voorzien te zijn van de gegevens en documenten genoemd in lid 2. Bij de aanvraag wordt een concept overeenkomst gevoegd.

Artikel 6 Looptijd en hoogte geldlening

  • 1.

    De looptijd van de geldlening waarvoor de gemeentegarantie wordt verstrekt mag niet langer zijn dan de verwachte technische of economische levensduur (als deze korter is) van het object waarvoor de financiering wordt aangewend. Voorts zal het bedrag waarvoor de gemeentegarantie wordt verleend niet hoger zijn dan de economische waarde van het object.

  • 2.

    Gedurende de looptijd van de geldlening vindt een volledige aflossing plaats waardoor het financiële risico van de gemeente jaarlijks vermindert met een bedrag dat gelijk is aan het bedrag aan aflossing, begrepen in de betaling van rente en aflossing in het betreffende jaar.

  • 3.

    Van een volledige aflossing gedurende de looptijd van de geldlening genoemd onder lid 2 kan worden afgeweken indien de financiering betrekking heeft op het bouwen van woningen.

Artikel 7 Algemene verplichtingen van de aanvrager

  • 1.

    De aanvrager is verplicht om het object waarvoor de gemeentegarantie is verstrekt met al zijn toebehoren te verzekeren of verzekerd te houden tegen (brand- en storm)schade, verlies en diefstal en zodanige andere risico’s. Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor om nadere eisen te stellen aan de door de aanvrager af te sluiten verzekering(en).

  • 2.

    De aanvrager is verplicht het object waarvoor de gemeentegarantie is verstrekt met al zijn toebehoren in behoorlijke staat te onderhouden en in stand te houden.

  • 3.

    Het object waarvoor de gemeentegarantie is verstrekt met al zijn toebehoren mag niet zonder schriftelijke toestemming van het college door de aanvrager van aard of bestemming worden veranderd, vervreemd, met andere hypotheken of andere zakelijke lasten hoe ook genaamd worden bezwaard, noch geheel of gedeeltelijk in verhuur of gebruik worden gegeven. Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor om aan voornoemde toestemming voorwaarden te verbinden.

  • 4.

    De aanvrager dient een besluit tot statutenwijziging dan wel een besluit tot ontbinding of opheffing van de aanvrager ter goedkeuring aan het college voor te leggen.

  • 5.

    Door de aanvrager mogen zonder voorafgaande toestemming van het college geen (andere) geldleningen worden afgesloten of verstrekt alsmede gemeentegaranties, in welke vorm dan ook, voor door derden af te sluiten geldleningen worden afgegeven. Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor om aan voornoemde toestemming voorwaarden te verbinden.

  • 6.

    Voor de genoemde stichtingen genoemd in artikel 6 lid 2 waarbij de gemeente als achtervanger fungeert gelden deze bepalingen niet.

Artikel 8 Jaarrekening en begroting

  • 1.

    De aanvrager is verplicht na het vaststellen van de begroting voor een nieuw exploitatiejaar de begroting van dat jaar binnen vier weken bij het college in te dienen. Binnen zes maanden na het einde van ieder exploitatiejaar moeten de jaarstukken met het controleverslag, alsmede alle bescheiden die burgemeester en wethouders nodig achten ter beoordeling van het financiële beheer van de aanvrager, bij het college worden ingediend.

  • 2.

    In het geval de gemeente op grond van haar garantieverplichtingen betalingen heeft verricht, behoeven de hierboven genoemde stukken de goedkeuring van het college.

Artikel 9 Informatieverplichting

  • 1.

    De aanvrager dient op eerste aanvraag van het college alle verlangde inlichtingen te verstrekken en inzage te geven in alle boeken en bescheiden, waarvan burgemeester en wethouders inzage nodig achten voor de beoordeling van het financiële beheer van de aanvrager.

  • 2.

    De aanvrager dient terstond aan burgemeester en wethouders die inlichtingen te verstrekken, waarvan zij redelijkerwijs mag verwachten dat die van belang zijn voor de garantstelling.

  • 3.

    De aanvrager is in ieder geval verplicht aan het eind van ieder kalenderjaar aan het college een overzicht te verstrekken van het saldo van de geldlening waarvoor de gemeentegarantie is verleend per 1 januari en 31 december van dat kalenderjaar alsmede een overzicht van de door de aanvrager in dat kalenderjaar feitelijk verrichte betalingen aan aflossing en rente.

Artikel 10 Instemmingsverplichting

  • 1.

    De aanvrager dient expliciet akkoord te gaan met de garantieverplichtingen als omschreven in deze beleidsregels. Met de aanvrager zal hiertoe een garantieovereenkomst worden aangegaan waarin deze voorwaarden en, eventueel op grond van artikel 13 gestelde aanvullende of specifieke voorwaarden, nader zijn bepaald.

  • 2.

    Met de stichtingen genoemd in artikel 2 lid 6 zal een achtervangovereenkomst worden aangegaan, waarin de voorwaarden als omschreven in deze beleidsregels, en eventueel op grond van artikel 13 gestelde aanvullende of specifieke voorwaarden, nader zijn bepaald.

Artikel 11 Kosten en vergoeding

  • 1.

    Alle kosten die voortvloeien uit de garantieverlening door de gemeente zijn voor rekening van de aanvrager. Ook brengt de gemeente in verband met het verlenen van de gemeentegarantie een marktconforme vergoeding (premie) in rekening.

  • 2.

    De rechtstreekse garantie wordt verleend tegen een door de aanvrager te betalen incidentele vergoeding voor de ambtelijke inzet. Deze vergoeding bedraagt een vaste vergoeding van € 500,- en een variabele vergoeding van 1,5% van de te verstrekken garantstelling met een maximum van € 25.000,- voor rechtstreekse garantieverzoeken. De kosten voor externe adviseurs komen volledig voor rekening van de aanvrager. Voor tertiaire achtervang wordt geen vergoeding in rekening gebracht.

  • 3.

    De garantiepremie die minimaal in rekening dient te worden gebracht is afhankelijk van de kredietkwaliteit van de betrokken onderneming. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de financiële positie van de onderneming, maar ook naar het bedrag en looptijd van de garantie en de door de onderneming gestelde zekerheden. In onderstaande tabel is de minimale jaarpremie in procenten (ook wel safe harbour-premie genoemd) weergegeven die voor de garantie in rekening dient te worden gebracht . In de tabel is de ratingcategorie van Standard & Poor’s opgenomen in de tabel. Voor de equivalenten van Fitch en Moody’s gelden dezelfde premies.

    Kredietkwaliteit

    Rating*

    Jaarlijkse premie

    Hoogste kwaliteit

    AAA

    0,40%

    Zeer sterke betalingscapaciteit

    AA+/AA/AA-

    0,40%

    Sterke betalingscapaciteit

    A+/A/A-

    0,55%

    Toereikende betalingscapaciteit

    BBB+/BBB/BBB-

    0,80%

    Betalingscapaciteit gevoelig voor ongunstige omstandigheden

    BB+/BB

    2,00%

    Betalingscapaciteit dreigt in het gedrang te komen door ongunstige omstandigheden

    BB-/B+

    3,80%

    Betalingscapaciteit dreigt in het gedrang te komen door ongunstige omstandigheden

    B/B-

    6,30%

    Betalingscapaciteit afhankelijk van aanhouden gunstige omstandigheden

    CCC+/CCC/CCC-/CC

    Geen mogelijkheden

    In of bijna in situatie van wanbetaling

    SD/D

    Geen mogelijkheden

Artikel 12 Terugbetaling uit hoofde van de garantstelling verrichte betalingen

Indien door de gemeente op grond van de garantstelling betalingen zijn verricht dienen deze op eerste aanzegging van het college aan haar te worden terugbetaald. De terugbetaling van de door de gemeente gedane betalingen vindt plaats met vergoeding van de dan geldende wettelijke rente, te berekenen vanaf het tijdstip dat door de gemeente uit hoofde van de garantstelling betalingen zijn verricht.

Artikel 13 Specifieke situaties

In het geval zich een situatie voordoet die vraagt om nadere regels van aanvullende of specifieke aard, dan is het college bevoegd deze regels te stellen.

Artikel 14 Overgangsrecht

Voor gemeentegaranties die voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels zijn afgesloten geldt een overgangsmaatregel. Deze gemeentegaranties vallen niet onder de werking van deze regeling.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het gemeenteblad.

Artikel 16 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels gemeentegaranties Nissewaard.

 

 

 

Aldus vastgesteld in vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard van 24 oktober 2017.

De secretaris,

M.L.M. Weerts

De burgemeester,

M. Salet

Naar boven