Velbeleid, Hilversum 2017 – 2030, Beleidsregels voor de beoordeling van de aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van bomen .

 

Velbeleid

Hilversum 2017 - 2030

Beleidsregels voor de beoordeling van de aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van bomen

INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding

2 Velverbod

  • 2.

    1 Algemeen

  • 2.

    2 Dode bomen

  • 2.

    3 Amerikaanse vogelkers

  • 2.

    4 Noodvelling

  • 2.

    5 Ernstige beschadiging of ontsiering

  • 2.

    6 Beheerplan

3 Boomwaarde

  • 3.

    1 Esthetische waarde

  • 3.

    2 Landschappelijke en stedenbouwkundige waarden

  • 3.

    3 Ecologische waarde

  • 3.

    4 Cultuurhistorische en dendrologische waarde

4 Belangenafweging

  • 4.

    1 Afwegingen zonder boomwaarde

  • 4.

    2 Afwegingen met boomwaarde

5 Herplantplicht, illegale velling en instandhoudingplicht

  • 5.

    1 Herplantplicht

  • 5.

    2 Illegale velling

  • 5.

    3 Instandhoudingsplicht

6 Communicatieparagraaf

7 Slotbepaling

Bijlage 1: Kaart komgrens Wet natuurbescherming

Bijlage 2: Bepaling boomwaarde

Bijlage 3: Kaart locatie bomen met grote bijdrage aan het groene karakter van Hilversum

Bijlage 4: Bepaling overlast

Bijlage 5: Kaart uitzonderingsgebieden herplantplicht

Bijlage 6: formulier beleidsadvies Omgevingsvergunning, activiteit kappen

BELEIDSREGELS VOOR HET VELLEN VAN BOMEN

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum besluit,

overwegende dat het wenselijk is objectieve criteria vast te stellen voor de beoordeling van aanvragen omgevingsvergunning voor het vellen van bomen, voor herplant, voor instandhouding, voor schades, voor monumentale bomen en andere ongebonden bevoegdheden ten aanzien van bomen;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht alsmede op zijn bevoegdheid om op grond van artikel 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6 van de Algemene plaatselijke verordening Hilversum 2010 te beslissen op aanvragen voor omgevingsvergunningen voor het vellen van bomen;

vast te stellen het Velbeleid Hilversum 2017-2030.

1 Inleiding

Het vellen van bomen is in de gemeente Hilversum aan regels gebonden. Deze regels zijn opgenomen in de algemene plaatselijke verordening gemeente Hilversum (APV).

Dit beleid geeft nadere invulling aan hoofdstuk 4, afdeling 5 van de APV. Het beschrijft de afwegingskaders voor het verlenen of weigeren van vergunningen.

Het velbeleid beschrijft de behandeling van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor het vellen van bomen. Dit zijn de volgende stappen:

  • 1.

    De boomwaarde wordt bepaald (overeenkomstig hoofdstuk 3 van dit velbeleid).

  • 2.

    Het boombelang (de boomwaarde) wordt, indien van toepassing, afgewogen tegen het verwijderingsbelang (overeenkomstig hoofdstuk 4).

  • 3.

    Indien uit de belangenafweging een positief advies volgt voor het verlenen van een vergunning volgt een herplantverplichting (zoals beschreven in hoofdstuk 5).

Tot slot beschrijft hoofdstuk 5 ook de aanpak bij illegale velling.

2 Het velbeleid en de APV

In dit hoofdstuk wordt een nadere invulling en toelichting gegeven aan enkele artikelen van hoofdstuk 4, afdeling 5 van de Algemene Plaatselijke Verordening Hilversum 2010 (hierna APV).

2.1 Algemeen

De gemeente Hilversum kent regels voor het vellen van bomen. Voor bomen die, gemeten op een hoogte van 1,30 meter boven de grond, een stamdiameter hebben van 30 centimeter of meer, is een omgevingsvergunning voor het vellen vereist. Dit geldt zowel voor bomen op particulier terrein als voor bomen in de openbare ruimte.

2.2 Dode bomen (artikel 4.5.2 lid 2 sub b. APV)

De meldingsplicht uit artikel 4.5.2 sub b van de APV is bedoeld zodat het bevoegd gezag kan vaststellen of de boom of bomen daadwerkelijk dood zijn.

Een omgewaaide boom wordt beschouwd als dood en is derhalve niet vergunningplichtig. Een omgewaaide boom mag na toetsing van het bevoegd gezag direct worden verwijderd.

2.3 Amerikaanse vogelkers (artikel 4.5.2 lid 2 sub c. APV)

De meldingsplicht uit artikel 4.5.2 sub c van de APV is bedoeld zodat het bevoegd gezag kan vaststellen of de boom of bomen daadwerkelijk een Amerikaanse Vogelkers is/zijn.

2.4 Noodvelling (artikel 4.5.4 lid 2 APV)

Indien het bevoegd gezag constateert dat er sprake is van direct gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang dan kan het bevoegd gezag op grond van artikel 6.2 Wabo bepalen dat de omgevingsvergunning direct na bekendmaking aan de eigenaar in werking treedt. In geval van spoed kan het bevoegd gezag de bekendmaking aan de eigenaar of gemachtigde telefonisch of mondeling mededelen. Er kan direct tot noodvelling worden overgegaan zodra de aanvraag voor de omgevingsvergunning is ingediend. De omgevingsvergunning wordt daarna afgehandeld.

2.5 Ernstige beschadiging of ontsiering (artikel 4.5.1 sub d. APV)

Onder ernstige beschadiging of ontsiering wordt verstaan: het rigoureus snoeien of toppen van een boom of het zodanig behandelen van een boom dat deze zijn natuurlijke vorm niet meer kan herstellen. Dit wordt beoordeeld door de boomdeskundige van de gemeente. In het algemeen geldt dat de grens van rigoureus snoeien ligt op het gelijkmatig wegnemen van meer dan 1/3 van de kroon en/of wortels. Er zijn echter boomsoorten (bijvoorbeeld de linde) die meer snoei kunnen verdragen, maar er zijn ook soorten die minder snoei verdragen (beuk). Om zeker te weten of snoeiwerkzaamheden niet leiden tot ontsiering of beschadiging wordt aangeraden om vooraf contact op te nemen met de boomdeskundige van de gemeente. Deze bepaalt of en hoeveel de boom gesnoeid mag worden.

Ernstige beschadiging of ontsiering valt onder het velverbod en de handhaving geschiedt overeenkomstig hoofdstuk 5.

2.6 Beheerplan (artikel 4.5.2 lid 2 sub j. APV)

Instandhouding van grote groengebieden is ook gebaat bij een bestendig beheer. Voor de duurzame instandhouding van deze gebieden moeten bomen wijken om betere exemplaren ruimte te geven om verder uit te groeien.

Bij een dergelijk beheer gaat het regelmatig om grotere aantallen bomen en over een lange termijn. Met een, door het college van Burgemeester en Wethouders goedgekeurd, beheerplan wordt een boomeigenaar vrijgesteld van een omgevingsvergunning voor het vellen van bomen. Het resultaat van de activiteit is immers in het belang van de het groene karakter van Hilversum.

Het beheerplan dient aan een drietal criteria te voldoen:

  • 1.

    Het beheerplan beslaat een periode van 5 jaar;

  • 2.

    Het beheerplan motiveert welke bomen vanwege beheermaatregelen in de termijn van het beheerplan moeten worden geveld;

  • 3.

    Het beheerplan bevat een plattegrond waarop de te vellen bomen duidelijk staan aangegeven.

De kosten van de procedure voor het goedkeuren van het beheerplan worden op basis van gemaakte uren in rekening gebracht bij de boomeigenaar. Dit wordt vastgelegd in de legesverordening.

3 Boomwaarde

Wanneer de aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van een boom wordt behandeld, wordt door de boomdeskundige van gemeente de boom beoordeeld op de volgende aspecten: soort, stamdiameter, groeifase, conditie, kroon, stam(-voet), vorm, omvang, zichtbaarheid en beheersituatie.

De boomdeskundige kijkt ook of een boom een beschermde soort herbergt. Als dit het geval is moet toetsing op grond van de Wet natuurbescherming plaatsvinden.

Nadat de boom is beoordeeld wordt door de adviseur van de gemeente de boomwaarde in beeld gebracht. Dit gebeurt door de boom op onderstaande aspecten te beoordelen:

• Esthetische boomwaarde;

• Landschappelijke en Stedenbouwkundige waarde;

• Ecologische waarde;

• Cultuurhistorische en dendrologische waarde.

De esthetische, de landschappelijke en stedenbouwkundige waarde van een boom wordt uitgedrukt in een score overeenkomstig de puntentoekenning in bijlage 2. De punten worden toegekend door de adviseur van de gemeente. Als er sprake is van een cultuurhistorische en/of dendrologische waarde dan heeft de boom automatisch een hoge boomwaarde.

De uiteindelijke boomwaarde wordt bepaald aan de hand van de volgende tabel:

Boomwaarde Criterium

hoog 81 punten en hoger of cultuurhistorische en/of dendrologische waarde

gemiddeld 13 t/m 80 punten

laag 12 punten of lager

Tabel 1 Bepaling boomwaarde

Hieronder volgt een toelichting op het bepalen van de esthetische, de landschappelijke en stedenbouwkundige en de cultuurhistorische en dendrologische waarden.

3.1 Esthetische waarde

De esthetische waarde van een boom wordt bepaald door de standplaats, de vorm en de omvang van de boom zelf.

3.1.1 Standplaats

Een solitaire boom is beeldbepalend voor zijn omgeving. Een solitaire boom krijgt daarom 3 punten (overeenkomstig bijlage 2). Straat- en laanbomen of boomgroepen bepalen gezamenlijk en in gelijke mate een ruimte of een structuur; de individuele boom is ondergeschikt aan de structuur of groep waarvan hij deel uitmaakt, daarom krijgt deze boom 2 punten.

Bomen die deel uitmaken van een boomgroep of bosschage, maar daarin ondergeschikt zijn aan andere bomen in de groep, dragen ruimtelijk gezien het minste bij aan de omgeving en krijgen daarom 1 punt.

3.1.2 Boomvorm

Elke boomsoort heeft een eigen habitus of boomvorm. Dit is de vorm die de betreffende boom van nature aanneemt. Deze vorm kan echter onder externe invloeden afwijken. Denk aan concurrentie door andere bomen, een groeiplaats met weinig ondergrondse groeiruimte of een groeiplaats tegen een gebouw aan waardoor de boomkroon maar naar één kant kan groeien.

Een boom kan ook zijn vorm te danken hebben aan regelmatige deskundige snoei, de zogenaamde vormsnoei.

Een boom met een boomvorm die hoort bij de soort of een boom met een vorm die het resultaat is van regelmatige en deskundige snoei krijgt 3 punten. Een boom met een matige vorm krijgt 2 punten en een boom met een slechte vorm 1 punt.

3.1.3 Omvang

Grotere bomen zijn ruimtelijk gezien meer bepalend voor de omgeving en hebben daarom een hogere boomwaarde. Een boom met een voor de soort waardevolle omvang krijgt 3 punten; andere bomen 1 punt.

3.2 Landschappelijke en stedenbouwkundige waarden

De waarde van een boom voor het landschap of voor dorps- of stadsschoon is de landschappelijke en stedenbouwkundige waarde. Hierbij is de zichtbaarheid van de boom en de locatie van de boom van belang.

Veel bomen in de openbare ruimte zijn bepalend voor of ondersteunend aan de stedelijke structuur van Hilversum. Denk aan straat- en laanbomen en bomen in parken en plantsoenen. In sommige wijken van Hilversum zijn juist de bomen op particulier terrein bepalend voor het karakter van de wijk.

Al deze bomen bepalen het groene karakter van Hilversum.

De landschappelijke en stedenbouwkundige boomwaarde wordt op twee aspecten beoordeeld:

• de zichtbaarheid van de boom;

• de bijdrage van de boom aan het groene karakter van Hilversum.

3.2.1 Zichtbaarheid

Zichtbaarheid vanuit openbaar toegankelijke gebieden (als bedoeld in de Wabo) is bepalend voor de waarde van een boom. Als een boom zichtbaar is vanuit een openbaar toegankelijk gebied krijgt deze 3 punten. Overige bomen krijgen 1 punt.

3.2.2 Bijdrage aan het groene karakter van Hilversum

  • 1.

    Een boom met een hoge bijdrage aan het groene karakter van Hilversum krijgt 3 punten. Deze staat op één of meer van de volgende locaties (a. en b.) of voldoet aan een van de criteria (c. t/m e.):

    • a.

      Bomen als aangegeven op de overzichtskaart in bijlage 3. Dit betreft: straat- en laanbomen langs de hoofdbomenstructuur, bomen in hoofdstructuur openbaar groen, bomen in openbaar toegankelijk gebied in beschermde stads- en dorpsgezichten, bomen in voor- en zijtuinen (afb.1) langs hoofdwegen, bomen langs de erfgrenzen van percelen in villawijken en –parken, bomen in voor- en zijtuinen (afb.1) in villawijken en –parken, bomen in het centrum;

    • b.

      Bomen op brinken;

    • c.

      Bomen met een waardevolle omvang op grond van hoofdstuk 3.1.3;

    • d.

      Bomen als onderdeel van een monument of een onder architectuur aangelegde tuin of plantsoen en als een wezenlijk onderdeel van het ontwerp;

    • e.

      Bomen die van wezenlijk belang zijn voor de biodiversiteit in Hilversum.

  • 2.

    Bomen met een gemiddelde bijdrage aan het groene karakter van Hilversum krijgen 2 punten. Het betreft de volgende bomen:

    • a.

      Straat- en laanbomen in overige gebieden van Hilversum overeenkomstig de kaart in bijlage 3;

    • b.

      Overige bomen in de openbare ruimte, m.u.v. bomen in bosplantsoen;

    • c.

      Bomen in voor- en zijtuinen (afb.1) in overige gebieden in Hilversum;

    • d.

      Overige bomen in achtertuinen in Villawijken en –parken;

    • e.

      Bomen in het Mediapark en in het Arenapark.

    • f.

      Bomen op erven of in tuinen buiten de bebouwde kom Wet natuurbescherming;

  • 3.

    Bomen met een lage bijdrage aan het groene karakter van Hilversum:

    • a.

      Bomen in achtertuinen in overige gebieden van Hilversum overeenkomstig de kaart in bijlage 3;

    • b.

      Bomen in bosplantsoen;

    • c.

      Bomen op overige bedrijventerreinen.

Afbeelding 1 bepaling van voor-, zij- en achtertuin.

3.3 Ecologische waarde

Bomen en boomstructuren kunnen door hun onderlinge ruimtelijke samenhang bijdragen aan de vergroting van leefgebieden van allerlei diersoorten. Deze boomstructuren leiden deze diersoorten tot in het centrum van Hilversum en vertegenwoordigen een ecologische waarde. Als onderdeel van een structuur of als individueel exemplaar kan een boom bijdragen aan de biodiversiteit in Hilversum.

De ecologische waarde is een van de aspecten die een bijdrage levert aan het groene karakter van Hilversum. De waardering is daarom meegenomen in hoofdstuk 3.2.2.

3.4 Cultuurhistorische en dendrologische waarde

Door de geschiedenis heen hebben bomen een belangrijke rol gespeeld als symbool van religie, herdenking of als onderdeel van een (landschaps-) architectonisch of stedenbouwkundig “gesamtkunstwerk”.

Sommige boomsoorten hebben een wetenschappelijke (dendrologische) waarde.

De boomdeskundige van de gemeente bepaalt of een boom dendrologische waarde heeft.

Een boom met cultuurhistorische of dendrologische waarde heeft automatisch een hoge boomwaarde (zie tabel 1).

De volgende criteria bepalen de cultuurhistorische waarde van een boom:

  • 1.

    De boom of boomstructuur staat beschreven in een monumentenbeschrijving of in de beschrijving van een beschermd stads- of dorpsgezicht;

  • 2.

    de boom is als herdenkingsboom geplant ter gelegenheid van een belangrijke gebeurtenis, bijvoorbeeld ter gelegenheid van de geboorte van een prins of prinses;

  • 3.

    de boom is geplant om in het agrarisch gebied een grens te markeren of langs wegen ter versterking van het profiel. Een dergelijke houtopstand kan zich ook binnen het stedelijk gebied bevinden en daar de structuur van het oorspronkelijke, nog onbebouwde gebied, weergeven;

  • 4.

    de boom is geplant op een brink of ter markering van een waterbouwkundig kunstwerk (o.a. brug, sluis);

  • 5.

    de boom is wezenlijk onderdeel van een monumentale buitenruimte (tuin, erf, park, landgoed);

  • 6.

    de boom heeft in de mythologie, sagen en legendes een rol gespeeld;

  • 7.

    de boom is geplaatst langs voormalige ‘rijksstraatwegen’;

  • 8.

    de boom is ouder dan 80 jaar.

4 Belangenafweging

In beginsel wordt terughoudend omgegaan met het verlenen van omgevingsvergunningen voor het vellen van bomen. Het vellen van een boom leidt immers tot een onomkeerbare situatie.

In hoofdstuk 4.1 staan situaties beschreven waarbij, los van de boomwaarde als behandeld in hoofdstuk 3, een afweging wordt gemaakt voor het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning voor het vellen van bomen. Het gaat om gevaarlijke of zieke bomen, bomen die moeten worden geveld in het kader van beheer (dunning).

Hoofdstuk 4.2 behandelt de situaties waarbij de boomwaarde, als beschreven in hoofdstuk 3, wordt afgewogen tegen het verwijderingsbelang. Hier gaat het om niet inheemse coniferen, overlast of schade en realisatie van een bouwwerk of een aanleg.

  • 4.

    1 Afwegingen zonder boomwaarde

  • 4.

    .1.1 Afweging bij gevaar of ziekte van boom

In het geval een boom een onvoldoende of slechte conditie-/levensverwachting heeft prevaleert het verwijderingsbelang.

Bij de afweging voor zieke bomen wordt de volgende richtlijn aangehouden.

Een omgevingsvergunning voor vellen wordt geweigerd als:

  • 1.

    een zieke boom aantoonbaar bijzondere ecologische kwaliteiten heeft (bijvoorbeeld verblijfplaats vleermuizen of spechten) en geen gevaar oplevert voor de omgeving;

  • 2.

    een zieke boom een levensverwachting heeft van tenminste 10 jaar en geen acuut gevaar oplevert voor de omgeving.

In geval van verschil van mening tussen belanghebbenden over de conditie en te verwachten levensduur van een boom wordt alleen een rapport erkend dat is opgesteld door een European Tree Technician, aan te leveren door de aanvrager.

Bij het vervangen van laanbeplanting, waarvan hooguit een derde van het oorspronkelijke aantal bomen nog in een voldoende conditie verkeert, kan het college, in het belang van het stadsgezicht en kostenefficiëntie, besluiten een omgevingsvergunning te verlenen voor het vellen van de gehele bomenlaan en herplant van nieuwe bomen met allemaal dezelfde grootte.

4.1.2 Afweging bij belemmering groei andere boom of beplanting

Bomen kunnen dicht bij elkaar staan en daardoor elkaar beconcurreren in het opvangen van zonlicht (boomkroon) en het verkrijgen van water en voedingsstoffen (boomwortels).

Gevolg hiervan is dat ofwel deze bomen zich eenzijdig gaan ontwikkelen door te groeien in de richting waar nog licht en ruimte is, ofwel één boom de andere bomen gaat domineren. Door de kwalitatief beste boom te handhaven en de concurrerende bomen te verwijderen kunnen de te handhaven boom of bomen duurzaam in stand worden gehouden.

Bij de afweging bij belemmering van de groei van een andere boom of beplanting is de volgende richtlijn het uitgangspunt.

Een omgevingsvergunning voor vellen kan worden verleend indien:

  • 1.

    de boom, die de groei van een andere boom belemmert van minder belang is dan de te behouden boom;

  • 2.

    de boom, die de groei van een andere boom belemmert, van belang is op hetzelfde schaalniveau als de te behouden boom maar een minder goede conditie-/levensverwachting heeft en/of minder kenmerkend is en/of een minder goede vorm (scheve of asymmetrische kroon die niet meer herstelt tot de natuurlijke boomvorm op de lange termijn) heeft dan de te behouden boom.

  • 4.

    2 Afwegingen met boomwaarde

Bij het beoordelen van een aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen dient het belang van de boom te worden afgewogen tegen het belang van de aanvrager. Naarmate de boomwaarde (zoals beschreven in hoofdstuk 3) hoger is, is er een groter boombelang. De aanwezigheid van bomen in de directe omgeving van de te vellen boom en een voornemen tot herplanten moet worden betrokken in de afweging.

In algemene zin geldt de volgende afweging: bij min of meer gelijk belang prevaleert het belang van het behoud van de boom.

In uitzonderlijke gevallen van algemeen belang kan er gemotiveerd worden afgeweken van de bovenstaande afwegingen.

4.2.1 Afweging bij niet inheemse coniferen

Niet inheemse coniferen zijn alle coniferen behalve de jeneverbes (Juniperus communis), taxus (Taxus baccata) en grove den (Pinus sylvestris).

Niet inheemse coniferen zijn oververtegenwoordigd in de aanvragen voor een omgevingsvergunning. Deze bomen zijn veelal aangeplant vanwege het beeld van de jonge boom en zonder het besef van de uiteindelijke grootte van de volwassen boom.

Een omgevingsvergunning wordt verleend als een niet inheemse conifeer een gemiddelde of een lage boomwaarde heeft, als bedoeld in hoofdstuk 3 van het velbeleid.

4.2.2 Afweging bij overlast of schade

In het geval van overlast of schade door bomen wordt altijd afgewogen of de overlast of schade in redelijkheid kan worden beperkt of weggenomen met instandhouding van de boom.

Om overlast te kwantificeren wordt gebruik gemaakt van een puntentelling, overeenkomstig bijlage 4. De punten voor overlast worden alleen toegekend wanneer oplossingen niet mogelijk zijn. Ook redelijkerwijs te verwachten toekomstige overlast of schade wordt op deze manier bezien. Mogelijke oplossingen voor de verschillende vormen van overlast staan beschreven in de tabel in bijlage 4.

In de waardering verwijderingsbelang, in bijlage 4, wordt de overlast van een boom omgezet in punten. Bij bomen met een gemiddelde of lage boomwaarde wordt een omgevingsvergunning verleend als er voor overlast een totaal aantal van ten minste 40 punten is.

Een omgevingsvergunning voor vellen wordt geweigerd (ongeacht het aantal overlastpunten) als:

  • 1.

    de bouw of plaatsing van het object (moedwillig) is doorgezet terwijl de schade voorzien had kunnen worden omdat de boom reeds aanwezig was;

  • 2.

    behoud van de boom (gemeentelijke) voorwaarde was bij de bouw of plaatsing van het beschadigde object.

  • 3.

    de boom heeft een hoge boomwaarde als bedoeld in hoofdstuk 3.

4.2.3 Afwegingen bij belemmering realisatie van bouwwerk of andere aanleg (bijv. herprofilering van straten)

Sinds de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) vindt er bij een aanvraag omgevingsvergunning voor verschillende activiteiten (bouwen, slopen, vellen, aanleggen) een integrale afweging plaats voor die activiteiten. Het is echter volgens de Wabo ook nog steeds mogelijk om voor de afzonderlijke activiteiten een vergunning aan te vragen.

Dit kan er toe leiden dat bijvoorbeeld een omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend, maar een omgevingsvergunning voor vellen wordt geweigerd.

Bij de afweging van het boombelang tegen het belang van de aanvrager, zijn niet alleen de te vellen bomen van belang maar ook wordt gekeken naar de te behouden bomen in relatie tot het bouwplan/de aanleg en de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van die bomen.

Bij de belangenafweging wordt aan het bouwplan/de aanleg een bepaalde prioriteit toegekend. Daarbij wordt de volgende indeling aangehouden:

Prioriteit Hoog: Bouwwerk of aanleg van groot maatschappelijk belang. Hieronder wordt verstaan: belangen van sociale en economische aard, waarbij het bouwwerk of de aanleg in ieder geval maatregelen ten behoeve van milieu, veiligheid, gezondheid of het algemene nut moeten dienen. Het belang moet voor een lange termijn van ten minste 10 jaar gelden;

Prioriteit Middel: bouwwerk, zijnde een hoofdgebouw, of aanleg van groot individueel belang. Het belang moet voor een lange termijn van ten minste 10 jaar gelden;

Prioriteit Laag: bouwwerk zijnde een bijgebouw, een bouwwerk geen gebouw zijnde, tijdelijke bouwwerken en aanleg.

In het algemeen geldt in de belangenafweging bij een bouwwerk of aanleg de benadering volgens tabel 2.

Prioriteit hoog Prioriteit middel Prioriteit laag

Hoge boomwaarde (81 pnt. en meer) M B B

Gemiddelde boomwaarde (13-80 pnt.) V M B

Lage boomwaarde (12 pnt. En minder) V V M

M = motivering op basis van situatie en reden van aanvraag

B = boombelang prevaleert

V = verwijderingsbelang prevaleert

Tabel 2 Belangenafweging bij bouwwerk of aanleg.

5 Herplantplicht, illegale velling en instandhoudingplicht (artikel 4.5.5 en 4.5.6 APV)

5.1 Herplantplicht (artikel 4.5.5 APV)

Bomen leveren een wezenlijke bijdrage aan de esthetische, cultuurhistorische en/of ecologische kwaliteiten van de stad. Het beleid van de gemeente is er daarom op gericht het bomenbestand, in kwantitatieve en kwalitatieve zin, duurzaam in stand te houden. Compensatie door de herplant van een nieuwe boom is daarbij een middel. Herplant wordt opgelegd:

  • 1.

    als voorwaarde verbonden aan een omgevingsvergunning (artikel 4.5.5 APV);

  • 2.

    na het illegaal vellen van een boom (artikel 4.5.6 APV).

5.1.1 Voorwaarde bij omgevingsvergunning

Een compensatie in de vorm van een herplantplicht wordt altijd opgelegd bij een omgevingsvergunning voor het vellen van bomen. Voor elke boom die wordt geveld moet een nieuwe boom worden herplant. (kwantitatieve herplant)

Er zijn echter drie uitzonderingen op deze regel.

  • 1.

    Als het vellen plaatsvindt in een zogenaamde ‘afbouwstraat’ wordt de herplant uitgesteld totdat het grootste deel van de bomen in die straat is gekapt zodat in één keer de gehele straat- of laanbeplanting geplant kan worden.

  • 2.

    Als het vellen van de bomen moet gebeuren om ruimte te maken voor de duurzame instandhouding van de conditioneel betere bomen in een boomgroep of bosgebied en daarmee de groep als geheel niet onevenredig wordt aangetast (dunning), zal geen herplantverplichting (ook niet financieel) worden opgelegd.

  • 3.

    In het geval van grootschalige herinrichting of groot onderhoud kan gekozen worden voor het opleggen van een kwalitatieve herplantverplichting. Bij het aanvragen van de omgevingsvergunning dient de aanvrager een concreet plan in waarin de financiële waarde van de te herplanten bomen minstens gelijk is aan de herplantwaarde van alle bomen waarvoor een vergunning tot vellen wordt aangevraagd.

Keuze tussen herplant of storting in het herplantfonds

Bij het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het vellen van bomen krijgt de aanvrager de keuze tussen compensatie in de vorm van het herplanten van een nieuwe boom of storting van een geldelijke bijdrage in het gemeentelijke herplantfonds.

Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds Hilversum in het algemeen en anderzijds de uitzonderingsgebieden (overeenkomstig de kaart in bijlage 5), te weten:

  • 1.

    in de openbare ruimte;

  • 2.

    in voortuinen langs de hoofdwegen (centrumring, buitenring en de radialen);

  • 3.

    in het centrum;

  • 4.

    de villagebieden en villaparken.

Voor deze uitzonderingsgebieden geldt dat de aanvrager genoemde vrije keuze tussen fysieke herplant of storting in het herplantfonds niet heeft, vanwege de belangrijke bijdrage van de bomen aan het groene karakter van deze gebieden. De wijze van herplanten (fysieke herplant of storting van een geldelijke bijdrage) wordt in de uitzonderingsgebieden in de omgevingsvergunning bepaald.

Indien in de algemene gebieden de aanvrager aangeeft noch te willen herplanten, noch te willen storten wordt een storting in het herplantfonds opgelegd.

De maat van herplant of de hoogte van de storting is af te leiden uit tabel 3.

Stamdiameter te vellen boom Stamdiameter te herplanten boom Financiële waarde te planten boom

30-45 cm 3 - 5 cm € 261,-

45-60 cm 5 - 10 cm € 523,-

≥ 60 cm ≥ 10 cm € 785,-

Tabel 3 richtlijn stamdiameter bij herplant. De financiële waarde is het prijspeil per 1 januari 2017 en zal jaarlijks volgens de CBS norm worden geïndexeerd.

Storting in herplantfonds

Indien herplant ruimtelijk niet mogelijk is, wordt de vergunningaanvrager een financiële compensatie opgelegd ter grootte van de herplantwaarde (zie tabel 1). Ook als de aanvrager gekozen heeft te storten in het herplantfonds wordt een financiële compensatie ter grootte van de herplantwaarde opgelegd.

Het opgelegde bedrag wordt via een aparte nota, naast de legesnota geïnd en gestort in het gemeentelijke herplantfonds.

Het herplantfonds wordt beheerd door de afdeling Openbare Ruimte, team Beheer en Onderhoud. Het herplantfonds wordt gebruikt voor een plan voor herplant in de nabije omgeving van de gevelde bomen of in een door het college aan te wijzen prioriteitsgebied. Als dit niet mogelijk is dan wordt gezocht naar een geschikte plaats op een andere plek in Hilversum. Hierbij geldt als uitgangspunt dat het herplantfonds alleen wordt gebruikt voor het aanplanten van extra bomen en niet voor bijvoorbeeld reguliere vervanging van gemeentebomen.

5.1.2 Nacontrole

Als bij nacontrole blijkt dat de herplant om welke reden dan ook teniet is gegaan dan wordt dat als (illegale) velling beschouwd en wordt de procedure overeenkomstig hoofdstuk 5.2 gevolgd.

5.1.3 Voorschriften herplant

Wanneer de aanvrager heeft aangegeven te gaan herplanten of in het geval van een fysieke herplantverplichting in de uitzonderingsgebieden wordt in de omgevingsvergunning omschreven waar de herplant aan moet voldoen, te weten.:

  • 1.

    de boomgrootte en/of mogelijke boomsoorten;

  • 2.

    de maat van de te herplanten boom;

  • 3.

    de indicatieve locatie van de herplant;

  • 4.

    de termijn waarbinnen herplant plaats moet vinden;

  • 5.

    de termijn waarbinnen niet aangeslagen beplanting moet worden vervangen.

1 Boomsoort en -grootte

De boomsoort en/of –grootte wordt bepaald op basis van de situatie van nieuw te planten boom. Er kan een andere soort of boomgrootte voorgeschreven worden dan de gevelde boom. Doel hiervan is om de nieuw te planten boom te kunnen laten uitgroeien tot zijn volwassen grootte, passend bij de groeiplaats of om zoveel mogelijk de gewenste groenstructuur voor Hilversum te benaderen.

2 Maat

In tabel 3 worden richtlijnen gegeven voor de minimale maat (stamdiameter) van de te herplanten boom.

Bij de herplant in het kader van het vervangen van straat- en laanbomen wordt voor de gehele straat of laan één stamdiameter gehanteerd. De beschikbare ondergrondse ruimte is daarbij bepalend.

Indien de te herplanten bomen in bosverband geplant worden kan eveneens van de minimale maat afgeweken worden en een kleinere maat worden voorgeschreven.

3 Locatie van de herplant

De locatie van de herplant wordt bepaald op basis van de beschikbare ruimte. Daarbij kan een andere plek worden voorgeschreven dan die van de gevelde boom. Doel hiervan is om zoveel mogelijk de gewenste groenstructuur van Hilversum te bevorderen.

4 Termijn waarbinnen herplant plaats moet vinden

De herplant dient uiterlijk plaats te vinden in het plantseizoen, november tot april, direct volgend op het vellen van de boom of direct na de realisatie van een (bouw-) werk. Er kunnen echter zwaarwegende argumenten zijn om deze termijn te verlengen als de herplant binnen die termijn fysiek nog niet mogelijk is of als dat de levenskansen van de te herplanten boom ten goede komt.

5 Termijn waarbinnen niet aangeslagen beplanting moet worden vervangen

Als een boom, die ten gevolge van een herplantplicht geplant is, niet binnen drie jaar aanslaat dient deze te worden vervangen volgens de genoemde specificaties in de omgevingsvergunning.

5.2 Illegale velling (artikel 4.5.6 APV)

5.2.1 Illegale velling

Wanneer een illegale velling wordt geconstateerd zal een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) proces verbaal opstellen. In ernstige gevallen kan strafrechtelijke vervolging plaatsvinden.

Indien er illegale velling heeft plaatsgevonden wordt afgewogen of er een omgevingsvergunning voor het vellen zou zijn verleend als er een reguliere procedure zou zijn gevolgd.

Zou er volgens de beleidsregels geen vergunning zijn verleend dan wordt een herplantplicht met dwangsom opgelegd, waarbij de oorspronkelijke situatie zoveel mogelijk moet worden hersteld.

Zou er wel omgevingsvergunning zijn verleend dan wordt een herplantverplichting opgelegd overeenkomstig hoofdstuk 5.1, met dien verstande dat de maat van herplant of de hoogte van de storting van illegale velling is bepaald in tabel 4. In het geval van het illegaal vellen van een herplantboom wordt de stamdiameter van de oorspronkelijk gevelde boom aangehouden.

Stamdiameter gevelde boom Stamdiameter te herplanten boom Financiële waarde te planten boom

30-45 cm 5 - 10 cm € 523,-

45-60 cm 10 – 15 cm € 785,-

≥ 60 cm ≥ 15 cm € 1.046,-

Tabel 4 richtlijn stamdiameter bij herplant bij legalisatie van illegale velling. De financiële waarde is het prijspeil per 1 januari 2017 en zal jaarlijks volgens de CBS norm worden geïndexeerd.

5.2.2 Illegale snoei

Illegale snoei door rigoureus snoeien of ontsiering heeft een negatieve invloed op de omgeving en wordt derhalve als een vorm van illegale velling beschouwd. De gevolgen van rigoureuze snoei of ontsiering verschillen echter per boom. Daarom is de handhaving van illegale snoei maatwerk.

Het beschadigen of ontsieren van een boom met een hoge boomwaarde (een boom die voor de illegale ingreep een boomwaarde had van 81 punten of meer) staat gelijk aan illegale velling en wordt als zodanig gesanctioneerd.

Voor andere bomen bepaalt de boomdeskundige van de gemeente Hilversum aan de hand van de boomsoort en de mate van rigoureuze snoei of ontsiering of en hoe er handhavend moet worden opgetreden.

Als illegale snoei geen gevolgen heeft voor de boom omdat van de boomsoort bekend is dat deze zich herstelt na rigoureuze snoei, dan wordt er niet gehandhaafd.

Wanneer van de boomsoort bekend is dat deze zich niet herstelt van rigoureuze snoei, dan wordt een boete opgelegd in de vorm van een storting in het herplantfonds. De hoogte van de boete wordt vastgesteld aan de hand van de stamdiameter op 1,30 m hoogte en de bijbehorende waarde in tabel 4.

Wanneer duidelijk is dat de boom binnen drie jaar zal sterven als gevolg van de illegale snoei dan zal de handhavingsprocedure van illegale velling worden gevolgd.

5.3 Toezicht en handhaving

Hoe Hilversum toezicht houdt en handhaaft op basis van de regels voor velling, is vastgelegd in het Hilversumse VTH-beleid omgevingsrecht 2017-2020 en het VTH-uitvoeringsprogramma omgevingsrecht 2017-2018 (30 mei 2017 vastgesteld, 16 juni 2017 in werking getreden). VTH staat voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. In hoofdstuk 5.3 van het VTH-uitvoeringsprogramma staat dat toezicht op illegale vellingen (illegaal kappen van bomen en onverantwoord snoeien) plaatsvindt binnen het wijktoezicht. Wijktoezicht gaat over toezicht gerelateerd aan wijken/geografische gebieden. Hiermee is het mogelijk om gericht toezicht te houden op die aspecten die voor een bepaalde wijk van belang zijn.

Fysieke herplant

Bij fysieke herplant meldt de vergunninghouder de herplant te hebben gedaan en wordt dit gecontroleerd door een wijktoezichthouder. Wanneer de vergunninghouder niet binnen de gestelde termijn van herplant reageert wordt een dwangsom opgelegd om de herplant alsnog af te dwingen. Als bij nacontrole blijkt dat de herplant teniet is gedaan is er sprake van illegale velling en zal de daarbij behorende procedure worden gevolgd.

Illegale velling

Wijktoezicht en handhaving vindt plaats op illegale velling. Het constateren van een overtreding gebeurt naar aanleiding van een melding of wanneer een toezichthouder binnen het wijkgericht toezicht zelf illegale velling constateert.

Instandhoudingplicht (artikel 4.5.6 APV)

Instandhoudingplicht houdt in dat de eigenaar van een boom verantwoordelijk is voor het duurzaam in stand houden van zijn boom. Hier wordt binnen het wijkgerichte toezicht eveneens op gecontroleerd.

6 Communicatie

De omgevingsvergunning voor het vellen van één of meerdere bomen, of de weigering van een omgevingsvergunning, wordt twee keer gepubliceerd op de bekendmakingenpagina in de Gooi- en Eembode en op www.hilversum.nl:

  • 1.

    de eerste keer als de aanvraag voor de omgevingsvergunning is ingediend;

  • 2.

    de tweede keer als de omgevingsvergunning is verleend of geweigerd.

Op een verleende omgevingsvergunning kunnen belanghebbenden binnen zes weken na publicatie bezwaar indienen.

Soms is het nodig een groot aantal bomen tegelijk te kappen. Indien dit gebeurt onder regie van de gemeente worden extra communicatiemiddelen ingezet. Bijvoorbeeld: een brief aan omwonenden, persbericht of een artikel op de gemeentepagina in de Gooi- en Eembode.

7 Slotbepaling

Dit besluit (inclusief bijlagen) wordt aangehaald als Beleidsregels voor het vellen van bomen en treedt in werking vier weken na publicatie.

Bijlage 1: Kaart komgrens Wet natuurbescherming

Bijlage 2: Formulier bepaling boomwaarde

Bijlage 3: Locatie bomen met een grote bijdrage aan ecologie en/of het groene karakter van Hilversum

Bijlage 4: Bepaling overlast

Algemeen:

  • -

    Dit overzicht is bedoeld voor het afwegen van de boomwaarde tegen de mate van overlast.

  • -

    De toegekende punten voor overlast worden bij elkaar opgeteld.

  • -

    Eventuele schade, ziekten/plagen en dergelijke moeten worden aangetoond door degene die het verzoek tot vellen indient.

TYPE OVERLAST (1)

Wortelwerking

Van hinder door wortelwerking is sprake als:

  • -

    Grote hoogteverschillen ontstaan in de verharding (> 3 cm) waardoor opritten, wegen en voet- of fietspaden slecht toegankelijk zijn;

  • -

    Water niet meer snel kan worden afgevoerd vanaf wegen;

  • -

    Aantoonbaar door boomwortels schade (scheuren of ontwrichting) aan woningen, riolering of andere elementen zoals tuinmuren is of zal ontstaan.

OPLOSSINGEN

Wortelwerking op het terrein van de gemeente:

De hieronder staande oplossingen dienen altijd gecombineerd te worden met groeiplaatsverbetering:

  • -

    Oude leidingen vervangen door moderne kunststof buizen en koppelingen.

  • -

    Verruimen van de boomspiegel.

  • -

    Verwijderen van enkele oppervlakkige wortels. Deze mogen niet dikker zijn dan 4 cm.

  • -

    Gefaseerde wortelsnoei uitvoeren (indien mogelijk).

  • -

    Ophogen van de verharding met maximaal 10 cm (indien voorgaande opties niet mogelijk zijn).

  • -

    Verstevigen constructie van woningen en tuinmuren. Deze oplossing is van belang bij bomen met een omgevingswaarde hoger dan 109 punten. Voor bomen met een omgevingswaarde van 13 t/m 108 punten geldt dat deze oplossing alleen uitvoerbaar is wanneer eenvoudige maatregelen uitkomst bieden. De kosten van aanpassingen in constructies moeten opwegen tegen de waarde van een boom of eenheid.

  • -

    Herinrichting van de omgeving van de boom.

Wortelwerking op particulier terrein:

-Het staat de inwoners vrij om de op hun erf groeiende wortels door een deskundige (2) te laten verwijderen, zolang de vitaliteit en stabiliteit van de boom niet in gevaar komen.

PUNTENTOEKENNING OVERLAST

Wortelopdruk

0-3 cm: 0 punten. Tot 3 cm wordt (wettelijk) acceptabel geacht.

3-5 cm: 2 punten per m2

5-10 cm: 4 punten per m2

> 10 cm: Als voor de wortelopdruk geen oplossing is (zie hierboven) 40 punten

Wortelschade:

Bij aantoonbare schade aan openbare of private gevels/ fundering van gebouwen, riolering/afvoer, verharding, erfscheiding wordt een maatwerkoplossing gezocht.

TYPE OVERLAST (1)

Takschuring

Van takschuring is sprake als takken tegen delen van een gebouw aan komen en daarbij:

  • -

    Schade ontstaat (zoals afschuren van verf, schade aan dakgoten of dakpannen).

  • -

    Ongewenst geluid ontstaat.

OPLOSSINGEN

Snoei van de kroon in overleg met een deskundige (2). De vitaliteit mag niet in gevaar komen en de natuurlijke groeivorm van de boom moet behouden blijven (3).

PUNTENTOEKENNING OVERLAST

Takschuring niet oplosbaar door snoei: 20 punten

TYPE OVERLAST (1)

Schaduw

De mate van schaduw is afhankelijk van de standplaats van de boom ten opzichte van het pand (hoe meer ten zuiden, hoe meer schaduw).

Schaduw door een boomkroon kan het genot van een tuin beperken, zowel in de tuin van boomeigenaar zelf als in de tuin van de buren. Bomen nabij de erfgrens kunnen door hun overhangende takken voor overlast zorgen, zoals gebrek aan zonlicht, bladval etc. In de APV is vastgelegd dat bomen tot op de erfgrens mogen staan.

OPLOSSINGEN

Indien sprake is van overlast bij een woning staat het de bewoner vrij om, na aanmaning van de boomeigenaar, de over hun erf groeiende takken te verwijderen, door of conform het advies van een deskundige (2). De vitaliteit mag niet in gevaar komen en de natuurlijke groeivorm van de boom moet behouden blijven (3).

Goed nabuurschap heeft hier echter de voorkeur.

In conflicten tussen buren is de gemeente geen partij.

PUNTENTOEKENNING OVERLAST

Bij het begrip tuin wordt, overeenkomstig afbeelding 1, hoofdstuk 3, onderscheid gemaakt in:

  • A.

    achtertuin;

  • B.

    zijtuin;

  • C.

    voortuin.

Oriëntatie

Tuin overwegend op het zuiden: 10 punten

Tuin overwegend op het westen: 5 punten

Tuin overwegend op het oosten: 3 punten

Tuin overwegend op het noorden: 1 punt

Totaal van de boomkronen (kroonprojecties) bedekt:

  • -

    <10% van de oppervlakte van de tuin: 1 punt

  • -

    10-30%: 15 punten

  • -

    30-60%: 25 punten

  • -

    >60%: 35 punten

De boom veroorzaakt gladheid (door mos, vruchtval, of andere oorzaken): 2 punten (4)

Overlast door blad- of vruchtval, takschuring: zie aldaar.

TYPE OVERLAST (1)

Bladval

In het najaar kan bladval leiden tot hinder, zoals het in huizen binnenwaaien van blad en het bedekt raken van verhardingen, gazons en borders met dood blad. Dit is echter een natuurlijk verschijnsel dat bij bomen hoort en moet dan ook als zodanig geaccepteerd worden.

OPLOSSINGEN

  • -

    Geven van voorlichting.

  • -

    Adviseren om verstopte dakgoten te voorkomen door het monteren van een bladrooster op de dakgoot (door en op kosten van de eigenaar van het pand).

  • -

    Actie bladslag.

PUNTENTOEKENNING OVERLAST

Bladval: 1 punt (1)

Kans op gladheid, zie: Schaduwwerking

TYPE OVERLAST (1)

Vruchtval

Treedt op in de zomer en het najaar wanneer de vruchten rijp zijn en uit de bomen vallen. Van overlast wordt gesproken als:

  • -

    Vruchtbomen in of nabij verharding staan en de vruchtval overlast op openbaar verhard terrein veroorzaakt;

  • -

    Vruchtbomen in gemeentelijk eigendom zijn en de vruchtval overlast veroorzaakt op particulier terrein;

  • -

    In de directe omgeving van nootdragende bomen als eiken, paardenkastanjes en boomhazelaars gemarkeerde parkeervoorzieningen aanwezig zijn en geen alternatieve parkeermogelijkheden aanwezig zijn

OPLOSSINGEN

  • -

    Bij harde vruchten: extra veegbeurt indien sprake is van gevaar door gladheid.

  • -

    Situaties met zachte-vruchtdragende bomen boven verhardingen: extra inspanning leveren d.m.v. bijvoorbeeld veegrondes indien sprake is van gevaar of ernstige hinder.

PUNTENTOEKENNING OVERLAST

Hinder door val van harde vruchten boven parkeerplaatsen: 5 punten

Hinder door overmatige en langdurige vruchtval: zie: Buitenproportionele overlast

Kans op uitglijden, zie Schaduwwerking

Overige hinder door vruchtval: 0 punten (1)

TYPE OVERLAST (1)

Ziekten, plagen, insecten en andere dieren

Van ziekten en plagen is sprake als deze zijn aangetoond door een deskundige (2).

OPLOSSINGEN

  • -

    Bij zeer besmettelijke ziekten en plagen (bv iepziekte, boktor) wordt overgegaan tot noodkap.

  • -

    Bij overige ziekten en plagen worden zo nodig passende maatregelen genomen, bijvoorbeeld de bestrijding van de eikenprocessierups. Ziekten en plagen die volgens het oordeel van de gemeente niet voor bestrijding in aanmerking komen kunnen met schriftelijke toestemming van de gemeente en onder voorwaarden (zoals wettelijk toegestane middelen) door en op kosten van de aanwonende(n) zelf bestreden worden.

PUNTENTOEKENNING OVERLAST

Zeer besmettelijke ziekten (aangetoond door een deskundige (2)) zijn altijd reden tot noodkap, Geen puntentelling.

Overige ziekten en plagen: 3 punten (1)

Bomen met hars, luis, vogelkolonies en dergelijke boven parkeerplaats: 5 punten (ivm randverschijnsel: niet willen parkeren onder de bomen).

Kans op gladheid, zie: Schaduwwerking

TYPE OVERLAST (1)

Allergie

Van bomen afkomstig stuifmeel en pollen kunnen allergische reacties veroorzaken (hooikoorts).

OPLOSSINGEN

Goede voorlichting: www.pollennieuws.nl geeft informatie en tips over pollen en hoe de burger zelf om kan gaan met de allergie.

PUNTENTOEKENNING OVERLAST

Stuifmeelallergie: 1 punt (1)

TYPE OVERLAST (1)

Buitenproportionele overlast

Kan betrekking hebben op alle hiervoor genoemde of andere overlast. De situatie is uitzonderlijk door hoeveelheid, intensiteit of plaatselijke omstandigheden. Denk aan boomsoort met uitzonderlijk veel vruchtpluis, boom met uitzonderlijk veel ongedierte. “Bewijslast” ligt bij aanvrager.

OPLOSSINGEN

Niet oplosbaar

PUNTENTOEKENNING OVERLAST

Uitzondering op vastgesteld beleid via een collegebesluit.

Of een onherroepelijke uitspraak in een civielrechtelijk procedure over onrechtmatige overlast van een boom.

TYPE OVERLAST (1)

Belemmering bereikbaarheid

Bijvoorbeeld te smalle doorgang voor rolstoelen en scootmobiels

OPLOSSINGEN

Herinrichting straatprofiel met bv eenzijdig trottoir en andere zijde bomen in groen.

PUNTENTOEKENNING OVERLAST

Indien niet oplosbaar: 40 punten

HERPLANT

Herplant

Indien na kap nieuwe bomen worden geplant.

OPLOSSINGEN

PUNTENTOEKENNING

Op hetzelfde perceel: 5 punten

Elders of storting in herplantfonds: 0 punten

1 Het is een algemeen maatschappelijk gegeven dat bewoners enige overlast van bomen dienen te accepteren. Een dergelijke overlast weegt op tegen het algemeen ervaren nut en genot dat een boom verschaft. De overlast mag echter niet zodanig zijn dat er sprake is van hinder in de zin van artikel 6:162 BW.

2 ETT (European tree technician) of gelijkwaardig

3 Voor gladheid wordt maar 1x punten gegeven, onafhankelijk van de oorzaak.

4 Als de snoei door of in opdracht van de gemeente plaats vindt, worden de takken zodanig teruggesnoeid dat de eerstvolgende vier jaar geen overlast is te verwachten. Dit sluit aan bij de gebruikelijke snoeicyclus. De natuurlijke groeivorm wordt beoordeeld op déze mate van snoei.

Bijlage 5: Kaart uitzonderingsgebieden herplantplicht

  • 1.

    bomen in de openbare ruimte;

  • 2.

    bomen in voor- en zijtuinen langs de hoofdwegen (centrumring, buitenring en de radialen);

  • 3.

    bomen op particuliere gronden in het centrum;

  • 4.

    bomen op particuliere gronden in de villagebieden en villaparken.

Bijlage 6: formulier beleidsadvies Omgevingsvergunning, vellen van bomen

Beleidsadvies aanvraag Omgevingsvergunning, vellen van bomen

Adres Zaaknummer

Uitzonderingsgebied JA / NEE Datum aanvraag

Herplantvoorstel JA / NEE Adviseur

Boomnummers (bij meerdere bomen):

BOOMWAARDE

O 1 t/m 12 lage boomwaarde

O 13 t/m 80 gemiddelde boomwaarde

O 81 en hoger hoge boomwaarde

Cultuurhistorische waarde (= hoge boomwaarde)

O Boom heeft cultuurhistorische waarde:____________________________________________________

Dendrologische waarde (= hoge boomwaarde)

O Boom heeft dendrologische waarde:______________________________________________________

BELANGENAFWEGING

Motivering aanvraag

A.Boomkwaliteit

O Matige of slechte conditie

O Boom levert gevaar op voor de omgeving

O Boom is ziek en heeft een te verwachten levensduur van minder dan 10 jaar

B.Belemmering groei andere bomen (dunning)

O Boom belemmert de groei van een boom met meer waarde of betere conditie

C.Niet inheemse coniferen

O Conifeer zonder hoge boomwaarde.

D.Overlast of Schade

O Boom heeft minimaal 40 punten volgens de waardering overlast.

E.Bouwwerk of Aanleg

O Prioriteit Hoog

O Prioriteit Middel

O Prioriteit Laag

ADVIES BELANGENAFWEGING

O Verlenen

O Weigeren

O Noodvelling

Motivering

5.HERPLANT

O Geen herplant (4B - dunning)

O Storting in Herplantfonds:

…. X € 261 = €

…. X € 523 = €

…. X € 785 = € +

Totaal €

O Herplant:

Stamdiameter te vellen boom aantal stamdiameter soort locatie

30-45 cm 3-5 cm

45-60 cm 5-10 cm

> 60 cm > 10cm

  • 6.

    BIJLAGEN

  • 7.

    VOORWAARDEN

O in verband met de onomkeerbaarheid van de activiteit vellen mag van deze vergunning pas gebruik worden gemaakt, zodra na de dag waarop het besluit is verzonden een termijn van 6 weken is verstreken en - indien binnen deze termijn een schorsingsverzoek aanhangig is gemaakt - dat verzoek om schorsing is afgewezen dan wel een uitgesproken schorsing is komen te vervallen;

O voor de te herplanten bomen geldt een instandhoudingsplicht. Als de bomen binnen 3 jaar na aanplant niet aanslaan, dienen deze te worden vervangen door een boom van dezelfde soort en dezelfde omvang;

O voor de instandhouding van de andere bomen op het terrein is het van belang dat ze tijdens eventuele bouwwerkzaamheden worden beschermd, door het plaatsen van bouwhekken op de rand van de kroonprojectie. Ook mogen er geen bouwmaterialen worden opgeslagen onder de kroonprojecties van deze bomen en mag de grond ter plaatse niet worden opgehoogd of afgegraven.

O de herplant dient plaats te vinden in het plantseizoen aansluitend aan de bouw- of aanlegwerkzaamheden op het terrein;

O drie werkdagen voordat met de velwerkzaamheden zal worden begonnen, moet afdeling Openbare Ruimte, team Beheer en Onderhoud, in kennis worden gesteld, via telefoonnummer 035- 14035.

O Anders:…………………………………………………………………………………………………

Naar boven