Verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Rheden 2015

 

De raad van de gemeente Rheden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 juni 2017;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 102 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 76m van de Wet op het voortgezet onderwijs;

 

 

b e s l u i t :

 

 

vast te stellen de verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Rheden 2015.

 

Artikel I Wijziging verordening

 

De Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Rheden 2015 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 7, eerste lid, onder e, komt te luiden:

 

  • e

    de onderbouwing van de noodzaak en de omvang van de gewenste voorziening, bestaande uit:

    • 1

      een prognose van het te verwachten aantal leerlingen van de school voor basisonderwijs, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs of de school voor voortgezet onderwijs, als het betreft een aanvraag voor een voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder 1, 2, 3, 4 en 8, onder de voorwaarde dat de prognose overeenkomstig bijlage II is vastgesteld, tenzij door het college, al dan niet in samenwerking met de bevoegde gezagsorganen van een school voor basisonderwijs, een actuele prognose is opgesteld, welke door het bevoegd gezag wordt onderschreven;

    • 2

      als de aanvraag betrekking heeft op het geheel of gedeeltelijk bekostigen van vervangende nieuwbouw van een gebouw als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder 1, een overeenkomstig NEN 2767 opgestelde bouwkundige rapportage als bedoeld in bijlage I, deel A, onder A.2;

    • 3

      als de aanvraag betrekking heeft op herstel van een constructiefout als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, een bouwkundige rapportage van een daartoe gecertificeerde, onafhankelijke constructeur, zodat de noodzaak van de gevraagde voorziening kan worden vastgesteld;

    • 4

      als de aanvraag betrekking heeft op het bekostigen van een voorziening waarvoor de vergoeding wordt vastgesteld op de feitelijke kosten, een begroting van de noodzakelijke kosten voor het bekostigen van de voorziening of, als de aanvraag betrekking heeft op het bekostigen van een voorbereidingskrediet als bedoeld in artikel 3, een kostenbegroting.

 

B

 

Bijlage I, deel A, onderdeel A.2, komt te luiden:

 

A.2 Vervangende bouw

De noodzaak van vervangende bouw is aanwezig als:

 

  • a

    op grond van een overeenkomstig NEN 2767 opgestelde bouwkundige rapportage wordt vastgesteld dat het schoolgebouw volgens de conditiemeting voldoet aan conditie 5;

  • b

    dit het gevolg is van een herschikkingsoperatie;

  • c

    dit het gevolg is van ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening en:

    • 1

      als het een voor blijvend gebruik bestemde voorziening betreft een overeenkomstig bijlage II opgestelde prognose aantoont dat dit aantal leerlingen gedurende ten minste 15 jaar aanwezig zijn of kunnen worden verwacht; of

    • 2

      als het een voor tijdelijk gebruik bestemde voorziening betreft een overeenkomstig bijlage II opgestelde prognose aantoont dat dit aantal leerlingen gedurende ten minste 4 jaar aanwezig zijn of kunnen worden verwacht; en

  • d

    geen gebouw beschikbaar is of komt dat geschikt is of geschikt te maken is als passende huisvesting voor de school; en

  • e

    het onmogelijk is om door medegebruik een passende huisvesting voor de school te realiseren.

 

C

 

Bijlage I, deel A, onderdeel A.7, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1

    De noodzaak van de eerste aanschaf van onderwijsleerpakket en meubilair ontstaat wanneer deze niet eerder voor 1 januari 2015 is bekostigd.

 

D

 

Bijlage IV, deel B, onderdelen A.1 en A.2, komen te luiden:

 

A.1 Kostencomponenten nieuwbouw

De financiële normering voor nieuwbouw valt uiteen in de volgende kostencomponenten:

 

  • 1

    kosten voor terrein;

    • a

      bouwkosten;

    • b

      toeslag voor verhuiskosten bij vervangende bouw;

    • c

      als het een school voor voortgezet onderwijs betreft, toeslag paalfundering;

    • d

      als het een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs betreft een toeslag voor het realiseren van een afzonderlijk speellokaal.

 

  • 2

    Als vervangende nieuwbouw wordt gecombineerd met het uitbreiden van een gebouw ter vervanging van een ander gebouw, gelden de bedragen bedoeld in paragraaf B.

 

A.2 Kosten voor terreinen

Het benodigde bouwrijpe terrein wordt door de gemeente, eventueel na aankoop, om niet aan het schoolbestuur beschikbaar gesteld en het juridisch eigendom wordt aan hen overgedragen. De kosten van een terrein worden opgenomen op het programma, zowel bij aankoop van een terrein als in de situatie dat de gemeente een terrein beschikbaar stelt. De kosten voor het terrein worden bepaald op de in de gemeente gangbare wijze van waardevaststelling van terreinen. Bij vervangende nieuwbouw behoren de kosten voor het slopen van het oude gebouw tot de kosten voor terreinen.

 

E

 

Bijlage IV, deel B, onderdeel A.3.4, vijfde lid, onderdeel b, komt te luiden:

 

  • b

    sectieafhankelijke kosten wordt de vergoeding voor de algemene vaste voet of de vaste voet voor de algemene sectie of de werkplaatssectie, afhankelijk van de secties waaruit de overeenkomstig bijlage III, deel C, toegekende voorziening bestaat, verhoogd met de onderstaande bedragen:

 

 

< 460m2

> 460 <2.500 m2

> 2.500 m2

Algemeen

€ 0,00

€ 107.489,50

 

Algemene sectie

€ 0,00

€ 210.993,77

€ 294.595,57

Werkplaatssectie

€ 0,00

€ 39.013,45

 

 

F

Bijlage IV, deel B, onderdeel A.3.6, komt te luiden:

 

A.3.6 Toeslag voor verhuiskosten bij vervangende nieuwbouw

 

  • 1

    Als een school tijdens de realisatie van vervangende nieuwbouw gebruik kan blijven maken van het bestaande schoolgebouw, bestaat aanspraak op bekostiging van de verhuiskosten voor één verhuizing.

 

  • 2

    Als een school tijdens de realisatie van vervangende nieuwbouw tijdelijk op een andere locatie moet worden gehuisvest, bestaat aanspraak op bekostiging van de verhuiskosten voor twee verhuizingen.

 

  • 3

    De vergoeding wordt vastgesteld op feitelijke kosten.

 

G

 

Bijlage IV, deel B, onderdeel B.3.6, komt te vervallen.

 

H

 

Bijlage IV, deel D, onderdelen D.1.1 tot en met D.1.4, komen te luiden:

 

D.1.1 Vergoeding onderwijsleerpakket en meubilair

 

Het bedrag van de vergoeding voor onderwijsleerpakket en meubilair wordt bepaald aan de hand van het verschil tussen de al toegekende investeringsbedragen en de nieuw berekende vergoeding.

 

D.1.2 Vergoeding basisschool

De vergoeding voor een basisschool wordt vastgesteld op basis van de volgende bedragen:

 

Startbedrag, incl. 250 m2 bvo

€ 38.487,32

Voor elke volgende m2 bvo

€ 134,63

 

D.1.3 Vergoeding speciale school voor basisonderwijs

De vergoeding voor een speciale school voor basisonderwijs wordt vastgesteld op basis van de volgende bedragen:

 

Startbedrag, incl. 250 m2 bvo

€ 81.656,28

Naast het startbedrag voor elke volgende m2 bvo

€ 139,29

 

Artikel II Inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt met ingang van 1 oktober 2017 in werking.

 

De Steeg, 26 september 2017

 

De raad voornoemd,

 

voorzitter.

 

griffier.

 

Naar boven