De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch in zijn openbare vergadering van 31 januari 2017;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 december 2016,
regnr. 6083292;
gelet op de Gemeentewet;
Besluit
de Horecaverordening ’s-Hertogenbosch 2017 vast te stellen;
's-Hertogenbosch,
De gemeenteraad voornoemd,
De griffier, De voorzitter,
drs. W.G. Amesz, mr. dr. A.G.J.M. Rombouts
Afdeling 1 Algemeen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
Horecabedrijf: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, anders dan om niet of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is, etenswaren worden verstrekt en/of dranken worden geschonken voor directe consumptie.
- 2.
Onder horecabedrijf als bedoeld in het eerste lid wordt ook verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden.
- 3.
Terras: het buiten de besloten ruimte van het horecabedrijf liggend gebied waar zitgelegenheid wordt geboden en waar dranken en/of etenswaren worden verstrekt.
- 4.
Exploitant: de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening en risico het horecabedrijf wordt uitgebaat.
- 5.
Leidinggevende: de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon voor wiens rekening en risico wordt uitgebaat alsmede de natuurlijke personen die de algemene leiding en/of dagelijkse leiding van het horecabedrijf heeft.
- 6.
Bezoeker: een ieder die zich in het horecabedrijf bevindt, met uitzondering van
- a.
personeel van het horecabedrijf;
- b.
personen waarvan de aanwezigheid in het horecabedrijf wegens dringende redenen noodzakelijk is.
- 7.
Uitgaansgebied: een door de burgemeester aangewezen gebied van twee of meer aaneengesloten straten met daarin gevestigd een concentratie van horecabedrijven;
- 8.
Paracommerciële inrichting: een inrichting waarin een paracommerciële rechtspersoon in eigen beheer het horecabedrijf exploiteert
- 9.
De wet: de Drank- en Horecawet
- 10.
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de begrippen, die in de Drank- en Horecawet zijn omschreven, verstaan hetgeen de wet hieronder verstaat.
- 11.
Outlaw Motor Gang (OMG): een groep met een hiërarchische structuur die affiniteit met motorrijden uitdraagt met herkenbare groepssymbolen, waarbij (dreiging met) geweld en verstoring van de openbare orde onderdeel zijn van de groepscultuur.
Afdeling 2 Exploitatievergunning
Artikel 2.1 Exploitatievergunning
- 1.
Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
- 2.
Het is verboden de aard van het horecabedrijf te wijzigen zonder daartoe strekkende vergunning.
- 3.
De burgemeester kan bepalen, dat hetgeen is gesteld in het eerste lid, niet geldt voor één of meer in dat besluit genoemde categorieën van horecabedrijven in de gemeente dan wel in specifiek aangewezen delen van de gemeente.
- 4.
De exploitatie van een horecabedrijf waarop een besluit als bedoeld in het derde lid betrekking heeft, mag geen negatieve invloed hebben op de woon- en leefomgeving alsmede de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en gezondheid in gevaar brengen.
- 5.
De burgemeester kan voor een horecabedrijf, die behoort tot een categorie zoals bedoeld in het derde lid, alsnog een exploitatievergunning verlangen indien een horecabedrijf wordt geëxploiteerd op een wijze die strijdig is met het bepaalde in het vierde lid.
- 6.
De burgemeester vermeldt in de exploitatievergunning:
- a.
het adres van het horecabedrijf
- b.
de aard van het horecabedrijf
- c.
de exploitant van het horecabedrijf
- d.
een nauwkeurige beschrijving van de indeling van het horecabedrijf en als het ook om een terras gaat een nauwkeurige beschrijving van de ligging en omvang van dat terras.
- e.
de voorschriften of beperkingen welke aan de exploitatievergunning zijn verbonden.
- 7.
de burgemeester vermeldt in een aanhangsel bij de exploitatievergunning de leidinggevenden
- 8.
de exploitatievergunning en het daarbij behorende aanhangsel, of een afschrift daarvan, en de ontvangstbevestiging, bedoeld in artikel 2.3, vijfde lid onder d, of een afschrift daarvan, zijn in de inrichting aanwezig.
Artikel 2.2 Toetsingsgronden
- 1.
De burgemeester weigert de exploitatievergunning:
- a.
indien voor de exploitatie of vestiging van een horecabedrijf tevens een vergunning op basis van de Drank- en Horecawet is vereist en deze vergunning niet is of kan worden verleend;
- b.
indien de openbare orde en/of veiligheid ter plaatse door de aanwezigheid van het horecabedrijf in gevaar komt;
- c.
indien de woon- en/of leefomgeving op onaanvaardbare wijze negatief zal worden beïnvloed;
- d.
indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet in overeenstemming is met de ingediende aanvraag.
- 2.
De burgemeester kan de exploitatievergunning weigeren:
- a.
wegens strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, beheersverordening of stadsvernieuwingsplan;
- b.
indien de termijn zoals bedoeld in artikel 2.7 derde lid nog niet is verstreken.
- 3.
Indien één of meer leidinggevenden niet voldoen aan de volgende eisen weigert de burgemeester de betreffende leidinggevende bij te schrijven op het aanhangsel:
- a)
zij mogen niet onder curatele staan,
- b)
zij mogen niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn;
- c)
zij moeten de leeftijd van éénentwintig jaar hebben bereikt.
- 4.
Het bepaalde in het derde lid geldt niet ten aanzien van horecabedrijven waarvoor een vergunning is verleend op grond van de Drank- en Horecawet.
Artikel 2.3 Aanvraag
- 1.
De aanvraag om een exploitatievergunning geschiedt door middel van een door de burgemeester vastgesteld formulier.
- 2.
In de aanvraag wordt in ieder geval vermeld
- a.
het adres van het horecabedrijf;
- b.
de aard van het horecabedrijf;
- c.
de exploitant van het horecabedrijf;
- d.
de persoonsgegevens van de leidinggevenden.
- 3.
Bij de aanvraag dienen de volgende gegevens te worden overgelegd:
- a.
een geldig legitimatiebewijs van iedere leidinggevende;
- b.
een nauwkeurige beschrijving van de indeling van het horecabedrijf en als het ook om een terras gaat een nauwkeurige beschrijving van de ligging en omvang van dat terras.
- 4.
Indien de burgemeester dit voor de beoordeling van de aanvraag nodig acht kan hij de overlegging van aanvullende bescheiden en gegevens verzoeken.
- 5.
In geval dat een aanvraag uitsluitend betrekking heeft op wijziging van de leidinggevende(n) dan meldt de exploitant van het horecabedrijf aan de burgemeester zijn wens om een persoon als leidinggevende te laten bijschrijven.
- a.
deze melding geldt als aanvraag tot wijziging van het aanhangsel.
- b.
bij de melding wordt in ieder geval vermeld:
- 1.
Het adres van het horecabedrijf
- 2.
De exploitant van het horecabedrijf
3 . de persoonsgegevens van de leidinggevende die bijgeschreven wil worden op het aanhangsel.
- c.
bij de melding dient een geldig legitimatiebewijs, van iedere leidinggevende die wil worden bijgeschreven, te worden overlegd.
- d.
de burgemeester bevestigt onverwijld schriftelijk of elektronisch de ontvangst van de melding
- e.
de burgemeester weigert de wijziging van het aanhangsel indien de persoon die bijgeschreven wil worden op het aanhangsel:
- 1.
- 2.
in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
- 3.
de leeftijd van éénentwintig jaar niet heeft bereikt.
- 6.
Het bepaalde in het derde lid, onder a. geldt niet ten aanzien van horecabedrijven waarvoor een vergunning is verleend op grond van de Drank- en Horecawet waarop eenzelfde leidinggevende staat vermeld.
Artikel 2.4 Voorschriften en beperkingen
- 1.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid, zedelijkheid of het woon- en leefklimaat, voorschriften en beperkingen verbinden aan een exploitatievergunning.
- 2.
De burgemeester kan de aan een exploitatievergunning verbonden voorschriften en beperkingen wijzigen, dan wel nieuwe voorschriften en beperkingen aan een exploitatievergunning verbinden.
- 3.
Het is verboden te handelen in strijd met enig aan de exploitatievergunning verbonden voorschrift of beperking.
Artikel 2.5 Beslistermijn
- 1.
De burgemeester beslist op de aanvraag om vergunning binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ingekomen.
- 2.
De burgemeester kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.
- 3.
Indien voor het horecabedrijf tevens een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet is vereist, houdt de burgemeester, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, zijn beslissing aan totdat op de aanvraag om vergunning als bedoeld in de Drank- en Horecawet is beslist.
- 4.
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de vergunningen en ontheffingen in deze afdeling.
Artikel 2.6 Vergunninghouder
- 1.
De exploitatievergunning wordt uitsluitend verleend aan en op naam gezet van de exploitant, als bedoeld in artikel 1 vierde lid.
- 2.
De exploitatievergunning is niet overdraagbaar.
- 3.
In geval van beëindiging of overdracht van het horecabedrijf is de exploitant verplicht dit terstond schriftelijk te melden aan de burgemeester.
Artikel 2.7 Intrekkingsgronden
- 1.
De burgemeester trekt de exploitatievergunning in indien:
- a.
de vergunning is verleend op grond van door de exploitant verstrekte onjuiste of onvolledige informatie en een ander besluit op de aanvraag zou zijn genomen indien bij het nemen daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;
- b.
een leidinggevende niet langer voldoet aan de eisen, zoals die zijn vermeld in artikel 2.2 derde lid;
- c.
zich in of in de nabijheid van het horecabedrijf feiten hebben voorgedaan, die – naar het oordeel van de burgemeester – de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, de veiligheid, de volksgezondheid, het woon- en leefklimaat of de zedelijkheid;
- d.
indien voor de exploitatie van een horecabedrijf tevens een vergunning op basis van de Drank- en Horecawet is vereist en deze vergunning is ingetrokken.
- 2.
Een exploitatievergunning kan worden ingetrokken:
- a.
indien is of wordt gehandeld in strijd met de verleende vergunning en/of de daaraan verbonden voorschriften of beperkende voorwaarden;
- b.
niet langer wordt voldaan aan de eisen die bij of krachtens deze verordening zijn bepaald;
- c.
de intrekking van de vergunning op grond van het eerste lid, onder b, kan eerst geschieden een maand nadat van het voornemen daartoe aan de vergunninghouder schriftelijk mededeling is gedaan tenzij de vergunninghouder zelf niet langer voldoet aan de eisen zoals bedoeld in artikel 2.2 derde lid;
- d.
in een horecabedrijf de functie van leidinggevende wordt uitgeoefend door een persoon, die niet op de vergunning met betrekking tot dat bedrijf als zodanig is vermeld;
- e.
op verzoek van de exploitant.
- f.
Indien de exploitant in een periode van twee jaar ten minste driemaal iemand als leidinggevende heeft aangemeld, die achteraf niet aan de eisen voldoet zoals vermeld in artikel 2.3 lid 5 sub e, 1 t/m 3.
- 3.
Ten aanzien van horecabedrijven waarvan de exploitatievergunningen ingevolge eerste lid onder c van dit artikel wordt ingetrokken kan tevens worden bepaald dat een exploitatievergunning voor de desbetreffende locatie gedurende een bepaalde termijn van maximaal vijf jaar kan worden geweigerd.
Artikel 2.8 Vervallen vergunning
De exploitatievergunning vervalt wanneer:
- a.
de exploitatievergunning van het horecabedrijf feitelijk is beëindigd of (gedeeltelijk) overgedragen;
- b.
zes maanden zijn verlopen na het onherroepelijk worden van de exploitatievergunning, zonder dat van deze vergunning gebruik is gemaakt;
- c.
gedurende zes maanden anders dan wegens overmacht geen gebruik is gemaakt van de exploitatievergunning.
Afdeling 3 Rechten en plichten
Artikel 3.1 Aanwezigheid leidinggevende
Het is verboden een horecabedrijf voor bezoekers geopend te houden of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven indien ter plaatse geen leidinggevende aanwezig is.
Artikel 3.2 Ordeverstoring
- 1.
Het is verboden in een horecabedrijf:
- a.
- b.
als bezoeker zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat het horecabedrijf gesloten dient te zijn bij of krachtens deze verordening.
- 2.
Het is verboden voor een horeca exploitant om een bijeenkomst van een Outlaw Motor Gang te laten plaatsvinden in het horecabedrijf.
Artikel 3.3 Glaswerk
- 1.
De burgemeester kan besluiten het gebruik van glaswerk zowel in het horecabedrijf als op het bijbehorende terras te verbieden en/of bepalen dat zodanige maatregelen worden getroffen dat de bezoekers geen glaswerk vanuit het horecabedrijf mee kunnen nemen op de openbare weg.
- 2.
Het besluit zoals bedoeld in het eerste lid kan betrekking hebben op de gehele gemeente dan wel één of meer aangewezen delen daarvan voor bepaalde of onbepaalde tijd.
- 3.
Het is verboden in een door de burgemeester aan te wijzen gebied en binnen door de burgemeester aangewezen perioden, in een horecabedrijf gebruik te maken van glaswerk.
- 4.
Onder glaswerk als bedoeld in dit artikel wordt verstaan alle glassoorten die in scherven uiteen kunnen vallen.
- 5.
De burgemeester kan nadere regels stellen ten aanzien van het gebruik van glaswerk bij één of meerdere horecabedrijven.
Artikel 3.3a Prijsacties horeca
Ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de desbetreffende horecalokaliteit of op het desbetreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Artikel 3.4 Zichtbaarheid
De burgemeester kan besluiten de exploitant te gelasten ervoor zorg te dragen dat steeds wanneer horecabezoekers in de zaak aanwezig zijn van buitenaf kan worden waargenomen hetgeen binnen voorvalt.
Artikel 3.5 Bevoegd gezag
Indien een horecabedrijf geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treden burgemeester en wethouders bij de toepassing van deze verordening op als bevoegd bestuursorgaan voor zover de burgemeester niet bevoegd is bij of krachtens de Drank- en Horecawet en/of deze verordening.
Artikel 3.6 Handel binnen openbare inrichtingen
- 1.
In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
- 2.
De exploitant en de leidinggevenden van een horecabedrijf staan niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt.
Artikel 3.7 Sluiting
- 1.
De burgemeester kan een horecabedrijf voor bepaalde tijd sluiten, indien die inrichting wordt geëxploiteerd in strijd met de aan de exploitatievergunning verbonden voorschriften of beperkingen.
- 2.
De burgemeester kan één of meer horecabedrijven in het belang van de openbare orde, de woon- en leefomgeving, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid, of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden, voor een bepaalde duur sluiten.
- 3.
De sluiting wordt geacht in het openbaar bekend te zijn gemaakt zodra een besluit tot sluiting op, in of nabij de toegang of toegangen van het horecabedrijf is aangebracht.
- 4.
Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbenden door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
- 5.
Het in het tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in het onderwerp van de regeling van het tweede lid wordt voorzien door artikel 13b van de Opiumwet.
Artikel 3.8 Uitgaansgebieden
De burgemeester kan gebieden aanwijzen als uitgaansgebied in de zin van artikel 1 lid 7 indien
- a.
sprake is van een concentratie aan horeca;
- b.
het gebied is gelegen in het centrum van ’s-Hertogenbosch of Rosmalen.
Afdeling 4 Terrassen
Artikel 4.1 Terrasvergunning
1.Het is verboden een terras te plaatsen en/of exploiteren zonder of in strijd met een vergunning van de burgemeester.
2.Een terrasvergunning wordt op naam gesteld van de exploitant van het desbetreffende horecabedrijf.
Artikel 4.2 Toetsingsgronden
- 1.
De burgemeester weigert de terrasvergunning indien aan de ondernemer van het horecabedrijf waartoe het terras behoort, niet de, op grond van artikel 2.1, vereiste vergunning voor het exploiteren van een horecabedrijf is verleend.
- 2.
De burgemeester kan de terrasvergunning weigeren:
- a.
In het belang van de bescherming van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en het woon- en leefklimaat.
- b.
Indien de exploitatie van het terras in strijd is met het geldend bestemmingsplan of beheers verordening.
- c.
Indien voor het terras ook andere vergunningen zijn vereist welke krachtens de desbetreffende wettelijke bepalingen niet kunnen worden verleend
- d.
Indien uit de aanvraag blijkt dat het terras gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig beheer van de weg en daaraan niet door het verbinden van voorschriften aan de vergunning tegemoet kan worden gekomen.
- e.
In het belang van het uiterlijk aanzien van de omgeving.
- f.
Indien het een terras betreft bij een horecabedrijf, die onderdeel uitmaakt dan wel is verbonden met een seksinrichting, zoals omschreven in de Algemene Plaatselijke Verordening ’s-Hertogenbosch 2012.
- g.
Indien het een terras betreft ten dienste van een horecabedrijf, gevestigd op een locatie waar op basis van het bestemmingsplan dan wel de beheers verordening slechts ondersteunende c.q. ondergeschikte horeca is toegestaan.
- h.
Een vergunning als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid kan voorts worden geweigerd indien het voorgenomen terras niet voldoet aan de nadere door de burgemeester vastgestelde regels, als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid.
Artikel 4.3 Aanvraag
De aanvraag geschiedt middels een door burgemeester vast te stellen formulier, waarop in ieder geval de situering en de afmetingen van het terras worden vermeld en de gegevens van het horecabedrijf.
Artikel 4.4 Voorschriften en beperkingen
- 1.
Bij de uitoefening van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, kan de burgemeester nadere regels vaststellen ten aanzien van de exploitatie en/of het plaatsen van het terras.
- 2.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid, zedelijkheid of het woon- en leefklimaat, voorschriften en beperkingen verbinden aan een terrasvergunning.
- 3.
De burgemeester verbindt aan een terrasvergunning in elk geval voorschriften met betrekking tot de toegestane locatie en de toegestane omvang van het terras.
Artikel 4.5 Beslistermijn
- 1.
De burgemeester beslist op de aanvraag om vergunning binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ingekomen.
- 2.
De burgemeester kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.
- 3.
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de vergunningen en ontheffingen in deze afdeling.
Artikel 4.6 Intrekkingsgronden
De burgemeester kan de terrasvergunning intrekken indien:
- 1.
De vergunning is verleend op grond van door de exploitant verstrekte onjuiste of onvolledige informatie en een ander besluit op de aanvraag zou zijn genomen indien bij het nemen daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest.
- 2.
Niet langer wordt voldaan aan hetgeen is bepaald in artikel 4.2.
- 3.
De exploitatievergunning van het horecabedrijf ten behoeve waarvan het terras wordt geëxploiteerd, op grond van artikel 2.7 is ingetrokken.
- 4.
Het terras wordt geplaatst en/of geëxploiteerd in strijd met de voorschriften en/of beperkingen verbonden aan de terrasvergunning dan wel de krachtens deze verordening gestelde nadere regels.
- 5.
De vergunninghouder daarom verzoekt.
Artikel 4.7 Tijdelijke sluiting terras
- 1.
De burgemeester kan één of meerdere terrassen voor bepaalde tijd sluiten:
- a.
in het belang van de openbare orde, veiligheid en/of zedelijkheid;
- b.
ter bescherming van de woon- en leefomgeving of wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder de uitvoering van openbare weken of evenementen;
- c.
indien het terras wordt geplaatst en/of geëxploiteerd in strijd met de voorschriften en/of beperkingen verbonden aan de terrasvergunning.
- 2.
De leidinggevenden van het horecabedrijf zijn gehouden het terras onmiddellijk, dan wel op de daarvoor gestelde termijn, op eerste aanzegging van de burgemeester of een opsporingsambtenaar tijdelijk te sluiten, indien de acute uitvoering van openbare werken, de handhaving van de openbare orde en veiligheid of enig ander urgent openbaar belang dit vordert.
Artikel 4.8 Zakelijk karakter
- 1.
De vergunning als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid is overdraagbaar aan de horeca-exploitant, zoals bedoeld in artikel 1 lid 3, van het bijbehorende horecabedrijf.
- 2.
In geval van overdracht van de in het eerste lid bedoelde vergunning dient de nieuwe houder van de vergunning onmiddellijk hiervan schriftelijk mededeling te doen aan de burgemeester onder vermelding van zijn naam en zijn adres.
Afdeling 5 Openingstijden
Artikel 5.1 Hoofdregel openingstijden
- 1.
Het is verboden een horecabedrijf – met uitzondering van het terras - voor het publiek geopend te houden en/of bezoekers aldaar te laten verblijven gedurende nachten van 2.00 uur tot 7.00 uur, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
- 2.
Het is verboden om een horecabedrijf, die uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een sport- of jeugdorganisatie of –instelling voor bezoekers geopend te houden gedurende de nachten van 00.00 uur tot 7.00 uur.
- 3.
Het is verboden om een horecabedrijf, die uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is als buurthuis of wijkcentrum voor bezoekers geopend te houden gedurende de nachten van 1.00 tot 7.00 uur.
- 4.
de sluitingstijden opgenomen in dit artikel, zijn niet van toepassing ten aanzien van een horecabedrijf, dat wordt geëxploiteerd in een seksinrichting, zoals genoemd in hoofdstuk 3 van de Algemene plaatselijke verordening ’s-Hertogenbosch 2016.
Artikel 5.2 Ontheffing voor nachtzaak
De burgemeester kan ontheffing verlenen van hetgeen is bepaald in artikel 5.1 eerste lid voor maximaal vier horecabedrijven die in hoofdzaak in gebruik of bestemd zijn voor het bieden van dansgelegenheid met dien verstande, dat de inrichting voor publiek gesloten moet zijn:
- -
vanaf 4.00 uur in de nachten van zondag op maandag tot en met de nacht van donderdag op vrijdag tot 17.00 uur 's middags en
- -
vanaf 5.00 uur in de nacht van vrijdag op zaterdag tot 17.00 's middags en vanaf 5.00 uur in de nacht van zaterdag op zondag tot 17.00 uur ’s middags:
mits bij de toe- en uitgang(en) van het horecabedrijf toezicht wordt uitgeoefend door personen die beschikken over een vergunning op grond van de Wet op de Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus.
Artikel 5.3 Ontheffing sluitingstijden
- 1.
De burgemeester kan ten behoeve van een horecabedrijf zoals bedoeld in artikel 5.1 tweede en derde lid, ontheffing verlenen van de sluitingstijden zoals bepaald in artikel 5.1 tweede en derde lid voor maximaal zes keer per kalenderjaar tot uiterlijk 2.00 uur ’s nachts. De ontheffing wordt geweigerd als tevens een ontheffing op grond van artikel 4, vierde lid, van de wet is vereist en deze ontheffing niet wordt verleend.
- 2.
De burgemeester kan op verzoek van de exploitant van een horecabedrijf, in het geval van bijzondere gelegenheden, ontheffing verlenen van de sluitingstijden zoals bepaald in artikel 5.1 eerste lid.
Artikel 5.4 Ontheffing studentensociëteit
De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijden zoals bepaald in artikel 5.1 eerste lid voor een horecabedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is als studentensociëteit van een vereniging gelieerd aan een erkende hbo-instelling of universiteit tot maximaal 4.00 uur.
Artikel 5.5 Weekendontheffing
De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijden zoals bepaald in artikel 5.1 eerste lid voor de nacht van vrijdag op zaterdag en/of de nacht van zaterdag op zondag elke keer tot maximaal 4.00 uur, mits:
- a.
bij de toe- en uitgang(en) van het horecabedrijf toezicht wordt uitgeoefend door personen die beschikken over een vergunning op grond van de Wet op de Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus gedurende de periode dat het horecabedrijf is geopend tussen 2.00 uur en 4.00 uur;
- b.
de horecagelegenheid is gelegen in een aangewezen uitgaansgebied dan wel in die bijzondere gevallen dat de woon- en leefomgeving zich niet tegen de ontheffing verzet;
Artikel 5.6 Openingstijden terrassen
- 1.
Het is verboden een terras geopend te hebben of daarop bezoekers aanwezig te hebben of toe te laten op andere tijdstippen dan van 07.00 uur tot 23.00 uur.
- 2.
Het is verboden een terras dat is gelegen binnen uitgaansgebieden, zoals bedoeld in artikel 1 lid 7, geopend te hebben of daarop bezoekers aanwezig te hebben of toe te laten op andere tijdstippen dan van 07.00 uur tot 02.00 uur.
- 3.
De burgemeester kan ontheffing verlenen van het eerste lid genoemde verbod tot maximaal 2.00 uur indien dit naar zijn oordeel het woon- en leefklimaat in de omgeving van het terras niet schaadt.
- 4.
De burgemeester kan, als naar zijn oordeel sprake is van een bijzondere omstandigheid (van zeer tijdelijke aard), algemene ontheffing verlenen van de krachtens dit artikel geldende openings- en sluitingstijden voor een of meer bepaalde terrassen.
Artikel 5.7 Toetsingscriteria, voorwaarden en intrekking ontheffing
- 1.
Een ontheffing als bedoeld in artikelen 5.2, 5.3, 5.4, 5.5 en 5.6 lid 3 wordt alleen op aanvraag verleend.
- a.
bij de aanvraag als bedoeld in artikel 5.2 en 5.5 dienen de volgende gegevens te worden overgelegd:
- 1)
een actueel en ondertekent afschrift van het contract met het beveiligingsbedrijf waar mee wordt samengewerkt of van de eigen vergunning van het ministerie van justitie.
- 2)
een actueel legitimatiebewijs voor het mogen uitvoeren van beveiligerswerkzaamheden (portiers pas).
- 2.
In aanvulling op de artikelen 5.1 tot en met 5.6 kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid, volksgezondheid en ter bescherming van de woon- en leefomgeving en indien niet wordt voldaan aan de nadere regels zoals bedoeld in het vierde lid.
- 3.
Een ontheffing kan onder voorwaarden worden verleend.
- 4.
De burgemeester kan nadere regels stellen ten aanzien van hetgeen bij of krachtens dit hoofdstuk is bepaald.
- 5.
Een ontheffing kan worden ingetrokken
- a.
indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan;
- b.
indien wordt gehandeld in strijd met de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften en/of nadere regels;
- c.
in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid, volksgezondheid en de woon- en leefomgeving.
- d.
op schriftelijk verzoek van de exploitant
Artikel 5.8 Bijzondere gelegenheden
- 1.
In afwijking van de openingstijden, zoals in deze afdeling vermeld, gelden voor de hierna genoemde bijzondere gelegenheden de volgende openingstijden:
- a.
in de nacht van 31 december op 1 januari (de zogenaamde ‘oudejaarsnacht’) voor:
-reguliere horecabedrijven
(artikel 5.1 lid 1)
-horecabedrijven met een ontheffing voor een studentensociëteit (artikel 5.4) of weekendontheffing (artikel 5.5)
-terrassen (artikel 5.6)
|
van 7.00 uur op 31 december tot 07.00 uur op 1 januari
|
horecabedrijven met een ontheffing voor een nachtzaak (artikel 5.2)
|
van 17.00 uur op 31 december tot 07.00 uur op 1 januari
|
b.tijdens Carnaval voor:
reguliere horecabedrijven (artikel 5.1 lid 1) en terrassen (artikel 5.6)
|
van 7.00 uur op zondag tot 03.00 uur op maandag.
van 7.00 uur op maandag tot 03.00 uur op dinsdag.
van 07.00 uur op dinsdag tot 01.00 uur op woensdag.
|
horecabedrijven met een ontheffing voor een nachtzaak (artikel 5.2)
|
van 07.00 uur op vrijdag tot 05.00 uur op zaterdag.
van 07.00 uur op zaterdag tot 05.00 uur op zondag.
van 07.00 uur op zondag tot 04.00 uur op maandag.
van 07.00 uur op maandag tot 04.00 uur op dinsdag.
van 07.00 uur op dinsdag tot 01.00 uur op woensdag.
|
c.tijdens Koningsnacht- en dag voor:
reguliere horecabedrijven (artikel 5.1 lid 1) en terrassen (artikel 5.6)
|
van 07.00 uur 26 april tot 03.00 uur 27 april
|
horecabedrijven met een ontheffing voor een nachtzaak (artikel 5.2)
|
van 07.00 uur 27 april tot 04.00/05.00* uur 28 april
*wanneer 28 april op vrijdag of zaterdag valt
|
d.in de nacht van eerste op tweede pinksterdag voor:
reguliere horecabedrijven (artikel 5.1 lid 1) en terrassen (artikel 5.6)
|
van 07.00 uur op zondag tot 03.00 uur op maandag
|
e.in de nacht van 26 op 27 december voor:
reguliere horecabedrijven (artikel 5.1 lid 1) en terrassen (artikel 5.6)
|
van 07.00 uur op 26 december tot 03.00 uur op 27 december
|
2.Op de dag van het wijzigen (wijzigingsdag) van de wettelijke tijd (zomer- en wintertijd) bij of krachtens de ‘Wet nadere regelgeving wettelijke tijd’ zullen de openingstijden gelden van de dag direct voorafgaand aan de wijzigingsdag.
Artikel 5.9 Beslistermijn
- 1.
De burgemeester beslist op de aanvraag om ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ingekomen.
- 2.
De burgemeester kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.
- 3.
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op ontheffingen op basis van deze afdeling.
Artikel 5.10 Afwijkende sluitingstijden: algehele sluiting
- 1.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, bij openbaar bekend te maken besluit tijdelijke andere dan de krachtens artikel 5.1 geldende sluitingsuren vaststellen of tijdelijk de algehele sluiting van een of meer horecabedrijven bevelen.
- 2.
Een besluit, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt onmiddellijk ter kennis gebracht van de exploitant en de leidinggevende van een horecabedrijf.
Afdeling 6 Bijzondere en paracommerciële horeca
Artikel 6.1 Schenktijden
Het is verboden om voor 17.00 ‘s-middags alcoholhoudende drank te verstrekken in een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, die deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt om onderwijs te geven aan personen die merendeels de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt. Het verstrekken van alcohol moet worden gestaakt op het tijdstip dat het horecabedrijf ingevolge afdeling 5 van deze verordening voor bezoekers moet zijn gesloten.
Artikel 6.2 Schenktijden paracommerciële inrichtingen
- 1.
Het verstrekken van alcoholhoudende drank in paracommerciële inrichtingen is uitsluitend toegestaan gedurende de tijdstippen dat dat voornoemde inrichting ingevolge afdeling 5 van deze verordening voor publiek mag zijn geopend.
- 2.
Het is verboden in een paracommerciële inrichting, die zich naast activiteiten van educatieve aard richt op de exploitatie van een horecabedrijf in eigen beheer, voor 17.00 uur ’s middags alcoholhoudende dranken te verstrekken mits de educatieve activiteiten zich richten op personen die merendeels de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt. Het verstrekken van alcohol moet worden gestaakt op het tijdstip dat de inrichting ingevolge afdeling 5 van deze verordening voor bezoekers moet zijn gesloten.
Artikel 6.3 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden
Ter voorkoming van oneerlijke mededinging is het verboden in een paracommerciële inrichting alcoholhoudende drank te verstrekken:
- a.
tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, of
- b.
tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.
Artikel 6.4 Aanvullende vragen aan paracommerciële rechtspersonen
- 1.
Een paracommerciële rechtspersoon geeft bij de aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning tot uitoefening van het horecabedrijf nadere informatie over de doelstelling van de paracommerciële rechtspersoon en de doelgroep waarop de rechtspersoon zich richt.
- 2.
Hiertoe wordt het in de bijlage van deze verordening opgenomen door de gemeenteraad vastgestelde formulier met aanvullende vragen ingevuld en verstrekt de paracommerciële rechtspersoon een afschrift van de statuten en het bestuursreglement als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet.
Artikel 6.5 Facultatieve ontheffingen
- 1.
De burgemeester kan - onverminderd artikel 4 lid 4 van de wet - op aanvraag permanent, dan wel tijdelijk, ontheffing verlenen van hetgeen is bepaald in de in artikelen 6.1 tot en met 6.2 gestelde verboden. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
- 2.
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffingen als bedoeld in dit artikel.
Artikel 6.6 Intrekkingsgronden ontheffing
De in artikel 6.5 bedoelde ontheffingen kunnen worden ingetrokken of gewijzigd indien:
- a.
ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt, of
- b.
op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist, of
- c.
zich feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, of
- d.
de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen, of
- e.
van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn, of
- f.
indien de houder van de ontheffing dit verzoekt.
Afdeling 7 Bepalingen voor de detailhandel
Artikel 7.1 Voorschriften slijterijen
De burgemeester kan aan een vergunning voor een slijtersbedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:
- a.
ter bescherming van de volksgezondheid, of
- b.
in het belang van de openbare orde, of
- c.
ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.
Afdeling 8 Straf- en slotbepalingen
Artikel 8.1 Strafbepaling
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 8.2 Toezichthouders
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn, naast de ambtenaren aangewezen in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering tevens belast de bij besluit van de burgemeester aan te wijzen personen.
Artikel 8.3 Het binnentreden in woningen en gebouwen
Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner en van gebouwen zonder toestemming van de rechthebbende.
Artikel 8.4 Inwerkingtreding
- 1.
De Horecaverordening ’s-Hertogenbosch 2012 wordt ingetrokken.
- 2.
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.
Artikel 8.5 Overgangsbepaling
Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 8.4, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening, met dien verstande dat een exploitatievergunning niet overdraagbaar is.
Artikel 8.6 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel Horecaverordening ’s-Hertogenbosch 2017.