Verordening Afvalstoffenheffing 2018

 

De raad van de gemeente Menterwolde;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2017;

Gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

Besluit de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2018 vast te stellen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3. Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6. Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990  moet een aanslag worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer is dan € 50,-- doch minder is dan € 3.000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden

    afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste

    termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende

    termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gelijk is of minder dan € 50,-- of meer is dan € 3.000,--, dat de aanslagen moeten worden betaald in één termijn die vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 5.

    De Algemene Termijnenwet  is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9. Vrijstelling medisch afval

Voor belastingplichtigen door wie blijkens kopie van een schriftelijke verklaring van huisarts of medisch specialist als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afvalstoffen worden aangeboden, wordt kosteloos een extra container inclusief 6 ledigingen, in gebruik gegeven voor deze extra afvalstoffen.

Artikel 10. Kwijtschelding

  • 1.

    Bij de invordering van afvalstoffenheffing kan kwijtschelding worden verleend voor de tarieven genoemd onder hoofdstuk 1, paragraaf 1.1 van de tarieventabel.

  • 2.

    Voor de tarieven onder hoofdstuk 1, paragaaf 1.3 verleent de gemeente kwijtschelding tot een maximum van 12 ledigingen in geval het gaat om een container van 240 liter, 20 ledigingen in geval het gaat om een container van 140 liter, 48 maal een afvalzak van 60 liter in ondergrondse container afvalstoffen of 96 maal een afvalzak van 30 liter in ondergrondse container afvalstoffen.

  • 3.

    Voor de overige tarieven in de tarieventabel wordt geen kwijtschelding verleent.

Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 3.

    De Verordening reinigingsheffingen 2017 van 15 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing 2018.

Aldus vastgesteld op 26 september 2017

R.W. Munniksma, voorzitter F.A.P. Grit, griffier

Tarieventabel

behorende bij de 'Verordening afvalstoffenheffing 2018'.

Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

  • 1.

    1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 150,00.

  • 1.

    2 De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht in bruikleen hebben van een éxtra (= boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt):

    1.2.1 container van 240 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per extra container met € 12,50;

    1.2.2 container van 140 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per extra container met € 10,00;

1.2.3 container van 240 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, per extra container met € 25,00;

1.2.4 container van 140 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, per extra container met € 17,50;

1.2.5 het vervangen van een kapotte c.q. verdwenen container of afvalpas bedraagt € 20,00.

1.3 Onverminderd het bepaalde in paragraaf 1.1 bedraagt de belasting per lediging van:

1. 1.3.1 een container van 240 liter bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen € 7,00;

1. 1.3.2 een container van 140 liter bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen € 4,20;

1.1.3.3 een afvalzak van 60 liter in ondergrondse container afvalstoffen € 1,75;

1.1.3.4 een afvalzak van 30 liter in ondergrondse container afvalstoffen € 0,90.

Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor:

2.1.1 het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen (maximaal 1 m³) per aanvraag € 40,00;

2.1.2 het achterlaten van grove huishoudelijke afvalstoffen (maximaal 1 m³) op een daartoe ter beschikking gestelde plaats € 20,00;

2.1.3 het op aanvraag inzamelen van bouw- en sloopafval (maximaal 1 m³) per aanvraag € 60,00;

2.1.4 het achterlaten van bouw- en sloopafval (maximaal 1 m³) op een daartoe ter beschikking gestelde plaats € 30,00;

2.1.5 het op aanvraag inzamelen van grof tuinafval (maximaal 1 m³) per aanvraag € 20,00;

2.1.6 het achterlaten van grof tuinafval op een daartoe ter beschikking gestelde plaats € 0,00.

Naar boven