Gemeenteblad van Tubbergen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tubbergen | Gemeenteblad 2017, 177374 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tubbergen | Gemeenteblad 2017, 177374 | Overige besluiten van algemene strekking |
Gemeente Tubbergen Beleidsregel boeteoplegging Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017
Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Tubbergen;
gelet op artikel 18a van de Participatiewet, artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) en artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ).
Beleidsregel boeteoplegging Participatiewet IOAW en IOAZ 2017
Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 3 Toepassing waarschuwing
Het college maakt gebruik van de mogelijkheden om een waarschuwing toe passen zoals deze zijn omschreven in artikel 2aa van het Boetebesluit socialezekerheidswetten.
Artikel 4 Recidive na een waarschuwing
Bij recidive na een waarschuwing wordt bij benadelingsbedrag van € 150, - of minder, een boete op gelegd van:
Tubbergen, 27 juni 2017
Burgemeester en wethouders van Tubbergen,
de secretaris, de burgemeester,
drs. ing. G.B.J. Mensink, drs. ing. W.A.M. Haverkamp – Wenker
Bij schending van de inlichtingenplicht door een uitkeringsgerechtigde, zijn gemeenten verplicht een boete op te leggen. Daarbij hadden de gemeenten nog wel nog enige beleidsvrijheid. Deze beleidsvrijheid is per 1 januari 2017 beperkt door:
Toch zijn er nog enkele kwesties rondom boetes waarbij het wenselijk is dat een gemeente haar beleid in een beleidsregel vastlegt. Met deze beleidsregel wordt hierin voorzien.
Om de hoogte van de boete bij schending van de inlichtingenplicht te bepalen, moet een aantal stappen worden doorlopen. Deze stappen komen op het volgende neer:
Op grond van vaste jurisprudentie moet een boete, afhankelijk van de verwijtbaarheid, in 24, 18, 12 of 6 maanden kunnen worden afgelost. Daartoe dient dus de maximale aflossingscapaciteit per maand te worden vastgesteld. Daarbij is het praktisch dat een gemeente in een beleidsregel vastlegt hoe de maximale aflossingscapaciteit (de fictieve draagkracht) per maand wordt vastgesteld. De manier van vaststellen van de aflossingscapaciteit in stap 5 is vastgelegd in artikel 2 van deze Beleidsregel boeteoplegging.
Artikel 2 Fictieve draagkracht
In dit artikel is aangeven hoe de fictieve draagkracht wordt vastgesteld. Dit is het bedrag dat de belanghebbende geacht wordt maandelijks te kunnen aflossen. Gekozen is voor een benadering gestoeld op 10% van de op moment van boeteoplegging van toepassing zijnde bijstandsnorm. Het percentage van 10% wordt ook aangehouden bij een kostendelersnorm. Op deze manier wordt een kostendeler evenredig getroffen.
Wanneer de boeteoplegging het gevolg is van het verzwijgen van vermogen dan wordt ook het vermogen van betrokkene meegenomen in de bepaling van de fictieve draagkracht. Dit omdat dit gerechtvaardigd lijkt gezien de achtergrond van de overtreding.
Artikel 2aa van het Boetebesluit sociale zekerheidswetten is een zogenaamde ‘kan’-bepaling. Dit artikel verleent het college een bevoegdheid maar legt het college niet de verplichting op om gebruik te maken van de bevoegdheid. Artikel 2aa luidt ingaande 1 januari 2017 als volgt:
a. de overtreding van de inlichtingenverplichting niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag of het benadelingsbedrag niet hoger is dan €150, -, of
b. de betrokkene wel inlichtingen heeft verstrekt, die echter onjuist of onvolledig waren, of heeft anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld gemeld, maar uit eigenbeweging alsnog binnen een redelijke termijn de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de betrokkene deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting.
Met artikel 3 van deze Beleidsregels wordt aangeven dat, als het mogelijk is om een waarschuwing te geven, van die mogelijkheid ook daadwerkelijk gebruik van wordt gemaakt.
Artikel 4 Recidive na een waarschuwing
In dit artikel is vastgelegd hoe een boete wordt vastgesteld, die wordt opgelegd na een eerdere waarschuwing, waarbij sprake is van geen of een laag benadelingsbedrag. Gekozen is voor een genuanceerde benadering, afhankelijk van de mate van verwijtbaarheid.
Artikel 5 Kwijtschelding van de boete in het kader van een schuldregeling
In de per 1 januari 2017 nieuwe leden 13 en 14 van artikel 18a Participatiewet krijgt het college de mogelijkheid om onder voorwaarden mee te werken aan de gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van een boete in het kader van een schuldregeling. In artikel 5 van deze beleidsregel is aangegeven dat het college hier aan meewerkt als de schuldregeling plaatsvindt onder regie van het college. Onder regie van, kan ook Stadsbank Oost Nederland worden verstaan. De gemeente maakt immers deel uit van de gemeenschappelijke regeling voor deze stadsbank.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-177374.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.