Re-integratieverordening Participatiewet Den Haag 2015

 

 

De raad van de gemeente Den Haag,

 

gezien het voorstel van het college van 4 juli 2017,

 

gelet op:

  • -

    artikel 10b van de Participatiewet;

  • -

    artikel 38b, eerste lid, onder a en artikel 49, eerste lid, onder f van de Wet financiering sociale verzekeringen;

  • -

    artikel 2.10, eerste lid, onder a, onderdeel 3°, van de Wet tegemoetkomingen loondomein;

  • -

    artikel 29b, tweede lid, onder e, van de Ziektewet,

     

besluit vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Re-integratieverordening Participatiewet Den Haag 2015:

 

Artikel I

De Re-integratieverordening Participatiewet Den Haag 2015 wordt als volgt gewijzigd:

 

A In artikel 1.1 eerste lid wordt de begripsbepaling onder f. als volgt gewijzigd:

f.arbeidsbeperkte: persoon van wie door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het met voltijdse arbeid verdienen van het wettelijk minimumloon of waar uit een gevalideerde loonwaardemeting op de werkplek is gebleken dat hij niet in staat is zelfstandig met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen.”

 

B Artikel 1.1 eerste lid onder h komt te luiden:

h.participatieplaats: een voorziening als bedoeld in artikel 10a van de wet;

 

C Artikel 1.1 eerste lid onder j komt te luiden:

j.banenafspraak: de afspraak tussen het rijk en werkgevers over het creëren van extra banen voor arbeidsbeperkten;

 

D In artikel 1.1 eerste lid wordt de begripsbepaling onder k. als volgt gewijzigd:

“k. participatievoorziening” wordt vervangen door: k. activeringstraject.

 

E Artikel 1.4 onder a komt te luiden:

a.belanghebbenden die naar verwachting binnen korte tijd betaald aan het werk kunnen met de inzet van lichte voorzieningen, te weten de voorzieningen genoemd onder artikel 2.1 lid 1 onder a, c en e.

 

F Artikel 1.4 onder b wordt als volgt gewijzigd:

“artikel 2.1 eerste lid onder a t/m h , k en l” wordt vervangen door: artikel 2.1 eerste lid onder a t/m h en k.

 

G Artikel 2.1 eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

  • 1

    Onder f en g wordt: “leerwerkplek” vervangen door: participatieplaats.

  • 2

    Onder h wordt: “leerwerktrajecten” vervangen door: leerwerktrajecten in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg.

  • 3

    Onder i, onderdeel 3 wordt: “leerwerkplek” vervangen door: participatieplaats.

  • 4

    Onder i wordt na onderdeel 4 een nieuw onderdeel ingevoegd dat luidt als volgt:

  • .

    5° Het college stelt aan de hand van het ontwikkelperspectief van de belanghebbende de termijn vast waarbinnen opnieuw een loonwaardemeting moet plaatsvinden. Ongeacht het voorgaande vindt de nieuwe loonwaardemeting uiterlijk 3 jaar plaats na de laatste loonwaardemeting of 5 jaar als er sprake is van een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 10b van de wet.

  • 5

    Onder k vervalt, onder vernummering van l t/m n naar k t/m m.

  • 6

    Onder m wordt gewijzigd als volgt:

    • l.

      Beschut werk

Tot de doelgroep beschut werk behoort de belanghebbende van wie het college heeft vastgesteld dat deze een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft, dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt.

  • 1°.

    Indien uitzicht bestaat op een dienstbetrekking in het kader van beschut werk, vraagt het college op grond van artikel 10b tweede lid van de wet, bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen om een advies of de belanghebbende uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Het college neemt bij de voorselectie in aanmerking of sprake is van beperkingen van lichamelijke, verstandelijke, psychische of andere aard, die naar verwachting leiden tot een arbeidsprestatie met een loonwaarde van 30 tot 60 procent.

    • 2°.

      Binnen het gemeentelijk dienstverband beschut werk wordt doorstroom naar een dienstbetrekking in het kader van de Banenafspraak of een reguliere dienstbetrekking zo veel mogelijk gestimuleerd. Als na één tot twee jaar van het tijdelijke dienstverband blijkt dat de belanghebbende zich niet kan doorontwikkelen naar regulier werk, kan het dienstverband worden omgezet in een vast dienstverband. Het college kan aan de werkgever een voorziening beschut werk toekennen voor begeleiding en overige kosten.

    • 3°.

      De voorzieningen in artikel 2.1 eerste lid onder i t/m k, kunnen tezamen met de voorziening beschut werk worden aangeboden.

    • 4°.

      Indien het college de belanghebbende met een indicatie beschut werk een uitkering verstrekt kan een voorliggende voorziening aangeboden worden zoals bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder f, uiterlijk tot het moment dat een beschut werk dienstverband beschikbaar is.

    • 5°.

      Indien de belanghebbende met een indicatie beschut werk een uitkering verstrekt krijgt door het UWV is het college niet verantwoordelijk voor het aanbieden van een voorliggende voorziening tot het moment dat een beschut werk dienstverband beschikbaar is.

    • 6°.

      Het aantal te realiseren beschutte werkplekken dat bij ministeriële regeling is vastgelegd zal door het college, in de periode tot 1 januari 2019 worden aangevuld tot maximaal tweehonderd dienstbetrekkingen in beschutte werkomgeving. De aanvullende beschutte werkplekken zijn beschikbaar voor kandidaten met een indicatie beschut werk.  

       

H In artikel 2.2. aanhef en eerste lid wordt “leerwerkplek” vervangen door: participatieplaats.

 

I In artikel 2.2a tweede lid onder d wordt “leerwerkplek” vervangen door: participatieplaats.

 

Artikel II

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 september 2017.

De griffier, Ineke Seuren en de voorzitter, Pauline Krikke.

Naar boven