Gemeenteblad van Ede
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ede | Gemeenteblad 2017, 175162 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ede | Gemeenteblad 2017, 175162 | Verordeningen |
Verordening leningen en garanties Ede 2017
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Awb: Algemene wet bestuursrecht
Bank : hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.
Het college: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede.
Financiële instelling/onderneming: Banken en de overige financiële instellingen/ondernemingen zoals kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen. Het gaat hier om een onderneming die in een lidstaat (EU of EER) het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen, beleggingsdiensten mag verlenen, beleggingsinstellingen mag beheren, rechten van deelneming in een beleggingsmaatschappij mag aanbieden, of het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen. (terminologie in artikel 1.1 van de Wet financieel toezicht.)
Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit vreemd vermogen.
Garantie: besluit van burgemeester en wethouders om een garantie te verlenen tot zekerstelling aan de geldgever van de betaling van rente en aflossing indien de geldnemer daarmee in gebreke is gebleven.
Overeenkomst van borgtocht: de borgtocht in de zin van artikel 7:850 BW waarbij de gemeente zich tegenover een geldgever gedurende een bepaalde looptijd verbindt tot nakoming van de aan een door de geldgever verstrekte lening verbonden rente- en aflossingsverplichtingen voor zover de geldnemer hiermee in gebreke blijft.
Overeenkomst van garantieverlening: overeenkomst tussen de geldnemer en de gemeente, waarin de uit hoofde van de door de gemeente verleende garantie van toepassing zijnde voorwaarden worden uitgewerkt.
Geldgever: (financiële) instelling die aan de geldnemer een lening verstrekt.
Geldnemer: rechtspersoon aan wie burgemeester en wethouders een lening verstrekken of aan wie de geldgever een lening verstrekt waarvoor burgemeester en wethouders een garantie hebben verstrekt.
Publieke taak: door de raad in begroting, verordening, beleidsnota, raadsbesluit of ander beleidsdocument aangewezen gemeentelijke taak in het kader van vastgestelde beleidsdoelen.
Bij een aanvraag voor garantie dient de aanvrager aan te tonen dat zelfstandig geen financiering kan worden verkregen. Hierbij dient hij ten minste twee offertes of bankverklaringen te overleggen waaruit blijkt dat er door de geldgevers geen lening tegen aanvaardbare voorwaarden wordt verstrekt zonder aanvullende overheidssteun. Het college is gerechtigd navraag te doen naar de weigeringsgronden bij de geldschieters.
Burgemeester en wethouders onderzoeken welk financieel risico het verlenen van de gevraagde lening of garantie voor de gemeente inhoudt en hoe zich dit verhoudt tot de stand van de gemeentelijke financiën, dit ook in relatie tot het gemeentelijk weerstandsvermogen. De uitkomst van deze toets weegt zwaar mee bij het besluit over de aanvraag.
Artikel 11 Overeenkomst van borgtocht
In de akte van borgtocht tussen de gemeente en de geldgever worden de voorwaarden vastgelegd waaronder de gemeente zich als borg tegenover een geldgever verbindt tot nakoming van de aan een geldgeverslening verbonden rente- en aflossingsverplichtingen voor zover de geldnemer hiermee in gebreke blijft.
Burgemeester en wethouders kunnen in het besluit tot het verstrekken van een lening of garantie verplichtingen opleggen ter zake van zekerheidsrechten die worden gevraagd van de geldnemer.
Artikel 16 Verplichtingen geldnemer
Burgemeester en wethouders leggen de geldnemer de volgende verplichtingen op bij het aangaan van de lening of garantie:
Artikel 17 Informatieverplichtingen geldgever en geldnemer
Burgemeester en wethouders leggen de geldnemer de volgende verplichtingen op bij het aangaan van de lening of garantie:
De geldnemer dient jaarlijks, binnen zes maanden na het verstrijken van het boekjaar, de jaarrekening over het verstreken boekjaar bij het college in, bestaande uit de balans en de winst- en verliesrekening met toelichting en een accountantsverklaring of indien van toepassing een verklaring van de kascommissie.
Artikel 18 Andere gegevens, andere termijnen
Het college is bevoegd andere gegevens te vragen die van belang zijn om de risico-ontwikkeling die met de garantstelling samenhangt, te kunnen beoordelen en andere termijnen te hanteren dan de termijnen die in artikel 17 lid 1 zijn vermeld.
Burgemeester en wethouders kunnen aan het verstrekken van een lening of garantie voorschriften verbinden om zeker te stellen dat er sprake is en blijft van activiteiten ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak of ter vergroting van de bijdrage die de activiteiten leveren aan de uitoefening van de publieke taak.
Burgemeester en wethouders kunnen aan het verstrekken van een lening of garantie voorschriften verbinden ter bevordering van maatschappelijk ondernemen of duurzaamheid. Deze voorschriften hebben uitsluitend betrekking op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.
Artikel 20 Nadere voorschriften
Het college kan aan de beschikking tot garantieverlening nadere voorschriften verbinden betreffende:
Het college handelt overeenkomstig deze verordening tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze verordening te dienen doelen.
Wanneer de gemeente een lening of garantie wil afgeven, dan dient altijd te worden onderzocht of de Europese regels inzake staatssteun beperkingen opleggen.
Het staatssteunverbod kent vele uitzonderingen. Als een decentrale overheid bepaalde beleidsprioriteiten wil steunen, is het vaak mogelijk zonder voorafgaande melding bij de Europese Commissie, deze steun te verlenen, mits gebruik wordt gemaakt van de uitzonderingsmogelijkheden.
De belangrijksten zijn de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) en de De-minimis-vrijstelling.
De Algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV)
Per 1 juli 2014 geldt de nieuwe Algemene groepsvrijstellingsverordening. De AGVV biedt veel mogelijkheden om aanmelden van staatssteun te voorkomen. Er zijn specifieke categorieën staatssteun opgenomen in de regeling, de mogelijkheden voor reeds bestaande categorieën zijn verruimd en aanmeldingsdrempels voor specifieke steun zijn aanmerkelijk verhoogd.
Gedacht kan worden aan steun op het gebied van milieu, steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed, sportinfrastructuur, multifunctionele centra en sociale vervoerssteun ten behoeve van bewoners van afgelegen gebieden.
De-minimisvrijstellingsverordening
Op grond van de de-minimisverordening kunnen decentrale overheden ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot 200.000 euro steunen zonder dat dit staatssteun oplevert. De de-minimisverordening is in principe van toepassing op steun aan ondernemingen in alle sectoren.
Voor wat betreft garanties geldt het volgende :
Wanneer een garantie wordt afgegeven voor:
dan kan de garantie worden beschouwd als een garantie met een bruto- subsidie-equivalent die het de-minimisplafond niet overschrijdt.
Voor wat betreft leningen geldt het volgende :
Om steun vervat in leningen als transparante de-minimissteun aan te kunnen merken, moet minimaal aan de volgende voorwaarde worden voldaan:
Voor de lening dienen zekerheden worden gesteld die ten minste 50 % van de lening bedragen en mag de lening niet meer bedragen dan € 1.000.000,- met een looptijd van vijf jaar of € 500.000,- met een looptijd van tien jaar.
De toetsing aan staatssteun geschiedt door de afdeling Juridische zaken, inkoop en subsidies.
In dit artikel is een aantal voorkomende begrippen in de Verordening Leningen en garanties Ede 2017 omschreven.
In dit artikel wordt verbinding gelegd met het begrip subsidie. Bekeken vanuit het juridisch perspectief valt een vorm van verstrekking door de gemeente per definitie onder de subsidieverordening dus ook die van leningen en garanties. Uitvoering van het leningen- en garantiebeleid valt onder de treasurer en derhalve ook het treasurystatuut.
De bevoegdheid tot het verstrekken van leningen en garanties is in de Gemeentewet bij het college gelegd. Veel gemeenten schrijven voor dat daarbij de raad wordt geraadpleegd via de procedure van wensen en bedenkingen.
In de Wet fido is het begrip “publieke taak” bewust niet ingevuld door de wetgever. De gemeenten zijn vrij om nader te omschrijven wat zij hieronder verstaan. De toelichting op de Wet fido omschrijft het zo: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak”. Er wordt met deze verordening gekozen voor een invulling van het begrip publiek taak waarbij er een relatie valt te leggen met de thema’s uit het collegeprogramma, de begroting of andere beleidsnota’s. Daarnaast moet worden vastgesteld dat er een maatschappelijk doel mee wordt gediend en dat de lening of garantie ten goede komt aan de inwoners van de gemeente.
Toetsing door vakafdeling en de voorbereiding van het besluit inzake een garantie of lening berust bij de beleidsafdelingen en niet bij de afdeling Financiën en Control. Het is dan ook de betrokken vakafdeling die toetst in hoeverre met de aanvraag wordt bijgedragen aan de uitoefening van de publieke taak. De afdeling Financiën en Control wordt door de vakafdeling betrokken bij de toetsingselementen zoals de financiële positie van de gemeente en de aanvrager. Voor de toets of er sprake is van verboden staatsteun kan een beroep worden gedaan op de expertise van de afdeling Juridische zaken en inkoop.
Het college gaat terughoudend om met het geven van gemeentegaranties of het verstrekken van leningen. Het college weegt het publiek belang dat met de aanvraag wordt gediend af tegen de risico’s voor de gemeente en bezint zich op de wenselijkheid van deze vorm van stimuleren.
Met de bepaling van artikel 4 lid 3 wordt tot uitdrukking gebracht dat indien uit het onderzoek naar alle vereisten inzake de aanvraag, de aanvrager en de financiële positie van de gemeente blijkt dat in principe een “ja” mogelijk is, het college toch tot “nee” kan besluiten. De gewijzigde opvattingen over de participatiemaatschappij en de faciliterende gemeente spelen daarbij een rol. De vereisten van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid brengen mee dat in deze gevallen op het college een extra motiveringsverplichting berust.
Zie ook artikel 7 lid 2 waarin is bepaald dat getoetst wordt welk financieel risico het verlenen van de gevraagde garantie of lening voor de gemeente inhoudt en dat dit ook in relatie tot het gemeentelijk weerstandsvermogen wordt bekeken; en dat de uitkomst van deze toets zwaar weegt.
Dit artikel spreekt voor zich.
Onderzoek financiële positie aanvrager
Dit onderzoek vindt plaats op de afdeling Financiën en Control, aan de hand van de door de aanvrager aangeleverde stukken. Er zijn meerdere manieren waarop de financiële positie van de aanvrager kan worden getoetst. Kredietverstrekkers zoals banken hanteren daarvoor meerdere normen. Zoals bij voorbeeld de solvabiliteit, de verhouding Eigen Vermogen/Totaal vermogen. Alleen maar dit percentage kan echter een schijnzekerheid geven, het gaat om het verhaal achter de cijfers. Steeds meer sturen banken op liquiditeitsratio’s, waarvoor periodiek inzicht in de kasstromen is vereist. Het onderzoek door de gemeente bestaat onder andere uit een analyse van de volgende componenten:
Het doel is te toetsen of de extra rente - en aflossingsuitgaven van de nieuwe (gegarandeerde) lening in de toekomst kunnen worden betaald.
Tenslotte wordt bekeken welk financieel risico het verlenen van de gevraagde lening of garantie voor de gemeente inhoudt en hoe zich dit verhoudt tot de stand van de gemeentelijke financiën. Hier moeten een inschatting van het risico en een afweging ten opzichte van de gemeentelijke positie worden gemaakt. Wanneer het gemeentelijk weerstandvermogen gering is zal de uitkomst van de afweging sneller zijn dat de aanvraag niet kan worden gehonoreerd.
Voor de toelichting op de regels voor staatssteun zie inleiding van deze toelichting. Voor de toets of er sprake is van verboden staatsteun kan een beroep worden gedaan op de expertise van de afdeling Juridische zaken, inkoop en subsidies.
Artikel 7 Beroep doen op beschikbare waarborgfondsen
Algemeen geldt dat aanvragers zich in eerste instantie wenden tot de waarborgfondsen op de terreinen waarop zij zich bewegen.
Bij Stichting Waarborgfonds Sport kunnen borgstellingen worden aangevraagd voor investeringen ten behoeve van gebouwen en velden van 50% van het bancair te lenen bedrag. Het beleid van Stichting Waarborgfonds dat de gemeente, waar de sportvereniging gevestigd is, ook 50% van de lening verstrekt.
Voor duurzame investeringen geldt dat de volledige leensom door Stichting Waarborgfonds Sport kan worden geborgd. De omvang van de leningen die betrekking hebben op duurzame investeringen zijn in de regel fors lager. Stichting Waarborgfonds Sport biedt daarom de mogelijkheid om hiervoor een volledige borgstelling te verlenen.
Artikel 8 en 9 De gemeentelening
Na het publiekrechtelijk besluit dient binnen drie maanden de privaatrechtelijke overeenkomst gesloten te zijn.
Artikelen 10 tot en met 12 Overeenkomsten garantie, borgtocht en geldlening
In plaats van leningverstrekking kan de gemeente er ook voor kiezen om op een andere wijze de noodzakelijke steun te geven voor de financiering van de geldnemer. Als een geldnemer geen financiering kan verkrijgen op eigen kracht, kan de gemeente namelijk zekerheid verstrekken aan de geldgever. De gemeente spreekt met de geldgever af dat als de geldnemer niet aan zijn verplichtingen kan voldoen, de geldgever de gemeente kan aanspreken om de verschuldigde rente en aflossing te voldoen in plaats van de geldnemer. In dit artikel wordt de zekerstelling door de gemeente alleen beperkt tot de rente en aflossing.
Het recht op een garantie ontstaat respectievelijk vervalt, als de overeenkomsten, genoemd in de artikel 10, 11 en 12, tot stand komen respectievelijk vervallen.
In de uitvoeringsovereenkomst garantie worden de privaatrechtelijke verhoudingen tussen gemeente als borg en de aanvrager vastgelegd. Aangezien de gemeente het risico dat de geldnemer niet aan zijn verplichting met betrekking tot de betaling van rente en aflossing overneemt van de geldgever, dient de gemeente zijn rechten jegens de geldnemer zo goed mogelijk te regelen.
In de akte van borgtocht worden de privaatrechtelijke verhoudingen tussen de gemeente als borg en de geldgever als financier van de aanvrager geregeld.
Als uitgangspunt is gekozen dat de gemeente zich voor maximaal 50% van een lening garant kan stellen.
Het uitgangspunt bij garantieverlening dat bij de geldnemer een garantiepremie van 0,25% in rekening wordt gebracht. Deze garantiepremie is een vergoeding die wordt gerekend voor het risico dat de gemeente neemt. De garantstelling leidt voor de geldnemer tot een (betere) toegang tot de kapitaalmarkt en een voordeel in de rentekosten. Wanneer de gemeente zich garant stelt, dan zal de geldgever namelijk niet het risicoprofiel van de geldnemer als uitgangspunt nemen bij het bepalen van de hoogte van de rente, maar het risicoprofiel van de gemeente. Met gemeentegarantie is het rentepercentage van een lening voor een geldnemer slechts iets hoger dan het tarief waartegen de gemeente zelf op de markt kan lenen. Het risico wordt bijna volledig op de gemeente afgewenteld.
Hetzelfde artikel bepaalt dat het college hiervan kan afwijken, indien het college van oordeel is dat er goede redenen zijn voor een hoger percentage. In dat geval moet worden onderzocht of de regels voor staatssteun een hoger percentage toelaten.
In principe wordt deze garantiepremie jaarlijks in rekening gebracht, maar het college kan besluiten om te kiezen voor een eenmalige verrekening bij aanvang van de lening.
Het college kan besluiten om bij het afsluiten van de lening een eenmalige (afsluit)provisie te rekenen ter dekking van eenmalige lasten die samenhangen met de garantieverlening.
Looptijd garantie maximaal 30 jaar (art. 13). Zodra de regels inzake staatssteun van toepassing zijn, zal de looptijd echter veel korter zijn.
Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.
Deze artikelen spreken voor zich. Zij bevatten in dergelijke verordeningen gebruikelijke bepalingen inzake zekerheden, verplichtingen, informatieverplichtingen en (nadere) voorschriften.
Voor de volledigheid is ook een hardheidsclausule opgenomen. In onvoorziene gevallen kan deze clausule uitkomst bieden. Er kan echter niet worden verwacht dat er vaak een beroep op deze clausule kan worden gedaan. Immers, in de eerste plaats geldt altijd het uitgangspunt van artikel 4 lid 3: de terughoudendheid. Daarnaast zullen in veel gevallen de staatssteunregels van toepassing zijn. Deze regels brengen een flinke beperking aan in toegestaan percentage en looptijd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-175162.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.