Kwaliteitskader peuteropvang Assen

Dit Kwaliteitskader is gekoppeld aan de subsidieregeling Peuteropvang en vve Assen: een kindgebonden gemeentelijke financiering voor peuters die gebruik maken van een door de gemeente Assen erkende voorschoolse voorziening uitgevoerd onder de Wet kinderopvang.

Doel : Bewaken, beheersen en verbeteren van VVE kwaliteit in de gemeente Assen.

Looptijd : Dit Kwaliteitskader gaat in per 1-1-2018 en eindigt per 31-12-2018. Voor 1 oktober 2018 vindt er een evaluatie plaats aangaande de hieronder beschreven eisen en worden de eisen voor de periode 2019- 2021 vastgesteld.

Toetsing  : De GGD inspecteert jaarlijks de basiseisen kwaliteit voorschoolse educatie en adviseert de gemeente Assen over haar constateringen

1 Wet- en regelgeving:

De aanbieder van peuteropvang moet voldoen aan de wettelijke eisen (Wet Kinderopvang)

2. Aanbod peuteropvang:

Peuteropvang is een kortdurende, laagdrempelige voorziening voor alle peuters van 2 - 4 jaar. Voor de leeftijdsgroep 2,5-4 jaar is de subsidieregeling ‘Kindgebonden financiering Peuteropvang gemeente Assen’ van kracht.

Peuteropvang is een voorziening waar peuters, in groepsverband, in hun ontwikkeling gestimuleerd worden door middel van spel en gerichte activiteiten (spelen, ontmoeten, ontwikkelen). Peuteropvang vindt in principe plaats in horizontale groepen. Wanneer dit niet haalbaar is kan daar van worden afgeweken op voorwaarde dat dit onderbouwd opgenomen is in het pedagogisch beleidsplan. De voorziening heeft een vroegtijdige signaleringsfunctie en biedt aan kwetsbare peuters een passend aanbod.

Er is zoveel mogelijk sprake van gemengde groepen: kinderen met en zonder vve-indicatie en wel of niet vallend onder de kinderopvangtoeslag spelen en ontwikkelen zich gezamenlijk in een groep. Alleen wanneer de aanbieder kan aantonen dat dit niet te realiseren is kan hiervan afgeweken worden.

De aanbieder van peuteropvang wisselt ervaringen uit met ouders over hun kinderen en biedt ouders ondersteuning bij opvoed- en ontwikkelingsvragen.

Voor alle peuters van 2,5 – 4 jaar is er een aanbod voor tenminste 2 dagdelen van in totaal 6 uur per week, gedurende 40 weken per jaar.

Voor peuters die risico lopen op een ontwikkelingsachterstand is er een aanvullend aanbod van 4 tot 6 uur extra per week (in totaal 10 – 12 uur per week), verdeeld over minimaal 3 dagdelen, gedurende 40 weken. Het aanvullend aanbod vindt binnen de peuteropvang/kinderopvang plaats. Alleen wanneer de aanbieder kan aantonen dat dit niet te realiseren is kan het aanvullend aanbod plaats vinden op een verticale groep.

Peuters die voldoen aan de (landelijke en gemeentelijke) definitie doelgroepkinderen* komen in aanmerking voor het aanvullend aanbod (vve). De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) kan dit al vroeg inschatten omdat zij de kinderen volgen vanaf de eerste levensweken. Soms blijkt pas op de peuteropvang dat een kind tot de doelgroep behoort. In dat geval legt de voorschoolse organisatie het ter toetsing voor aan JGZ.

3 Inhoudelijk aanbod:

Er is een actueel (pedagogisch-educatief) plan waarin de samenwerking binnen de ‘Alles in één school’ (of ‘Alles in één school’ in wording) voor 0-12 jaar staat beschreven.

Uit het gehanteerde plan blijkt dat er afspraken zijn over de volgende onderwerpen:

Doelstelling van de ‘Alles in één school’

Gezamenlijk pedagogisch klimaat

Gedeelde visie ten aanzien van ontwikkelen en leren voor 0 – 12 jarigen

Doorgaande leer- en ontwikkelingslijn

Brede zorgstructuur 0-12 jarigen (intern en extern)

Gezamenlijk (vve)ouderbeleid

Gezamenlijke kwaliteitsbeleid

Kinderopvanglocaties die niet in een onderwijslocatie gehuisvest zijn kunnen ook een samenwerking met een ‘Alles in één school’ (of ‘Alles in één school’ in wording) hebben, waarbij de samenwerkingsafspraken zijn opgenomen in een (pedagogisch-educatief) plan.

4 Pedagogisch personeel:

Kwalificatie:

De pedagogisch medewerkers in vaste dienst en invalkrachten voor een langdurige periode:

zijn geschoold in een door het NJI erkend vve programma of staan ingeschreven om uiterlijk binnen een jaar na de vaste aanstelling te starten met de vve scholing. De desbetreffende medewerker is tot die tijd wel aantoonbaar bezig met het (in)werken in de methodiek tijdens de uren peuteropvang, vooruitlopend op het starten van de opleiding.

Spreken voldoende Nederlands; voldoen aan taalniveau 3f (mondelinge- en leesvaardigheid) en 2f (schrijfvaardigheid).

Inzet pedagogisch medewerkers ten behoeve van peuteropvang:

De aanbieder van peuteropvang legt afspraken over taken van pedagogisch medewerkers (o.a. voorbereidings- en evaluatietijd, oudercontactmomenten en overleg momenten) schriftelijk vast.

Continuïteit:

De aanbieder draagt zorg voor continuïteit op de groepen

5 Monitoring:

Bereidheid om informatie aan te leveren voor kwalitatieve monitoring ; de onderwerpen voor kwalitatieve monitoring worden in overleg met de aanbieders bepaald.

*Huidige Definitie doelgroepkinderen (juni 2017):

 

  • 1.

    Landelijke definitie: Kinderen die volgens de gewichtenregeling voor het basisonderwijs een gewicht toegekend krijgen 1

  • 2.

    Aanvullend gemeente Assen: Kinderen die door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ), huisarts of door de leidster van de peuterspeelzaal worden aangemeld 2

Naast de wegingscriteria voor het basisonderwijs zijn er instanties aangewezen om doelgroep-indicaties te geven. De huisarts kan een doelgroep indicatie geven. Daarnaast is de JGZ een belangrijke instantie die de diagnose voor doelgroep peuters kan stellen.

De JGZ hanteert de volgende criteria voor indicatie van de doelgroep:

  • 1.

    Ontbreken van een sociaal netwerk rondom een gezin

  • 2.

    Zorgtekort (kind krijgt te weinig zorg)

  • 3.

    Opvoedingsproblematiek

  • 4.

    Chronische ziekte ouder of kind, of chronische ziekte broer/zus van het kind (zowel lichamelijk als psychisch)

  • 5.

    Kwetsbaar gezin (werkloosheid, één oudergezin, jonge moeder)

  • 6.

    Inkomen

  • 7.

    Ontwikkelingsachterstand/stoornis

  • 8.

    Taalproblemen ouders

Voor de uiteindelijke indicatie door het consultatiebureau is de aanwezigheid van één van genoemde criteria niet bepalend. De aanwezigheid van één of meer van deze belastende factoren hoeft niet altijd te wijzen op een zorgelijke situatie, er kunnen ook ontlastende factoren zijn die tegenwicht bieden. Zorgkinderen komen vaak uit gezinnen waar meerdere risicofactoren zich opstapelen en de ontlastende factoren niet of nauwelijks aanwezig zijn. Het gaat om de verhouding tussen de twee. Ook leidsters van de peuterspeelzaal kunnen een indicatie voor een doelgroeppeuter geven. Hierbij worden de criteria van JGZ gehanteerd.

 1 Herziening landelijke gewichtenregeling vindt plaats op basis van onderzoek CBS (verwacht resultaat: medio 2017)

 2 Evaluatie en herziening aanvullende definitie van de gemeente Assen in 2017

 

Naar boven