Verordening tot wijziging van de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Voorschoten 2014

De raad der gemeente Voorschoten;

 

gezien het voorstel van het presidium van 15 september 2016;

gelet op artikelen 99 en 147 van de Gemeentewet en artikel 12a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden:

besluit:

 

De verordening tot wijziging van de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2014 vast te stellen.

Artikel I

Artikel 8 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 8 Voorzieningen voor raads- en commissieleden met functionele beperking

  • 1.

    Het college kan aan een commissielid met een naar het oordeel van een arts structurele functionele beperking op aanvraag aan het commissiewerk gerelateerde voorzieningen toekennen.

  • 2.

    Onder voorzieningen als bedoeld in het eerste lid worden uitsluitend verstaan:

    • a.

      vervoersvoorzieningen die er toe strekken dat het commissielid, bedoeld in het eerste lid, commissie- en fractievergaderingen kan bijwonen;

    • b.

      vervoersvoorzieningen die er toe strekken dat het commissielid overige bijeenkomsten in het kader van het commissiewerk buiten het grondgebied van de gemeente kan bijwonen:

    • c.

      de onder lid b genoemde vervoersvoorzieningen worden verstrekt tot een maximum van € 1000,– per jaar, waarbij per reis een eigen bijdrage geldt gelijk aan de kosten van deze reis per openbaar vervoer tweede klasse;

    • d.

      intermediaire activiteiten ten behoeve van een commissielid met een visuele, auditieve of motorische handicap;

    • e.

      noodzakelijke persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van het commissiewerk, indien die ondersteuning een compensatie vormt voor zijn beperkingen.

  • 3.

    Het college kan aan een raadslid met een naar het oordeel van een arts functionele beperking een voorziening toekennen zoals onder 2b en 2c genoemd.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Voorschoten, gehouden op 3 november 2016.

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting gewijzigd artikel 8 Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2014

Lid 1: ongewijzigd.

Lid 2 a: ongewijzigd.

Lid 2 b: dit lid is toegevoegd om de reiskostenvoorziening uit te breiden naar raadsgerelateerde bijeenkomsten die niet onder lid 2a vallen. Hierbij moet gedacht worden aan bijeenkomsten van verbonden partijen en congressen en symposia in het kader van het raads- en commissiewerk. Dit kunnen bijeenkomsten zijn van de raad zelf die op een locatie binnen of buiten Voorschoten plaatsvinden of bijvoorbeeld een bijeenkomst van gemeenschappelijke regeling H10 in Zoetermeer of een symposium van de Rekenkamercommissie in Leidschendam. Daarnaast kunnen dit bijeenkomsten zijn van andere organisaties zoals het VNG congres of vakinhoudelijke congressen.

Lid 2c: dit lid is toegevoegd om de toegevoegde voorziening te begrenzen. Gekozen is voor een maximum bedrag omdat de kosten dan beter te voorzien zijn dan wanneer gekozen wordt voor een begrenzing in afstand of aantal keren per jaar. Daarnaast wordt voorgesteld om een eigen bijdrage in te stellen. Raads- en commissieleden zonder beperking krijgen geen reiskostenvergoeding en betalen de reiskosten dus zelf. Het is dus niet meer dan logisch om alleen dat deel aan kosten dat een raads- of commissielid met een beperking extra heeft bovenop gebruikelijke reiskosten te vergoeden.

Lid 2 d: ongewijzigd.

Lid 2 e: ongewijzigd.

Lid 3: dit lid is toegevoegd om naast commissieleden ook raadsleden met een beperking dezelfde voorzieningen te geven. Voor raadsleden met een beperking regelt het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden (artikel 12a) dat aan hen een tegemoetkoming wordt toegekend voor een voorziening zoals verwoord in artikel 35 lid 2 en 3 van de WIA. Hierin staat dat een tegemoetkoming in de reiskosten wordt verstrekt zodat de werkplek of opleidingslocatie bereikt kan worden. Voor raadsleden betekent dit de fractie- en commissievergaderingen. Voor raadsleden met een beperking bestaat dus ook geen voorziening voor bijeenkomsten die daarbuiten vallen. Het is logisch om ook voor hen de reiskostenvoorziening uit te breiden omdat anders burgercommissieleden een voordeel hebben ten opzichte van raadsleden.

 

Lid 3 uit het huidige artikel komt te vervallen. Dit artikel bepaalde dat als een lid al aanspraak kon maken op een vervoersvoorziening op grond van een andere wettelijke regeling men geen aanspraak meer kon doen op deze regeling. De gedachte hierachter is dat stapeling vermeden moet worden. De provincie heeft aangegeven op voorhand geen bezwaren te zien om dit lid te laten vervallen, mits de hierboven geschetste begrenzing uit nieuw lid 2 c wordt aangebracht.

Naar boven