Gemeenteblad van Leerdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leerdam | Gemeenteblad 2017, 156995 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leerdam | Gemeenteblad 2017, 156995 | Verordeningen |
Algemene subsidieverordening gemeente Leerdam 2015
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
budgetsubsidie: een subsidie die per boekjaar op grondslag van meetbare activiteiten, gericht op het realiseren van vooraf bepaalde resultaten, wordt verstrekt aan instellingen die een of meerdere beroepskrachten in dienst hebben en waarbij een uitvoeringsovereenkomst met de instelling kan worden afgesloten;
uitvoeringsovereenkomst: een overeenkomst tussen de gemeente en de subsidieontvanger ter uitvoering van de verleningsbeschikking, waarin de subsidieontvanger zich verplicht om de activiteiten te verrichten, gericht op het realiseren van gewenste resultaten, en de overeengekomen producten en prestaties te leveren waarvoor de subsidie is verleend;
Artikel 1.3 Beleidskader Subsidies
De raad stelt een Beleidskader Subsidies vast. Hierin zijn de beleidsdoelstellingen en de te realiseren resultaten opgenomen.
Hoofdstuk 2 Verplichtingen van de subsidieontvanger en bepalingen betreffende de financiën van de subsidieontvanger
Artikel 2.1 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger
Subsidie wordt in principe verleend aan instellingen met rechtspersoonlijkheid. In voorkomende gevallen kan het college besluiten dat subsidies worden verstrekt aan organisaties zonder rechtspersoonlijkheid of (groepen van) natuurlijke personen.
De instelling dient door middel van het indienen van een sluitende begroting aan te tonen dat zij met inbegrip van de gemeentelijke subsidie over voldoende middelen beschikt om de activiteiten te realiseren waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
De activiteiten van de aanvrager dienen open te staan voor alle inwoners van de gemeente. Een uitzondering op deze regel wordt gemaakt voor activiteiten voor doelgroepen waarvoor de gemeente - in overeenstemming met het gemeentelijke beleid - speciale aandacht wenst.
De activiteiten van de instelling mogen op geen enkele wijze strijdig zijn met de op grond van internationale verdragen algemeen erkende rechten van de mens.
Artikel 3.3 Periodieke en jaarlijkse gegevens bij een aanvraag voor een budgetsubsidie
Bij een aanvraag voor een budgetsubsidie dient het volgende overlegd te worden:
Artikel 4.1 Beschikking tot subsidieverlening
Ter uitvoering van de beschikking tot budgetsubsidieverlening kan een uitvoeringsovereenkomst tussen de gemeente en de subsidieontvanger overeengekomen worden, waarin de subsidieontvanger zich verplicht om de activiteiten te verrichten en de overeengekomen producten en prestaties te leveren waarvoor de subsidie wordt verleend.
Artikel 4.2 Termijn afhandeling
Het college beschikt op aanvragen om een budgetsubsidie en activiteitensubsidie op uiterlijk 31 december voorafgaande van het boekjaar waarvoor subsidie is aangevraagd.
Hoofdstuk 6 Subsidievaststelling
Artikel 6.3 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een budgetsubsidie
De aanvraag tot subsidievaststelling van een budgetsubsidie gaat vergezeld van:
Artikel 6.4Nadere gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een subsidie
Door het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling om nadere gegevens worden verzocht. De subsidieontvanger is verplicht daaraan medewerking te verlenen.
Artikel 6.6 Ambtshalve vaststelling
Indien een aanvraag tot vaststelling als bedoeld in artikel 6.2 tot en met 6.4 van deze verordening uitblijft, kan het college, nadat de instelling eenmaal schriftelijk is gemaand tot indienen, besluiten tot ambtshalve vaststelling als bedoeld in artikel 4:47 Awb.
Het college kan in individuele gevallen voor één of meer subsidieverplichtingen van de subsidieaanvrager of de subsidieontvanger ontheffing verlenen van deze verordening.
Het college kan van het bepaalde in deze verordening afwijken in gevallen waarin deze verordening niet voorziet of tot onbillijkheid leidt.
Toelichting bij de Algemene Subsidieverordening Leerdam 2015
De aanleiding tot de wijziging van de ASV 2012 is gelegen in het feit dat via het Beleidskader Subsidies 2015 voor een andere koers is gekozen voor het subsidiebeleid van Leerdam.
Een voorafgaand daaraan uitgevoerde quick scan (voorjaar 2015) leverde als conclusie op dat er nog weinig sturing plaats vindt op resultaat/effect/outcome, maar ook dat de sturing nog tamelijk verkokerd en aanbodgericht is en dat het subsidiesysteem als zodanig:
Op basis hiervan wordt – middels het beleidskader-nieuwe-stijl - besloten om de verandering niet alleen te richten op een minder verkokerde en aanbodgerichte en meer outcomegerichte sturing, maar ook om de instrumenten van het subsidiesysteem grondig aan te passen.
Dit Beleidskader Subsidies heeft daardoor een ander karakter gekregen (niet meer een kader dat voor 4 jaar vast ligt, en veel concreter qua outcome- en resultaatsturing).
Een andere conclusie was dat het Subsidieprogramma zou kunnen verdwijnen (zie paragraaf 3), en de subsidieverordening zal hierop aangepast zou moeten worden, maar ook om andere redenen wijziging behoeven (o.a. andere planning/termijnen – zie hierna paragraaf 6).
2. Reikwijdte van de subsidieverordening
In grote lijnen vallen dezelfde beleidsterreinen onder de ASV 2015. Toch is er in artikel 1.2 voor gekozen om niet de ‘oude’ opsomming te gebruiken, die gebaseerd is tot nu toe gesubsidieerde werksoorten (zoals bibliotheek en welzijn ouderen) of soms een subsidieontvanger noemt (i.c. Wmo-raad).
In plaats daarvan is ervoor gekozen om aan te sluiten bij de negen thema’s uit het Beleidskader Subsidies 2016, aangezien daarmee niet voorgesorteerd wordt op specifieke werksoorten, maar op de beleidsissues, waarbij subsidies als beleidsinstrument ingezet worden.
3. Consequentie van het verdwijnen van het Subsidieprogramma
Een Subsidieprogramma, zoals dat geregeld was in de ASV 2012, is niet meer wenselijk en ook niet nodig.
Niet wenselijk omdat het te vroeg wordt vastgesteld: nog voordat dat de gemeente de subsidieaanvragen voor budgetsubsidies voor het komende subsidiejaar heeft gezien, en zonder dat daar dus een onderhandeling over plaats heeft kunnen vinden) wordt de activiteiten van instelling al beschreven en er een bepaald budget voor vastgesteld. De nieuwe volgorde is dat de gemeente via de gestelde doelen en resultaten van het Beleidskader Subsidies de instellingen eerste de ‘opdracht’ geeft om hun subsidieaanvraag op dit beleid te baseren, waarbij de gewenste resultaten per instelling de focus aangeven.
Op basis van deze subsidieaanvraag gaat de gemeente vervolgens na of deze voldoet aan de wensen van de gemeente en daarmee plausibel is om de resultaten te verwachten. Natuurlijk checkt de gemeente ook de (geraamde) doelmatigheid van de inzet van de gevraagde subsidiemiddelen. Pas dan wordt duidelijk welk subsidie de gemeente er voor uit wil trekken.
De definitieve budgetsubsidiebedragen per instelling worden pas duidelijk op het moment dat de onderhandelingen daarover in het najaar zijn afgerond. Binnen het beschikbare subsidievolume stelt het college de budgetsubsidies vast. De gemeenteraad wordt ten tijde van de begrotingsvaststelling geïnformeerd over de budgetsubsidies van de instellingen.
Via het Subsidieprogramma legt de raad in het ‘oude’ systeem ook al de voor subsidie beschikbare budgetten vast. Daarvoor is dit programma niet per se meer nodig. De financiële budgetten zoals die beschikbaar zijn in de begroting (eventueel bijgesteld bij de Perspectiefnota) zijn immers bekend.
Om ervoor te zorgen dat de raad zijn financiële verantwoordelijkheid voor het subsidievolume niet kwijt raakt is in de nieuwe ASV de bepaling opgenomen dat de raad jaarlijks de budgetten vast stelt die voor subsidiering beschikbaar zijn (art. 1.4). Dat kan bijvoorbeeld voor de totale programmabegroting of per begrotingshoofdstuk.
De raad kan daarnaast, per beleidsthema (of nadere regeling – zie hierna), ook een subsidieplafond vaststellen.
Voor de kleinere subsidies (activiteitensubsidies) worden – per categorie subsidie-ontvangers – nadere regels door het college vastgesteld, op basis van het nieuwe artikel 1.5, tweede lid, van de ASV. Daardoor hoeft ook de vastlegging hiervan niet meer via het Subsidieprogramma te lopen. Zie de volgende paragraaf.
4. Activiteitensubsidies en de nadere regels
Op dit moment worden elk jaar in het Subsidieprogramma de activiteitensubsidies vastgelegd, en de voorwaarden daarvoor beschreven.
In de toekomst hoeft dit jaarlijks proces niet meer plaats te vinden. De subsidiegrondslag voor deze (relatief kleine) activiteitensubsidies wordt voortaan in de nadere regels ingevolge artikel 1.5, eerste lid, beschreven, inclusief de subsidie-ontvangende instellingen. Deze regels worden door het college vastgesteld.
5. Meer aandacht voor resultaatsturing bij budgetsubsidies
De gemeente wil uitdrukkelijker gaan sturen op het verwachte resultaat van de interventie van de instelling. Onder ‘resultaat’ wordt verstaan: de aanwijsbare verandering c.q. de gerealiseerde baat die een (of meerdere) diensten bij burgers teweeg brengt, dan wel een maatschappelijke baat oplevert. Het resultaat gaat dus over de effectiviteit van dienst / interventie.
Resultaten worden afgeleid van de doelstellingen die de gemeente wil bereiken.
In de ASV is het begrip ‘resultaat’ toegevoegd bij diverse definities of beschrijvingen, o.a. bij de definities van budgetsubsidie, Beleidskader Subsidies, uitvoeringsovereenkomst (art.1.1, onder f, h en k) en de beschrijving van een activiteitenplan (art. 3.3, onder a).
6. Veranderingen in het subsidieproces bij budgetsubsidies
Het is van belang dat de gemeente eerder in het jaar sturing geeft aan het subsidietraject.
Daarvoor is nodig dat de subsidieverantwoording over het voorgaande jaar (inhoudelijk verslag en financieel verslag) tijdig in het voorjaar beschikbaar komt, zodat met deze informatie de gemeente het subsidieproces voor het nieuwe subsidiejaar voor kan bereiden.
Deze indieningstermijn is daarom verschoven van 1 juli naar 1 april (art. 6.2, 1e lid). Desgewenst kan de accountsverklaring een maand later ingediend worden (art. 6.3, onder b).
Ook de indieningstermijn voor de budgetsubsidies wordt vervroegd: van 1 oktober naar 1 augustus. Daardoor is er meer tijd om de subsidieaanvraag te beoordelen en daarover overleg te voeren met de instellingen.
Afgezien van redactionele verbeteringen zijn nog de volgende wijzigingen aangebracht:
de bepaling uit de Algemene wet bestuursrecht, om minstens eens per vijf jaar een verslag te publiceren “over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk” (art. 4.24 Awb) was in de ASV 2012 niet van toepassing verklaard; in de ASV is deze bepaling geschrapt, zodat de verplichting van de Awb onverkort geldt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-156995.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.