Gemeente Nisseward - Wijziging van de Beleidsregels Participatiewet Nissewaard 2016 en van de beleidsregels herziening en terugvordering en verhaal 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit de volgende beleidsregels vast te stellen:

Wijziging van de Beleidsregels Participatiewet Nissewaard 2016 en van de beleidsregels herziening, terugvordering en verhaal 2015

 

Artikel I  

De Beleidsregels Participatiewet Nissewaard 2016 worden gewijzigd als volgt.

  • A.

    Artikel 3.4.1 wordt vervangen door:

    Artikel 3.4.1 Nadere afstemming van de bestuurlijke boete

    • 1.

      Als de overtreding van de inlichtingenverplichting heeft geleid tot een benadelingsbedrag wordt de volgens artikel 2 van het Boetebesluit socialezekerheidswetten berekende boete zo nodig verlaagd voor de vaststelling van een evenredige bestuurlijke boete.

    • 2.

      De boete wordt niet verder verlaagd dan tot het resultaat van de berekening van de fictieve draagkracht van belanghebbende.

    • 3.

      De fictieve draagkracht wordt berekend door vermenigvuldiging van:

      • a.

        10% van de toepasselijke bijstandsnorm, en

      • b.

        24, indien sprake is van opzet ten aanzien van de overtreding, of

      • c.

        18, indien sprake is van grove schuld ten aanzien van de overtreding, of

      • d.

        12, indien geen sprake is van opzet of grove schuld ten aanzien van de overtreding, of

      • e.

        6, indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid ten aanzien van de overtreding.

  • B.

    Artikel 3.4.2 wordt vervangen door:

    Artikel 3.4.2 Overtreding zonder of met een gering benadelingsbedrag

    Als de inlichtingenplicht wordt overtreden en binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum van overtreding niet eerder een waarschuwing is gegeven, en de overtreding van de inlichtingverplichting niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag of het benadelingsbedrag niet hoger is dan € 150,-, als bedoeld in artikel 2aa van het Boetebesluit socialezekerheidswetten, dan wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven.

  • C.

    Artikel 3.4.3 wordt vervangen door:

    Artikel 3.4.3 Herhaling van de overtreding, zonder benadelingsbedrag

    Als de inlichtingenverplichting wordt overtreden binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbenden een waarschuwing, bedoeld in artikel 3.4.2, is gegeven, en deze overtreding niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag, dan wordt een boete opgelegd ter hoogte van € 150,-.

  • D.

    Artikel 3.4.4 wordt vervangen door:

    Artikel 3.4.4 Dringende redenen

    • 1.

      Er kunnen dringende redenen zijn om af te zien van een bestuurlijke boete, als bedoeld in artikel 18a, zevende lid, van de Participatiewet, in artikel 20a, zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, en in artikel 20a, zevende lid van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

    • 2.

      Dringende redenen kunnen slechts zijn gelegen in onaanvaardbare sociale of financiële consequenties van het opleggen van de boete. Het moet gaan om zeer uitzonderlijke situaties waarin alle van belang zijnde omstandigheden worden afgewogen. Lichamelijke of psychische klachten die voor de overtreding aanwezig waren, vormen op zichzelf geen dringende redenen.

  • E.

    Artikel 3.4.5 vervalt.

Artikel II

De beleidsregels herziening, terugvordering en verhaal 2015 worden gewijzigd als volgt.

  • A.

    Artikel 1, onder d, wordt vervangen door:

    debiteur: degene van wie wordt of is teruggevorderd, degene die een lening moet aflossen, degene op wie wordt of is verhaald, degene aan wie een boete is opgelegd en degene die een achterstallige onderhoudsbijdrage verschuldigd is;

  • B.

    Artikel 6 Afzien van invordering bij schuldregelingen wordt vervangen door:

    Artikel 6 Invordering bij schuldrelingen

    • 1.

      Het college verleent alleen medewerking aan een minnelijke schuldregeling indien deze medewerking niet leidt tot finale kwijting van vorderingen als gevolg van schending van de inlichtingenplicht en bestuurlijke boeten.

    • 2.

      Het college verleent geen medewerking aan een minnelijke schuldregeling indien:

      • a.

        de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek;

      • b.

        de minnelijke schuldregeling niet tot stand is gekomen door een, door de NVVK erkende, schuldhulpverleningsinstelling.

    • 3.

      Indien een minnelijke schuldregeling tot stand is gekomen, de debiteur is toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen of in staat van faillissement is gesteld, schort het college de invordering op.

    • 4.

      Opschorting van invordering, in geval van een minnelijk schuldregeling, vindt plaats indien:

      • a.

        redelijkerwijs is te voorzien dat degene van wie wordt teruggevorderd niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, en

      • b.

        redelijkerwijs is te voorzien dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen, en

      • c.

        de vordering van de gemeente ten minste naar evenredigheid wordt voldaan met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

    • 5.

      Het besluit tot opschorting als bedoeld in lid vier wordt ingetrokken indien:

      • a.

        niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen als bedoeld in lid 4;

      • b.

        de debiteur zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet;

      • c.

        onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

    • 6.

      In geval het minnelijke schuldregelingstraject of het wettelijk schuldsaneringstraject ingevolge de Wet schuldsanering natuurlijke personen met goed gevolg is beëindigd, besluit het college tot het buiten invordering stellen van de (restant)vordering voor zover het geen vordering betreft die het gevolg is van schending van de inlichtingenplicht en bestuurlijke boeten.

Artikel III Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2017.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard op 24 januari 2017

De locosecretaris,

J.L. Bal

De burgemeester,

M. Salet

Naar boven