Gemeenteblad van Eersel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eersel | Gemeenteblad 2017, 15326 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eersel | Gemeenteblad 2017, 15326 | Verordeningen |
Subsidieverordening maatschappelijk welzijn gemeente Eersel 2017
Hoofdstuk 1 : ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van het in de gemeentebegroting opgenomen subsidieplafond en – indien de begroting nog niet is vastgesteld - onder de voorwaarde dat bij vaststelling van de gemeentebegroting voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
Hoofdstuk 2: DE SUBSIDIEAANVRAAG
Artikel 5 Voorwaarden organisatie
Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een organisatie:
Artikel 8 Voorlopige vaststelling Subsidieprogramma
Het college stelt vóór 1 oktober van het jaar volgend op het jaar waarin het Welzijnskader is vastgesteld het Subsidieprogramma voorlopig vast.
Artikel 10 Vaststelling Subsidieprogramma
Het college bericht de aanvrager over de beslissing op de subsidieaanvraag binnen twee weken nadat het Subsidieprogramma is vastgesteld door middel van een schriftelijke beschikking waarin tevens de prestatieafspraken zijn opgenomen. Voor zover van toepassing omvatten de prestatieafspraken ook een omschrijving van de wijze waarop in de voorziening aandacht is voor specifieke doelgroepen en inclusief beleid (integratie van mensen met een beperking).
Artikel 11 Beslistermijn eenmalige activiteit
Het college bericht de aanvrager over de beslissing op de subsidieaanvraag binnen twee weken nadat het besluit is genomen door middel van een schriftelijke beschikking waarin tevens de prestatieafspraken zijn opgenomen. Voor zover van toepassing omvatten de prestatieafspraken ook een omschrijving van de wijze waarop in de voorziening aandacht is voor specifieke doelgroepen en inclusief beleid (integratie van mensen met een beperking).
Artikel 12 Beslistermijn structurele activiteit
In een jaar waarin geen subsidieprogramma wordt vastgesteld beslist het college op een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 6 lid 2 binnen 10 weken na de datum van ontvangst met inachtneming van het in de gemeentebegroting opgenomen subsidieplafond en – indien de begroting nog niet is vastgesteld – onder de voorwaarde dat bij de vaststelling van de begroting voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. De beslissing kan eenmaal met twee weken worden verdaagd.
Het college bericht de aanvrager binnen twee weken nadat het besluit is genomen over de beslissing op de subsidieaanvraag door middel van een schriftelijke beschikking waarin tevens de prestatieafspraken zijn opgenomen. Voor zover van toepassing omvatten de prestatieafspraken ook een omschrijving van de wijze waarop in de voorziening aandacht is voor specifieke doelgroepen en inclusief beleid (integratie van mensen met een beperking).
In de maand december van elk jaar wordt een overzicht van organisaties die in dat jaar een eenmalige of tussentijdse subsidie hebben ontvangen gepubliceerd op de website van de gemeente Eersel. Het overzicht omvat naast gegevens over de organisaties ook de toegekende subsidiebedragen en de prestatieafspraken gekoppeld aan de subsidietoekenningen.
Het college stelt beleidsregels vast met daarin voor organisaties een plafond qua eigen vermogen die past bij de aard en de omvang van de organisatie. Bij het overschrijden van dit plafond wijst het college de subsidieaanvraag af. Indien het een organisatie betreft die achtereenvolgens drie of meer jaren een subsidie heeft ontvangen wordt een passende afbouwregeling getroffen.
Artikel 16 Voorbehoud weigeringsgronden
Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voorziening geschiedt gehele of gedeeltelijke afwijzing van de subsidieaanvraag slechts met inachtneming van een redelijke termijn.
Hoofdstuk 4: VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
De subsidieontvanger die in het Subsidieprogramma is opgenomen of een subsidie ontvangt als bedoeld in de artikelen 11 en 12 en waarvan de verleende en vastgestelde subsidie:
Meer bedraagt dan € 5.000,-- per jaar, doet verslag van het door haar gevoerde beleid. Hiertoe dient zij voor 1 juni in het jaar, volgend op dat waarin de gesubsidieerde voorziening heeft plaatsgevonden in:
een uitgebreid inhoudelijk verslag over het voorafgaande subsidiejaar waarin is vermeld welke activiteiten zijn uitgevoerd en in welke mate deze hebben bijgedragen aan de gemeentelijke doelen zoals die ten aanzien van maatschappelijk welzijn zijn geformuleerd, inclusief of de prestatieafspraken zijn nagekomen overeenkomstig hetgeen hierover in de subsidiebeschikking is opgenomen. Het inhoudelijk verslag dient indien van toepassing tevens te bevatten een omschrijving van de wijze waarin in het voorafgaande subsidiejaar aandacht is geweest voor specifieke doelgroepen en inclusief beleid (integratie van mensen met een beperking);
Op basis van het verslag zoals bedoeld onder lid 1 beoordeelt het college jaarlijks inhoudelijk of de uitgevoerde activiteiten hebben bijgedragen aan het bereiken van de gemeentelijke doelen zoals die ten aanzien van het maatschappelijk welzijn zijn geformuleerd, de mate waarin de prestatieafspraken zijn behaald en financieel of de verleende subsidie is ingezet voor het doel waarvoor deze is verstrekt.
Het college kan in bijzondere gevallen van een of meer bepalingen van deze verordening afwijken dan wel deze buiten toepassing laten, voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
De in artikel 25 lid 2 vermelde verordening blijft van toepassing op subsidies, die vóór de inwerkingtreding van de in artikel 25 lid 1 vermelde verordening zijn aangevraagd, verleend of vastgesteld.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Eersel van 26 januari 2017
de griffier, de heer J.W.G. van Bree
de voorzitter, mevrouw J.A.M. Thijs-Rademakers
TOELICHTING bij de Subsidieverordening maatschappelijk welzijn gemeente Eersel 2017
Artikel 4.23 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat het verstrekken van subsidie slechts mogelijk is op grond van een wettelijk voorschrift waarin geregeld is voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Voor de gemeente betekent de wettelijke verplichting van de Awb dat subsidiëring gebaseerd moet zijn op een verordening. De Awb kent een groot aantal bepalingen over de hoofdelementen van het subsidieproces. In verband met het veelal dwingende karakter van de Awb en uit een oogpunt van harmonisatie en uniformiteit zijn de relevante bepalingen uit de Awb in de subsidieverordening overgenomen en sluiten bepalingen in de verordening bij de Awb-bepalingen aan. Er is gekozen voor één subsidieverordening, die voor alle subsidies op het terrein van het maatschappelijk welzijn geldt. Het beleid inzake maatschappelijk welzijn is vastgelegd in het door de gemeenteraad op 27 september 2016 vastgestelde Welzijnskader 2017 tot en met 2020..
Artikel 2 bepaalt dat subsidies kunnen worden verstrekt voor zover een voorziening een bijdrage levert aan het bereiken van de gemeentelijke doelstellingen zoals die ten aanzien van maatschappelijk welzijn zijn geformuleerd én er een aantoonbare financiële noodzaak bestaat voor subsidie. Het beleid inzake maatschappelijk welzijn is vastgelegd in het door de gemeenteraad op 27 september 2016 vastgestelde Welzijnskader 2017 -2020. Het college bepaalt of een voorziening een bijdrage levert aan het gemeentelijk welzijnsbeleid zoals in het Welzijnskader geformuleerd en zo ja, of en in hoeverre een gemeentelijke financiële bijdrage in de kosten daarvan wordt verstrekt.
De raad stelt jaarlijks een subsidieplafond vast. In de regel valt dit qua tijdstip samen met de vaststelling van de gemeentebegroting.
De organisatie dient in de stukken bij de subsidieaanvraag aan te tonen op welke wijze de gebruikers, leden etc. van de voorziening in de ontwikkeling van het aanbod zijn betrokken en hoe dit aanbod inspeelt op de vraag.
In artikel 7 lid 1 zijn de eisen opgenomen waaraan een subsidieverzoek dient te voldoen. Met het gestelde in lid 1 onder e wordt bedoeld het vermogensoverzicht c.q. balans per 31 december van het voorgaande jaar waaruit de bestemming van het vermogen blijkt.
In het inhoudelijk verslag dient te worden vermeld of de voorziening is gerealiseerd overeenkomstig de subsidieverlening en bevat zo nodig een toelichting op de verschillen. Het inhoudelijk verslag geeft tevens aan in hoeverre de prestatieafspraken, zoals die zijn opgenomen in de subsidiebeschikking, zijn nagekomen en voor zover van toepassing in hoeverre specifieke doelgroepen zijn bereikt en/of aandacht is geweest voor inclusief beleid.
Het college stelt uiterlijk in december 2017 het Subsidieprogramma 2018 tot en met 2021 definitief vast.
Artikel 11 lid 1 en artikel 12 lid 1.
De begrotingsvoorwaarde houdt in dat geen subsidie wordt verleend anders dan op grond van een vastgestelde gemeentebegroting. De voorwaarde in artikel 12 lid 1 is bedoeld voor de situatie dat subsidie wordt verleend op het moment dat de gemeentebegroting nog niet is vastgesteld. De rechtszekerheid eist dat het voorbehoud in de verleningsbeschikking wordt opgenomen.
De in de verordening vastgelegde, eveneens op de Awb afgestemde, procedure van subsidieverstrekking houdt in dat er juridisch drie relevante momenten zijn:
De subsidieverlening en de subsidievaststelling kunnen vaak zonder enig probleem samenvallen. Omwille van een zo efficiënt mogelijke werkwijze wordt dit in de procedure als uitgangspunt genomen.
De beschikking tot subsidieverlening bevat ondermeer:
Artikel 14 lid 2 tot en met lid 6
Lid 2 tot en met lid 6 geldt voor die situaties waarbij subsidieverlening en subsidievaststelling afzonderlijk plaatsvindt.
Van intrekking of wijziging kan ondermeer sprake zijn indien:
Bij intrekking of wijziging onderdeel a of d, vergoedt de gemeente de schade die de subsidieontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidie zou hebben gedaan.
De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval bedoeld onder c, sinds de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
Als de verleende en vastgestelde subsidie meer bedraagt dan € 5.000,-- per jaar doet de
subsidieontvanger die in het Subsidieprogramma is opgenomen of een subsidie ontvangt als bedoeld
in de artikelen 11 en 12 voor 1 juni in het jaar, volgend op dat waarin de gesubsidieerde voorziening heeft plaatsgevonden, inhoudelijk verslag door het verstrekken van de volgende gegevens:
Een inhoudelijk verslag over het voorafgaande subsidiejaar:
dat vermeldt welke activiteiten zijn uitgevoerd en in welke mate deze hebben bijdragen aan de gemeentelijke doelen zoals die ten aanzien van maatschappelijk welzijn zijn geformuleerd inclusief of de prestatieafspraken zijn nagekomen overeenkomstig hetgeen hierover in de subsidiebeschikking is opgenomen.
Subsidieontvangers waarvan de verleende en vastgestelde subsidie meer bedraagt dan € 5.000,-- per jaar dienen verslag te doen van het gevoerde beleid. Hiertoe dienen voor 1 juni in het jaar volgend op dat waarin de gesubsidieerde voorziening heeft plaatsgevonden de in artikel 18 lid 1 genoemde stukken te worden overgelegd. Als subsidieontvangers de stukken niet voor de gestelde datum kunnen overleggen, dan dienen zij dit schriftelijk en gemotiveerd voor 1 juni aan het college kenbaar te maken, waarna mogelijk uitstel kan worden verleend.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-15326.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.