40f Regeling melden vermoeden misstand UWO-II

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie.

Artikel 40f:1:1:1 Begripsbepalingen

In de regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    werknemer: een ieder die werkzaam is of is geweest bij gemeente Haarlemmermeer;

  • 2.

    het Meldpunt: een commissie of personen die als zodanig door de gemeentesecretaris zijn benoemd;

  • 3.

    vertrouwenspersoon: de werknemer die als zodanig is aangesteld;

  • 4.

    een vermoeden van een integriteitschending: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de gemeentelijke dienst omtrent:

    • a.

      belangenverstrengeling;

    • b.

      diefstal, verduistering;

    • c.

      fraude, corruptie;

    • d.

      manipulatie van of misbruik van (de toegang tot) informatie;

    • e.

      misbruik van bevoegdheden;

    • f.

      schending van wetgeving, regelgeving of beleidsregels;

    • g.

      onverenigbare functies/bindingen/activiteiten;

    • h.

      verspilling en misbruik van gemeentelijk eigendommen;

    • i.

      uitoefening van (fysiek) geweld, bedreiging en intimidatie;

    • j.

      (strafbare) misdragingen buiten werktijd van ambtenaren, burgemeester of wethouders, arbeidscontractanten, uitzendkrachten en gedetacheerden van de gemeente Haarlemmermeer, in het geval die in verband staan tot het functioneren van de betrokkene, van buitengewoon ernstige aard zijn of schadelijk zijn voor de geloofwaardigheid van de betreffende groep of de gemeente in haar geheel;

    • k.

      het misleiden van justitie;

    • l.

      een gevaar vormen voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu;

    • m.

      of het bewust achterhouden van informatie over deze feiten.

  • 5.

    een vermoeden van een missstand: het vermoeden van een werknemer, dat binnen de organisatie waarin hij werkt of bij een andere organisatie indien hij door zijn werkzaamheden met die organisatie in aanraking is gekomen, sprake is van een misstand voor zover:

    • a.

      het vermoeden gebaseerd is op redelijke gronden, die voortvloeien uit de kennis die de werknemer bij zijn werkgever heeft opgedaan of voortvloeien uit de kennis die de werknemer heeft gekregen door zijn werkzaamheden bij een ander bedrijf of een andere organisatie, en b. het maatschappelijk belang in het geding is bij:

1°. de (dreigende) schending van een wettelijk voorschrift, waaronder een (dreigend) strafbaar feit,

2°. een (dreigend) gevaar voor de volksgezondheid,

3°. een (dreigend) gevaar voor de veiligheid van personen,

4°. een (dreigend) gevaar voor de aantasting van het milieu,

5°. een (dreigend) gevaar voor het goed functioneren van de organisatie als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten;

  • 6.

    extern meldpunt: de afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders, bedoeld in artikel 3a, derde lid, van de Wet Huis voor klokkenluiders

 

Artikel 40f:1:1:2 Meldplicht

Iedere werknemer van de gemeente Haarlemmermeer is verplicht een vermoeden van een integriteitschending of een vermoeden van een misstand intern aan de orde te stellen bij het Meldpunt 1 of de (direct) leidinggevende.

Elke werknemer is daarnaast op grond van artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering verplicht om, in geval van een ambtsmisdrijf, hiervan melding te maken.

Burgemeester en wethouders melden een vermoeden van een integriteitschending bij de gemeentesecretaris.

 

Artikel 40f:1:1:3 Bescherming van de melder

  • 1.

    Op een ieder die een melding ontvangt of daarvan wetenschap heeft, rust de verplichting om op een vertrouwelijke en zorgvuldige manier met de melding om te gaan.

  • 2.

    Een ieder die betrokken is bij de behandeling van een melding maakt de identiteit van de melder niet bekend zonder zijn instemming.

  • 3.

    De melder die met inachtneming van de bepalingen zoals vermeld in deze regeling een vermoeden van een integriteitschending of misstand heeft gemeld, wordt op geen enkele wijze in zijn positie benadeeld, voor zover de melder te goeder trouw handelt en geen persoonlijk gewin heeft bij de integriteitschending of de melding daarvan.

  • 4.

    Onder benadeling wordt in ieder geval verstaan het nemen van een benadelende maatregel, zoals:

    • a.

      het verlenen van ontslag, anders dan op eigen verzoek;

    • b.

      het tussentijds beëindigen of het niet verlengen van een aanstelling voor bepaalde tijd;

    • c.

      het niet omzetten van een aanstelling voor bepaalde tijd in een aanstelling voor onbepaalde tijd;

    • d.

      het treffen van een disciplinaire maatregel;

    • e.

      de opgelegde benoeming in een andere functie;

    • f.

      het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of toekenning van vergoedingen;

    • g.

      het onthouden van promotiekansen;

    • h.

      het afwijzen van een verlofaanvraag.

  • 5.

    Aan de werknemer die korter dan twee jaar geleden een melding heeft gedaan zoals bedoeld in deze regeling kan geen ontslag worden aangezegd zonder dat hiervoor toestemming is verleend door het college.

  • 6.

    De werkgever zorgt ervoor dat de melder ook niet op andere wijze bij zijn werk nadelige gevolgen ondervindt van de melding.

  • 7.

    Als de werkgever na het doen van een melding een benadelende maatregel neemt, motiveert de werkgever waarom hij deze maatregel nodig acht en dat deze maatregel geen verband houdt met het te goeder trouw en naar behoren melden van een vermoeden van een misstand of integriteitschending.

    • Het is mogelijk dat gedurende de afhandeling van de melding tijdelijke maatregelen worden getroffen die ervaren kunnen worden als benadeling. Dit kunnen echter uitsluitend tijdelijke maatregelen zijn, waarvan het onderzoeksbelang aantoonbaar moet zijn en die na afhandeling van de melding worden opgeheven.

    • 8.

      De werkgever spreekt werknemers die zich schuldig maken aan benadeling van de melder daarop aan en kan hen een waarschuwing of een disciplinaire maatregel opleggen.

    • 9.

      De werkgever zal een werknemer die wordt gehoord door, documenten verstrekt aan of anderszins medewerking verleent aan het Meldpunt niet benadelen in verband met het te goeder trouw afleggen van een verklaring.

 

Artikel 40f:1:1:4 Het tegengaan van benadeling van de melder

  • 1.

    De vertrouwenspersoon bespreekt samen met de melder welke risico’s op benadeling aanwezig zijn, op welke wijze die risico’s kunnen worden verminderd en wat de werknemer kan doen als hij van mening is dat sprake is van benadeling.

  • 2.

    Als de melder vindt dat er daadwerkelijk sprake is van benadeling, kan hij dat bespreken met de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon en de melder bespreken welke maatregelen genomen kunnen worden om benadeling tegen te gaan. De vertrouwenspersoon maakt een verslag van deze bespreking en stuurt dit na goedkeuring door de melder naar de gemeentesecretaris.

  • 3.

    De gemeentesecretaris zorgt ervoor dat maatregelen die nodig zijn om benadeling tegen te gaan worden genomen.

 

Artikel 40f:1:1:5 Intern en extern onderzoek naar benadeling van de melder

  • 1.

    De melder die meent dat sprake is van benadeling in verband met het doen van een melding van een vermoeden van integriteitschending of misstand, kan de gemeentesecretaris verzoeken om onderzoek te doen naar de wijze waarop er binnen de organisatie met hem wordt omgegaan.

  • 2.

    Ook andere personen zoals getuigen, vertrouwenspersonen en leden van het Meldpunt kunnen de gemeentesecretaris verzoeken om onderzoek te doen naar de wijze waarop er binnen de organisatie met hen wordt omgegaan.

  • 3.

    De melder kan ook de afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders verzoeken om een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop de werkgever zich jegens hem heeft gedragen in verband met het doen van een melding van een vermoeden van een integriteitschending of misstand.

 

Artikel 40f:1:1:6 Bevoegd gezag

  • 1.

    Indien een vermoeden van een integriteitschending of misstand is gemeld bij de leidinggevende of het Meldpunt, is de gemeentesecretaris in beginsel bevoegd gezag.

  • 2.

    Indien de melding een directeur betreft, zijn de gemeentesecretaris en de burgemeester gezamenlijk bevoegd.

  • 3.

    Indien de melding de burgemeester betreft, zijn de locoburgemeester en de gemeentesecretaris gezamenlijk bevoegd.

  • 4.

    Indien de melding de gemeentesecretaris betreft, zijn de burgemeester en de locoburgemeester gezamenlijk bevoegd.

  • 5.

    Indien de melding een wethouder betreft, zijn de burgemeester en de gemeentesecretaris gezamenlijk bevoegd.

  • 6.

    Indien de melding een medewerker van de Griffie betreft, is de griffier in beginsel bevoegd.

  • 7.

    Indien de melding de griffier betreft, zijn de burgemeester en de vicevoorzitter van de Raad bevoegd.

 

Artikel 40f:1:1:7 Het Meldpunt

  • 1.

    Een melding van een integriteitsschending of misstand kan gedaan worden bij de (direct) leidinggevende of het Meldpunt. Meldingen die bij de leidinggevende worden gedaan, worden doorgegeven aan het Meldpunt.

  • 2.

    De gemeentesecretaris benoemt de personen die het Meldpunt vormen. Zij worden benoemd voor de werkingsduur van de regeling.

  • 3.

    Het Meldpunt bestaat ten minste uit de coördinator integriteit en een adviseur arbeidsvoorwaarden/rechtspositie. Zij beslissen met gewone meerderheid van stemmen.

  • 4.

    Ten behoeve van een integriteitonderzoek kan het Meldpunt worden uitgebreid met benodigde specifieke expertise.

  • 5.

    Het Meldpunt heeft tot taak:

    • a.

      een door de werknemer gemeld vermoeden van een integriteitschending te (laten) onderzoeken en daaromtrent te adviseren aan leidinggevenden en het bevoegd gezag;

    • b.

      te zorgen voor een uniforme afhandeling van de meldingen;

    • c.

      indien nodig, beleid of beleidsmaatregelen voor te stellen om herhalingen in de toekomst te voorkomen.

  • 6.

    De leden van het Meldpunt worden op geen enkele wijze in hun positie benadeeld als gevolg van het uitoefenen van hun taken krachtens deze regeling.

 

Artikel 40f:1:1:8 Vertrouwenspersoon

  • 1.

    De gemeentesecretaris benoemt in ieder geval drie vertrouwenspersonen integriteit.

  • 2.

    De vertrouwenspersoon integriteit is gelijk aan de vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen.

  • 3.

    De vertrouwenspersoon integriteit heeft tot taak:

    • a.

      het aanhoren van een werknemer wiens integriteit in het geding is of dreigt te geraken en hem desgevraagd adviseren over de wijze waarop hij hiermee kan omgaan;

    • b.

      het aanhoren en desgevraagd adviseren van een werknemer over de wijze waarop hij kan omgaan met kennis over of vermoeden van mogelijke integriteitschendingen in de organisatie;

    • c.

      het op verzoek begeleiden van werknemers die een melding hebben gemaakt.

    • d.

      Het geven van voorlichting in de organisatie over integriteit, ongewenste omgangsvormen en de functie vertrouwenspersoon

  • 4.

    De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die deze in hoedanigheid van vertrouwenspersoon verneemt. De plicht tot geheimhouding vervalt niet na beëindiging van de werkzaamheden als vertrouwenspersoon. Tenzij de wet anders bepaalt, is de vertrouwenspersoon niet gehouden ten opzichte van derden informatie te geven waarover geheimhouding bestaat.

  • 5.

    De gemeente zal geen van de vertrouwenspersonen verplichten om de gemeente te informeren noch voor de gemeente te getuigen over de zaken die zij in hoedanigheid van vertrouwenspersoon hebben vernomen.

  • 6.

    De vertrouwenspersoon wordt op geen enkele wijze in zijn positie benadeeld als gevolg van het uitoefenen van zijn taken krachtens deze regeling.

  • 7.

    Het gebruik van telecommunicatiemiddelen door vertrouwenspersonen en leden van het Meldpunt is voor zover het hun werkzaamheden als vertrouwenspersoon en lid van het Meldpunt betreft uitgesloten van controle. Dit geldt niet voor de controle op de veiligheid van het elektronische verkeer.

 

Artikel 40f:1:1:9 Melding bij Meldpunt

  • 1.

    De werknemer die een vermoeden van een integriteitschending of een vermoeden van een misstand wil melden, doet dit bij de (direct) leidinggevende of bij het Meldpunt. De leidinggevende die een melding ontvangt, meldt dit vervolgens bij het Meldpunt. Van deze melding wordt een gespreksverslag opgesteld dat kan worden ingezien bij het Meldpunt.

  • 2.

    De ontvangst van het gemelde vermoeden van een integriteitschending wordt bevestigd doordat de melder het gespreksverslag ondertekent. De werknemer kan het Meldpunt verzoeken zijn identiteit niet bekend te maken. Het Meldpunt dient dit verzoek ten alle tijden te honoreren. De werknemer kan dit verzoek te allen tijde herroepen. Het Meldpunt brengt het bevoegd gezag schriftelijk op de hoogte van de melding.

  • 3.

    Het bevoegd gezag stelt - met behulp van en onder advisering van het Meldpunt - naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een integriteitschending onverwijld een onderzoek conform het Onderzoeksprotocol bij integriteitschendingen 2014 in, indien de melding voldoende concreet, betrouwbaar en onderzoekswaardig is

  • 4.

    De werkgever zorgt ervoor dat de informatie over de melding zodanig wordt bewaard dat deze fysiek en digitaal alleen toegankelijk is voor de personen die bij de behandeling van de melding betrokken zijn.

  • 5.

    De gemeentesecretaris informeert de personen op wie een melding betrekking heeft over de melding, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.

 

Artikel 40f:1:1:10 Melding bij klachtencoördinator

  • 1.

    Via het klachtencoördinatiepunt kan een burger een vermoeden van een integriteitschending of een vermoeden van een misstand melden. De klachtencoördinator stelt het ingekomen vermoeden onverwijld aan het Meldpunt ter beschikking, die de melder uitnodigt voor een intakegesprek. Van deze melding wordt een gespreksverslag opgesteld.

  • 2.

    Indien het vermoeden bij het Meldpunt is gemeld, brengt het Meldpunt bevoegd gezag schriftelijk op de hoogte.

  • 3.

    Het bevoegd gezag stelt - met behulp van en onder advisering van het Meldpunt - naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een integriteitschending onverwijld een onderzoek conform het Onderzoeksprotocol bij integriteitschendingen 2014 in, indien de melding voldoende concreet, betrouwbaar en onderzoekswaardig is.

 

Artikel 40f:1:1:11 Standpunt

  • 1.

    Het bevoegd gezag stelt de werknemer dan wel, indien de werknemer heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken aan het bevoegd gezag, het Meldpunt, binnen acht weken op de hoogte van zijn standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een integriteitschending.

  • 2.

    Het bevoegd gezag informeert het college jaarlijks met het jaarverslag.

  • 3.

    Indien het standpunt niet binnen acht weken kan worden gegeven, kan het bevoegd gezag met redenen omkleed de afhandeling voor ten hoogste twee maal vier weken verdagen. Betrokkenen worden hiervan telkens op de hoogte gesteld. Het bevoegd gezag stelt de werknemer dan wel het Meldpunt hiervan in kennis.

 

Artikel 40f:1:1:12 Jaarverslag

  • 1.

    Jaarlijks wordt door het interne Meldpunt in samenwerking met de vertrouwenspersonen een verslag opgemaakt.

  • 2.

    In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de ter zake geldende wettelijke bepalingen gemeld:

    • a.

      het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een integriteitschending;

    • b.

      het aantal meldingen dat niet tot een onderzoek geleid heeft;

    • c.

      het aantal onderzoeken dat het Meldpunt heeft verricht;

    • d.

      overzicht van binnen de organisatie levende problematiek;

    • e.

      algemene informatie over eventuele ervaringen met het tegengaan van benadeling van de melder;

    • f.

      informatie over het aantal verzoeken om onderzoek naar benadeling in verband met het doen van een melding van een vermoeden van een misstanden een indicatie van de uitkomsten van de onderzoeken en de standpunten van de werkgever.

  • 3.

    De gemeentesecretaris stuurt de rapportage ter bespreking aan de ondernemingsraad.

 

Artikel 40f:1:1:13 Externe melding

  • 1.

    Een werknemer kan een vermoeden van een misstand extern melden bij de afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders of een andere daartoe bevoegde instantie, indien hij:

    • a.

      het niet eens is met het standpunt van werkgever of van oordeel is dat het vermoeden ten onrechte terzijde is gelegd;

    • b.

      niet tijdig een standpunt heeft ontvangen over zijn interne melding.

  • 2.

    De werknemer kan direct een externe melding doen van een vermoeden van een misstand als het eerst doen van een interne melding in redelijkheid niet van hem kan worden gevraagd. Dat is in ieder geval aan de orde indien dit uit enig wettelijk voorschrift voortvloeit of sprake is van:

    • a.

      acuut gevaar, waarbij een zwaarwegend en spoedeisend maatschappelijk belang onmiddellijke externe melding noodzakelijk maakt;

    • b.

      een vermoeden dat de werkgever bij de vermoede misstand betrokken is;

    • c.

      een situatie waarin de melder in redelijkheid kan vrezen voor tegenmaatregelen in verband met het doen van een interne melding;

    • d.

      een duidelijk aanwijsbare dreiging van verduistering of vernietiging van bewijsmateriaal;

    • e.

      een eerdere melding overeenkomstig de procedure van dezelfde misstand of onregelmatigheid, die de misstand niet heeft weggenomen;

    • f.

      een plicht tot directe externe melding.

  • 3.

    In paragraaf 4 van de Wet voor Huis voor Klokkenluiders is de onderzoeksprocedure neergelegd voor het onderzoeken van een vermoeden van een misstand door de afdeling onderzoek.

 

Artikel 40f:1:1:14 Inwerkingtreding

  • 1.

    De Regeling Integriteitmeldingen gemeente Haarlemmermeer 2014 wordt ingetrokken.

2. Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie.

Naar boven