Gemeente Raalte Verordening tot wijziging enkele verordeningen Participatiewet

De raad van de gemeente Raalte,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 juni 2017

 

Besluit:

1. Vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van enkele verordeningen Participatiewet.

Artikel I

Artikel 3 van de Verordening individuele studietoeslag gemeente Raalte wordt gewijzigd als volgt:

bestaande tekst

nieuwe tekst

Artikel 3. Doelgroep

Een belanghebbende die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Om hiervoor in aanmerking te komen is het vereist dat de belanghebbende op de datum van aan aanvraag aan de volgende voorwaarden

voldoet, belanghebbende:

a) is 18 jaar of ouder;

b) heeft recht op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of heeft recht op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

c) heeft geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet, en

d) is een persoon van wie is vastgesteld dat hij wegens een arbeidshandicap met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;

e) de studie vanwege de arbeidsbelemmering (nog) niet kan combineren met arbeidsparticipatie;

f) geen inkomsten ontvangt anders dan studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000.

g) geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening. 

Artikel 3. Doelgroep

Een belanghebbende die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Om hiervoor in aanmerking te komen is het vereist dat de belanghebbende op de datum van aan aanvraag aan de volgende voorwaarden

voldoet, belanghebbende:

a) is 18 jaar of ouder;

b) heeft recht op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of heeft recht op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

c) heeft geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet, en

d) is een persoon van wie is vastgesteld dat hij wegens een arbeidshandicap met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;

e) de studie vanwege de arbeidsbelemmering (nog) niet kan combineren met arbeidsparticipatie;

f) geen inkomsten ontvangt uit arbeid.

g) geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening. 

Artikel II

Artikel 1 lid 2 van de Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Raalte wordt gewijzigd als volgt:

bestaande tekst

nieuwe tekst

Artikel 1, lid 2

Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:

a) een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet;

b) die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen, en

c) die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.

Artikel 1, lid 2

Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:

a) een persoon behoort tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet of als bedoeld in artikel 10d, tweede lid , van de participatiewet;

b) die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen, en

c) die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.

Artikel III

De Verordening tegenprestatie Participatiewet en IOAW, IOAZ gemeente Raalte wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3 komt te luiden:

bestaande tekst

nieuwe tekst

Artikel 3. Het opdragen van een tegenprestatie

1. Het college kan een belanghebbende een tegenprestatie opdragen.

2. Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:

a) de tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht door een belanghebbende;

b) de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende;

c) de persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende;

d) het feit dat belanghebbende al maatschappelijke activiteiten of vrijwilligerswerk verricht;

e) het feit dat belanghebbende al re-integratieactiviteiten verricht.

3. Het college kan bij dringende redenen in individuele gevallen een tijdelijke ontheffing verlenen van de verplichting om een opgedragen tegenprestatie te verrichten.

Artikel 3. Het opdragen van een tegenprestatie

1. Het college kan een belanghebbende een tegenprestatie opdragen.

2. Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:

a) de tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht door een belanghebbende;

b) de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende;

c) de persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende;

d) het feit dat belanghebbende al maatschappelijke activiteiten of vrijwilligerswerk verricht;

e) het feit dat belanghebbende al re-integratieactiviteiten verricht.

3. Het college kan bij dringende redenen in individuele gevallen een tijdelijke ontheffing verlenen van de verplichting om een opgedragen tegenprestatie te verrichten.

4. De belanghebbende kan het college vragen een tegenprestatie te mogen verrichten.

B

Artikel 4 komt te luiden:

bestaande tekst

nieuwe tekst

Artikel 4. Duur en omvang van een tegenprestatie

1. De tegenprestatie heeft een omvang van gemiddeld 8 uur per week.

2. De tegenprestatie kan worden opgelegd voor een periode van maximaal 6 maanden.

Artikel 4. Duur en omvang van een tegenprestatie

De tegenprestatie heeft een omvang van gemiddeld 12 uur per week.

Artikel IV

De Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW , IOAZ en Bbz gemeente Raalte wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 7 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a Niet meewerken aan de taaltoets

Als een belanghebbende niet meewerk t aan het afleggen van de taaltoets als bedoeld in artikel 18b, tweede lid, van de Participatiewet, wordt een verlaging opgelegd van

  • a)

    20% van de bijstandsnorm gedurende één maand;

  • b)

    40% van de bijstandsnorm gedurende één maand als belanghebbende zich binnen 12 maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege het niet meewerken aan het afleggen van de taaltoets opnieuw schuldig maakt aan dezelfde verwijtbare gedraging;

  • c)

    Telkens 100% van de bijstandsnorm gedurende één maand als belanghebbende zich binnen 12 maanden na bekendmaking van een besluit in de zin van artikel 7a, onderdeel b, van deze verordening opnieuw schuldig maakt aan dezelfde verwijtbare gedraging.

B

Artikel 16 komt te luiden:

bestaande tekst

nieuwe tekst

Artikel 16. Samenloop van gedragingen

1. Als sprake is van één gedraging die schending oplevert van meerdere in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichtingen, wordt één verlaging opgelegd. Voor het bepalen van de hoogte en duur van de verlaging wordt uitgegaan van de gedraging waarop de hoogste verlaging is gesteld.

2. Als sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd. Deze verlagingen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende niet verantwoord is.

3. Als sprake is van één gedraging die schending oplevert van zowel een in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichting als een in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet genoemde verplichting, wordt geen verlaging opgelegd, voor zover voor die schending een bestuurlijke boete wordt opgelegd.

4. Als sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van zowel een in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichting als een in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet genoemde verplichting, waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd, tenzij dit gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende niet verantwoord is.

Artikel 16. Samenloop van gedragingen

1. Als sprake is van één gedraging die schending oplevert van meerdere in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet, of artikel 18b, van de Participatiewet, genoemde verplichtingen, wordt één verlaging opgelegd. Voor het bepalen van de hoogte en duur van de verlaging wordt uitgegaan van de gedraging waarop de hoogste verlaging is gesteld.

2. Als sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet, of artikel 18b, van de Participatiewet,genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd. Deze verlagingen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende niet verantwoord is.

3. Als sprake is van één gedraging die schending oplevert van zowel een in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet, of artikel 18b, van de Participatiewet, genoemde verplichting als een in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet genoemde verplichting, wordt geen verlaging opgelegd, voor zover voor die schending een bestuurlijke boete wordt opgelegd.

4. Als sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van zowel een in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet, of artikel 18b, van de Participatiewet,genoemde verplichting als een in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet genoemde verplichting, waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd, tenzij dit gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende niet verantwoord is.

Artikel V

De Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Raalte wordt gewijzigd als volgt:

A

De aanhef komt te luiden:

bestaande tekst

nieuwe tekst

gelet op de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, vierde lid, van de Participatiewet;

gelet op de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b lid 5 en lid 7 Participatiewet;

B

Artikel 6 komt te luiden:

bestaande tekst

nieuwe tekst

Artikel 6. Werkstage

1. Het college kan een persoon uit de doelgroep een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze nog niet actief is geweest op de arbeidsmarkt en/of een grote afstand heeft tot de arbeidsmarkt.

2. Het doel van een werkstage is het opdoen van werkervaring of het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

3. Het college plaatst de persoon uitsluitend als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

4. In een schriftelijke overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd:

a. het doel van de werkstage, en

b. de wijze waarop de begeleiding plaats vindt.

Artikel 6. Werkervaringsplek

1. Het college kan een persoon uit de doelgroep een werkervaringsplek gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze nog niet actief is geweest op de arbeidsmarkt en/of een grote afstand heeft tot de arbeidsmarkt.

2. Het doel van een werkervaringsplek is het opdoen van werkervaring of het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

3. Het college plaatst de persoon uitsluitend als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

4. In een schriftelijke overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd:

a. het doel van de werkervaringsplek, en

b. de wijze waarop de begeleiding plaats vindt.

C

Na artikel 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a Ontwikkeltraject

 

  • 1.

    Het college kan een persoon uit de doelgroep een ontwikkeltraject bij een werkgever bieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het doel van het ontwikkeltraject is het opdoen van werkervaring in combinatie met een intensief begeleidingstraject op de werkvloer.

  • 3.

    Het college plaatst de persoon uitsluitend als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 4.

    Er wordt een schriftelijke overeenkomst opgesteld met de werkgever en de gemeente waarin afspraken over de ontwikkelmogelijkheden en de intensieve begeleiding zijn vastgelegd.

D

Artikel 9 komt te luiden:

bestaande tekst

nieuwe tekst

Artikel 9. Participatievoorziening beschut werk

1. Het college kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon uit de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt.

2. Het college maakt uit de personen uit de doelgroep een voorselectie en wint bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen advies in voor de beoordeling of zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Het college selecteert voor deze beoordeling uitsluitend personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

3. Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken zet het college de volgende ondersteunende voorzieningen in: fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

4. Het college bepaalt de omvang van het aanbod beschut werk en legt vast hoeveel plekken voor beschut werk de gemeente beschikbaar stelt. In verband hiermee overlegt het college met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, aan de gemeente gelieerde bedrijven en andere reguliere werkgevers.

Artikel 9. Participatievoorziening beschut werk

1. Het college biedt de voorziening beschut werk aan een persoon aan van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en deze persoon:

a. behoort tot de doelgroep; of

b. een persoon is aan wie het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid krijgt een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en waarvoor een andere voorziening niet passend is en die nog niet in aanmerking is gekomen voor een beschut werkplek omdat het aantal geraamde beschut werkplekken in één jaar al is gerealiseerd, voorrang op personen van wie later is vastgesteld dat zij alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

3. Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken zet het college de volgende ondersteunende voorzieningen in: fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

4. Het college biedt de volgende voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling aan tot het moment dat de dienstbetrekking beschut werk aanvangt:

a) arbeidsmatige dagbesteding of

b) vrijwilligerswerk of

c) andere vormen van maatschappelijke participatie of werk

E

Artikel 11 komt te luiden:

bestaande tekst

nieuwe tekst

Artikel 11. Persoonlijke ondersteuning

Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.

Artikel 11. Persoonlijke ondersteuning

Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.

F

Artikel 12 vervalt.

bestaande tekst

nieuwe tekst

Artikel 12. No-riskpolis

1. Het college kan werkgevers de kosten van een no-riskpolis vergoeden als:

a. de werkgever voor ten minste de duur van zes maanden een arbeidsovereenkomst aangaat met een werknemer;

b. de werknemer voorafgaande aan de aanvang van de arbeid behoort tot de doelgroep;

c. de werknemer een structurele functionele of andere beperking heeft of de werkgever ten behoeve van de werknemer een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet ontvangt;

d. artikel 29b van de Ziektewet niet van toepassing is; en

e. de werknemer zijn woonplaats heeft binnen de gemeente.

2. De no-riskpolis vergoedt:

a. het loon van de werknemer tot maximaal 120 procent van het minimumloon; en15 procent boven de dekking voor extra werkgeverslasten.

3. Om de werkgever een no-riskpolis te kunnen verstrekken, sluit de gemeente een verzekering af met een verzekeraar en treedt op als verzekeringnemer. De begunstigde is de werkgever.

Het college verstrekt de no-riskpolis tot en met 24 maanden na indiensttreding van de werknemer.

Vervallen

Artikel VI

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Aldus besloten in de vergadering van

13 juli 2017

de griffier

Jan Bouke Zijlstra

de voorzitter

Martijn Dadema

Naar boven