Wijziging van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Druten 2015

De Raad van de gemeente Druten,

 

Overwegende dat:

  • -

    de staatssecretaris in een Koninklijk besluit van 23 februari 2017 heeft laten weten dat het uitvoeringsbesluit Wmo is aangepast;

  • -

    door deze wijziging gemeenten worden verplicht om bij de uitvoering door derden, regels te stellen ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van diezelfde voorziening.

  • -

    op grond hiervan de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Druten 2015 moet worden aangepast;

  • -

    er noodzaak is tot snelle aanpassing, aangezien de aanbesteding Wmo, Jeugdhulp en Beschermd Wonen voor 2018 op 26 juni 2017 wordt gepubliceerd;

Gelezen het voorstel van het college van dinsdag 23 mei 2017;

 

Gelet op de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Druten 2015;

Besluit vast te stellen de volgende wijziging van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Druten 2015:

Artikel 1

De verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Druten 2015 wordt gewijzigd als volgt:

 

Artikel 19 “Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden”, komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4 van de wet en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienst stelt het college vast:

    • a.

      een vaste prijs, die geldt voor een inschrijving als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en het aangaan overeenkomst met derde; of

    • b.

      een reële prijs die geldt als ondergrens voor:

      • 1°.

        een inschrijving en het aangaan overeenkomst met de derde, en

      • 2°.

        de vaste prijs, bedoeld in onderdeel a.

  • 2.

    Het college stelt de prijzen, bedoeld in het eerste lid, vast:

    • a.

      overeenkomstig de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c, van de wet, en

    • b.

      rekening houdend met de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in artikel 2.6.5, tweede lid, van de wet, tussen degenen aan wie de dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners.

  • 3.

    Het college baseert de vaste prijs of de reële prijs op de volgende kostprijselementen:

    • a.

      de kosten van de beroepskracht;

    • b.

      redelijke overheadkosten;

    • c.

      kosten voor niet productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing, werkoverleg;

    • d.

      indexatie van de reële prijs voor het leveren van een dienst;

  • 4.

    Het college kan het eerste lid, onderdeel b, buiten beschouwing laten indien bij de inschrijving aan de derde de eis wordt gesteld een prijs voor de dienst te hanteren die gebaseerd is op hetgeen gesteld is in het tweede en derde lid. Daarover legt het college verantwoording af aan de gemeenteraad.

     

  • 5.

    Het college bepaalt met welke derde als bedoeld in het eerste lid hij een overeenkomst aangaat.

     

  • 6.

    Het bepaalde in artikel 19 is van overeenkomstige toepassing bij subsidieverlening aan een derde.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan en werkt terug tot en met 1 juni 2017.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van donderdag 29 juni 2017;

de raadsgriffier a.i.,

H.W.G.M. Vreman

de voorzitter,

drs. L.J.E.M. van Riswijk

Naar boven