Gemeenteblad van De Ronde Venen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Ronde Venen | Gemeenteblad 2017, 136819 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Ronde Venen | Gemeenteblad 2017, 136819 | Overige besluiten van algemene strekking |
Groenbeleidsplan 2017-2040 De Ronde Venen
Duurzaam, kwaliteit, variatie en toegespitst op onze kernen. Dat is een aantal sleutelbegrippen die u tegenkomt in dit Groenbeleidsplan 2017 - 2040. In dit beleidsplan geven we onze visie op het groen in onze gemeente. Het geeft antwoord op vragen als: Waaraan moet het groen voldoen? Hoe willen we dat het zich ontwikkelt? Wat zijn onze ambities?
Het groen in onze gemeente (bomen, struiken, heesters, gras ) vervult een belangrijke rol. Misschien wel meer dan we in eerste instantie denken. Het belang staat bij de overgrote meerderheid buiten kijf. Hoe we met ons groen omgaan levert echter altijd veel discussie op. Dat is overigens niet iets van de laatste jaren. De Engelse dichter William Blake vatte het in de 17e eeuw al krachtig samen: Waar de ene inwoner een boom tot tranen kan ontroeren, ziet de ander toch vooral een groene sta-in-de-weg.
Dit Groenbeleidsplan bevat geen uniforme aanpak voor de hele gemeente. Nadrukkelijk zijn inwoners bij de totstandkoming ervan betrokken. In al onze kernen zijn adviesgroepen gevormd en is met inwoners gepraat over hoe zij tegen het groen in hun omgeving aankijken. Wat moeten we koesteren? Wat zijn aandachtspunten? Ook natuurverenigingen hebben hun input hiervoor geleverd.
De resultaten van de gesprekken zijn gebruikt om per kern aan te geven hoe het groen er in die kern uit moet zien, de zogenaamde streefbeelden. Op basis van die beelden geven we aan hoe het groen zich zou moeten ontwikkelen. Ook geeft het antwoorden op vragen als: waar willen we bomen? Welke type? Aan weerszijden van de weg of aan één kant?
Het Groenbeleidsplan geeft aan langs welke lijnen we de komende decennia met het groen in onze gemeente willen omgaan. Drie ontwikkelingen komen hierin nadrukkelijk naar voren:
Dit Groenbeleidsplan geeft niet alleen duidelijkheid over hoe we met het waardevolle groen in onze gemeente omgaan. Het geeft ook aan wat onze ambities zijn en hoe we de kwaliteit van het groen kunnen verbeteren. Kortom, het moet er toe leiden dat groen meer ontroering oproept dan dat het als sta-in-de-weg wordt gezien.
De Ronde Venen is een landelijke gemeente in het Groene Hart. Het open landschap met verspreide dorpen is bepalend voor de identiteit van de gemeente. De kwaliteit van de gemeente wordt bepaald door het landschap met haar vitale, levendige dorpen en kernen waar mensen graag wonen, werken en recreëren. Het samenspel van wonen, werken en voorzieningen zorgt voor leefbaarheid in de gemeente. De gemeente zet breed in op leefbaarheid in het landelijk gebied, maar vooral ook in de kernen. Inwoners, bedrijven en overheid hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een leefbare samenleving.
De gemeente De Ronde Venen is een groene gemeente en bestaat uit 8 kernen ieder met zijn eigen groene inrichting. Deze kernen zijn: Abcoude, Amstelhoek, Baambrugge, De Hoef, Mijdrecht, Vinkeveen, Waverveen en Wilnis. De Ronde Venen hecht grote waarde aan het openbaar groen. Groen is beeldbepalend en belangrijk voor de beleving en de identiteit van de openbare ruimte. Groen draagt onder andere bij aan woongenot, gezondheid, de economische waarde van de woonomgeving, spelen en ontspanning. Om het openbaar groen zo goed mogelijk te ontwikkelen, in te richten, te gebruiken en te beheren is het noodzakelijk dat er een visie is op (de ontwikkeling van) het groen. Dit groenbeleidsplan biedt hiervoor de kaders (visie). Het groenbeleidsplan is een leidraad bij de ontwikkeling van nieuwe gebieden, de herinrichting van bestaand gebied en het beheer van het bestaande groen.
Er is op dit moment geen vastgestelde visie hoe we om willen gaan met het openbaar groen in onze gemeente. Dit groenbeleidsplan biedt deze kaders. Met deze kaders kunnen we o.a. beoordelen hoe we om willen gaan met de ‘oranje bomen’ die uit het meldpunt bomenoverlast (opgezet door VVD in december 2015) naar voren zijn gekomen. Uit de evaluatie van het ‘bomenbeleid; groener dan nu’ is tevens de aanbeveling gedaan om dit bomenbeleid bij te stellen en dit op te nemen in het groenbeleidsplan.
Met het opstellen van het groenbeleidsplan moet duidelijk worden hoe we de komende 20 jaar om willen gaan met het openbaar groen in De Ronde Venen. Het groenbeleidsplan heeft tot doel kaders te stellen voor het duurzaam ontwikkelen, vernieuwen en in stand houden van het groen in De Ronde Venen, ter verbetering van het gebruik, de inrichting en de leefbaarheid. Dit groenbeleidsplan richt zich met name op het gemeentelijk groen in de bebouwde kom van de acht woonkernen. Het beleid voor het omliggende buitengebied (landschap) is opgenomen in de Structuurvisie De Ronde Venen (visie) 2030 en de Landschapsnota 2030 (toetsingskader).
Dit groenbeleidsplan bevat de kaders voor het beheerplan groen (vervangingsonderhoud en dagelijks onderhoud) dat hierna wordt opgesteld. Een groenbeheerplan wordt opgesteld voor een periode van vijf jaar. Eventuele beleidswijzigingen kunnen bij een periodieke aanpassing van het groenbeheerplan mee genomen worden.
Ook specifieke beleidsregels voor onder andere ‘bomen’, ‘groenadoptie’ en ‘groenuitgifte’ moeten in navolging van dit groenbeleidsplan bijgesteld worden.
In de huidige tijd vraagt de samenleving om een overheid die ruimte creëert voor het benutten van de eigen kracht van inwoners, ondernemers en organisaties. Een naar buiten gerichte en luisterende overheid. Bij het opstellen van dit groenbeleidsplan zijn de inwoners van de Ronde Venen betrokken. Voor het opstellen van dit groenbeleidsplan is er per kern een adviesgroep samengesteld (zie ook bijlage 5). De adviesgroepen zijn tot stand gekomen naar aanleiding van een uitnodiging naar de diverse wijk- en dorp comités en een oproep richting onze inwoners om deel te nemen in de adviesgroepen. Het groenbeleidsplan is mede tot stand gekomen met de bijdrage van deze adviesgroepen. De leden van de adviesgroepen waren de ervaringsdeskundigen van de wijk of kern en hadden een adviserende rol die zij tijdens een tweetal bijeenkomsten (november 2016 en maart 2017) hebben vervuld. Uit de bijeenkomsten met de adviesgroepen zijn de speerpunten gefilterd die de basis hebben gevormd voor de groenvisie en de streefbeelden.
Op 5 april 2017 hebben leden van de verschillende adviesgroepen de speerpunten die voor hun kern gelden gepresenteerd aan raadsleden tijdens een informele bijeenkomst (Figuur 1).
Figuur 1: informele raadsbijeenkomst op 5 april
Groen heeft een belangrijke functie in onze leefomgeving. In deze paragraaf is het belang van groen op een rijtje gezet.
Architectonische waarde (Ruimtelijke kwaliteit)
Het gaat hierbij om de samenhang van de bebouwde omgeving en het omliggend landschap, de oriëntatie en herkenbaarheid die het samenspel van groen en bebouwing bieden. Het groen levert een bijdrage aan de sfeer, identiteit en de belevingswaarde van de bebouwde omgeving en zorgt voor oriëntatie en herkenbaarheid van die bebouwde omgeving.
Openbaar (en particulier) groen leveren een belangrijke bijdrage aan de natuurwaarde in een stedelijke omgeving. Door onder andere diversiteit in de soortensamenstelling aan te brengen wordt de biodiversiteit gestimuleerd en ontstaan goede omstandigheden voor flora en fauna. Maar ook voor ons klimaat is groen belangrijk, denk aan waterberging, voorkomen van hittestress, opvang fijnstof en het levert een bijdrage aan de CO₂- reductie.
Openbaar groen heeft een belangrijke gebruiksfunctie, spelen, wandelen, fietsen en sporten. Kortom, we recreëren in het groen. Ook levert groen een bijdrage aan onze gezondheid. Het is wetenschappelijk bewezen dat kijken naar groen rust een ontspanning geeft. Dit geldt niet alleen voor openbaar groen. Ook particulier groen draagt bij aan de groene beleving.
Het groen biedt een basis voor natuureducatie in de directe woonomgeving. Het vergroot het bewustzijn en ontwikkelt de waardering van de cultuurhistorische en natuurwaarde van het groen. Daarnaast draagt spelen in het groen bij aan de sociaal - emotionele en motorische ontwikkeling van het kind.
Groen heeft een positieve invloed op een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor zowel wonen als werken. Betere inrichting en beter beheer van openbaar groen hebben directe en indirecte positieve economische effecten op de maatschappij. Economische winst door groen zorgt voor gezondere inwoners, lagere zorgkosten, hogere waarden van vastgoed (WOZ-waarde, lagere energiekosten en een hogere arbeidsproductiviteit. Dit positieve effect wordt vanuit diverse studies ondersteunt.
2.2 - Beleidskader en wet- en regelgeving
Bij het integraal benaderen van de openbare ruimte is het van belang het kader te schetsen waarbinnen het groenbeleidsplan opereert. Het groenbeleidsplan is een plan voor de lange termijn, een strategisch document. Bij het opstellen ervan is rekening gehouden en verbinding gezocht met andere visie- en beleidsdocumenten (die een relatie hebben met groen).
Nationaal Landschap Groene Hart
Gemeente De Ronde Venen ligt binnen het Nationaal Landschap Groene Hart. Een Nationaal Landschap is een gebied waarvan is aangegeven dat er zich een unieke combinatie van agrarisch gebied, natuur en cultuurhistorie bevindt. In de Nota Ruimte van het Ministerie van VROM uit 2004 zijn ze als zodanig aangewezen. Kenmerkend en daardoor beschermd in het Groene Hart is het open veenweide landschap.
Vanaf 1 januari 2017 is de nieuwe Wet natuurbescherming in werking getreden. Deze wet vervangt 3 wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet. De inhoud van de wetten is nauwelijks veranderd. De verandering ligt met name bij de bevoegdheden. Met het van kracht worden van de Wet natuurbescherming komen vrijwel alle verantwoordelijkheden bij de provincies te liggen.
De Natuurbeschermingswetregelt de bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten. In de nieuwe Wet natuurbescherming blijft de bescherming van Natura 2000-gebieden vrijwel hetzelfde. De bescherming van Beschermde Natuurmonumenten komt te vervallen. In De Ronde Venen is Botshol een Natura 2000-gebied.
Zowel in de Flora- en faunawet als in de nieuwe Wet natuurbescherming staan verbodsbepalingen: activiteiten die schadelijk zijn voor beschermde dier- en plantsoorten zijn verboden. Voor De Ronde Venen is dit uitgewerkt in de gemeentelijke leidraad voor bestendig beheer.
De Boswet is van toepassing op houtopstanden met een oppervlakte groter dan 10 are of als het een rijbeplanting betreft die uit meer dan 20 bomen bestaat. Alleen houtopstanden die buiten de bebouwde kom liggen, vallen onder de Boswet. Voor houtopstanden die vallen onder de Boswet geldt een meldingsplicht en een herplantplicht. In eerste instantie was het zo dat de gemeente geen beleidsregels mocht opstellen voor houtopstanden die vallen onder de Boswet. Echter, uit een uitspraak van de Raad van State (5 oktober 2016) volgt dat de gemeenteraad bevoegd is om aanvullende regels te stellen over houtopstanden, indien die regels zijn opgesteld met het oog op een ander belang dan het belang van de instandhouding van het bosareaal in Nederland. Dat belang moet uiteraard wel zijn gelegen in de sfeer van de goede ruimtelijke ordening. Planologische regels voor beplantingen zijn opgenomen in de bestemmingsplannen en ook de Landschapsnota geeft hiervoor een kader.
Provinciaal Ruimtelijke Structuurvisie (PRS)
Begin 2013 is de structuurvisie van de provincie Utrecht vastgesteld. In het beleid van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie zijn de ruimtelijke ambities en doelstellingen van de provincie vastgelegd. Deze zijn vervolgens vertaald in de gemeentelijke structuurvisie. De laatste herziening van de PRS is van 2016.
Nationaal Natuur Netwerk (NNN) en Natura 2000
In De Ronde Venen zijn zowel bestaande natuurgebieden binnen het Nationaal Natuur Netwerk (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) genoemd) aanwezig, als nieuwe gebieden waar de natuur nog tot ontwikkeling moet komen. Grotere bestaande natuurgebieden zijn de Botshol, wat tevens een Natura 2000 gebied is, en de Vinkeveense Plassen. In figuur 2 zijn de NNN en het Natura 2000 gebied aangegeven. De bestaande en nieuwe natuur in de EHS beperkt zich tot de gebieden die écht noodzakelijk zijn voor het functioneren van de EHS. Of en hoe natuurontwikkeling in een bepaald gebied kan plaatsvinden is niet alleen afhankelijk van EHS-doelstellingen, maar wordt ook bepaald door de landschappelijke en cultuurhistorische toets die voorwaarde is voor natuurontwikkeling. EHS-doelstellingen voor De Ronde Venen zijn vooral gericht op moeras- en graslandecosystemen (o.a. kruiden- en faunarijk grasland). Deze zijn beschreven in het Natuurbeheerplan van de provincie.
De ontwikkeling van nieuwe EHS-natuur vindt plaats binnen vier gebiedsprocessen: Groot Wilnis Vinkeveen, De Wilnisse Bovenlanden, Groot Mijdrecht Noord en het oosten van Marickenland. (Agrarische) ondernemers verzorgen een belangrijk deel van de natuurontwikkeling.
Figuur 2: NNN en Natura 2000 in De Ronde Venen
Provinciale Landschapsverordening
Met de landschapsverordening wil de provincie landschappelijke gebieden of elementen beschermen.
Een van de onderdelen van de landschapsverordening is de waardenkaart Kleine Landschapselementen. Hierin zijn landschapselementen opgenomen die niet door wetgeving (Wet natuurbescherming) beschermd zijn. Voor De Ronde Venen zijn dit (delen van) knotwilgenrijen langs de Winkeldijk, De Horn, Uitweg, Velterslaan en Gein.
De Wet natuurbescherming zegt dat niet-geknotte en geknotte populieren en wilgen in één rij langs wegen en landbouwgronden niet vallen onder de meldingsplicht en dus niet wettelijk beschermd zijn. Deze specifiek benoemde houtopstanden worden nu dus beschermd door de provinciale landschapsverordening.
Hieronder worden de belangrijkste gemeentelijke beleidstukken met per onderwerp de uitgangspunten die een relatie hebben met dit groenbeleidsplan weergegeven.
De inrichting, gebruik en het beheer van het openbaar groen verschilt, afhankelijk van functie, niveau, ligging van het groen. Groen draagt bij aan de herkenbaarheid en oriëntatie binnen de gemeente en zorgt voor ruimtelijke samenhang. De groene inrichting, “Groencategorieën”, zijn de bouwstenen die samen de groene structuur van een woonkern bepalen. Verschillen in aard, hoeveelheid en samenhang van deze categorieën dragen bij aan de karakteristieke kenmerken van de kern/wijk.
De verschijning van het groen in de kernen van De Ronde Venen wordt in eerste instantie bepaald door wat van oorsprong aan landschappelijk groen aanwezig is, zoals de dijken, vaarten en linten. Later, tussen 1950 en 1960, kwamen daar de wijken met ontsluitingswegen en fijnmazig groen bij, alsmede parken en sportparken.
In de quickscan groenstructuur (2008) is het groen in ‘oud De Ronde Venen’ onderscheiden in twee categorieën, de hoofdgroenstructuur (hoofdgroen) en de groenstructuur op wijkniveau (nevengroen). In dit groenbeleidsplan 2017-2040 hebben we deze groenstructuur herzien en nog twee categorieën toegevoegd, te weten landschappelijk groen en buurtgroen.
Het openbaar groen kan meerdere gebruiksfuncties hebben op meerdere schaalniveaus. Structuurgroen (hoofd- en wijkgroen) levert in eerste instantie een bijdrage aan de herkenbaarheid en identiteit van de kern. Daarnaast hebben de bermen en beplanting langs ontsluitingswegen ook een verkeer geleidende functie. De grotere groengebieden hebben voor de wijkbewoners een functie voor wandelen (ontspanning en bewegen), spelen en wijkactiviteiten. Binnen een buurt gaat het bijvoorbeeld om speelplekken en grasvelden.
Het openbaar groen in De Ronde Venen is onderverdeeld in drie niveaus. Het niveau waarop de desbetreffende groencategorie is ingedeeld zegt iets over het belang van het betreffende element, in hoeverre het gezichtsbepalend (beeld) is voor de afzonderlijke dorpen en de mate van invloed die bewoners en bedrijven op de inrichting en het onderhoud hebben.
Groen op dorpsniveau: hoofdstructuren die voor het dorp belangrijk zijn voor identiteit, herkenbaarheid, oriëntatie en behoudt van de cultuurhistorische waarde. Hieronder vallen de groen categorieën landschappelijk groen en hoofdgroen. De gemeente stelt een kader en informeert bewoners over het groen op dorpsniveau.
Groen op wijkniveau: structuren (langs water en wijkontsluitingswegen) en groenelementen (speelveldjes) die voor bewoners van een hele wijk van belang zijn voor ontspanning, bewegen en elkaar ontmoeten. Hieronder valt het wijkgroen. De gemeente stelt kaders, raadpleegt bewoners en vraagt hun advies bij het stellen van de kaders.
Groen op buurtniveau: groenelementen die alleen van belang zijn voor de direct aanwonenden voor de groene aankleding van de buurt en scheiding van functies (voet- en rijwegen). Hieronder valt de groencategorie buurtgroen. De gemeente geeft richtlijnen en bewoners hebben een belangrijke inbreng (coproductie) over hun groen op buurtniveau.
Binnen de drie niveaus onderscheiden we een aantal categorieën die hieronder zijn uitgewerkt:
Landschappelijk groen is met name in het buitengebied te vinden. Onder landschappelijk groen in De Ronde Venen vallen:
Landschappelijk groen heeft een robuust karakter, wordt extensief beheerd en heeft relatief lage beheerkosten. In de kernen zijn dit met name de dijken.
Landschappelijk groen komt voor binnen de bestemmingen verkeersdoeleinden, water, waterkering, natuur, agrarisch gebied.
Hoofdgroen is grootschalig groen en de boomstructuur en biedt mogelijkheden voor grote aaneengesloten delen van gazon en beplanting. Hieronder vallen:
Hoofdgroen is structureel groen en heeft een belangrijke functie in het kader van stedenbouwkundige structuur, gebruik en water. De hoofdstructuur zorgt voor herkenning en oriëntatie en is beeldbepalend voor het dorp. Deze structuur kenmerkt zich vaak door brede ruime profielen. Bij aanwezigheid van een breed profiel zijn er mogelijkheden voor grote aaneengesloten delen van gras en beplanting en bomen van de 1e grootte. De hoofdgroenstructuur wordt geaccentueerd door een herkenbare bomenrij- of laan.
Het hoofdgroen komt voor binnen de bestemmingen groenvoorziening, recreatieve doeleinden, verkeersdoeleinden, water, waterkering.
Wijkgroen is kleinschaliger dan hoofdgroen en structureert op wijkniveau. Het groen is verbonden aan wijkontsluitingswegen en watergangen. Hieronder vallen:
Deze groencategorie structureert wijken en watergangen. De wijkstructuur zorgt, net als de hoofdstructuur, voor de herkenbaarheid en oriëntatie in de kern, maar kenmerkt zich door minder brede profielen. Er is vaak ruimte voor een bomenrij aan één kant van de weg. Wijkgroen en grotere groengebieden hebben een waarde voor de hele wijk.
Het wijkgroen komt voor binnen de bestemmingen groenvoorziening, verkeersdoeleinden, water, verblijfsgebied. Binnen de bestemming verblijfsgebied zijn toegelaten: parkeerplaatsen, groen- en speelvoorzieningen, waterpartijen, tuinen, voet- en fietspaden, wegen, bergingen en/of garageboxen.
Buurtgroen is het meest kleinschalige groencategorie , grenzend aan woningen, onderdeel van (woon)erven en buurtstraatjes met de daarin liggende speelplekken. Kenmerkend zijn de lange randlengten (afscherming van tuinen) en verhoogde plantvakken, al dan niet met bomen. Hieronder vallen:
Buurtgroen is het groen in de directe woonomgeving en heeft verschillende functies. Het zorgt voor de groene aankleding in de buurt en zijn groene plekjes, zoals speelveldjes (gebruiksgroen) waar buurtbewoners elkaar ontmoeten. Buurtgroen grenzend aan woningen is belangrijk om kop- en/of zijgevels en tuinen af te schermen. Dit bepaalt de groene aankleding van een straat.
Het buurtgroen valt vrijwel geheel binnen de bestemming verblijfsgebied.
In hoofdstuk 5 zijn streefbeelden uitgewerkt per kern. Hier zijn de groenstructuurkaarten per kern en/of wijk weergegeven.
Om het groen in de Ronde Venen zo goed mogelijk te blijven ontwikkelen, inrichten, beheren en aan te sluiten bij nieuwe trends benoemen wij samen met de adviesgroepen van de acht kernen de volgende algemene speerpunten. In de uitwerking per kern (hoofdstuk 5) worden de algemene speerpunten waar nodig nader omschreven en aangevuld met gebied specifieke speerpunten.
Hieronder worden de speerpunten nader toegelicht en uitgewerkt.
1. Hoofd- en wijkgroenstructuur beschermen en versterken
De gemeente heeft ruim 26.000 bomen in eigendom en beheer. Bomen en boomstructuren bepalen voor een groot deel het groene karakter en de hoofd- en wijkgroenstructuur van De Ronde Venen en vervullen meerdere functies in de openbare ruimte, zoals verkeersgeleiding, oriëntatie, herkenning en verhoogde belevingswaarde.
In het vorige hoofdstuk (3. Groenstructuur) hebben we onderscheid gemaakt in verschillende groen categorieën. De hoofd- en wijkgroenstructuur wordt bepaald door het hoofdgroen en wijkgroen die gekoppeld zijn aan respectievelijk kernontsluitingswegen (dorpsniveau) en wijkontsluitingswegen en watergangen (wijkniveau). Het groen geeft structuur, ondersteunt de stedenbouwkundige opbouw, identiteit en herkenbaarheid. Het zijn de groene aders van de dorpen en zijn belangrijk voor het groene karakter van De Ronde Venen. Voor het behoud van dit groene karakter is het belangrijk om deze groenstructuren te behouden en te versterken. We streven ernaar deze te beschermen en versterken.
Bomen bepalen voor een groot deel de structuur van het gemeentelijk groen. Bomen die onderdeel uitmaken van het landschappelijk-, hoofd- , en wijkgroen, gekoppeld aan de belangrijke ontsluitingswegen en watergangen, zijn structuurbomen. En maken onderdeel uit van de boomstructuur. We maken dus onderscheid in structuurbepalende bomen en niet-structuurbepalende bomen.
Onder deze categorie vallen de bomen die onderdeel uitmaken van het landschappelijke groen, het hoofdgroen en het wijkgroen. Over het algemeen genomen zijn dit bomen die zijn aangeplant langs de (hoofd)wegenstructuur en de waterstructuur en hebben een beeldbepalende waarde met een structuurfunctie. Deze bomen maken onderdeel uit van de boomstructuur en zijn daarmee ‘beleidsmatig beschermd’.
Onder deze categorie vallen bomen die onderdeel uitmaken van het niet-structurerende wijkgroen (parkzones en parken) en het buurtgroen. Het zijn de bomen die in de openbare ruimte een zekere sier- of beeldwaarde hebben zonder dat ze een structuurfunctie hebben.
De boomstructuur is aangegeven op de groenstructuurkaarten van de diverse kernen en wijken en zijn te vinden in hoofdstuk 5 en in bijlage 1.
2. Hoge bomen waar het kan, kleine bomen waar het moet
Uit de analyse van ons huidige bomenbestand1 komt onder andere naar voren dat er in De Ronde Venen veel bomen zijn die te groot zijn voor hun standplaats en veel overlast geven. Of bomen die te dicht op elkaar staan en daardoor elkaar in de weg zitten en instabiel worden2.
Bomen zijn er in diverse soorten en maten. We onderscheiden drie categorieën boomgroottes;
1e grootte bomen; een volwassen boom wordt gemiddeld 15-30 meter hoog3. Voorbeelden zijn eiken, kastanjes, essen, elzen, haagbeuken en populieren; |
||
2e grootte bomen; een volwassen boom worden gemiddeld 8-15 meter hoog. Voorbeeld is Pyrus (peer) |
||
3e grootte bomen worden gemiddeld minder dan 8 meter hoog. Voorbeelden zijn fruitbomen als Malus (appel) en Prunus (kers), lijsterbes en veel vormbomen (knotwilg). |
Bomen die niet goed groeien en geen volwaardige boom kunnen zijn door allerlei omstandigheden (verkeerde groeiplaats, gebrek aan ondergrondse- en/of bovengrondse ruimte) leveren vaak geen waardevolle bijdrage aan de kwaliteit van onze leefomgeving.
Om de levensduur van de nieuw te planten boom zo lang mogelijk te maken is een duurzame standplaats essentieel. De basis voor een duurzame standplaats is voldoende bovengrondse en ondergrondse ruimte. Een duurzame standplaats draagt eraan bij dat een boom kan uitgroeien tot een volwassen boom zonder overlast te geven en extra beheerkosten met zich mee te brengen. Door bomen een duurzame standplaats te geven, krijgen bomen een langere levensduur en ontstaat uiteindelijk een boombestand dat duurzaam is. We streven naar het bevorderen van een duurzaam boombestand.
3. Versterken van de biodiversiteit in de wijken/kernen
Stedelijk groen heeft een ecologische waarde. Kleine bosjes bijvoorbeeld zijn bij uitstek aantrekkelijk voor vogels, egels, eekhoorns en andere kleine knaag- en zoogdieren. Zij vinden er voedsel- en schuilmogelijkheden. Bomenlanen kunnen potentieel belangrijke vliegroutes vormen voor vleermuizen. Diversiteit in beplanting en bomen zorgt ervoor dat de leefomgeving aantrekkelijk blijft voor zowel de bewoners als voor dieren en planten. Het versterken van de biodiversiteit vergroot ook de ecologische waarde. Speciale aandacht dient er te zijn voor de verbetering van de bijen – en vlinderstand.
Het versterken van de biodiversiteit in de wijken/kernen doen we door:
Bloemrijke gras(bermen) te ontwikkelen (indien mogelijk 4 );
Meer ecologisch groen 5 toe te passen;
In hoofdstuk 5 is per kern uitgewerkt waar en op welke manier we de biodiversiteit willen versterken. Kernoverstijgend is de ‘voormalige spoorbaan’. Het tracé van Mijdrecht via Wilnis naar Vinkeveen leent zich goed voor het ontwikkelen van bloemrijk gras. Met de aanplant van bijenminnende struweel- en boomsoorten en de ontwikkeling van bloemrijk gras kan zich hier een ‘bijensnelweg’ ontwikkelen.
In het buitengebied liggen kansen om meer biodiversiteit in de bermen te ontwikkelen door ander maaibeheer toe te passen in samenwerking met agrariërs.
4. Behouden en versterken van groene pareltjes
Groene pareltjes zijn groene plekken die iets speciaals hebben en daarom verdienen om behouden te blijven en zelfs te verbeteren. Het zijn belangrijke ontmoetings- en verblijfplekken, zoals de parken. In hoofdstuk 5, de uitwerking per kern, zijn de groene pareltjes benoemd en uitgewerkt.
Het behouden en versterken van de groene pareltjes doen we door:
Een toekomstvisie (streefbeeld) te beschrijven voor de groene pareltjes. Voor het Hugo de Vriespark is de toekomstvisie gericht op het behoud van de stinzenbeplanting 6 en het behouden/stimuleren van de adoptie van het park.
5. Het stimuleren van bewonersparticipatie in het groen
Groen gaat veel bewoners en gebruikers aan het hart. Het is dan ook belangrijk om bewoners goed te informeren over het groen. De betrokkenheid van bewoners groeit als ze op de hoogte worden gesteld van beslissingen over het openbaar groen en waar mogelijk mogen meebeslissen. Betrokken bewoners voelen zich ook verantwoordelijk voor het groen in hun directe omgeving en willen zelf ook graag een bijdrage leveren aan het onderhoud. Bewoners en ondernemers willen een extra kwaliteit die uitstijgt boven het standaard onderhoud en de standaard inrichting die de gemeente kan bieden. Dit kan gelden voor buurtgroen in hofjes of binnentuinen maar ook voor de openbare ruimte bij winkels en bedrijven. Betrokkenen kunnen hiervoor groen adopteren en zelf zorgen voor het hogere kwaliteitsniveau. Niet al het openbaar groen komt in aanmerking voor adoptie.
De Ronde Venen wil ten aanzien van participatie in groen het volgende principe vasthouden:
“hoe dichter het openbaar groen bij de inwoners ligt, hoe groter de invloed van de inwoners”.
In onderstaand schema is de relatie tussen de groencategorie en groenadoptie weergegeven:
Inwoners hebben een belangrijke inbreng (coproductie) waarbij het algemeen belang boven het individueel belang gaat |
De Ronde Venen hecht grote waarde aan de betrokkenheid van bewoners in het groen. En ook uit de bijeenkomsten met de adviesgroepen blijkt dat onze inwoners best bereid zijn om een bijdrage te leveren aan het groen.
Het stimuleren van participatie in het groen gaan we doen door:
De Ronde Venen is een waterrijke gemeente. Water betekent veelal ook dijken. Dijken hebben een waterkerende functie en bestaan vooral uit ruw gras (extensief beheer). Vanuit de Keur van het waterschap mogen er geen bomen op dijken staan, behalve onderaan de dijk (in de teen van de dijk), en dan alleen knotbomen. Echter, binnen de gemeente staan zowel binnen als buiten de bebouwde kom bomen op de kruin van dijken. Een deel hiervan maakt ook onderdeel uit van de boomstructuur, zoals het Proostdijlaantje. Het streven is om de boomstructuur te behouden, ook op dijken. Samen met het waterschap moet er gezocht worden naar maatwerkoplossingen.
Voor de ecologie is het belangrijk dat de oeverlijn zo gevarieerd mogelijk is om een breed scala aan verschillende leefgebieden te bieden. Daarnaast is een gevarieerde oeverbeplanting waardevol als voedselbron voor insecten. Natuurvriendelijke oevers dragen bij aan deze variatie. In de Ronde Venen liggen kansen om meer natuurvriendelijke oevers te creëren. Bij de streefbeelden wordt dieper ingegaan op waar deze kansen liggen. Naast het technisch aspect (is een natuurvriendelijke oever technisch mogelijk?) speelt ook de beeldkwaliteit een rol. Natuurvriendelijke oevers geven een heel ander beeld dan een oever met beschoeiing.
Figuur 3: Natuurvriendelijke oever in Gouda
Figuur 4: principeprofiel natuurvriendelijke oever
Ten behoeve van het versterken van de biodiversiteit in de kernen willen we natuurvriendelijke oevers toepassen die aansluiten bij het parkachtige karakter van bijvoorbeeld de parkzones en waar voldoende ruimte is. Waar en hoe de natuurvriendelijke oevers worden ontwikkeld wordt uitgewerkt in een beschoeiingsplan.
Kansen om in onze leefomgeving meer rekening te houden met het veranderende klimaat zitten in het verwerken van meer groen en water. Groen speelt een belangrijke rol bij klimaataanpassing en waterberging. Met de klimaatverandering hebben we te maken met steeds meer hevige regenbuien; in een korte tijd valt er veel regen. Regen die op onverhard oppervlak valt (lees: in het groen), dringt grotendeels in de bodem. Maar water dat op verhardingen terechtkomt, stroomt snel af richting riolen en oppervlaktewater. De Ronde Venen vindt dat ook de inwoners kunnen bijdragen aan een klimaatbestendiger woonomgeving, door bijvoorbeeld meer groen en minder tegels in de tuinen. Dit heeft diverse voordelen:
Vertraagde afvoer van hemelwater door opname in de grond is beter. Dit belast het watersysteem minder en draagt bij aan:
Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen hebben afgesproken waterveiligheid en klimaatbestendigheid integraal mee te wegen bij ruimtelijke ontwikkelingen. De ambitie daarbij is dat de overheden in 2020 klimaatbestendig handelen en waterrobuust inrichten een integraal onderdeel van hun beleid en handelen is, zodat Nederland in 2050 ook daadwerkelijk klimaatbestendig is ingericht.
Het is een belangrijk thema wat ook richting inwoners kenbaar gemaakt moet worden. Zij kunnen hier een bijdrage aan leveren door bijvoorbeeld hun tuin te vergroenen.
Deel te nemen aan ‘Operatie Steenbreek’. Het doel van de actie ‘Operatie Steenbreek’ is om de inwoners te enthousiasmeren om hun tuin te vergroenen. De landelijke stichting Operatie Steenbreek biedt gemeenten een activiteitenpakket aan waarmee zij in de eigen gemeente bewoners en ondernemers kunnen inspireren en enthousiasmeren om hun eigen tuin te vergroenen.
Ook in De Ronde Venen is duurzaamheid een belangrijk thema. De Ronde Venen vindt het belangrijk dat haar inwoners bewust zijn van de duurzaamheidsvraagstukken en stimuleert haar inwoners om daarnaar te handelen. Inwoners geven hier gehoor aan door bijvoorbeeld zonnepanelen te plaatsen. Dit is echter niet voor iedereen even aantrekkelijk, vanwege beperkte toegang tot zonlicht door hoge bomen in de omgeving. Hier willen we op in spelen door bij de herplant van bomen rekening te houden met de grootte van de boom en de stand van de zon. Hoe we een zorgvuldige afweging kunnen maken tussen zonnepanelen en bestaande bomen wordt verder uitgewerkt in beleidsregels voor de omgang met bomen.
Bij speelplekken dient het groen in dienst te staan van de speelfunctie. Groen kan gebruikt worden om te spelen, maar kan ook een speelplek beschutting bieden. De beplanting rondom speelplekken moet tegen een stootje kunnen, veilig zijn en daarnaast voldoende bescherming bieden naar de openbare weg toe. Ook moet de speelplek overzichtelijk blijven, wat betekent dat de beplanting rondom een speelplek niet te hoog mag zijn.
Naast ingerichte speelplekken met speeltoestellen (formeel spelen) moet ook informeel spelen of natuurlijk spelen mogelijk zijn. Met natuurlijk spelen wordt bedoeld, spelen in een groene en natuurlijk ogende omgeving, bestaande uit bijvoorbeeld, gras, ruigte, bosjes, heuvels, bomen en water. Spelen in en met groen is belangrijk voor de cognitieve, motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. In een natuurlijke speelomgeving zijn natuurlijke speelaanleidingen aanwezig waar de kinderen mee spelen, zoals natuurlijke hoogteverschillen, beschutting of materialen uit de natuur (boomstammen/ keien). ‘Natuurlijk spelen’ is dus niet gebonden aan een specifiek hiervoor ingerichte plek (formele speelplaats).
De Ronde Venen wil naar een ruimhartiger beleid voor de verkoop van openbaar groen in relatie tot het groenuitgiftebeleid 2008 (oud-De Ronde Venen) en de groenverkoopkaarten (2012) voor de voormalige gemeente Abcoude.
Het meeste verkoopbare groen ligt in woonwijken gebouwd vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw. Er zijn verschillen tussen oud- De Ronde Venen en de voormalige gemeente Abcoude als het gaat om wat mogelijk is binnen de bestemming ‘groenvoorziening’.
In oud- De Ronde Venen kan openbaar groen in de bestemming ‘groenvoorziening’ verkocht worden voor gebruik als tuin. In Abcoude is dat niet mogelijk.
Binnen dit planologische criterium hanteren we ook een aantal ruimtelijke criteria:
Buurtgroen: verkoop van groen (groenuitgifte) is mogelijk binnen deze groencategorie.
Wijkgroen: in wijkgroen zijn er geen mogelijkheden voor verkoop van groen (groenuitgifte).
Hoofdgroen en landschappelijk groen: in hoofdgroen en landschappelijk groen is geen verkoop van groen mogelijk.
In wijken waar weinig openbaar buurtgroen is, zal minder groen verkocht kunnen worden dan in een wijk waar meer openbaar groen aanwezig is. Aan de hand van een groennorm wordt bepaald of het buurtgroen in een bepaalde wijk verkocht gaat worden. Wat deze groennorm is en andere aanvullende voorwaarden voor groenuitgifte worden verder uitgewerkt in beleidsregels.
4.3 - Visie beplantingen buitengebied
Beplantingen markeren bepaalde dijken, veel wegen en linten. Ook zijn het losse elementen, zoals bosjes en recreatiegebiedjes. Beplantingen omzomen geheel of gedeeltelijk erven of bouwblokken. Ze structureren het landschap, laten zichtlijnen zien en zorgen voor perspectief. Daarmee dragen ze bij aan het ervaren van de openheid, een belangrijke waarde in het polderlandschap, beschermd via het bestemmingsplan. In De Ronde Venen is dat een goed evenwicht, vonden raad, bewoners en belangengroepen, toen zij samen de Structuurvisie (2013) opstelden. De basis voor de toekomst van het landschap en hoe bewoners hierover denken is beschreven in de Structuurvisie.
De Structuurvisie beschrijft landschappelijke kwaliteiten, die in de Landschapsnota (2014) zijn uitgewerkt. De Landschapsnota is dan ook geen landschapsvisie, maar een toetsingskader, waarin is beschreven hoe er moet worden omgegaan met landschappelijke waarden en ontwikkelingen of ingrepen. In deze paragraaf is uitgewerkt wat het landschapsbeleid uit de Structuurvisie en de Landschapsnota betekenen voor de beplantingen in het buitengebied.
Ondanks de tendens naar gelijkvormigheid van het Nederlandse landschap zijn de uitersten in openheid nog te vinden. De meest open gebieden zijn de grote wateren, het noordelijke zeeklei- en veengebied en de IJsselmeerpolders. De meest gesloten en kleinschalige gebieden komen verspreid voor, voornamelijk op de zandgronden. De Ronde Venen zit wat betreft landschappelijke openheid in het middensegment en daaronder (Indicator 2012, Openheid landschap 2009, Compendium voor de Leefomgeving). Aan het begin van de 20e eeuw, maar ook nog in 1950, was de openheid van het Ronde Veense landschap een stuk groter dan ze nu is. Wat we zien is dat er openheid is verdwenen en de schaal van de open ruimten kleiner is geworden. Beplantingen zijn daar mede de oorzaak van. Aan de andere kant zorgen beplantingen er weer voor dat we openheid ervaren (zichtlijnen, randen).
De langste zichtlijn in de gemeente vinden we in Groot Wilnis Vinkeveen. Staande op het kruispunt N212-Geerkade is het mogelijk om 8 km ver te kijken, tot aan de N201. Andere open gebieden met langere zichtlijnen zijn de Eerste en Tweede Bedijking (zichtlijn 5 km), de polder Baambrugge Oostzijde (zichtlijn 4 km), Wilnisse Bovenlanden (zichtlijn 4 km).
Het huidige beplantingsbeeld is niet gebaseerd op een visie die men in 1950 had. Er was geen totaalvisie voor beplantingen. Wat we nu zien is tot stand gekomen door facetplannen, deelvisies of spontaan gegroeid. Voorbeelden zijn de wegbeplantingen langs de N212, N201 en A2; recreatiegebiedjes en wegbeplantingen in Groot Wilnis Vinkeveen (landschapsplan ruilverkaveling), wegbeplantingen in droogmakerijen, zandeilanden en legakkers in de Vinkeveense Plassen. Een toekomstvisie geven op beplantingen in het buitengebied is niet veel meer dan accepteren wat er in het verleden is ontstaan en dat nader beschouwen.
Van de beplantingen in het buitengebied is 40% particulier eigendom, 30% is van de gemeente en 30% behoort aan andere overheden en instanties (o.a. Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Rijkswaterstaat, provincie, recreatieschap)
De linie of kringstelling ligt op 15 tot 20 km rond Amsterdam, waar genoeg ruimte was om inundatie toe te passen. Binnen de provincie Utrecht, gelegen in De Ronde Venen, in essentie een reeks van polders, die elk in zijn geheel als inundatieveld konden worden gebruikt. Rivierlinten vormden de hoofdweerstandslijn. Dijken, kades en andere rivierlinten vormden accessen en werden verdedigd met forten gelegen langs de hoofdweerstandslijn. De beplanting van de Stelling van Amsterdam had in de oorspronkelijke vorm een militair-strategisch karakter. Deze beplanting werd namelijk zodanig aangelegd dat de nieuw aangelegde forten en dijken voor de vijand niet opvielen in het al bestaande omringende landschap (bijv. Velterslaan). De wijze van beplanting en de soorten beplanting waren dus maatwerk per gebied en per fort. Hoe dit precies per fort is aangelegd en in de oude staat teruggebracht, kwam naar voren op een symposium in 2009 over beplanting binnen de Stelling van Amsterdam (Landschapsbeheer Noord-Holland). Aan de andere kant werd genoemd dat er ook veel te zeggen is om de huidige, in de loop der tijd ontstane beplanting te behouden. Deze historisch ontwikkelde beplanting kan om meerdere redenen gewaardeerd worden en geeft op haar manier ook betekenis aan een gebied. Voor de zes forten en hun omgeving binnen De Ronde Venen is het streefbeeld om aan het landschapsbeeld en dan specifiek beplantingen, niets te veranderen.
Het betreft historische wegen, dijken, kaden, watergangen en de voormalige spoorbaan. Het groenbeleid betrekt verschillende aspecten bij het wel of niet beplant willen zien van lijnstructuren: dit zijn de openheid van het landschap, verkaveling (middeleeuws of rationeel), wel of geen ontginningslint of -structuur en het gebruik van de lijnstructuur (wonen/ bedrijven, utilitair en recreatief verkeer). Dijken worden in het onderstaande nader beschreven.
Belangrijke lijnstructuren in de gemeente zijn dijken. Als deze ook een verkeersfunctie hebben zijn ze meestal beplant. Het kan gaan om tuinen en erven, en wegbeplantingen. We zien bomen op de kruin staan (wegberm), of onder aan de dijk, in de teen. Het kan gaan om bomen in rijen, verspreid voorkomende bomen, singels van bomen en struiken. Hoogten variëren van 15-18 meter, tot 5 meter (knotbomen). Bij dijkverbeteringen worden er meestal landschapsvisies gemaakt om het bestaande groenbeeld terug te krijgen.
Een wettelijke verplichting voor herplant op een dijk kan er liggen vanuit de Wet natuurbescherming (Wnb), onderdeel houtopstand (vroeger Boswet). De Wnb zegt enerzijds dat er niet op dezelfde locatie hoeft te worden herplant, maar het onderdeel ‘flora en fauna’ kan wel verlangen dat er op dezelfde locatie of in de directe nabijheid wordt herplant. Dit komt naar voren wanneer bomenrijen ook functioneren als fourageerroutes voor vleermuizen. De hoofdfunctie is echter ‘waterkering’, ook terug te vinden in het bestemmingsplan, zowel als functieaanduiding, als voor de landschappelijke waarde die een dijk kan hebben vanuit cultuurhistorie. Een dijkverbeteringsplan, voortkomend uit een technische beoordeling door het waterschap, dient te voldoen aan de Keur en wordt mede getoetst aan het bestemmingsplan en de Wnb. Het waterschap heeft regels voor beplanting op waterkeringen beschreven in de Keur. We kunnen te maken hebben met een spanningsveld tussen belangen (geen bomen op dijken versus de wens van beplante lijnstructuren) en regels (Keur versus Wnb versus Kabels en Leidingen). Dit maakt dat per geval gezocht moet worden naar maatwerkoplossingen.
Het kaartbeeld ‘beplantingen en open ruimte’ (figuur 5) laat zien waar de gemeente streeft naar beplanting op dijken, voor zowel openbaar als particulier terrein. In projectgebonden landschapsvisies, aan de orde komend bij conditionele vervanging van bomen en bij dijkverbeteringen, moet dit uitgewerkt worden.
Figuur 5: beplantingen en open ruimte
Wijzigingen op de beplantingsstructuur (figuur 6)
Broekzijdse Polder en Baambrugge Oostzijds (gebied oostelijk van A2), polder Holendrecht- Waardassacker en Botshol
Dit deelgebied kenmerkt zich door open ruimten van het weidegebied en de linten op de stroomruggen. De structuurlijnen van de Westkanaaldijk en A2 zijn beplant. Rivierlinten worden gekenmerkt door erfbeplantingen, wegbeplanting en open onbeplante delen, die zicht geven op het polderlandschap. De Indijkweg (langs het spoor) is een voorbeeld waar erfbeplantingen de westrand van een open polder accentueren. Ook de Rijksstraatweg, met plaatselijk oude erfbeplantingen, slingert zich door een open polder.
Botshol bestaat uit twee delen. Enerzijds de noordelijke polder Nellestein, een weidegebied waar het grasland de openheid garandeert. Anderzijds het zuidelijk gelegen Botshol, een natuurgebied, met daarbinnen de Groote Wije als open gebied. Het beheer van het natuurgebied (graslanden, rietlanden, bos) zorgt voor open en besloten delen en waardevolle zichtlijnen.
Doorsnijdende en omringende structuurlijnen, zoals de Baambrugse Zuwe, de twee kaden en de Botsholsedijk zijn particulier gebied. De boombeplanting langs het fietspad A2 is gemeentelijk openbaar terrein, wat ook geldt voor de Vinkenkade tot de afslag Abcoude. Langs de N201 vinden we vooral struweel in de bermen en oeverzone. Aan de zuidzijde grenzen de plassen aan het open weidegebied van Groot Wilnis Vinkeveen. De zandeilanden zijn beplant, een deel van de legakkers ook; andere legakkers zijn spontaan begroeid, ook te vinden in het gebied Achterbos West.
Het oppervlaktewater zorgt nu voor de grootste beleving van de openheid, maar is vanaf de dichte bebouwde randen echter niet goed zichtbaar. Varend op de plassen is echter goed te zien hoe de structuur van de legakkers voor veel afzonderlijke zichtlijnen zorgt.
Het beeldkwaliteitsplan bestemmingsplan Vinkeveense Plassen gaat richting geven aan de beplantingsstructuur van het plassengebied (legakkers en zandeilanden).
Veenweidegebied (bovenlandgebied westelijk van A2)
De randen van het veenweidegebied bestaan uit de linten van Vinkeveen, De Hoef en Amstelhoek en de Geerkade, oude Demmeriksekade, Veenkade en Geuzensloot. De vooral particuliere beplantingen zijn te vinden in de linten en langs de kaden.
Bijzonder aan dit deelgebied is de zichtlijn van 8 km, in stand gebleven ondanks enige landschappelijke verdichting (ruilverkaveling Oukoop-Kortrijk). Deze ruilverkaveling heeft in de jaren ’60-’70 van de vorige eeuw nieuwe wegen met boerderijen toegevoegd (Gagelweg, Demmeriksekade) en diverse recreatiegebiedjes en wegbeplantingen.
In het gebied wordt sinds 2010 integraal gewerkt aan verbetering van de landbouwstructuur, waterhuishouding, terugdringen bodemdaling, natuurontwikkeling en het maken van meer recreatieve mogelijkheden (Gebiedsprogramma Utrecht West). Het project Wilnisse Bovenlanden is gereed (2016), het project Groot Wilnis Vinkeveen in 2020. In het kader van het deelproject natuurplan Demmerik is 900 meter houtopstand verwijderd langs de voormalige spoorbaan, ten behoeve van de openheid van het weidevogelgebied. Dit is herplant aan de oostkant van het lint Demmerik. Langs de N212, ten zuiden van Wilnis, is de wegbeplanting uit veiligheidsoverwegingen verwijderd. Deze is voor een klein deel ter plaatse en voor het overige deel langs de Wilnisse Zuwe herplant.
Droogmakerijen worden gekenmerkt door een rationele (rechthoekige) verkavelingsstructuur. Uitzondering daarom vormt Wilnis Veldzijde, waarin geen wegen liggen.
Het belangrijkste grondgebruik is grasland. In de oostelijke delen van Groot Mijdrecht Noord en – Zuid ligt natuur (EHS/NNN). In de Derde Bedijking en Groot Mijdrecht Zuid zijn ook andere functies te vinden dan grasland (woonwijken, glastuinbouw, bedrijventerrein). Gelet op deze meervoudigheid in functies kunnen wegbeplantingen zorgen voor een versterking van de rationele verkaveling. In de Derde Bedijking zijn alle wegen beplant.
In de Eerste en Tweede Bedijking, met vrijwel alleen grasland is de openheid een waardevol gegeven, goed beleefbaar vanaf de vrijwel onbeplante N201. Het gebruik als grasland versterkt de waarde van openheid. Er zijn hier geen wegbeplantingen nodig, de erfbeplantingen zorgen voor een losse, goed passende accentuering van de wegenstructuur en geven deze droogmakerijen een eigen karakter.
Elke droogmakerij heeft een eigen karakter, wat we ook zien in Groot Mijdrecht, waar de westelijke delen agrarisch gebied blijven. Het westelijk deel van Groot Mijdrecht Zuid is ook kernrandzone.
De oostelijke delen van deze droogmakerij worden natuur. De natuurdoelen zijn gericht op soorten van moerasnatuur met moerasvogels, en is niet gericht op weidevogels.
De aanwezige bomenrijen blijven bestaan en kunnen op enige plekken worden aangevuld. In het noordelijk deel langs drie wegen, in het zuidelijk deel langs de N201 en langs de voormalige spoorbaan.
De voormalige spoorbaan is een zone waar spontaan enig struweel is ontstaan. Deze zone komt door de bouw van de woonwijk De Maricken in een landschappelijk verdicht gebied te liggen en wordt daarmee belangrijker als wandel- en groenzone.
Dit kan versterkt worden door het aanbrengen beplantingsblokken, in de vorm van struweel met verspreide bomen. Geen gesloten lijn, maar variatie tussen beplante en onbeplante (onbegroeide) delen.
Figuur 6: wijzigingen beplantingsstructuur
In de Structuurvisie De Ronde Venen 2030, onderdeel Landschappelijke Kwaliteit, gaat in op de randen en linten, veenweidegebied, droogmakerijen, stroomruggen en plassen. Dit is hier niet herhaald. Dat wat in die onderdelen over beplanting is gezegd is terug te vinden op de twee kaartbeelden die in het groenbeleid over het buitengebied gaan. De Structuurvisie was al behoorlijk richtinggevend voor beplantingen, bijvoorbeeld wat er geschreven is over ‘randen en linten’: (….) zorgen voor scherpe begrenzingen van de open ruimte en op andere plaatsen accentueren ze juist de openheid. Beplanting is daarom niet op elke dijk, kade of zuwe gewenst. Onbeplante delen accentueren de weidsheid en zorgen voor zichtlijnen tussen wel en niet beplante delen.
Deze zinsnede laat zien wat bepalend is voor het Rondeveense landschap: de openheid is in 70 jaar verminderd en daardoor steeds waardevoller geworden. Beplantingen dragen bij aan het beleven van de openheid, maar bij het huidige landgebruik, bepalend voor het karakter van de gemeente, heeft meer beplanting geen toegevoegde waarde en doet afbreuk aan het beleven van de openheid. De voorgestelde wijzigingen aan de beplantingsstructuur zijn in overeenstemming met wat de Structuurvisie over de betreffende gebieden heeft geschreven.
Dit hoofdstuk zoomt in op de acht kernen van De Ronde Venen. De kernen worden in alfabetische volgorde behandeld. Voor elke kern wordt er eerst een karakteristiek van het groen gegeven, waarna de sterke en zwakke punten die genoemd zijn door de adviesgroepen7 worden opgesomd. Daarna wordt de visie op het groen verder uitgewerkt op basis van de in hoofdstuk 4 genoemde speerpunten. Deze speerpunten gelden voor alle kernen.
Daar waar een speerpunt afwijkt is deze voor die specifieke kern verder uitgewerkt. Daarnaast zijn in de bijeenkomsten met de adviesgroep ook gebied specifieke speerpunten genoemd. Deze zijn per kern toegelicht en uitgewerkt.
De speerpunten zijn vervolgens verwerkt in de streefbeelden (hoofdstuk 6). De streefbeelden geven een gewenst toekomstbeeld weer met verbeterpunten en ambities om dit te bereiken.
De dorpskern van Abcoude is een beschermd dorpsgezicht op het knooppunt van Angstel en Gein. De begrenzing is op nevenstaande figuur aangegeven. Karakteristiek voor de dorpskern zijn de grote oude bomen rondom de kerk, aan de Kerkstraat , op ’t Markvelt en in het Hugo de Vriespark. Net als de leilindes aan de Voordijk en de Hoogstraat. Verder is hier weinig tot geen openbaar groen aanwezig. Bijzondere elementen zijn de drie bruggen en het fort Abcoude. Ten noordwesten van het fort ligt een wijkje uit de jaren ’50. Het openbaar groen in deze wijk bestaat voornamelijk uit bomen in verharding en bomen op de erfgrens (mandelige bomen).
Figuur 7: begrenzing beschermd dorpsgezicht
Dit is ook het geval in de uitbreidingswijkjes uit de jaren ’60 ten westen en zuidwesten van de dorpskern. Deze mandelige bomen zijn karakteristiek voor deze wijken in Abcoude en zorgen voor een fraai groen straatbeeld.
Vanaf de jaren ’60 is Abcoude verder in noordelijke richting uitgebreid.
Hier is aanzienlijk meer openbaar groen aanwezig, geconcentreerd langs de ontsluitingswegen en de watergangen. Grootschalig groen zien we in een zone langs de A2 en bij sport- en groengebied Hollandse Kade. Maar deze wijken bevatten ook veel kleinschalig groen (smalle stroken, kleine plantvakken, bloembakken).
Tussen 1997 en 2000 is de wijk Meerlanden gerealiseerd. Gebruikmakend van de waterlopen is ook deze wijk rijk aan groen. Kleinschaligheid is bij de inrichting zoveel mogelijk vermeden.
Bedrijventerrein Hollandse Kade is een voorbeeld van een goed gekozen inrichting met een groene uitstraling door de toepassing van hagen en bomen.
Uit de bijeenkomst met de adviesgroep Abcoude zijn de volgende sterktes, waarderingen en kansen gekomen:
En de volgende zwaktes, bedreigingen en aandachtspunten kwamen naar voren:
Uit de analyse komen de volgende speerpunten die invulling geven aan de visie op het groen, specifiek voor de kern Abcoude. Wat de algemene speerpunten inhouden is uitgewerkt in hoofdstuk 4 (Visie op groen). Hieronder is aangegeven hoe we hier specifiek voor Abcoude invulling aan willen geven.
Hoofd- en wijkgroenstructuur beschermen en versterken;
Op onderstaande kaart is de groenstructuur voor Abcoude weergegeven. De kaart is ook te vinden in de bijlage.
Bomen bepalen voor een groot deel de structuur van het gemeentelijk groen. Daar waar de bomen een belangrijke functie hebben voor de hoofd- en wijkstructuur zijn deze opgenomen in de boomstructuur.
Versterken van biodiversiteit in de wijken/kernen;
Abcoude kent waardevol groen. De parkbeplanting en de beplanting rond de hoofdwegen vormen een belangrijk foerageergebied voor o.a. vleermuizen. Met name de oude bomen in het Hugo de Vriespark, op ’t Markvelt en de bomenlaan van de Burgemeester Des Tombesweg zijn hiervoor van belang.
Om de biodiversiteit te versterken liggen er in Abcoude kansen om meer bloemrijke bermen te creëren. De slagingskans is afhankelijk van onder andere de grondsoort en beschaduwing. Bloemrijke bermen hebben het meeste kans op een voedselarme bodem. Onder andere langs het spoor, ter hoogte van het Indijkpad en Broekerpad. Langs de Velterslaan zijn ook bloemrijke bermen gewenst; de vraag is even of de bodem hiervoor geschikt is. Echter, door ander maaibeheer kunnen al aantrekkelijke bermen voor flora en fauna ontstaan.
In deze waterrijke gemeente liggen er vooral kansen voor bloemrijke oevers door bijvoorbeeld het ontwikkelen van natuurvriendelijke oevers. Hier kunnen soorten als kattenstaart, gele lis, moerasspirea tot ontwikkeling komen. Kansen voor natuurvriendelijke oevers zijn er in de parkzones. Bij herinrichtingen en renovaties van plantvakken liggen kansen om meer bloemrijke beplanting (bijvoorbeeld bloemrijke heesters als Buddleja, Spirea) toe te passen in de parken en parkzones. Op accentplekken zoals bij de entrees van de dorpen liggen kansen voor het toepassen van vaste planten of bollen. De entrees van de dorpen zijn op de groenstructuurkaart aangegeven.
Behouden en versterken van groene pareltje;
De groene pareltjes van Abcoude zijn het Hugo de Vriespark, het ‘schapenweitje’ en de begraafplaats. Het ‘schapenweitje’ ligt aan één van de entrees van Abcoude (Burgemeester des Tombeweg) en kan een bijdrage leveren aan het verfraaien van deze entree. De gemeente is echter geen eigenaar van dit ‘schapenweitje’.
De begraafplaats is onder andere waardevol vanwege de grote bomen en maakt ook onderdeel uit van het historisch groen. Het Hugo de Vriespark is historisch gezien ook belangrijk. Het is het overblijfsel van de botanische tuin van de wetenschapper/botanicus Hugo de Vries. Het streefbeeld met de verbeterpunten en ambities voor dit park wordt in het volgende hoofdstuk gegeven.
Groen versterkt het eigen unieke karakter van Abcoude;
In de dorpskern van Abcoude staan nog een aantal grote oude bomen die belangrijk zijn voor het unieke karakter van Abcoude. Dit ‘historisch groen’ (Voordijk, Kerkplein, Kerkstraat, ’t Markvelt, Hoogstraat, Hugo de Vriespark en begraafplaats) zoveel mogelijk behouden en in stand laten. Er liggen kansen om de stenige openbare ruimte van de dorpskern verder te vergroenen. Dit is uitgewerkt in het ‘Initiatief Abcoude Centrum’. Hierin is onder andere de wens opgenomen om een ommetje te creëren van Hoogstraat, Brugstraat en Voordijk en deze met leilindes ‘aan te kleden’. De reeds aanwezige (particuliere) leilindes aan de Voordijk zijn opgenomen op de ‘Lijst waardevolle bomen’.
Bij nieuwbouw in de kern (inbreidingslocaties) dient er extra aandacht te zijn voor een groene inpassing, zodat het groene karakter van Abcoude niet verloren gaat.
Naast het zogenaamde ‘historisch groen’ wat bijdraagt aan het unieke groene karakter van Abcoude, zijn ook de bomen in de smalle straatjes van de jaren ’50 en ’60 wijken karakteristiek voor Abcoude. Doordat er in deze smalle straatjes weinig openbare ruimte is, staat de bomen veelal op de erfgrens. We spreken dan van mandelige bomen. Deze bomen zijn belangrijk voor het straatbeeld en hebben een beeldbepalende waarde. We willen deze bomen een hogere beschermingswaarde meegeven door:
Bij mandelige bomen hebben we te maken met twee eigenaren: de gemeente en de perceeleigenaar van het andere erf. Vanuit de Algemene Plaatselijke Verordening is gemeente verplicht om bomen minimaal een halve meter uit de erfgrens te planten. Omdat dit kan betekenen dat een boom bij herplant niet teruggeplaatst kan worden, willen we de Algemene Plaatselijke Verordening op zo’n manier wijzigen dat bij herplant van mandelige bomen van deze regel afgeweken kan worden. Dit doen we alleen wanneer de hieronder genoemde alternatieve oplossingsrichtingen geen uitkomst bieden:
Dorpsranden inrichten als groene buffer;
In de Structuurvisie De Ronde Venen 2030 zijn kernrandzones aangewezen. Voor Abcoude zijn dat het Abcoudermeer, noordrand Abcoude en de zuidrand Abcoude.
Het beleid voor kernrandzones is gericht op verbetering van ruimtelijke kwaliteit en versterking van de recreatieve mogelijkheden, waar meer groen een onderdeel van kan zijn.
Bestaande functies in de kernrandzones worden bij de ontwikkeling hiervan betrokken. Aanwezige (agrarische) bedrijven mogen hierdoor geen (onevenredige) hinder ondervinden. Bij de dorpsranden is het belangrijk dat er een evenwichtige overgang van bebouwing naar buitengebied plaatsvindt.
Eetbare stad: creëren van mogelijkheden voor eetbaar groen;
Kansen voor eetbaar groen liggen bij het ontwikkelen van buurtmoestuinen. De gemeente heeft hierin een faciliterende rol. Daarnaast worden mogelijkheden benut om fruit- en notenbomen te planten. Er ligt al een wijkboomgaard rond de Jan Swinkelsbrug.
Ook schooltuinen waarin schoolkinderen zelf een moestuintje kunnen bijhouden is een vorm van eetbaar groen, maar heeft vooral ook een educatieve functie. Bij de moestuinen van de moestuinvereniging liggen kansen om uit te breiden ten behoeve van een schooltuin.
Een groene omgeving draagt bij aan onze gezondheid, zo ook bewegen in het groen. Om dit te stimuleren worden ommetjes door het groen verbeterd en groene speelplekken gecreëerd. In de omgeving van de Witte Dame (oude stationsgebouw) liggen kansen om ommetjes te verbeteren en beter te verbinden, onder andere met Fort Abcoude. Ten noorden van het sportpark Hollandse Kade liggen mogelijkheden voor spelen in het groen. Het veldje tussen Bovenkamp en het station biedt kansen om ontwikkeld te worden tot speelplek/trapveld.
In Abcoude ligt de nieuwbouwwijk Land van Winkel. Bij het schrijven van dit groenbeleidsplan is deze wijk volop in ontwikkeling. Op het kaartje (figuur 9) hieronder is het groen weergegeven.
Figuur 9: Inrichtingstekening Land van Winkel
Als we kijken naar de groenstructuur van deze wijk zien we een wijkontsluitingsweg (wijkgroen) begeleidt met bomen, parkjes en speelveldjes(wijkgroen) en (wijk)groen langs watergangen. Het groen in de buurtstraatjes valt onder het buurtgroen.
De streefbeelden vormen een kader voor het duurzaam ontwikkelen, inrichten en beheren van het groen. Aan de hand van de volgende bouwstenen worden gewenste toekomst situaties geschetst. Per bouwsteen zijn de locaties aangegeven waarvoor deze geldt. De bouwstenen zelf met uitwerking van de gewenste toekomst situatie zijn weergegeven in hoofdstuk 6.
Hugo de Vriespark8 |
|
Kenmerkend voor Amstelhoek is de ligging aan de Amstel, de voormalige N201 die het dorp in twee delen splitst en het nabij gelegen Fort bij Uithoorn. De kern ligt in het bovenland. Aan de oostzijde liggen de droogmakerijen Eerste- en Tweede Bedijking. De oudste bebouwing is een lintbebouwing langs de Amstel. Zuidelijk van de N201 is dit de buurtschap Mennonietenbuurt. Dit gedeelte grenst aan enige glastuinbouwbedrijven. Het openbaar groen is in geringe mate aanwezig en vinden we langs de Amstel in de vorm van grasbermen (met een wandelpad) en een grasveldje aan het water. Het lint werd in de jaren ’70 verder uitgebreid. In deze buurt is het openbaar groen te vinden in kopgevelstroken, een speelplek met toestellen en een trapveldje. Bij de brug ligt een iets groter stuk openbaar groen.
Het noordelijk deel heeft een groter bebouwingsoppervlak en is eerder gebouwd, voor 1960, dan de zuidelijke uitbreiding. Deze buurt heeft een rechtlijnig stratenpatroon en er is weinig openbaar groen aanwezig. Het openbaar groen is vooral geconcentreerd langs watergangen (van de vroegere structuur) in twee straten en aangrenzende groenstroken. Daarnaast is het verspreid en versnipperd in kleinere vakken. De Piet Heinlaan heeft rijen oudere platanen, die wel gekandelaberd worden om geen overlast te veroorzaken. Aan de Amstelkade zijn enkele openbare zit/verblijfsplekken aan het water, maar voor een groot deel private tuinen aan het water, waardoor de sfeer meer privaat is dan openbaar.
Uit de bijeenkomst met de adviesgroep Amstelhoek zijn de volgende sterktes, waarderingen en kansen gekomen:
En de volgende zwaktes, bedreigingen en aandachtspunten kwamen naar voren:
- Openbaar groen bij de Prinses Irenebrug is erg rommelig; hier liggen wellicht kansen voor groenadoptie |
Uit de analyse komen de volgende speerpunten die invulling geven aan de visie op het groen, specifiek voor de kern Amstelhoek. Wat de algemene speerpunten inhouden is uitgewerkt in hoofdstuk 4 (Visie op groen). Hieronder is aangegeven hoe we hier specifiek voor Amstelhoek invulling aan willen geven.
Hoofd- en wijkgroenstructuur beschermen en versterken;
Op onderstaande kaart is de groenstructuur voor Amstelhoek weergegeven. De kaart is tevens in de bijlage te vinden.
Bomen bepalen voor een groot deel de structuur van het gemeentelijk groen. Daar waar de bomen een belangrijke functie hebben voor de hoofd- en wijkstructuur zijn deze opgenomen in de boomstructuur.
Bewoners van Amstelhoek zijn erg betrokken en er liggen kansen om bewoners deel te laten nemen aan het groenonderhoud door delen (buurtgroen) in adoptie te nemen. Kleine plantvakken en/of plantenbakken bieden kansen voor groenadoptie in de van Dijklaan en de Bruinlaan. Communicatie over groenadoptie kan zich specifiek richten op de bewoners van Amstelhoek door een oproep te doen in de nieuwsbrief van het wijkcomité Amstelhoek.
De streefbeelden vormen een kader voor het duurzaam ontwikkelen, inrichten en beheren van het groen. Aan de hand van de volgende bouwstenen worden gewenste toekomst situaties geschetst. Per bouwsteen zijn de locaties aangegeven waarvoor deze geldt. De bouwstenen zelf met uitwerking van de gewenste toekomst situatie zijn weergegeven in hoofdstuk 6.
Er staat de komende jaren veel te gebeuren in Amstelhoek wat ook allerlei kansen bied voor het groen. Algemene uitgangspunten voor deze ontwikkelingen zijn uitgewerkt in de Structuurvisie Amstelhoek (2011 vastgesteld door de raad). Zie ook onderstaande kaartje (figuur 10).
Figuur 10: Structuurvisie Amstelhoek
Voor de stedenbouwkundige structuur biedt de huidige structuur van zowel binnen als buiten de bebouwde kom goede aanknopingspunten. Er moet worden gezocht naar mogelijkheden om de slotenstructuur, zoals die nog herkenbaar is buiten de bebouwde kom terug te laten komen binnen de bebouwde kom. Eén van de mogelijkheden om de waterstructuur te versterken is de ringvaart langs de Ringdijk 1e Bedijking en langs de Ringdijk 2e Bedijking weer zichtbaar te koppelen.
De dorpskern van Baambrugge is, net als Abcoude, aangewezen als een beschermd dorpsgezicht. De gezichtsbescherming richt zich op de stedenbouwkundige en cultuurhistorische waardering van een gebied en wil het toekomstig functioneren daarvan veiligstellen. De leilindes in de dorpsstraat en naast de kerk zijn een toegevoegde waarde voor het beschermd dorpsgezicht en dienen zo veel mogelijk behouden te blijven.
De oudste bebouwing bevindt zich in een lint langs de Angsteloevers. Het Zand- en Jaagpad langs de Angstel wordt begeleid door een bomenrij. Verder bevindt het groen zich hier op particulier terrein. Baambrugge kent twee uitbreidingswijken, welke worden gescheiden door de Rijksstraatweg. Aan de westkant van deze weg is er de jaren ’60 en ’70 uitgebreid. Het openbaar groen is kleinschalig en bestaat uit verspreid liggende beplantingsvakken met bomen. Aan de oostkant vinden we de IJsvogelbuurt welke dateert uit de jaren ’90 en later. Hier is het groen grootschaliger en bevindt zich langs watergangen en in de vorm van een grasveldje en een parkje.
Uit de bijeenkomst met de adviesgroep Baambrugge zijn de volgende sterktes, waarderingen en kansen gekomen:
En de volgende zwaktes, bedreigingen en aandachtspunten kwamen naar voren:
Uit de analyse komen de volgende speerpunten die invulling geven aan de visie op het groen, specifiek voor de kern Baambrugge. Wat de algemene speerpunten inhouden is uitgewerkt in hoofdstuk 4 (Visie op groen). Hieronder is aangegeven hoe we hier specifiek voor Baambrugge invulling aan willen geven.
Op markante plekken hoge bomen die duurzaam kunnen uitgroeien;
Ook in Baambrugge staan grote bomen op locaties waar weinig (ondergrondse- en/of bovengrondse) ruimte is, waardoor de bomen overlast geven. Bepaalde beheermaatregelen, zoals kandelaberen, kunnen de boom behouden, maar is geen duurzame oplossing. Beter is om te kiezen om op markante plekken waar ruimte is, grote bomen te planten die duurzaam kunnen uitgroeien tot een volwassen boom. Deze markante plekken zijn bijvoorbeeld bij grasveldjes of op kruispunten van wegen (zie ook de groenstructuurkaart).
Natuur van buiten naar binnen brengen;
Het buitengebied van Baambrugge is één van de kwaliteiten van Baambrugge. Dit is niet alleen de weidsheid van het landschap, maar ook de natuur (flora en fauna). De natuur hoort niet te stoppen bij de bebouwde omgeving, maar dient ook in de bebouwde omgeving een plek te krijgen, zodat verbindingen ontstaan. Dit doen we door:
Verbinding aangaan met het omringende landschap en eigenaren van deze gebieden;
Om verbindingen te maken met het omringende landschap en natuur van buiten naar binnen te brengen hebben we de hulp nodig van particulieren. Met elkaar bezitten zij de meeste grond en door informatievoorziening en voorlichting over hoe zij een steentje kunnen bijdragen kunnen deze verbindingen wellicht tot stand komen.
Behoud van weidse open overgang bebouwd gebied en buitengebied;
Het buitengebied is een belangrijke kwaliteit van Baambrugge. Dit maakt dat er aandacht moet zijn voor de visuele relatie tussen de bebouwde kom en het buitengebied. Het open houden van de overgang en het gebruik van streekeigen soorten, zoals de knotwilg, dragen hieraan bij.
Aan de Rijkstraatweg, de Zuwe, de IJsvogel, de tennisbanen en het Zand- en Jaagpad zijn plekken waar goed zicht is op het buitengebied. Deze visuele relatie behoort tot de kernkwaliteiten van Baambrugge en dient zoveel mogelijk behouden worden.
De streefbeelden vormen een kader voor het duurzaam ontwikkelen, inrichten en beheren van het groen. Aan de hand van de volgende bouwstenen worden gewenste toekomst situaties geschetst. Per bouwsteen zijn de locaties aangegeven waarvoor deze geldt. De bouwstenen zelf met uitwerking van de gewenste toekomst situatie zijn weergegeven in hoofdstuk 6.
De Hoef is een landelijke kern, met een klein gebied dat in de rode contour valt. Hierin ligt de straat Merelslag, waarin enig openbaar groen ligt. Landschappelijk zien we De Hoef vooral als een lintdorp. Aan beide zijden van de Kromme Mijdrecht is bebouwing te vinden, vooral woonbebouwing. Het bovenland van De Hoef is een middeleeuwse opstrekkende verkaveling, die we ook zien in de polders Groot Wilnis Vinkeveen, Blokland en de Wilnisse Bovenlanden.
Het bovenland heeft de functie van agrarisch gebied met landschappelijke en/of natuurwaarden. In het zuiden van de polder Blokland, aan de Hoge Dijk, ligt een klein natuurgebied, ontstaan door lokale vervening, waar enige jaren geleden beheersmaatregelen hebben plaatsgevonden (Stichting De Bovenlanden). Aan de noordzijde van de Oude Spoorbaan, aan beide kanten van de Kromme Mijdrecht, liggen enige bosjes. Aan de westzijde is dit een langgerekte strook, waarin gewandeld kan worden. De Oude Spoorbaan wordt begeleid met populieren.
Uit de bijeenkomst met de adviesgroep De Hoef zijn de volgende sterktes, waarderingen en kansen gekomen:
En de volgende zwaktes, bedreigingen en aandachtspunten kwamen naar voren:
Uit de analyse komen de volgende speerpunten die invulling geven aan de visie op het groen, specifiek voor de kern De Hoef. Wat de algemene speerpunten inhouden is uitgewerkt in hoofdstuk 4 (Visie op groen). Hieronder is aangegeven hoe we hier specifiek voor De Hoef invulling aan willen geven.
Behoud en versterken boomstructuur langs de Oude Spoorbaan;
De boomstructuur langs de Oude Spoorbaan moet behouden blijven. De Oude Spoorbaan is een belangrijk structuurlijn die de landschappelijke openheid, beschermd in de Landschapsnota 2030, omkaderd. De Oude Spoorbaan is ook een dijk. Met een eventuele dijkverbetering van de Oude Spoorbaan, is als onderdeel van het dijkverbeteringsplan een landschapsvisie gewenst waarin de landschappelijke waarde van de Oude Spoorbaan wordt gewaarborgd.
Behouden van het karakteristieke groen en dorpse karakter;
Het karakteristieke groen van De Hoef ervaren we als landschappelijk groen. De weidsheid van de polder en uitzicht hierop is waardevol voor het dorp, maar ook voor dagjesmensen en moet behouden worden voor de toekomst. Doorzichten vanaf de dijk naar het achterland moeten open blijven en de verkavelingsstructuur in stand blijven.
Behouden van de huidige recreatieve routes en herstel van het ommetje langs achterkant;
Nabij of grenzend aan het rode contourgebied zou een speel- en wandelbos (8-10 ha) een functie kunnen vervullen. Dit zou dan particulier initiatief moeten zijn. De gemeente heeft daar geen eigendommen. Er liggen kansen om de mooie weidse polder te beleven door het realiseren en/of herstellen van ommetjes vanuit het dorp door het buitengebied.
De entree van De Hoef kan versterkt worden door het aanbrengen van accentbeplanting langs de Oude Spoorbaan (binnen de bebouwde kom). Het grasveldje aan de Eerste Hoefweg-Westerlandweg (gemeente verhuurt dit aan een particulier) biedt potentie om de entree van De Hoef op te waarderen. Het is aan te bevelen om dit grasveldje uit de verhuur te halen en te benutten om de entree van De Hoef te versterken.
De streefbeelden vormen een kader voor het duurzaam ontwikkelen, inrichten en beheren van het groen. Aan de hand van de volgende bouwstenen worden gewenste toekomst situaties geschetst. Per bouwsteen zijn de locaties aangegeven waarvoor deze geldt. De bouwstenen zelf met uitwerking van de gewenste toekomst situatie zijn weergegeven in hoofdstuk 6.
Mijdrecht is de grootste kern van De Ronde Venen en bestaat uit diverse wijken. In de jaren ’60 – ’70 zijn de eerste grote, planmatige uitbreidingen in de droogmakerijen rond de kern Mijdrecht gebouwd. Dit waren Proostdijland en Hofland Zuid. Kenmerkend voor deze periode is de rechtlijnige structuur, zowel in straten als in watergangen. Het groen is gekoppeld aan watergangen en ontsluitingswegen (wijk- of hoofdgroen), maar ook in een enkel park (Park De Meijert), binnen clusters(hofjes) van woningen (buurtgroen) en kopgevelgroen langs straten (wijk- of buurtgroen). De rechtlijnige structuur van de wijken maakt dat het kopgevelgroen een behoorlijke lengte en breedte kan hebben. Dit groen is dan ook als beeldbepalend te beschouwen en vormt een eenheid met de bebouwing. Het groen en de bebouwing versterken elkaar. Dit is met name zichtbaar in Proostdijland Zuid.
De woongebieden uit de jaren ’80 bestaan uit buurtjes, geclusterde rijen, geschakelde of vrijstaande woningen langs meestal meanderende straten of (woon)erven. Het zijn stedenbouwkundige eenheden met heldere randen, gevormd door een dijk, tocht of ontsluitingsweg. In Mijdrecht zijn dit de wijken Molenland,Twistvlied en Hofland Noord.
De wijken worden gekenmerkt door het meer of minder herkenbaar zijn van de ontsluitingswegen, de meanderende watergangen en het verspreid liggende gebruiksgroen in de vorm van trapvelden. De watergangen zijn belangrijke structuurdragers, ook omdat er aan één of twee zijden groenzones met voetpaden naast zijn gesitueerd. In vergelijking met de wijken Proostdijland en Hofland Zuid is er meer kleinschalig groen, als gevolg van de woonerfverkaveling.
De wijk Wickelhof stamt uit de jaren ’90 – ’00 en heeft een duidelijke structuur met veel aandacht voor architectuur en de openbare ruimte. Het openbaar groen is niet tegen particuliere percelen gelegen, afgezien van de appartementen. Vanwege het nabij gelegen park hoefde het groen in Wickelhof uit niet meer te bestaan dan speelvoorzieningen voor kinderen tot 12 jaar, taluds langs watergangen en grasvelden rond appartementen. Hier is dus relatief weinig kleinschalig snippergroen aanwezig.
In 1950 is het bedrijventerrein van Mijdrecht aangelegd. Er is veel variatie in bedrijfstypen, waardoor het beeld heel rommelig oogt. Het is functioneel ingericht en er is een beperkte openbare ruimte aanwezig. Doordat de ondernemers het groenonderhoud onder de maat vonden, met name het maaien van de bermen, hebben sommigen het initiatief genomen om zelf delen te maaien. Ook zijn delen in gebruik genomen door bedrijven. Dit versterkt het rommelige beeld.
Er hebben in het verleden relatief veel bomen langs de wegen gestaan. Nadat deze zijn verwijderd, is herplant onmogelijk gebleken vanwege de aanwezigheid van kabels en leidingen.
Uit de bijeenkomst met de adviesgroep Mijdrecht zijn de volgende sterktes, waarderingen en kansen gekomen:
En de volgende zwaktes, bedreigingen en aandachtspunten kwamen naar voren:
Uit de analyse komen de volgende speerpunten die invulling geven aan de visie op het groen, specifiek voor de kern Mijdrecht. Wat de algemene speerpunten inhouden is uitgewerkt in hoofdstuk 4 (Visie op groen). Hieronder is aangegeven hoe we hier specifiek voor Mijdrecht invulling aan willen geven.
Hoofd- en wijkgroenstructuur beschermen en versterken;
Op onderstaande kaarten is de groenstructuur voor de verschillende wijken in Mijdrecht en het bedrijventerrein Mijdrecht weergegeven. De kaarten zijn tevens in de bijlage te vinden.
Bomen bepalen voor een groot deel de structuur van het gemeentelijk groen. Daar waar de bomen een belangrijke functie hebben voor de hoofd- en wijkstructuur zijn deze opgenomen in de boomstructuur.
Hoge bomen waar het kan, kleine bomen waar het moet;
In Mijdrecht, met name in de wijk Hofland, zijn bij de aanleg veel en snelgroeiende bomen geplant om snel een groen beeld te krijgen. In de jaren ’80 waren de es en de els populaire soorten en deze grote bomen (1e grootte) zijn dus massaal geplant in de uitbreidingswijken van de jaren ’80. Deze bomen zijn nu, na ruim 30 jaar, te groot geworden voor hun standplaats in de wijken. In de nieuwe situatie moeten we rekening houden met de grootte van de boom in relatie tot z’n standplaats en geldt: ‘hoge bomen waar het kan, kleine bomen waar het moet’.
Versterken van biodiversiteit in de wijken/kernen;
Het groen in de wijken heeft een betekenis voor diverse flora en fauna. De parkbeplanting en de beplanting rond de hoofdwegen vormen een belangrijk foerageergebied voor o.a. vleermuizen. Bijvoorbeeld langs de Hoofdweg en het Proosdijlaantje. Voor de waterflora en – fauna is variatie in de oevervegetatie van belang. Specifieke beheermaatregelen worden genoemd in de Leidraad voor bestendig beheer ten behoeve van de Flora – en Faunawet.
Behouden en versterken van groene pareltjes;
De groene parels van Mijdrecht zijn de parken, te weten het Haitsmapark (Hofland), Wickelhofpark (Wickelhof), Park De Meijert (Wickelhof/Proostdijland), het Hertenkamp (Proostdijland) en de Vijver (Proostdijland). In het volgende hoofdstuk zijn de gewenste toekomstbeelden met de ambities en verbeterpunten voor de parken uitgewerkt.
Stimuleren van bewonersparticipatie in het groen;
Gebleken9 is dat inwoners best graag een stukje groen in hun straat zouden willen opknappen en willen adopteren, maar niet weten hoe en waar ze moeten beginnen. Hier ligt een kans om als gemeente actief de bewoners hierin bij te staan. Dit doen we door:
Meer kleur en fleur in de beplanting toepassen;
De bezuinigingen van de laatste jaren hebben versobering van de beplanting te weeg gebracht. Veel beplantingsvakken zijn omgevormd naar gras en bij nieuwe beplantingskeuzes zijn de beheerkosten leidend geweest en niet het beeld. We willen meer kleur en fleur terug laten komen op accentplekken. In de wijken (buurtgroen) liggen kansen om de kleinere beplantingsvakken en de beplantingsbakken in te planten met bijvoorbeeld vaste planten of kleurrijke heesters als hortensia’s en in adoptie te geven.
Accentplekken waar aandacht is voor meer kleur en fleur, zijn:
Selectieve kap en herplant voor duurzame groene beleving;
Net als in de overige kernen zijn in Mijdrecht ook straten te vinden waar de bomen te hoog zijn voor de locatie. Gefaseerd kappen en vervangen van de bomen door een geschikter formaat draagt bij aan een duurzaam boombestand. Hiertoe dienen bomenvervangingsplannen te worden opgesteld.
Ruimte voor duurzame energie; bij herplant bomen hier rekening mee houden;
Ook in De Ronde Venen is duurzaamheid een belangrijk thema. De Ronde Venen vindt het belangrijk dat haar inwoners bewust zijn van de duurzaamheidsvraagstukken en stimuleert haar inwoners om daarnaar te handelen. Inwoners geven hier gehoor aan door bijvoorbeeld zonnepanelen te plaatsen. Dit is echter niet voor iedereen even aantrekkelijk, vanwege beperkte toegang tot zonlicht door hoge bomen in de omgeving. Hier willen we op in spelen door bij de herplant van bomen hier rekening mee te houden.
Behoud van de weidse open overgang bebouwd gebied en buitengebied;
De zichtlijnen op het weidse buitengebied behouden en versterken. Deze overgangsgebieden liggen ter hoogte van de Oosterlandweg (Twistvlied, Molenland) en de Tweede Zijweg (Hofland). Het is passend om bij deze overgangen gebiedseigen beplanting te gebruiken die aansluiten bij het omliggende landschap.
Communiceren met bewoners over ontwikkeling en groei van het groen; bewustwording;
Het openbaar groen is eigenlijk van ons allemaal. Zeker het groen bij ons voor de deur. We willen dan ook weten waarom bepaalde maatregelen genomen moeten worden. Communiceren met inwoners daarover is heel belangrijk om begrip te krijgen voor de keuzes die gemaakt zijn/moeten worden. Dit gaan we doen door:
Om snel groene wijken te krijgen zijn in de jaren ’70 en ’80 veel beplantingsstroken ingeplant met snel groeiende struweelmengsels. Denk aan soorten als Kornoelje (Cornus), Forsythia en Sneeuwbes (Viburnum). Vaak zijn deze soorten geplant op te smalle stukken ter afscherming van achterkanten van woningen en tuinen. Naast het voordeel van snel een groen beeld, hebben we nu te maken met het nadeel, namelijk veel overhangend groen en een onverzorgd beeld omdat het niet meer te beheren is. We willen meer aandacht voor beheersbaar groen.
Gebied specifiek bedrijventerrein:
Versterken uniformiteit en het bevorderen van een verzorgde uitstraling (orde en netheid);
Ook uit eerdere studies10 is gebleken dat het openbaar groen erg rommelig oogt door verschil in maaibeheer en de verscheidenheid aan beplanting doordat sommige bedrijven op eigen initiatief zelf beplanting heeft aangebracht. Of delen zijn verkocht aan bedrijven die dit vervolgens naar eigen inzicht hebben ingericht. Door meer eenheid in het groen aan te brengen willen we de uniformiteit versterken.
Mogelijkheden creëren voor een ommetje;
Op dit moment zijn er weinig mogelijkheden voor werknemers van het bedrijventerrein om tijdens de lunch een ommetje te maken. Over het voormalige spoorbaan tracé loopt een wandelpad, maar deze is slecht bereikbaar vanuit het bedrijventerrein. Ten oosten van het bedrijventerrein ligt de kernrandzone Marickenland West. Dit is een gepland natuur- en recreatiegebied. Hier liggen kansen voor recreatieve ontwikkelingen gericht op de beleving van natuur en landschap. Het realiseren van een wandelroute past hier prima in.
De streefbeelden vormen een kader voor het duurzaam ontwikkelen, inrichten en beheren van het groen. Aan de hand van de volgende bouwstenen worden gewenste toekomst situaties geschetst. Per bouwsteen zijn de locaties aangegeven waarvoor deze geldt. De bouwstenen zelf met uitwerking van de gewenste toekomst situatie zijn weergegeven in hoofdstuk 6.
Vinkeveen bestaat uit de lintbebouwing Demmerik-Achterbosch en de wijken Westerheul, Zuiderwaard en Kerkelanden. De openbare ruimte van de historische lintstructuur is enigszins stenig. Het openbaar groen ligt verspreid en er is weinig samenhang in te vinden. De watergang langs de lintbebouwing is kenmerkend. Dit geldt voor de Herenweg, Achterbos, Demmerik en Donkereind.
Meer groen is te vinden langs de linten Donkereind, Groenlandse- en Vinkenkade. Dit ligt buiten de huidige bebouwde kom.
In de jaren ’60 en ’70 werden de uitbreidingswijken Zuiderwaard en Westerheul I gebouwd. Een rechtlijnige verkaveling is karakteristiek voor deze wijken. Het groen is hier gekoppeld aan watergangen en ontsluitingswegen en langs kopgevels.In Zuiderwaard is een wijkpark (’t Zwanenpark) gevestigd.
De wijk Westerheul II dateert uit de jaren ’80 en hier is naast de rechtlijnige verkaveling ook het woonerfprincipe terug te vinden. In de delen met (woon)erven ligt meer kleinschalig (kopgevel) groen, dan in de delen met een rechtlijnige verkaveling. Verder wordt deze wijk gekenmerkt door verspreid liggend gebruiksgroen in de vorm van trapvelden. Watergangen zijn belangrijke structuurdragers en het aanliggende (wijk)groen draagt bij aan de wijkstructuur.
Kerkelanden, tot slot, is een uitbreidingswijk uit de jaren ’90 en vanaf 2000. Het is een kleine wijk met weinig openbaar groen.
Uit de bijeenkomst met de adviesgroep Vinkeveen/Waverveen zijn de volgende sterktes, waarderingen en kansen gekomen:
En de volgende zwaktes, bedreigingen en aandachtspunten kwamen naar voren:
Uit de analyse komen de volgende speerpunten die invulling geven aan de visie op het groen, specifiek voor de kern Vinkeveen. Wat de algemene speerpunten inhouden is uitgewerkt in hoofdstuk 4 (Visie op groen). Hieronder is aangegeven hoe we hier specifiek voor Vinkeveen invulling aan willen geven.
Hoofd- en wijkgroenstructuur beschermen en versterken
Op onderstaande kaart is de groenstructuur voor Vinkeveen weergegeven.
Bomen bepalen voor een groot deel de structuur van het gemeentelijk groen. Daar waar de bomen een belangrijke functie hebben voor de hoofd- en wijkstructuur zijn deze opgenomen in de boomstructuur.
Hoge bomen waar het kan en kleine bomen waar het moet;
Bij de herplant van bomen moet er aandacht zijn voor de juiste boom op de juiste plek. Waar meestal te grote bomen voor die plek zijn geplant, zien we in Vinkeveen ook voorbeelden waarbij juist te kleine bomen zijn herplant op locaties waar ruimte is voor een grotere boom. Bewoners krijgen soms te veel invloed op de boomkeuze. Dit is onder andere het geval geweest aan de Bonkestekersweg. De Bonkesterkersweg maakt onderdeel uit van de hoofdgroenstructuur. Het is een ontsluitingsweg op dorpsniveau en heeft een breed profiel waar ruimte is voor 1e of 2e grootte bomen. Dit gaan we in de toekomst voorkomen door:
Behouden en versterken van de groene parels;
De groene parels van Vinkeveen zijn het Zwanenpark, het Molmpad met de knotwilgen en de boomstructuur van de Reigerstraat.
Het streefbeeld met de verbeterpunten en ambities voor het Zwanenpark wordt in het volgende hoofdstuk gegeven. Het Molmpad is een mooi wandelpad begeleid door knotwilgen met uitzicht op het open landschap. De aanwezigheid van de knotwilgen versterkt de kwaliteit van deze overgangszone naar het buitengebied.
Deze groene parel behouden en versterken we door:
De Reigerstraat maakt onderdeel uit van de hoofdgroenstructuur en wordt begeleidt door een prachtige groene laan.
Deze parel behouden en versterken we door:
Selectieve kap en herplant voor duurzame groene beleving;
Net als in de overige kernen zijn in Vinkeveen ook straten te vinden waar de bomen te hoog zijn voor de locatie. Gefaseerd kappen en vervangen van de bomen door een geschikter formaat draagt bij aan een duurzaam boombestand. Hiertoe dienen bomenvervangingsplannen te worden opgesteld.
Behoud van weidse open overgang bebouwd gebied en buitengebied;
De zichtlijnen op het weidse buitengebied behouden en versterken. Deze overgangsgebieden liggen ter hoogte van het Molmpad. Het is passend om bij deze overgangen gebiedseigen beplanting te gebruiken die aansluiten bij het omliggende landschap.
In Vinkeveen ligt de nieuwbouwwijk Vinkeveld. Bij het schrijven van dit groenbeleidsplan is deze wijk volop in ontwikkeling. Op het kaartje (figuur 11) hieronder is het groen weergegeven.
Figuur 11: groenplan Vinkeveld
Als we kijken naar de groenstructuur van deze wijk zien we een wijkontsluitingsweg (wijkgroen) begeleidt met bomen. De wijk is als het ware in vieren gedeeld door een parkzone (wijkgroen) met verspreid staande bomen en heestervakken.
De streefbeelden vormen een kader voor het duurzaam ontwikkelen, inrichten en beheren van het groen. Aan de hand van de volgende bouwstenen worden gewenste toekomst situaties geschetst. Per bouwsteen zijn de locaties aangegeven waarvoor deze geldt. De bouwstenen zelf met uitwerking van de gewenste toekomst situatie zijn weergegeven in hoofdstuk 6.
Wijkgroenstructuur wijkontsluitingswegen wonen jaren ’60 en ‘70 |
|
Waverveen is een landelijke kern, bestaande uit lintbebouwing langs de Cliffordweg en kleine uitbreidingen uit de jaren ’80 (Selijnsweg) en 2011 (Kreekrug). De kern Waverveen kent relatief weinig openbaar groen. Voor de beleving is het particulier groen hier belangrijk. Met name de grote particuliere bomen langs de Cliffordweg. Samen met de gemeentelijke bomen vormt dit een groene ader door Waverveen. In de twee nieuwere woongebieden zijn wat snippergroen en speelveldjes te vinden.
Uit de bijeenkomst met de adviesgroep Vinkeveen/Waverveen zijn de volgende sterktes, waarderingen en kansen gekomen:
En de volgende zwaktes, bedreigingen en aandachtspunten kwamen naar voren:
Uit de analyse komen de volgende speerpunten die invulling geven aan de visie op het groen, specifiek voor de kern Waverveen. Wat de algemene speerpunten inhouden is uitgewerkt in hoofdstuk 4 (Visie op groen). Hieronder is aangegeven hoe we hier specifiek voor Waverveen invulling aan willen geven.
Behouden en versterken van de groene parels.
Waverveen heeft geen park waar mensen elkaar ontmoeten en waar ze kunnen verblijven. Wel is het speeltuintje aan de Kreekrug een belangrijke ontmoetingsplek en een parel voor Waverveen. Versterken van deze parel doen we door het toepassen van bloemrijke beplanting.
De streefbeelden vormen een kader voor het duurzaam ontwikkelen, inrichten en beheren van het groen. Aan de hand van de volgende bouwstenen worden gewenste toekomst situaties geschetst. Per bouwsteen zijn de locaties aangegeven waarvoor deze geldt. De bouwstenen zelf met uitwerking van de gewenste toekomst situatie zijn weergegeven in hoofdstuk 6.
Naast Mijdrecht en Vinkeveen is ook Wilnis van oorsprong een lintdorp. Het lint heeft twee woonbuurten uit de jaren ‘50-’60. Hier is weinig openbaar groen aanwezig.
Vanaf ca. 1960 tot 1995 is er gebouwd aan de wijk Veenzijde. Veenzijde I is gebouwd in de jaren ’60 en ’70 en heeft een rechtlijnige verkaveling. Het groen is gekoppeld aan de watergangen en de ontsluitingswegen, waarvan de Pastoor Kannelaan en Pieter Joostenlaan de belangrijkste zijn. Verder vinden we in enige straten groene hofjes, typerend voor de betreffende bouwperiode. Veenzijde II stamt uit de jaren ’80 en heeft ook een rechtlijnige verkaveling. Het groen is hier tevens gekoppeld aan de watergangen en de wijkontsluitingsweg Veenweg.
Veenzijde III is een woonerfbuurt. De ontsluitingswegen zijn in woonerfgebieden minder herkenbaar. Het gebruiksgroen, in de vorm van trapvelden ligt verspreid in de wijk. Veenzijde IIIA heeft weer een rechtlijnige verkaveling. Aan de randen van de wijk zijn grootschalige groenvoorzieningen gesitueerd. Langs particuliere percelen zijn bredere en smallere groenstroken aangelegd, waarvan de bredere groenstroken van belang zijn voor de groenstructuur. Het gedeelte Veenzijde IIIA sluit nu aan op de nieuwe wijk De Maricken.
Uit de bijeenkomst met de adviesgroep Wilnis zijn de volgende sterktes, waarderingen en kansen gekomen:
En de volgende zwaktes, bedreigingen en aandachtspunten kwamen naar voren:
Uit de analyse komen de volgende speerpunten die invulling geven aan de visie op het groen, specifiek voor de kern Wilnis. Wat de algemene speerpunten inhouden is uitgewerkt in hoofdstuk 4 (Visie op groen). Hieronder is aangegeven hoe we hier specifiek voor Wilnis invulling aan willen geven.
Hoofd- en wijkgroenstructuur beschermen en versterken
Op onderstaande kaart is de groenstructuur voor Wilnis weergegeven. De kaart is tevens te vinden in de bijlage.
Bomen bepalen voor een groot deel de structuur van het gemeentelijk groen. Daar waar de bomen een belangrijke functie hebben voor de hoofd- en wijkstructuur zijn deze opgenomen in de boomstructuur.
Eetbare stad: plukfruit op locaties waar het kan;
Eetbaar groen in stedelijk gebied, bijvoorbeeld buurtmoestuintjes en fruitbomen met fruit voor algemeen gebruik, maakt mensen en vooral kinderen meer bewust over waar ons voedsel vandaan komt. Maar ook is men zich weer bewust van de jaargetijden en van de natuurlijke ritmes van zaaien, groeien en oogsten. Naast bewustwording heeft het ook een educatieve functie.
Kansen voor eetbaar groen in Wilnis zijn:
De streefbeelden vormen een kader voor het duurzaam ontwikkelen, inrichten en beheren van het groen. Aan de hand van de volgende bouwstenen worden gewenste toekomst situaties geschetst. Per bouwsteen zijn de locaties aangegeven waarvoor deze geldt. De bouwstenen zelf met uitwerking van de gewenste toekomst situatie zijn weergegeven in hoofdstuk 6.
In Wilnis ligt de nieuwbouwwijk De Maricken. Bij het schrijven van dit groenbeleidsplan is deze wijk volop in ontwikkeling. Op het kaartje (figuur 12) hieronder is het groen weergegeven.
Figuur 12: groenplan De Maricken
Als we kijken naar de groenstructuur van deze wijk zien we een wijkontsluitingsweg (wijkgroen) begeleid met bomen die de wijk ontsluit vanaf de Mijdrechtse Dwarsweg. Hiervoor geldt het streefbeeld ‘Wijkgroenstructuur ontsluitingswegen’.
Uit de groenstructuurkaarten zijn bouwstenen te herleiden. Een bouwsteen is een stedenbouwkundig profiel waaraan het groen is gekoppeld. Per bouwsteen is een streefbeeld beschreven bestaande uit een karakteristiek, verbeterpunten en ambities en inrichtings- en beheeruitgangspunten. In dit hoofdstuk worden de bouwstenen met het bijbehorende streefbeeld weergegeven. Er zijn bouwstenen die in meerdere kernen terugkomen en bouwstenen die specifiek voor een kern gelden. In het schema hieronder is dit weergegeven.
Abc=Abcoude, Ams=Amstelhoek, Bb=Baambrugge, DH=De Hoef, Mij=Mijdrecht, Vv=Vinkeveen, Wv=Waverveen, Wil=Wilnis
Hierna volgende de streefbeelden voor de bovengenoemde bouwstenen. Bij een aantal streefbeelden zijn schetsjes opgenomen die een principebeeld geven van de gewenste situatie. Deze schetsjes zijn ook opgenomen in bijlage 4.
* Woningen met de voorkant gericht naar de watergang; incidenteel met achter-of zijkanten.
6.2 Gebied specifiek – Abcoude
6.3 Gebied specifiek - Amstelhoek
6.4 Gebied specifiek – Baambrugge
6.5 Gebied specifiek – Mijdrecht
- Grasbermen, beplantingsvakken en bomen vertonen soms lichte schade. |
- Grasbermen, beplantingsvakken en bomen vertonen soms lichte schade. |
6.6 Gebied specifiek – Vinkeveen
6.7 Gebied specifiek – Waverveen
Bijlage 4: principeschetsen bouwstenen
Algemeen: Groendrager op dorpsniveau (hoofdgroenstructuur)
Algemeen: Wijkgroenstructuur water
Algemeen: Wijkgroenstructuur Parkzone
Het groenbeleidsplan is tot stand gekomen met de bijdrage van de volgende personen:
Bij de ‘Visie beplantingen buitengebied hebben personen van de volgende organisaties meegedacht:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-136819.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.