Gemeenteblad van Grave
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Grave | Gemeenteblad 2017, 132518 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Grave | Gemeenteblad 2017, 132518 | Beleidsregels |
Leidraad heffing gemeentelijke belastingen Grave 2017
alsmede op het betreffende artikel van de volgende belastingverordeningen van de gemeente alsmede op het betreffende artikel van de in de gemeente Grave geldende belastingverordeningen, waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen;
Hoofdstuk 1 Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen
Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen in de belastingverordeningen van de gemeente Grave op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.
De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet , worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.
aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.
Als de belastingplicht voor de hondenbelasting in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen twee weken na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.
De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.
Hoofdstuk 2 Beleidsregels voor het toekennen van een proceskostenvergoeding
Deze beleidsregels brengen lijn in de afdoening van verzoeken om kostenvergoedingen door de heffingsambtenaar. Zij bewerkstelligen dat gelijke gevallen zoveel mogelijk gelijk en ongelijke gevallen zoveel mogelijk, naar de mate van hun ongelijkheid, ongelijk worden behandeld. De beleidsregels zijn bindend voor de heffingsambtenaar. Zij binden de belastingrechter niet; de belastingrechter kan heel goed tot een andere kostenveroordeling komen dan die, welke uit de beleidsregels voortvloeien.
Artikel 2 Zaken die met een wegingsfactor van 0,5 worden gewaardeerd
a. Zaken waarin het alleen over de proceskostenvergoeding gaat.
Artikel 4 Afwijkende wegingsfactor
Indien de heffingsambtenaar van oordeel is dat toepassing van de in bovenstaande artikelen genoemde wegingsfactor niet in overeenstemming is met de bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van de zaak en de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener dient dit in de beslissing op bezwaar uitdrukkelijk gemotiveerd te worden.
Hoofdstuk 3 Beleidsregels ambtshalve vermindering
Artikel 1 Reikwijdte en definitie
Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:
het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag.
Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend
Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,00 per aanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:
Artikel 4 Jurisprudentie en beleidsbesluiten
Een uitspraak van de Hoge Raad waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad is gewezen, onderscheidenlijk voor de dagtekening van het beleidsbesluit of andere schriftelijke aanwijzing, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.
Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.
Een uitspraak van een rechtbank of gerechtshof is doorgaans geen aanleiding voor het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting. Dit lijdt evenwel uitzondering indien het college van burgemeester en wethouders kenbaar heeft gemaakt dat de uitspraak tot richtsnoer moet worden genomen. Het eerste lid is in dat geval van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Beleidsregels bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingen
De regeling voor het opleggen van een bestuurlijke boete in de gemeentelijke belastingen bevat beleidsregels voor het opleggen van een boete bij de heffing van gemeentelijke belastingen, heffingen en rechten waarop Hoofdstuk VIIIA van de AWR van toepassing is.
Met betrekking tot belastingen die bij wege van aanslag worden geheven, kan de heffingsambtenaar degene die naar zijn mening vermoedelijk belastingplichtig is, uitnodigen tot het doen van aangifte. Worden door de belastingwet aangelegenheden van een derde aangemerkt als aangelegenheden van hem die vermoedelijk belastingplichtig is, dan kan de heffingsambtenaar ook die derde uitnodigen tot het doen van aangifte.
Als een bestuurlijke boete gelijktijdig met een belastingaanslag wordt opgelegd dan worden aanslag en bestuurlijke boete afzonderlijk op één aanslagbiljet vermeld.
De verzuimboete heeft tot doel een gebod tot nakoming van fiscale verplichtingen aan te scherpen. Voor het opleggen van de verzuimboete is voldoende dat aan één of meer van deze verplichtingen niet is voldaan. Bij afwezigheid van alle schuld legt de heffingsambtenaar geen verzuimboete op. Indien bij bezwaar blijkt dat sprake is van afwezigheid van alle schuld, vernietigt de heffingsambtenaar de boetebeschikking. Op belanghebbende ligt de bewijslast om de afwezigheid van alle schuld aan te tonen. De heffingsambtenaar zal op verzoek of - indien daartoe aanleiding is - ambtshalve degene aan wie de boete is opgelegd, horen.
De hoogte van de aanslag wordt ambtshalve vastgesteld:
voor de rioolheffing op grond van het gemiddelde dat voortvloeit uit de meest recente gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de verschillende tijdvakken in de voorafgaande jaren. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van het in de vorige volzin berekende bedrag, wordt de aanslag gesteld op dit lagere bedrag;
voor de toeristenbelasting op grond van het gemiddelde dat voortvloeit uit de meest recente de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van het tijdvak in de voorafgaande jaren. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van het in de vorige volzin berekende bedrag, wordt de aanslag gesteld op dit lagere bedrag.
Hoofdstuk 5 Beleidsregels aanwijzen belastingplichtige in een keuzesituatie
In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig zijn voor één belastingobject. In de gevallen waarin dat voorkomt, mag de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen worden gesteld. In deze gevallen wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Het zijn richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.
Voorkeursvolgorde eigenarenheffing
Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
Voorkeursvolgorde gebruikersheffing
Hoofdstuk 6 Beleidsregels aanwijzen WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie
In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat voor een onroerende zaak in de zin van artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) meer personen (gelijksoortige, bijvoorbeeld in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten) belanghebbende zijn. Op grond van artikel 24 van de Wet WOZ mag de bekendmaking van de WOZ-beschikking aan een van de belanghebbenden plaatsvinden. De gemeente Grave hanteert een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belanghebbende die de WOZ-beschikking op zijn of haar naam krijgt. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Het zijn richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen, waarbij beoogd is de ontvanger van de WOZ-beschikking gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige die de aanslag onroerende-zaakbelastingen, rioolheffing of afvalstoffenheffing op zijn of haar naam krijgt.
Op WOZ-beschikkingen ten aanzien van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht zijn de “Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie” zoals die gelden voor de belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht (zie hoofdstuk 5 hiervoor) van overeenkomstige toepassing.
Op WOZ-beschikkingen ten aanzien van gebruikers van niet-woningen zijn de “Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie” zoals die gelden voor de onroerendezaakbelastingen die worden geheven van gebruikers van niet-woningen (zie hoofdstuk 5 hiervoor) van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 7 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
Alle eerder genomen collegebesluiten en besluiten van de heffingsambtenaar op het terrein van de uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen en de beleidsregels gemeentelijke belastingen worden ingetrokken met ingang van de in artikel 2 hierna genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
Deze regeling wordt aangehaald als: Leidraad heffing gemeentelijke belastingen Grave 2017.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 27 juni 2017.
Aangiftebiljet hondenbelasting (aanmelden van honden) gemeente Grave
Aangiftebiljet hondenbelasting (afmelden van honden) gemeente Grave
Aangiftebiljet rioolheffing gemeente Grave
Belastingtijdvak : datum t/m datum
Ik verzoek u om aangifte rioolheffing te doen.
De heffingsambtenaar van de gemeente Grave,
Ondergetekende verklaart dit biljet (met de daarbij behorende bijlagen) duidelijk, stellig en zonder voorbehoud in te vullen. |
|
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-132518.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.