Gemeenteblad van Katwijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Katwijk | Gemeenteblad 2017, 13217 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Katwijk | Gemeenteblad 2017, 13217 | Verordeningen |
Technische wijzigingen naar aanleiding van de invoering van het Individueel Keuzebudget
Burgemeester en wethouders en de werkgeverscommissie van de raad van de gemeente Katwijk maken hierbij bekend dat per 1 januari 2017 de arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Katwijk is gewijzigd.
Artikel 1:2c wordt gewijzigd en komt te luiden:
Artikel 1:2c Aanstellingen op grond van de banenafspraak
In afwijking van artikel 3:3 lid 1 kan het college vaststellen dat de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij Wajonger is met arbeidsvermogen en voor wie een loonwaarde van minder dan 100% is vastgesteld, recht heeft op een door zijn loonwaarde bepaald percentage van het salaris. Is het door het loonwaarde bepaalde percentage van het salaris lager dan het wettelijk minimumloon, dan is het salaris van de ambtenaar gelijk aan het wettelijk minimumloon.
Artikel 3:19 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Bij 25 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage de helft van het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%. Bij 40 en 50 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%.
De toelichting op artikel 3:19 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
De ambtsjubileumgratificatie wordt berekend op basis van het geldende salaris en de toegekende salaristoelagen, tezamen vermeerderd met 8% (deze 8% betreft de vakantietoelage die per 1 januari 2017 is toegevoegd aan het IKB; hoofdstuk 3, par. 5) naar rato over de maand waarin het jubileum valt. Een ambtsjubileumgratificatie kan niet in alle gevallen onbelast worden uitgekeerd; aanbevolen wordt om dit bij de Belastingdienst na te gaan.
De toelichting op artikel 3:24 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Nabestaanden van de ambtenaar die als gevolg van een ongeval in en door de dienst overlijden, krijgen deze overlijdensuitkering naast de overlijdensuitkering van artikel 3:23. De hoogte van de uitkering is één jaarsalaris vermeerderd met de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8% (deze 8% betreft de vakantietoelage die per 1 januari 2017 is toegevoegd aan het IKB; hoofdstuk 3, par. 5), waarbij de 12 kalendermaanden direct voorafgaand aan de maand van overlijden als referteperiode dient.
Ziekte van de ambtenaar in die referteperiode, waarbij zijn salaris is gekort o.g.v. artikel 7:3 CAR, heeft geen invloed op de hoogte van de overlijdensuitkering. Op jaarbasis wordt gerekend met het volledige salaris. Ook bij toepassing van lid 3 gelden de 12 kalendermaanden voorafgaand aan de maand van overlijden als referteperiode.
Artikel 3:28 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald dan wordt het IKB in die maand berekend op basis van het uitbetaalde salaris en de uitbetaalde salaristoelage(n). Ontvangt de ambtenaar in een maand geen salaris dan wordt in die maand geen IKB opgebouwd.
In dit lid zijn de niet-pensioengevende bronnen van het IKB geregeld: De financiële tegenwaarde van 14,4 uren bovenwettelijk vakantieverlof is niet pensioengevend. Tot 1 januari 2017 had de ambtenaar op grond van artikel 6:2 recht op ten minste 158,4 uren vakantieverlof per kalenderjaar. Met ingang van 1 januari 2017 is de aanspraak op vakantieverlof verminderd tot 144 uren per kalenderjaar. De financiële tegenwaarde van 14,4 uren vakantieverlof is per diezelfde datum opgenomen in het IKB.
Brandweerpersoneel dat valt onder hoofdstuk 9a heeft recht op 2,5% opbouw van de levenslooptoelage, in plaats van 1,5%. De extra 1% is niet pensioengevend en is daarom in het IKB niet een bron die pensioengevend is.
In dit lid is geregeld dat de 1,5% opbouw van het IKB, als vervanging van de levensloopuitkering, niet van toepassing is op brandweerpersoneel dat recht heeft op FLO overgangsrecht zoals omschreven in hoofdstuk 9b. De reden hiervan is dat voor medewerkers met FLO overgangsrecht aparte afspraken gelden over levensloop. Voor medewerkers als bedoeld in paragraaf 5 van hoofdstuk 9b geldt deze uitzondering niet.
De toelichting op artikel 6:2 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Een ambtenaar kan verzoeken in enig jaar maximaal 50,4 uur op jaarbasis (bij een volledig dienstverband) meer te werken dan de maximale arbeidsduur van 1836 uur voortvloeit. Voor een deeltijder geldt een naar evenredigheid aantal uren als maximum. Toekenning van dit verzoek geeft de ambtenaar recht op een gelijk aantal extra vakantie-uren. Dit verzoek dient betrokkene in vóór 1 november (tenzij anders geregeld) in het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor het verzoek geldt. Gelet op de samenhang met paragraaf 5 en 6 van hoofdstuk 3 ligt het voor de hand dat het college bij de toewijzing van de verzoeken rekening houdt met alle mutaties van het verlof, te weten:
Artikel 6:5:4 wordt, inclusief titel, gewijzigd en komt te luiden:
De duur van de vakantie van een ambtenaar die ouderschapsverlof geniet, wordt verminderd naar evenredigheid van de omvang van het ouderschapsverlof.
De toelichting op artikel 6:5:4 wordt, inclusief titel, gewijzigd en komt te luiden:
De korting van vakantieverlof vindt gedurende het ouderschapsverlof plaats overeenkomstig de omvang en de duur van dit verlof. Geniet de ambtenaar bijvoorbeeld ouderschapsverlof gedurende zes maanden voor de helft van zijn arbeidsduur en loopt het verlof van 1 mei tot 1 november, dan heeft betrokkene tot en met april recht op volledig verlof (4/12 x verlofaanspraak op jaarbasis), van mei tot november een halve verlofopbouw (6/12 x verlofaanspraak op jaarbasis x 0,5) en in november en december weer een gehele verlofopbouw (2/12 x verlofaanspraak op jaarbasis).
De toelichting op artikel 7:13:2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Artikel 7:13:2 Staken van de doorbetaling
Zowel artikel 7:13:2 als artikel 7:14 bevatten de sancties op overtreding van de verplichtingen als genoemd in artikel 7:10, 7:11 en 7:12, alsmede de conclusies die uit het onderzoek als bedoeld in artikel 7:12 getrokken kunnen worden. De in deze artikelen beschreven situaties kunnen tijdelijk zijn. Dit houdt in dat artikel 7:13:2 en 7:14 ook tussentijds kunnen worden toegepast. Wanneer de situatie weer hersteld is, wordt de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB weer gestart.
Artikel 7:13:2 ziet op de verplichtingen die aan de ambtenaar zijn opgelegd in artikel 7:10 en 7:12. Artikel 7:14 ziet op de verplichtingen die op grond van artikel 7:11 aan de ambtenaar zijn opgelegd.
Artikel 7:13:2 sanctioneert allereerst de weigering de benodigde informatie te verstrekken. De andere sancties van artikel 7:13:2 betreffen gedrag van de ambtenaar, waarbij de arbo-dienst een rol speelt in de beoordeling van dat gedrag.
De sancties op de overtredingen die genoemd zijn, zijn imperatief: de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB worden gestaakt wanneer bijvoorbeeld de ambtenaar nalaat zich onder geneeskundige behandeling te stellen of zich niet houdt aan voorschriften van behandelende geneeskundigen.
Als de ambtenaar geen verwijt gemaakt kan worden op grond van zijn geestelijke toestand, vindt doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB wel plaats. De gemeente moet zich voor het besluit om de salarisbetaling te staken dus vergewissen van de geestestoestand van de ambtenaar.
In de toelichting op artikel 7:14 worden in de eerste alinea tussen de woorden ‘salaristoelage(n)’ en ‘weer opgestart.’ de woorden ‘en de opbouw van het IKB’ toegevoegd.
De toelichting op artikel 7:14 lid 3 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Als de ambtenaar, bedoeld in lid 2, geen verwijt gemaakt kan worden op grond van zijn geestelijke toestand, vindt doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB wel plaats. De gemeente moet zich voor het besluit om de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB te staken dus vergewissen van de geestestoestand van de ambtenaar.
Na artikel 3:29 lid 2 wordt artikel 3:29:2:1 toegevoegd.
Artikel 3:29:2:1 Uitruil reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Lid 2 Flexibele voorzieningenregeling
De medewerker die wenst deel te nemen aan deze regeling, vermindert zijn IKB met hetzelfde bedrag dat hij of zij zou kunnen ontvangen voor een vergoeding voor woon-werkverkeer. Deze mogelijkheid is geregeld in artikel 3:29, lid 2 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Katwijk
Lid 3 Vergoeding kosten woon-werkverkeer
De medewerker kan op zijn verzoek zijn IKB inzetten voor een vergoeding in de kosten van woon-werkverkeer onder voorwaarde dat het IKB nog niet volledig is benut voor andere doelen. Hierdoor heeft de medewerker een fiscaal voordeel.
Voor de bepaling van het aantal kilometers van het woon-werkverkeer wordt de ‘kortste route’ van het woonadres naar de standplaats berekend via de routeplanner van de ANWB, met een maximum van 75 kilometer voor een enkele reis. Hierbij wordt uitgegaan van 214 werkbare dagen per jaar voor een vijfdaagse werkweek. Of de route al dan niet met een vervoermiddel wordt afgelegd evenals het type vervoermiddel, is niet relevant voor de bepaling van het aantal kilometers. Een print van de berekening van de routeplanner van de ANWB wordt bij de aanvraag bijgevoegd.
Om deel te kunnen nemen dient de medewerker doorgaans naar dezelfde standplaats te reizen. Er is sprake van doorgaans heen en weer reizen wanneer de medewerker de standplaats op jaarbasis tenminste 36 weken (70% van 52 weken) bezoekt.
Voor medewerkers die minder werken dan vijf dagen per week, wordt voor de berekening van het aantal kilometers uitgegaan van het feitelijk aantal dagen dat per week wordt gereisd naar de standplaats.
Voor de berekening wordt geen rekening gehouden met kortstondige ziekte of afwezigheid. Van kortstondige ziekte of afwezigheid is sprake als een afwezigheid van maximaal zes aansluitende weken in redelijkheid is te verwachten.
De vergoeding per kilometer is gelijk aan de maximaal onbelaste kilometervergoeding als vastgesteld door de belastingdienst.
De vergoeding voor woon-werkverkeer als bedoeld in artikel 3:22 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Katwijk wordt in mindering gebracht op de fiscale ruimte voor woon-werkverkeer.
Indien aan de belastingvrije uitbetaling door de belastingdienst bijzondere voorwaarden worden verbonden, is de medewerker gehouden aan deze voorwaarden te voldoen en dit desgewenst aan te tonen. Een eventuele naheffing als gevolg van het niet voldoen aan deze voorwaarden, komt voor rekening van de medewerker.
De medewerker verklaart met het gebruik maken van deze regeling op de hoogte te zijn van de mogelijke consequenties die een verlaging van het IKB kan hebben, doordat het IKB wordt uitgewisseld tegen een bestedingsdoel. Zonder uitputtend te zijn gaat het dan om:
Deze gevolgen zijn voor rekening en risico van de medewerker.
De toepassing van deze regeling dient te passen binnen de (fiscale) wet- en regelgeving. Het college behoudt het recht de regeling aan te passen op grond van fiscale wijzigingen.
Wanneer de medewerker onjuiste gegevens verstrekt en/of onrechtmatig gebruik maakt van deze regeling, wordt de eventuele naheffingsaanslag (inclusief de boete en heffingsrente) van de belastingdienst met terugwerkende kracht op de medewerker verhaald.
Het aantal woon-werk kilometers wordt per maand berekend. Voor de berekening van het aantal kilometers woon-werkverkeer is de feitelijke situatie leidend. Wanneer iemand tussentijds in of uit dienst treedt, wordt dit in de berekening verdisconteerd.
De vergoeding woon-werkverkeer wordt uitbetaald in de maand van de keuze van de medewerker. Tegelijkertijd wordt het IKB verminderd.
In afwijking van het gestelde in lid 1 van dit artikel, vindt de vermindering bij tussentijdse uitdiensttreding plaats ten tijde van de laatste salarisuitbetaling van de betreffende medewerker.
Lid 9 Onvoorziene omstandigheden
Het college is bevoegd om in gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet een voorziening te treffen.
Deze regeling kan worden aangehaald als: ‘Uitruil reiskostenvergoeding woon-werkverkeer’.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-13217.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.