Verordening watertoeristenbelasting Leeuwarden 2018

De raad van de gemeente Leeuwarden;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 juni 2017, nr.

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

besluit:

vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2018.

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;

kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;

lengte: de lengte over alles;

maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een vaartuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats;

vaartuig: een vaartuig, niet zijnde een woonark, dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;

vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

woonark: woonark, die is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'watertoeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 door het ter beschikking stellen van ligplaatsen of vaartuigen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig, als bedoeld in artikel 1, dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

1. door degenen die verblijf houden aan boord van:

a. hospitaalschepen of vaartuigen die als zodanig dienst doen met een charitatief karakter;

b. kano's, roei- en volgboten;

c. motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

d. een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt.

2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 , die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet , en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

3. van degene die bij aanvang van het eerste etmaal dat verblijf wordt gehouden de leeftijd van 5 jaar nog niet heeft bereikt.

4. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;

 

Artikel 5. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal verblijven in het belastingjaar. Het aantal verblijven wordt gesteld op de som van het aantal etmalen dat elke in artikel 2 bedoelde persoon verblijf heeft gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

1. Voor vaartuigen met een vaste ligplaats kan het aantal verblijven als bedoeld in artikel 5 op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld. Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal verblijven gesteld op het aantal verblijf houdende personen vermenigvuldigd met het aantal etmalen overeenkomstig het bepaalde in het tweede tot en met vierde lid.

2. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

a. het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op 2,3;

b. het aantal etmalen, dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op 17,1.

3. Ter zake van charterschepen zonder vaste ligplaats voor korter dan drie maanden wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

a. het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:

i. 8, bij een vaartuig met een lengte van 10 tot 20 meter;

ii. 15, bij een vaartuig met een lengte van 20 meter tot 30 meter;

iii. 22, bij een vaartuig met een lengte van 30 meter of meer;

b. het aantal etmalen gesteld op het daadwerkelijk verbleven aantal etmalen blijkens de verblijfsregistratie van de belastingplichtige.

4. Ter zake van woonarken met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

a. het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op 2,6;

b. het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald op 52.

Artikel 7. (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt, op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag, de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal verblijven.

Artikel 8. Belastingtarief

Het tarief bedraagt per verblijf € 1,00.

Artikel 9. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10. Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11. Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen dertig dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12. Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13. Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste

maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft,

zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders

aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van

de Gemeentewet.

 

Artikel 14. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 15. Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Artikel 16. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening watertoeristenbelasting Leeuwarden 2018.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 juli 2017

De voorzitter,

De griffier,

Naar boven