Marktverordening Rotterdam 2017

De Raad van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 mei 2017 (raadsvoorstel nr. 17bb4411); raadsstuk 17bb5622;

 

gelet op de wens van de marktondernemers om aan hen meer verantwoordelijkheid toe te kennen voor het laten functioneren van de markten en de overheid daarbij terug te laten treden ten aanzien van deze economische activiteit;

besluit:

 

de vigerende Marktverordening Rotterdam 2008 in te trekken en de Marktverordening Rotterdam 2017 vast te stellen

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de warenmarkt, die op de daartoe door het college aangewezen dag en plaats wordt gehouden;

  • b.

    marktterrein: de openbare of voor het publiek vrij toegankelijke oppervlakte of ruimte, die voor de uitoefening van de markthandel is aangewezen;

  • c.

    verzelfstandigde markt: de warenmarkt, die op de daartoe door het college aangewezen dag en plaats wordt gehouden, waarbij de organisatie van de markt neergelegd is bij een rechtspersoon aan wie het college een vergunning hiertoe heeft verleend;

  • d.

    staanplaats: het voor de duur van de markt door het college aan de vergunninghouder toegewezen deel van het marktterrein, bestemd voor het uitoefenen van de markthandel;

  • e.

    standwerkersplaats: het voor de duur van de markt door het college aan de vergunninghouder door middel van loting toegewezen deel van het marktterrein, bestemd voor het uitoefenen van de markthandel;

  • f.

    staanplaatshouder: een ieder, aan wie door het college is toegestaan om gedurende de markt een staanplaats te bezetten;

  • g.

    marktvergunning: vergunning voor het innemen van een staanplaats op de markt;

  • h.

    organisatievergunning: vergunning voor het organiseren van een verzelfstandigde markt;

  • i.

    beheerder: een natuurlijk persoon die door de houder van de organisatievergunning is belast met het dagelijks en feitelijk beheer van de verzelfstandigde markt;

  • j.

    exploitant: de rechtspersoon aan wie de organisatievergunning is verleend.

Artikel 2 Inrichting van de markt; branche-indeling

Het college kan per markt vaststellen:

  • a.

    het aantal staanplaatsen;

  • b.

    de afmetingen van de staanplaatsen;

  • c.

    de opstelling en indeling van de markt;

  • d.

    welke staanplaatsen worden toegewezen als vaste staanplaats,

    of als standwerkersplaats;

  • e.

    een lijst met artikelengroepen of branches;

  • f.

    een maximum aantal staanplaatsen per artikelgroep of branche.

Artikel 3 Nadere regels

  • 1.

    Het college kan om dringende redenen bepalen dat een markt tijdelijk plaatsvindt op een andere dag, op een andere tijd of op een andere plaats.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 3a Bijzondere regelingen voor markten

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen markten of delen van markten aanwijzen waarop het bepaalde bij of krachtens deze verordening niet van toepassing is, met uitzondering van de artikelen 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14 van deze verordening en de artikelen 1, 2, 3, 5, 6, 21, 22 en 23 van het Marktreglement Rotterdam 2008.

  • 2.

    Het college kan bij het in lid 1 genoemde aanwijzing en onverminderd het bepaalde in lid 1, besluiten welke bepalingen bij of krachtens de verordening van kracht blijven.

Artikel 3b Verzelfstandigde markt

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkend verzoek van een rechtspersoon besluiten een vergunning te verlenen voor de organisatie van een markt.

  • 2.

    Hoofdstukken 2 en 3 van deze verordening zijn niet van toepassing op een markt waarvoor een vergunning is verleend als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

  • 3.

    Indien het college een vergunning heeft verleend als bedoeld in het eerste lid van dit artikel gelden de bepalingen van hoofdstuk 4 van deze verordening.

Hoofdstuk 2 Marktvergunning

Artikel 4 Vereisten

  • 1.

    Het is verboden een staanplaats op een markt in te nemen zonder marktvergunning van het college.

  • 2.

    Voor een marktvergunning respectievelijk standwerkersvergunning komt uitsluitend in aanmerking een natuurlijke persoon die schriftelijk een aanvraag op een daartoe door het college vastgesteld aanvraagformulier heeft ingediend. Bij de aanvraag worden de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      een bewijs van inschrijving in het Handelsregister niet ouder dan een maand;

    • b.

      een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie niet ouder dan één maand;

    • c.

      een bewijs waaruit blijkt dat de staanplaatshouder verzekerd is tegen wettelijke aansprakelijkheid ten gevolge van het uitoefenen van het marktbedrijf;

    • d.

      twee gelijke recente pasfoto's van de aanvrager.

  • 3.

    De vergunninghouder dient jaarlijks in de maand januari een nieuw bewijs van inschrijving in het Handelsregister te overleggen.

Artikel 5 Geldigheidsduur marktvergunning

  • 1.

    Een marktvergunning wordt verleend voor een periode van vijf jaar.

  • 2.

    Een standwerkersvergunning wordt verleend voor een periode van vijf jaar.

  • 3.

    Het college kan een maximum stellen aan het aantal uit te geven markt- en standwerkersvergunningen.

Artikel 6 Intrekking marktvergunning

Het college trekt een marktvergunning in:

  • a.

    op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    bij overlijden van de vergunninghouder met inachtneming van wat door het college nader is bepaald ten aanzien van het overschrijven van de rechten van de overleden vergunninghouder;

  • c.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt.

Hoofdstuk 3 Ver- en gebodsbepalingen

Artikel 7

Het is verboden een andere staanplaats in te nemen dan die, welke overeenkomstig de bij of krachtens deze verordening gegeven regels is toegewezen.

Artikel 8
  • 1.

    Het is verboden aan de op het marktterrein geplaatste opstallen, aangebrachte verlichting en andere voorzieningen wijzigingen aan te brengen.

  • 2.

    Het is verboden op het marktterrein en bij de uitoefening van de markthandel zelf voorzieningen te treffen.

Artikel 9

De toegewezen staanplaats dient uiterlijk bij de ontruiming van de markt door de staanplaatshouder schoon te worden opgeleverd.

Artikel 10

Het is de staanplaatshouder verboden de hem toegewezen staanplaats voor het einde van de markt te verlaten.

Artikel 11 Intrekking en schorsing marktvergunning

Onverminderd het bepaalde in artikel 6 kan het college een marktvergunning, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor een nader te bepalen aantal marktdagen of te bepalen periode, al dan niet voorwaardelijk, schorsen, indien de vergunninghouder:

  • a.

    niet meer voldoet aan de in artikel 4 genoemde vereisten;

  • b.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • c.

    van de staanplaats gebruik maakt op een wijze die strijdig is met het doel waarvoor zij is toegewezen;

  • d.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • e.

    het marktpersoneel belemmert in de uitoefening van zijn taak dan wel de door het marktpersoneel gegeven aanwijzingen niet naleeft;

  • f.

    direct of indirect de goede gang van zaken op de markt in gevaar brengt of verstoort;

  • g.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 12 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een marktvergunninghouder of een persoon die hem bijstaat gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen en de staanplaats te ontruimen indien hij:

  • a.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • b.

    de marktmeester dan wel de bij besluit van het college aangewezen toezichthoudende personen belemmert in de uitoefening van hun functie dan wel gegeven aanwijzingen niet naleeft;

  • c.

    direct of indirect de goede gang van zaken in gevaar brengt of verstoort.

Hoofdstuk 4 Vergunning voor de organisatie van een verzelfstandigde markt

Artikel 13 Toepassingsbereik

Dit hoofdstuk is alleen van toepassing op de vergunningverlening voor de organisatie van een verzelfstandigde markt.

Artikel 14 Vergunning voor de organisatie van een verzelfstandigde markt

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college een verzelfstandigde markt te organiseren.

Artikel 15 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan aan de vergunning voorschriften en beperkingen verbinden, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

  • 2.

    De rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Artikel 16 Vereisten vergunning

Een vergunning wordt uitsluitend verleend aan een rechtspersoon.

Artikel 17 Aanvraag vergunning

Een aanvraag voor een vergunning bevat een door het bestuur van een rechtspersoon vast te stellen plan dat waarborgt dat de markt op een veilige en ordelijke wijze wordt georganiseerd en waarin in ieder geval doch niet uitsluitend wordt ingegaan op:

  • a.

    de wijze waarop de organisatie van de markt is geregeld;

  • b.

    de wijze waarop de standplaatsen worden toegewezen;

  • c.

    de wijze waarop de veiligheid van de bezoekers aan de markt is geregeld;

  • d.

    de afspraken met de hulpverleningsdiensten;

  • e.

    de wijze waarop het afval van de markt wordt ingezameld;

  • f.

    de wijze waarop de informatievoorziening aan omwonenden is geregeld;

  • g.

    de naam van de beheerder die verantwoordelijk is voor het feitelijk beheer en de dagelijkse gang van zaken op de markt.

Artikel 18 Beoordeling aanvraag vergunning

  • 1.

    Het college stelt voorafgaand aan de start van de vergunningsprocedure een selectiedocument vast waarin de selectieprocedure en de wijze van beoordeling van de vergunningaanvragen is vastgelegd.

  • 2.

    Het college rangschikt de aanvragen voor vergunningverlening waarbij een vergunningaanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate de aanvraag naar het oordeel van het college een grotere bijdrage levert aan de belangen die deze verordening beschermd. Daarbij betrekt het college in ieder geval de mate waarin de continuïteit, kwaliteit en doelmatigheid van de organisatie van de markt is gewaarborgd.

  • 3.

    Volgens de rangschikking, bedoeld in het tweede lid, komt de hoogst gerangschikte aanvraag het eerst voor een vergunning in aanmerking.

  • 4.

    Indien het college gerede twijfel heeft ten aanzien van de integriteit van de hoogst gerangschikte aanvrager, kan het college de aanvrager verzoeken een Verklaring Omtrent het Gedrag voor rechtspersonen te overleggen, of indien het een buitenlandse rechtspersoon betreft, een document dat ten minste gelijkwaardig is. Indien een Verklaring Omtrent het Gedrag voor rechtspersonen dan wel een vergelijkbaar document niet kan worden overlegd, kan het college besluiten de vergunning niet te verlenen.

Artikel 19 Weigering vergunningaanvraag

De vergunning kan door het college worden geweigerd:

  • a.

    in het belang van de openbare orde;

  • b.

    in het belang van de openbare veiligheid;

  • c.

    in het belang van de volksgezondheid;

  • d.

    in het belang van de bescherming van het milieu;

  • e.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • f.

    indien de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

  • g.

    de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed;

  • h.

    indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;

  • i.

    indien niet voldaan is aan de bij of krachtens artikel 17 gestelde eisen met betrekking tot de aanvraag;

  • j.

    indien er reeds een vergunning is verleend aan een andere rechtspersoon dan de aanvrager en de duur van deze vergunning nog niet is verstreken;

  • k.

    indien de plaats waarvoor een vergunning wordt aangevraagd niet past binnen het spreidingsbeleid van de gemeente t.a.v. de warenmarkten.

Artikel 20 Intrekken of wijzigen vergunning

  • 1.

    Het college trekt een vergunning in op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder.

  • 2.

    Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikelen 17 en 18 genoemde vereisten;

    • c.

      indien op grond van verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging moet worden ingevoerd in het belang van een goede organisatie van de markt;

    • d.

      de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit de exploitatie dan wel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed; of

    • e.

      er strafbare feiten in het bedrijf hebben plaatsgevonden of plaatsvinden; of

    • f.

      de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd dan wel sprake is van een gewijzigde exploitatie; of

    • g.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is.

Artikel 21 Vergunning voor bepaalde tijd

Een krachtens dit hoofdstuk verleende vergunning geldt voor de duur van vijf jaren.

Hoofdstuk 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 23 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij het gestelde in de hoofdstukken 1, 2 en 3 of krachtens deze verordening is belast de medewerker van Stadsbeheer die belast is met toezicht en handhaving op de markt en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 24 Intrekking oude regeling

De Marktverordening Rotterdam 2008, opgenomen in Gemeenteblad 2008, nr. 25, wordt ingetrokken.

Artikel 25 Overgangsrecht

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening Rotterdam 2008 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag voor vergunning op grond van de Marktverordening Rotterdam 2008 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop de onderhavige verordening toegepast.

Artikel 26 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening wordt opgenomen in het Gemeenteblad.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 15 augustus 2017.

Artikel 27 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Marktverordening Rotterdam 2017.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 en 29 juni 2017.

De griffier,

J.M. van Midden

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad 2017, nummer 94, is uitgegeven op 29 juni 2017 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halve Maanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven