Verordening tot wijziging van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015, gemeente Utrecht

 

De raad van de gemeente Utrecht;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 mei 2017,

overwegende dat de huidige 'Huisvestingsverordening Regio Utrecht' 2015’ niet meer aansluit op de gewijzigde Huisvestingswet 2014 , Woningwet 2015 en herziene Wet inkomstenbelasting;

overwegende dat het daarnaast wenselijk is de tekst van de huisvestingsverordening regio Utrecht te verduidelijken,

besluit vast te stellen de volgende

Verordening tot wijziging van de huisvestingsverordening regio Utrecht 2015, Gemeente Utrecht

ARTIKEL I

De Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015, gemeente Utrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1. Begripsbepalingen wordt gewijzigd als volgt:

lid 8 komt als volgt te luiden:

Economische Binding: Een woningzoekende is economisch gebonden als bedoeld in artikel 14 lid 3 van de Wet.

lid 11 komt te vervallen en de vernummering hierop aangepast

lid 16 (huidig lid 17) komt als volgt te luiden:

Inkomen: Gezamenlijke verzamelinkomens als bedoeld in artikel 2.18 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001

lid 17 (huidig lid 18) komt als volgt te luiden:

Inkomensgrens van de doelgroep: De grens van de doelgroep volgens Regeling Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting (RTIV). De inkomensgrens wordt jaarlijks aangepast.

als nieuw lid 18 wordt toegevoegd:

Inschrijfduur: De tijd die verstreken is na de daadwerkelijke inschrijving van een woningzoekende in het register van woningzoekenden.

lid 25 komt als volgt te luiden:

Lokaal woningzoekenden:

  • -

    Woningzoekenden met een maatschappelijke of economische binding aan het omschreven gebied in hoofdstuk 3, gemeentelijk woonbeleid, lid 3 en

  • -

    woningzoekenden die de afgelopen drie jaren in verband met studie tijdelijk elders ingeschreven zijn of zijn geweest, maar voorafgaand wel tenminste drie jaar ingeschreven hebben gestaan op een adres in het gebied zoals omschreven.

een nieuw lid 29 wordt toegevoegd:

Onttrekken: Het geheel of gedeeltelijk onttrekken van woonruimte in een pand waardoor de woonruimte die overblijft niet langer geschikt is voor bewoning door een huishouden van dezelfde omvang als waarvoor deze zonder deze onttrekking geschikt is.

lid 37 (huidig lid 36) komt als volgt te luiden:

Student: Woningzoekende die een voltijdsdopleiding volgt aan een instelling voor middelbaar- of hoger beroepsonderwijs of universitair onderwijs of deze opleiding niet langer dan 2 jaar geleden heeft afgerond en niet ouder is dan 30 jaar.

B

Artikel 2.2.3 Eisen voor verlening huisvestingsvergunning lid 2 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen de huisvestingsvergunning, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      tenminste één van de leden van het huishouden is 18 jaar of ouder;

    • b.

      de leden van het huishouden bezitten de Nederlandse nationaliteit of verblijven hier rechtmatig;

    • c.

      het inkomen is maximaal de inkomensgrens van de doelgroep, € 36.165 (peildatum 1 januari 2017) en

    • d.

      in oplopende volgorde:

  • 1e.

    bij toewijzing de voorrangsregels toegepast zijn volgens paragraaf 2.4 en

  • 2e.

    er geen andere gegadigde is die bij toepassing van de voorrangsregels eerder voor de woonruimte in aanmerking zou moeten komen.

  • 2.

    Het in lid 1 c. genoemde inkomen is niet van toepassing op urgenten met een volkshuisvestelijke indicatie, maatschappelijke indicatie en woningzoekenden die uitgezonderd zijn van de inkomenstoets zoals vermeld in Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015, bijlage 1A.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 kan voor huurwoningen met een huurprijs vanaf € 635,05 een huisvestingsvergunning worden verleend aan huishoudens met een inkomen tot € 46.263 (peildatum 1 januari 2017).

  • 4.

    De in het lid 1 en lid 3 genoemde huurprijs en inkomens worden jaarlijks per 1 januari aangepast.

C

Artikel 2.2.5 Intrekking, lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een huisvestingsvergunning intrekken, indien:

    • a.

      de vergunninghouder de erin vermelde woonruimte niet binnen de door burgemeester en wethouders bij de verlening van de vergunning gestelde termijn in gebruik heeft genomen;

    • b.

      de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens, waarvan deze wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.

    • c.

      ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt om:

      • -

        uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of

      • -

        strafbare feiten te plegen.

D

Artikel 2.3.1 Register van woningzoekenden komt als volgt te luiden:

1 Ter bevordering van een doelmatige verdeling van ter beschikking gekomen woonruimte:

  • a.

    dragen de woningcorporaties in de woningmarktregio zorg voor het aanleggen en bijhouden van een register van woningzoekenden die in aanmerking willen komen voor de woonruimte;

  • b.

    stellen de woningcorporaties in de woningmarktregio regels op over de wijze van inschrijving, registratie van gegevens en einde van de inschrijving;

  • c.

    ontvangt de woningzoekende een bewijs van inschrijving en ;

  • d.

    kan een woningzoekende een beroep doen op een regionale klachtencommissie en

  • e.

    wordt een inschrijving beëindigd als de woningzoekende via het toewijzingssysteem woonruimte krijgt toegewezen, met uitzondering van een tijdelijk huurcontract.

E

Artikel 2.5.1 urgent woningzoekenden, lid 3bA sociale indicatie, b. relatiebeëindiging komt als volgt te luiden:

b.Relatiebeëindiging

In geval van relatiebeëindiging, waaronder begrepen: echtscheiding, verbreking geregistreerd partnerschap, verbreking samenlevingscontract en beëindiging samenwoning zonder overeenkomst wordt slechts urgentie verleend, wanneer:

  • -

    de partners gedurende minimaal twee aaneengesloten jaren samen op één adres wo(o)n(d)en en tot minimaal drie maanden voor de aanvraagdatum werd samengewoond; en

  • -

    er minimaal één minderjarig kind in het geding is; en

  • -

    geen van de ouders en/of verzorgers op enigerlei wijze in de woningbehoefte van de minderjarige kinderen kan of had kunnen voorzien.

F

Artikel 2.5.1 lid 3b C. Mantelzorgindicatie komt als volgt te luiden:

  • C.

    Mantelzorgindicatie

    • 1.

      Burgemeester en wethouders kunnen een urgentie verlenen aan mantelzorgverleners of mantelzorgontvangers. Hierbij zijn de volgende voorwaarden alle van toepassing:

  • a.

    burgemeester en wethouders bepalen de zorgvraag en dat de zorgvraag kan worden beantwoord met mantelzorg;

  • b.

    de aanvrager dient ingeschreven te staan als woningzoekende;

  • c.

    de aanvrager heeft in de huidige woonsituatie geen huurschulden en heeft geen overlast veroorzaakt;

  • d.

    de reisafstand tussen mantelzorg en mantelzorgontvanger is meer dan vijf kilometer en wordt na verhuizing minder dan vijf kilometer, gemeten volgens de kortst mogelijke route;

  • e.

    er is sprake van langdurige zorg, dat wil zeggen dat de mantelzorg voor minimaal acht uur per week is, verdeeld over minimaal vier dagen per week en naar verwachting nog enkele jaren wordt verstrekt en

  • f.

    per mantelzorgsituatie wordt eenmalig één urgentie afgegeven.

G

Artikel 2.5.1 Urgent woningzoekenden, lid 3bE Maatschappelijke indicatie komt als volgt te luiden:

  • E.

    Maatschappelijke indicatie

    • 1.

      Huiselijk geweld: woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen die in verband met problemen van relationele aard of geweld hun woonruimte hebben verlaten, kunnen in aanmerking komen voor een urgentie.

    • 2.

      Uitstroom hulp-en dienstverleningsinstelling: woningzoekenden die dringend woonruimte nodig hebben omdat zij verblijven in een van gemeentewege erkend opvangtehuis in de woningmarktregio of uit een van gemeentewege erkende hulp- en dienstverleningsinstellingen in de woningmarktregio, over wie met betrekking tot de doorstroming naar zelfstandige woonruimte in regionaal of lokaal verband afspraken zijn gemaakt, kunnen in aanmerking komen voor een urgentie.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen afspraken maken met instellingen over een jaarlijks contingent voordrachten voor doorstroming. De afspraken maken onderdeel uit van de huisvestingsverordening.

H

Artikel 2.5.1, lid 3bF Statushouders, mogelijkheid voor bemiddeling na tijdelijke huisvesting, komt als volgt te luiden:

  • F.

    Indicatie statushouders

    • 1.

      Op grond van de landelijke taakstelling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties huisvest de gemeente statushouders.

    • 2.

      Toewijzing vindt plaats door middel van bemiddeling. Ook na een tijdelijke huisvesting kan toewijzing via bemiddeling plaatsvinden.

I

Artikel 2.5.2 aanvraag en besluitvorming tot urgentie lid 3 komt als volgt te luiden:

  • 3.

    a. Een aanvraag kan slechts voor één indicatiegrond tegelijk worden ingediend.

    • b.

      Een aanvraag om toekenning van een indicatie voor urgentie waarover in het verleden reeds is beslist, wordt alleen dan in behandeling genomen indien er sprake is van gewijzigde feiten en omstandigheden.

ARTIKEL II Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015, gemeente Utrecht, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

ARTIKEL III Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening tot wijziging van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015, gemeente Utrecht.

ARTIKEL IV Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 juli 2017, de raad voornoemd,

de griffier,

mr. M. van Hall

de burgemeester,

mr. J.H.C. van Zanen

Naar boven