Machtiging

 

Machtiging aan Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van Best,

Gelet op afdeling 10.1 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op artikel 59a Gemeentewet;

Overwegende dat de colleges van burgemeester en wethouders van 21 gemeenten en het college van Gedeputeerde Staten op 31 januari 2013 een gemeenschappelijke regeling hebben vastgesteld waarbij de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant in het leven is geroepen;

Overwegende dat deze gemeenschappelijke regeling is gewijzigd op 17 september 2013 en voor het laatst op 24 september 2015;

Overwegende dat ingevolge de artikelen 4 en 5 van deze gemeenschappelijke regeling de uitvoering van gemeentelijke taken op het gebied van omgevingsrecht worden overgedragen van burgemeester en wethouders aan het Openbaar Lichaam van deze omgevingsdienst;

Overwegende dat de gemeente, gelet op artikel 6 van deze gemeenschappelijke regeling, met de omgevingsdienst een dienstverleningsovereenkomst zal aangaan ten behoeve van de uitvoering en de nadere invulling van deze taken;

Overwegende dat deze taken nader zijn en worden ingevuld in de werkprogramma’s en de opdrachten voor incidentele verzoektaken, bedoeld in deze overeenkomst;

Overwegende dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk is de directeur van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant te machtigen;

BESLUIT:

1. Aan de directeur van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant machtiging te verlenen om in het kader van de aan haar overgedragen toezichtstaken, handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, zoals vastgelegd in de artikelen 4, 5 en 6 van de gemeenschappelijke regeling d.d. 24 september 2015, de dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente en de omgevingsdienst en de bij deze overeenkomst behorende jaarprogramma’s en bijzondere opdrachten.

2. Aan de directeur van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant machtiging te verlenen om in het kader van de afhandeling van sloopmeldingen, handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, zoals vastgelegd in de artikelen 4, 5 en 6 van de gemeenschappelijke regeling d.d. 24 september 2015, de dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente en de omgevingsdienst en de bij deze overeenkomst behorende jaarprogramma’s en bijzondere opdrachten.

3. De machtiging als bedoeld onder 1 heeft alleen betrekking op situaties waar geen overtredingen zijn vastgesteld.

4. De directeur kan machtiging verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen.

5. De directeur neemt bij de uitoefening van het bepaalde onder 1, algemene instructies en instructies per geval van burgemeester en wethouders in acht.

6. De ondertekening van handelingen, als bedoeld onder 1, luidt:

14-06-2017,

Burgemeester en wethouders van Best,

Anton van Aert

burgemeester

Ceciel Noordman

secretaris

[naam directeur], directeur

Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant’

7. Indien door de directeur machtiging is verleend als bedoeld onder 3, luidt de ondertekening:

‘Burgemeester en w ethouders van Best ,

namens deze,

[handtekening]

gevolgd door de naam en functie van de functionaris.

Naar boven