Gemeenteblad van Giessenlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Giessenlanden | Gemeenteblad 2017, 121184 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Giessenlanden | Gemeenteblad 2017, 121184 | Verordeningen |
Beleidsregels bij de toepassing van de Verordening Jeugdhulp gemeente Giessenlanden 2017
Het college van de gemeente Giessenlanden;
Gelezen het collegevoorstel van 9 mei 2017
Overwegende, dat gezien het voorstel van het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid en Jeugd, d.d. 6 april 2017,
Gelet op de Jeugdwet en de verordening Jeugdhulp Giessenlanden;
De artikelen 2.3 en 2.4 van de Beleidsregels bij de toepassing van de Verordening Jeugdhulp ZHZ buiten werking stellen.
In de Verordening Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid staan de verplichtingen van de gemeente als gevolg van de invoering van de Jeugdwet. Ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp zijn nadere regels opgesteld.
Daarbij dient bij de besluitvorming door het college bovendien de nodige afwegingen te worden gemaakt. De Verordening Jeugdhulp biedt op dat punt soms veel ruimte. Het college wil binnen die ruimte duidelijke afwegingen maken. Door dat vast te leggen in beleidsregels weet iedereen waar hij aan toe is. In een besluit op grond van de Verordening kan worden verwezen naar de beleidsregels; een afzonderlijke motivering is dan niet nodig.
1. Gebruikelijke zorg is de normale, dagelijkse zorg die ouders en/of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Voor jeugdigen geldt dat ouders de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen behoren te verzorgen, op te voeden en toezicht aan hen te bieden, ook al is er sprake van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking.
2. Er is sprake van meer dan gebruikelijke zorg, als de voor de jeugdige noodzakelijke zorg chronisch meer is dan de noodzakelijke zorg die een jeugdige van dezelfde leeftijd zonder beperking redelijkerwijs nodig heeft, voor wat betreft aard, frequentie en benodigde tijd. Het betreft zorg op het gebied van Persoonlijke verzorging en Begeleiding.
3. Wanneer de ouder overbelast is of dreigt te raken, wordt van hen geen gebruikelijke zorg verwacht, tot dat deze (dreigende) overbelasting is opgeheven, met dien verstande dat:
Artikel 2. Wanneer is er sprake van meer dan gebruikelijke zorg
1. Er is geen sprake van meer dan gebruikelijke zorg bij niet-chronische situaties. Bij niet chronische situaties gaat het om kortdurende zorg waarbij er uitzicht is op herstel van de situatie van de jeugdige en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van de jeugdige. Het gaat hierbij over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.
2. Er is wel sprake van meer dan gebruikelijke zorg bij chronische situaties. Bij chronische situaties gaat het om langdurige zorg waarbij naar verwachting de zorg langer dan drie maanden nodig zal zijn.
Artikel 4. Weigering van een PGB
1. Verstrekking van een voorziening in de vorm van een PGB vindt niet plaats indien het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben met het omgaan met een PGB. Hiervan is sprake:
Artikel 6. Kwaliteitseisen aan PGB jeugdhulpaanbieders
In aanvulling op de in hoofdstuk 4 van de Jeugdwet gestelde eisen gelden de volgende kwaliteitseisen voor professionele jeugdhulpaanbieders, welke middels een PGB worden ingezet:
1. een jeugdhulpaanbieder mag niet op de zwarte lijst van de gemeente staan vanwege ondeskundige zorg, het handelen in strijd met de Jeugdwet, het Besluit en de gemeentelijke voorwaarden en beleid, misleiding, fraude en uitbuiting personeel;
2. jeugdhulpaanbieders zijn verplicht de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling te hanteren;
3. jeugdhulpaanbieders kunnen de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer specialistische ondersteuning is gewenst;
4. de jeugdhulpaanbieder werkt actief samen met ander jeugdhulpverleners, zoals de Jeugdteams, wanneer sprake is van een bedreiging van de veiligheid of welzijn van de jeugdige of betrokkenen.
3. Regels voor de Vervoersvoorziening
Artikel 7. Toekenning van een vervoersvoorziening
1. Het toekennen van een vervoersvoorziening geschiedt alleen aan de jeugdige wanneer aantoonbaar is gemaakt door de aanvrager dat er een noodzaak bestaat het tot inzetten van deze voorziening en dat bij gebrek aan deze voorziening de toegang tot jeugdhulp wordt onthouden.
2. De noodzaak van een vervoersvoorziening wordt aannemelijk gemaakt indien:
3. De noodzaak van een vervoersvoorziening, zoals gesteld in artikel 7 lid 3, wordt getoetst door de jeugdprofessionals van de Stichting Jeugdteams.
4. De jeugdprofessional legt de noodzaak tot inzet van de vervoersvoorziening vast in het actieplan, zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening Jeugdhulp van deze gemeente.
5. Bij het toekennen van een vervoersvoorziening wordt dit vastgelegd in de beschikking waarin de individuele jeugdhulpvoorziening is benoemd waarop deze voorziening betrekking heeft.
6. De duur van de vervoersvoorziening is gelijk aan de duur van de beschikking of korter indien de betreffende individuele voorziening eerder eindigt.
1. Er is sprake van een medische noodzaak als de jeugdige, indien gebruik gemaakt van het openbaar vervoer of eigen vervoer, een beperking heeft met lopen, instappen of staan of indien er sprake is van desoriëntatie.
2. De jeugdige of diens vertegenwoordiger moet aantoonbaar maken aan het college dat er sprake is van een medische noodzaak.
3. Bij beoordeling van de medische noodzaak kan het college de expertise raadplegen van een onafhankelijke derde.
Artikel 9. Beperkingen in de zelfredzaamheid.
1. Onder beperkingen in de zelfredzaamheid kan worden verstaan:
2. De jeugdige of diens vertegenwoordiger moet aantoonbaar maken aan het college dat er sprake is van een beperking in de zelfredzaamheid.
3. Onder geen enkele omstandigheid wordt het ontbreken van financiële draagkracht van de ouder ten behoeve van de vervoerskosten beschouwd als een beperking in de zelfredzaamheid.
Artikel 10. Begeleiding in het vervoer
1. De begeleiding in het vervoer is primair de verantwoordelijkheid van de ouder(s) of wettelijke vertegenwoordiger(s).
2. Indien de begeleiding van de jeugdige meer dan 6 uur per dag bedraagt, kan dit redelijkerwijs niet van ouder(s) en/of personen uit de naaste omgeving worden verlangd.
3. Het werkzaam zijn van beide ouder(s) ontheft hen niet van de primaire verantwoordelijkheid, zoals bedoeld in lid 1.
Artikel 11. Uitvoering van de vervoersvoorziening
1. Het vervoer wordt verzorgd door de aanbieder van de jeugdhulpvoorziening; of
2. Het vervoer wordt uitgevoerd in de vorm van taxivervoer zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op Personenvervoer 2000.
3. In alle gevallen moet de taxivervoerder aan de kwaliteitseisen zoals benoemd in artikel 2.4 van de Nadere regels ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp van de gemeente Giessenlanden.
4. Bij toekenning van een vervoersvoorziening wordt het de aanvrager bij inzet van taxivervoer mogelijk gemaakt om de gemaakte kosten in rekening te brengen bij de Serviceorganisatie Jeugd Zuid Holland Zuid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-121184.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.