Gemeenteblad van Oirschot
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Oirschot | Gemeenteblad 2017, 118988 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Oirschot | Gemeenteblad 2017, 118988 | Verordeningen |
Algemene plaatselijke verordening gemeente Oirschot 2017
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifesta-ties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging zal worden gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hin-der of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2:26a Openbare orde en veiligheid
Het is voor bezoekers van een evenement tijdens en na het evenement:
Verplicht ter ordelijk verloop van een evenement of bij enig voorval waardoor wanordelijk-heden ontstaan of dreigen te ontstaan, op een daartoe strekkende aanwijzing van een ambtenaar van de politie of brandweer, zijn weg te vervolgen of aanwijzingen van andere aard in het belang van de openbare orde of veiligheid van personen en goederen, dan wel ter beperking van gemeen gevaar, onverwijld en stipt op te volgen.
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
i: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, disco, buurthuis of clubhuis
ii: elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid;
toeristenpoort: een aan toeristisch-recreatieve route gelegen transferium waar parkeerruimte, informatie over de omgeving en sanitaire voorzieningen worden aangeboden en waar kleinschalige, overwegend dagrecreatieve, activiteiten worden ontplooid over het Oirschotse toeristisch-recreatieve product. Ondergeschikte horeca (geldt niet voor bestemmingen met een horeca of recreatieve hoofdfunctie in het bestemmingsplan Buitengebied) maakt deel van uit van de activiteit als Toeristenpoort en vind plaats binnen vergunde lokaliteiten en terrassen, zoals beschreven in het Bestemmingsplan Buitengebied Oirschot. Een Toeristenpoort is aangeduid in het Bestemmingsplan Buitengebied Oirschot met de specifieke aanduiding SR-TP;
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidings-besluit of als de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag met betrekking tot de leidinggeven-den overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is inge-diend, is afgegeven.
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
Het is de houder van een openbare inrichting die uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen of bij organisaties of instellingen met een sociaal of cultureel doel, verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en daar bezoekers toe te laten of te la-ten verblijven van 24.00 uur tot 06.00 uur.
Het is de houder van een openbare inrichting die uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of -instellingen verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten buiten de navolgende tijden: één uur vóór, tijdens en twee uur ná het einde van wedstrijden, trainingen en overige activiteiten van de sportvereniging binnen het ka-der van de doelstelling en tot uiterlijk 24.00 uur.
De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd:
een houder van een toeristenpoort en een cultuurboerderij heeft maximaal 1 x per maand recht op een verlenging tot maximaal 01.00 uur. Hiervan kunnen maximaal 2 meldingen worden gedaan voor de duur van maximaal 3 aaneengesloten dagen tot maximaal 01.00 indien de activiteit een lokaal karakter heeft;
Afdeling 8a Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horeca-wet
In deze afdeling wordt verstaan onder: alcoholhoudende drank, horecabedrijf, horecalokaliteit, in-richting, paracommerciële rechtspersoon, sterke drank, slijtersbedrijf en zwak-alcoholhoudende drank, dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.
Artikel 2:34f Verbod happy hours
Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcohol-houdende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 90% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd.
Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al of niet besloten ruimte waarin, in de uitoefe-ning van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kampe-ren wordt verschaft.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schrif¬telijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelij-ke leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboorteda-tum, geboorte¬plaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te ver¬strekken.
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
In dit artikel wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gele-genheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen wor-den gewonnen of verloren.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegen¬heid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als be-doeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelau-tomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als in arti-kel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekers- en winkeldiefstalwerktuigen
De gestelde verboden zijn niet van toepassing indien de genoemde werktuigen of voorwerpen niet zijn gebruikt of niet zijn be¬stemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken, het maken van sporen te voorkomen of om winkeldiefstal te plegen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek, indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op uren en plaatsen die door het college of de burgemeester zijn aangewezen, zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen ter-rein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
De eigenaar of houder van een hond is verplicht bij het uitlaten van die hond binnen de be-bouwde kom een deugdelijk hulpmiddel, dat gezien de vorm en constructie als zodanig be-stemd is voor het verwijderen van uitwerpselen, of een zakje of schep bij zich te dragen en dit, op eerste vordering van de met zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening belaste ambtenaar, te tonen.
Artikel 2:58a Verontreiniging door paarden
Degene die zich met een aangespannen- of bereden paard op een openbare plaats in de bebouwde kom begeeft is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van het paard onmiddellijk worden ver-wijderd.
De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens (vee) die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is ver-plicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan berei-ken.
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
wanneer hij overeenkomstig het bepaalde in artikel 437 ter, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de burgemeester of de door deze aangewezen ambtenaar er schriftelijk van in kennis stelt dat hij van het opkopen een beroep of gewoonte maakt, daarbij tevens schriftelijk opgave te doen van zijn woonadres en van het volledig adres van elke lokaliteit door hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik genomen;
de onder a. bedoelde functionaris onder aanbieding van zijn register(s) onverwijld doch in ieder geval binnen drie dagen, schriftelijk in kennis te stellen van een verandering van zijn woonadres, zomede van het adres of de adressen van een bij hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik zijnde lokaliteit;
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten en professio-neel vuurwerk (Vuurwerkbesluit).
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen (niet opgenomen)
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te hou-den, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij be-hulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk gebruik drugs
Het is verboden op een openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te heb-ben.
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aange-wezen plaats indien deze personen het bepaalde in de artikelen: 2:1 (samenscholing en ongeregeld-heden), 2:10 (voorwerpen op of aan de weg), 2:11 (omgevings)vergunning voor het aanleggen, be-schadigen en veranderen van een weg), 2:47 (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen), 2:48 (verboden drankgebruik), 2:49 (verboden gedrag bij of in gebouwen), 2:50 (hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten), 2:50a (vechten), 2:73 (gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisse-ling) of 5:34 (verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken) van de APV groepswijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daar-van, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaat-sing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 2:78 Gebiedsontzegging
De burgemeester kan aan een persoon die de artikelen 138, 184, 247e, 267, 300, 306, 350, 424, 426, 447e en 453 Wetboek van Strafrecht of de artikelen 2:31, 2:48 en 2:50a Algemene Plaatse-lijke Verordening overtreedt een bevel geven zich gedurende ten hoogste zeven dagen niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden na ten-minste één maal te zijn gewaarschuwd door de politie. De genoemde waarschuwingstermijn be-draagt ten hoogste één jaar.
De burgemeester kan aan een persoon die de artikelen 141, 180, 246, 285, 302, Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, enig artikel uit de Wet wapens en munitie of ar-tikel 3:9 Algemene Plaatselijke Verordening overtreedt zonder een voorafgaande waarschuwing een bevel geven zich gedurende ten hoogste veertien dagen niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
In afwijking van het eerste en tweede lid kan de burgemeester bepalen dat het bevel, om zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden, al-leen betrekking heeft op het tijdsvlak vrijdag 22:00 tot en met zaterdag 04:00 en zaterdag 22:00 tot en met zondag 04:00. Het hiervoor bedoelde bevel kan worden opgelegd wanneer een per-soon binnen dit tijdsvlak de genoemde artikelen uit het eerste en tweede lid heeft overtreden en heeft een maximale duur van zes maanden.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan diegene aan wie eerder een be-vel als bedoeld in het eerste of tweede lid is gegeven en ten aanzien van wie binnen twaalf maanden na het geven van dit bevel wordt geconstateerd dat hij zich opnieuw gedraagt in strijd met de in het eerste of tweede lid bedoelde gedragingen een bevel geven zich voor een tijdvak van ten hoogste twaalf weken niet te bevinden op de in dat bevel aangewezen plaats of ge-bied, waar of in de nabijheid waarvan, de genoemde gedragingen hebben plaatsgehad. In het geval de burgemeester de bevoegdheid uit lid drie heeft toegepast kan de periode maximaal worden verlengd met twaalf maanden.
Hoofdstuk 3 Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen
Afdeling 1 Algemene bepalingen
De artikelen 1:2 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
Afdeling 2 Vergunning seksbedrijf
Een vergunning wordt geweigerd als:
er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het ove-rige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepe-lijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer of tot een an-dere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Straf-recht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:
voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met g, of in het geval en on-der de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de in-trekking;
Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden
De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seks-bedrijf aan de vereisten voldoet.
Paragraaf 3.2 Regels voor alle prostitutiebedrijven en prostituees
Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutiebedrijf
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het be-voegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkom-stig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
Paragraaf 3.3 Raam- en straatprostitutie
Artikel 3:19 Straatprostitutie
Het is verboden zich op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, op te houden met het kennelijke doel zich beschikbaar te stellen voor prostitutie of op of aan de weg ontuchtige handelingen te ver-richten als dit kennelijk geschiedt in het kader van prostitutie.
Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, op-schriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen als de burge-meester aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbie-den of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.
Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van het tentoonstellen, aanbieden of aanbren-gen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel af-beeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 75 dB(A) tussen 10.00 en 19.00 uur, 70 dB(A) tussen 19.00 en 23.00 uur en 65 dB(A) tussen 23.00 en 1.00 uur, gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter. Tus-sen 1.00 en 10.00 uur gelden de voorschriften uit het Besluit.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 4 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en arti-kel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten min-ste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 4 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eer-ste lid, van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 75 dB(A) tussen 10.00 en 19.00 uur, 70 dB(A) tussen 19.00 en 23.00 uur en 65 dB(A) tussen 23.00 en 1.00 uur, gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter. Tus-sen 1.00 en 10.00 uur gelden de voorschriften uit het Besluit.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor omwonende en/of voor de omgeving geluidhinder een ernstig risico bestaat op letsel en/of andere vormen van gehoorschade.
Afdeling 2 Bodem , weg en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten ge-bouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevin-den in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare ge-zondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:15 Verbod (handels)reclame
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college op of aan een onroe-rende zaak (handels)reclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondi-ging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de openbare weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Activiteitenbesluit milieubeheer, op de Wet Milieubeheer gebaseerde voorschriften, de Monumentenwet, de Gemeentelijke mo-numentenverordening of artikel 2:10.
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 4:17 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wet alge-mene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parke-ren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik be¬stemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van be-woners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anders-zins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voor-koming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aan-gewezen plaatsen te fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aan-bieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbaar wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 9 Verstrooiïng van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiïng: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6 Straf , overgangs en slotbepalingen
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of be¬scherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het bin-nentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene Plaatselijke Verordening 2015, in werking getreden op 4 juni 2015, en zoals nadien ge-wijzigd, wordt ingetrokken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-118988.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.