Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2017

 

De raad van de gemeente Doetinchem;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders over Aanpassing verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2017 algemene voorziening en AMvB;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

  • 1.

    De Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2017 vast te stellen:

    • a.

      Na artikel 17 een nieuw artikel 17a Bijdrage in de kosten van een algemene voorziening op te nemen.

    • b.

      Artikel 19 Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden te wijzigen.

  • 2.

    Deze wijzigingen in werking te laten treden de dag na bekendmaking met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2017.

Artikel 17a. Bijdrage in de kosten van een algemene voorziening

  • 1.

    De cliënten die op 30 juni 2017 extra uren huishoudelijke hulp (HHT) hebben ingekocht, kunnen in aanmerking komen voor de algemene voorziening Schoonmaakhulp.

  • 2.

    Een cliënt is een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van de algemene voorziening Schoonmaakhulp ter hoogte van € 7,50 per uur voor de periode van 1 juli 2017 tot en met 31 december 2017, waarbij de omvang van Schoonmaakhulp maximaal 2 uur per week bedraagt, gelijk aan 52 uur gedurende de tweede helft van 2017.

  • 3.

    De tarieven van de gecontracteerde aanbieders Schoonmaakhulp zijn:

Bions € 22,20

Emma en Iris Zorg BV € 20,40

GF Totaalzorg BV € 22,20

Markenheem € 22,20

Thuiszorg Rijn en IJssel (de Gouden Leeuw Groep) € 22,20

Sientje Hulp met Zorg € 19,20

Stichting Azora € 22,20

Thuisgenoten € 22,20

Tzorg € 22,20

Vitaal Thuiszorg € 22,20

Zorgkompas Midden Nederland BV € 22,20

Zorgplus VOF Beek € 21,00

4. De in het derde lid genoemde bedragen zijn uitgedrukt in het prijspeil van 2017 en worden ieder opvolgend kalenderjaar gewijzigd aan de hand van ontwikkeling van de consumentenprijsindex.

Artikel 19. Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden

  • 1.

    Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4 van de wet en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienst stelt het college vast:

    • a.

      een vaste prijs, die geldt voor een inschrijving als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en het aangaan overeenkomst met derde; of

    • b.

      een reële prijs die geldt als ondergrens voor:

      1°. een inschrijving en het aangaan overeenkomst met de derde, en

      2°. de vaste prijs, bedoeld in onderdeel a.

  • 2.

    Het college stelt de prijzen, bedoeld in het eerste lid, vast:

    • a.

      overeenkomstig de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c, van de wet, en

    • b.

      rekening houdend met de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in artikel 2.6.5, tweede lid, van de wet, tussen degenen aan wie de dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners.

  • 3.

    Het college baseert de vaste prijs of de reële prijs op de volgende kostprijselementen:

    • a.

      de kosten van de beroepskracht;

    • b.

      redelijke overheadkosten;

    • c.

      kosten voor niet productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing, werkoverleg;

    • d.

      reis en opleidingskosten;

    • e.

      indexatie van de reële prijs voor het leveren van een dienst;

    • f.

      overige kosten als gevolg van door de gemeente gestelde verplichtingen voor aanbieders waaronder rapportageverplichtingen en administratieve verplichtingen.

  • 4.

    Het college kan het eerste lid, onderdeel b, buiten beschouwing laten indien bij de inschrijving aan de derde de eis wordt gesteld een prijs voor de dienst te hanteren die gebaseerd is op hetgeen gesteld is in het tweede en derde lid. Daarover legt het college verantwoording af aan de gemeenteraad.

  • 5.

    Het college bepaalt met welke derde als bedoeld in het eerste lid hij een overeenkomst aangaat.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Doetinchem in zijn vergadering van 6 juli 2017,

griffier voorzitter

Toelichting

Artikel 17a

Geen toelichting.

Artikel 19

Eerste lid

In dit artikel wordt geregeld dat het college voor het leveren van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4. van de wet, of een vaste prijs vaststelt of een reële prijs vaststelt die geldt als ondergrens voor een inschrijving en het aangaan van een overeenkomst met de derde of die geldt als ondergrens voor de vaste prijs. In het geval het college een reële prijs vaststelt, is het mogelijk dat inschrijvers een hoger tarief dan de reële prijs neerleggen. Het is niet mogelijk een lagere prijs neer te leggen. Indien het college een vaste prijs vaststelt, dan zal het tarief voor de inschrijvers gelijk zijn aan de vaste prijs.

Tweede lid

Bij het vaststellen van de prijs dient het college rekening te houden met de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c, van de wet en met de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in artikel 2.6.5, tweede lid, van de wet, tussen degenen aan wie de dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners. De invulling van de continuïteit van de hulpverleningsrelatie in financiële zin is nieuw voor de gemeenten. De aanbieder die de opdracht gegund krijgt moet overleggen met de aanbieder die de opdracht tot dan toe had uitgevoerd over de overname van personeel. De gedachte is dat overname van personeel gemakkelijker verloopt indien de gemeente een reële prijs betaalt voor de opdracht.

Derde lid

Het college moet de vaste prijs of de reële prijs minimaal baseren op de in dit artikel genoemde kostprijselementen. De opsomming in dit lid is niet uitputtend. De gemeente kan er elementen aan toevoegen.

Vierde lid

Het vierde lid biedt het college de mogelijkheid om geen vaste of reële prijs te bepalen op basis van de genoemde kostprijselementen maar de bepaling van de hoogte van een reële prijs over te laten aan de inschrijvende partijen. Het college legt hierover verantwoording af aan de gemeenteraad.

Vijfde lid

Het college bepaalt met welke derde hij een overeenkomst aangaat. Hieronder wordt verstaan een aanbieder, te weten een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die jegens het college gehouden is een voorziening te leveren (zie artikel 1.1.1 van de wet en artikel 1 van de toelichting bij deze verordening). Het overeenkomen van contracten is het primaat van het college. Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 treedt dan ook niet in de contractvrijheid van het gemeentebestuur. Het college legt hierover verantwoording af aan de gemeenteraad.

Naar boven