Gemeenteblad van Olst-Wijhe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Olst-Wijhe | Gemeenteblad 2017, 117820 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Olst-Wijhe | Gemeenteblad 2017, 117820 | Verordeningen |
Beheersverordening Noorder Koeslag
De raad van de gemeente Olst-Wijhe;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 mei 2017, nr. 2017/33;
gelet op het bepaalde in artikel 3.1 en 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening;
de beheersverordening Noorder Koeslag bestaande uit te geometrische planobjecten als vervat in GML-bestand NL.IMRO.1773.BV2017004018-0301 met de bijbehorende bestanden, en waarbij voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik is gemaakt van de digitale ondergrond GBKN van 9 maart 2017, vast te stellen.
Artikel 2 Toepassing ander bestemmingsplan
Op de onderhavige beheersverordening 'Beheersverordening Noorder Koeslag' zijn:
de voorschriften/regels en bijbehorende plankaart(en)/verbeelding(en) van de hierna aangegeven bestemmingsplannen, alsmede de verleende vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in deze beheersverordening.
'Bestemmingsplan Noorder Koeslag, partiële herziening regels' |
||
'Bestemmingsplan Noorder Koeslag, partiële herziening plankaart 2011' |
* Van deze bestemmingsplannen zijn de voorschriften en plankaarten voor zover beschikbaar als Bijlagen bij de regels opgenomen.
2.2 Uitzondering wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsregels vigerende bestemmingsplannen
Van de regels van de bestemmingsplannen als opgenomen in de tabel in lid 2.1 zijn de wijzigingsbevoegdheden en de uitwerkingsregels uitgesloten.
Bijlage 2 Bestemmingsplan Noorder Koeslag: planregels
Paragraaf I. Inleidende bepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Paragraaf II. Bestemmingsbepalingen
Artikel 3 Beschrijving in hoofdlijnen
De beschrijving in hoofdlijnen dient als referentiekader voor de ruimtelijke inrichting van het plangebied. Bij de verwezenlijking en de uitwerking van de aan de gronden toegekende doeleinden zal hetgeen hierna in hoofdlijnen is beschreven als toetsingscriterium dienen. De beschrijving in hoofdlijnen is voorts bedoeld als afwegingskader bij de beoordeling van verzoeken om vrijstelling en voor het stellen van nadere eisen.
Doelstelling is de realisering van een woonwijk met een woningdichtheid die past bij de schaal van het dorp Wijhe. Het aantal woningen binnen de bestemming woondoeleinden uit te werken varieert van gemiddeld 15 tot 25 woningen per hectare, na aftrek van de oppervlakte voor de maatschappelijke voorzieningen. Het aantal binnen de bestemming woongebied te realiseren woningen bedraagt minimaal 138 en maximaal 171 en binnen de bestemming woongebouwen minimaal 48 en maximaal 56;
voor ontwikkelingen in het plangebied worden twee fasen onderscheiden. De eerste fase betreft de benutting van de gronden met de bestemming woongebied en woongebouwen en de tweede fase betreft de gronden met de op grond van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening uit te werken bestemming woondoeleinden uit te werken. De tweede fase wordt uitgewerkt in 2011 of wanneer 75% van het gezamenlijk minimum aantal te bouwen woningen in de eerste fase is gerealiseerd;
voor de onder b genoemde planfasen geldt dat minimaal 40% van de woningen gerealiseerd dient te worden in het sociale segment (sociale huur en betaalbare koop volgens de definities uit de Woonvisie Olst-Wijhe 2006-2015). Hiervan kan alleen worden afgeweken in het geval gedurende de plantijd nieuw gemeentelijk woonbeleid wordt vastgesteld op basis van herijkt woningmarktonderzoek en dit nieuwe beleid aanleiding geeft tot een andere verdeling;
De op de plankaart voor woondoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in het bestaande aantal woonhuizen, met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen, erven, parkeervoorzieningen en voorzieningen voor de waterhuishouding.
Op de tot woondoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:
4.2.1 voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen de volgende bepalingen gelden:
4.2.2 voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen de volgende bepalingen gelden:
4.2.3 voor het bouwen van andere-bouwwerken de volgende bepalingen gelden:
4.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
4.3.2 De in 4.3.1 genoemde vrijstellingen worden slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
4.3.3 Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van vrijstelling is de in 17.1.2 opgenomen procedure van toepassing.
Paragraaf I: Inleidende bepalingen.
Paragraaf Ill: Overige bepalingen.
De op de plankaart voor woongebouwen aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woongebouwen tot het met minimaal - maximaal aantal eenheden, op de plankaart aangeduide aantal woningen, met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen, erven, speel- en parkeervoorzieningen, voorzieningen voor de waterhuishouding, alsmede tot een bebouwde oppervlakte van niet meer dan 300 m2 voor maatschappelijke voorzieningen.
Op de tot woongebouwen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:
5.2.1 voor gebouwen de volgende bepalingen gelden:
5.2.2 voor andere-bouwwerken de volgende bepalingen gelden:
Paragraaf I: Inleidende bepalingen.
Paragraaf Ill: Overige bepalingen.
De op de plankaart voor woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonhuizen tot het op de plankaart met minimaal - maximaal aantal eenheden aangeduide aantal, met daarbijbehorende gebouwen, andere bouwwerken, tuinen, erven, speel- en parkeervoorzieningen en voorzieningen voor de waterhuishouding.
Op de tot woongebied bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:
6.2.1 voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen de volgende bepalingen gelden:
6.2.2 voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen de volgende bepalingen gelden:
6.2.3 voor het bouwen van andere-bouwwerken de volgende bepalingen gelden:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
6.4.1 Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
6.4.2 De in 6.4.1 genoemde vrijstellingen worden slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
6.4.3 Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van vrijstelling is de in 17.1.2 opgenomen procedure van toepassing.
Paragraaf I: Inleidende bepalingen.
Paragraaf Ill: Overige bepalingen.
Artikel 7 Woondoeleinden uit te werken
De op de plankaart voor woondoeleinden uit te werken aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonhuizen en woongebouwen, maatschappelijke voorzieningen, woonstraten, paden, openbare nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, speel- en parkeervoorzieningen, water, voorzieningen voor de waterhuishouding, met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen, erven en terreinen, alsmede ter plaatse van de aanduiding retentiegebied, voor de tijdelijke berging van water.
7.2.1 Zolang en voorzover de in 7.3 bedoelde uitwerking geen rechtskracht heeft, mogen de gronden niet worden bebouwd.
7.2.2 Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 7.2.1 mits:
Burgemeester en wethouders werken de in 7.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels.
7.3.1 Voor de uitwerking gelden de volgende bepalingen:
7.3.2 Voor woonhuizen en woongebouwen gelden de volgende bepalingen:
7.3.3 Voor hoofdgebouwen ten dienste van maatschappelijke voorzieningen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen.
7.3.4 Op de uitwerking is de in 17.1.1 opgenomen procedure van toepassing.
Paragraaf I: Inleidende bepalingen.
Paragraaf III: Overige bepalingen.
De op de plankaart voor tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, met daarbijbehorende andere-bouwwerken, erven en parkeervoorzieningen.
Op de tot tuin bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen.
Paragraaf I: Inleidende bepalingen.
Paragraaf III: Overige bepalingen.
De op de plankaart voor groenvoorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, paden, in- en uitritten, speel- en parkeervoorzieningen, kunstobjecten en voorzieningen van de waterhuishouding, alsmede indien de gronden zijn aangeduid met:
met daarbijbehorende andere-bouwwerken en verhardingen.
Op de tot groenvoorzieningen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen, met uitzondering van:
Paragraaf I: Inleidende bepalingen.
Paragraaf III: Overige bepalingen.
Artikel 10 Verkeers- en verblijfsdoeleinden
De op de plankaart voor verkeers- en verblijfsdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor woonstraten en paden, parkeervoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen, water, voorzieningen voor de waterhuishouding en kunstobjecten, met daarbijbehorende andere-bouwwerken en verhardingen.
Op de tot verkeers- en verblijfsdoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte van andere-bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 8 m mag bedragen.
Paragraaf I: Inleidende bepalingen.
Paragraaf III: Overige bepalingen.
De op de plankaart voor voet-/fietspad aangewezen gronden zijn bestemd voor voet- en fietspaden van infrastructurele betekenis, verbindingspaden voor langzaam verkeer, water, groenvoorzieningen en voorzieningen voor de waterhuishouding, met daarbijbehorende andere-bouwwerken en verhardingen.
Op de tot voet-/fietspad bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen, met uitzondering van lantaarnpalen of lichtmasten, waarvoor een bouwhoogte geldt van niet meer dan 6,50 m.
Paragraaf I: Inleidende bepalingen.
Paragraaf III: Overige bepalingen.
De op de plankaart voor water aangewezen gronden zijn bestemd voor waterberging, waterhuishouding, waterlopen met daarbijbehorende andere-bouwwerken, waaronder begrepen bruggen, dammen en/of duikers, alsmede indien de gronden zijn aangeduid met brug, voor een voor de wijkontsluitingvan belangzijnde brug, met daarbijbehorende andere-bouwwerken en verhardingen.
Op de tot water bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.
Paragraaf I: Inleidende bepalingen.
Paragraaf III: Overige bepalingen.
Artikel 13 Anti-dubbeltelbepaling
Grond welke eenmaal op basis van deze voorschriften in aanmerking werd of moest worden genomen bij het verlenen van een bouwvergunning, waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere aanvragen om bouwvergunning buiten beschouwing.
Artikel 14 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Artikel 15 Algemene vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
de bestemmingsbepalingen met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de vrijstelling gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
15.1.2 Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van vrijstelling is de in 17.1.2 opgenomen procedure van toepassing.
Onder een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, het innemen van standplaats, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling is vereist en deze is verleend.
De uitoefening van een aan huis verbonden beroep is binnen de bestemming woondoeleinden, woongebouwen en woongebied toegestaan in gevallen waarbij:
de uitoefening van het aan huis verbonden beroep in de op het perceel aanwezige bijgebouwen niet leidt tot aantasting van de in het Bouwbesluit geëiste minimale oppervlakte aan huishoudelijke berging, met dien verstande dat het maximum van 80 m2 in de woning en bijgebouwen tezamen niet wordt overschreden;
Artikel 17 Algemene procedurebepalingen
17.1.1 Op de voorbereiding van de uitwerking is de volgende procedure van toepassing:
17.1.2 Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van vrijstelling is de volgende procedure van toepassing:
Artikel 18 Overgangsbepalingen
18.1.1 Bouwwerken, die op het tijdstip van de eerste terinzagelegging van het ontwerp-plan bestaan dan wel worden gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Woningwet, en in enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot:
18.1.2 Het bepaalde in 18.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2.1 Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan en dat strijdig is met het plan mag worden voortgezet.
18.2.2 Het bepaalde in 18.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2.3 Het is verboden het met het plan strijdige gebruik te wijzigen, tenzij de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot.
Overtreding van het bepaalde in de artikelen 16 onder a en 18.2.3 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel la onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als:
"VOORSCHRIFTEN BESTEMMINGSPLAN NOORDER KOESLAG"
Vastgesteld door de raad van de gemeente Olst-Wijhe in de vergadering van 2 juli 2007
Bijlage 3 Bestemmingsplan Noorder Koeslag, Partiele herziening: planregels
Planidentificatienummer: NLIMR0.1773.BP2009004002-0301
1.1 Aanleiding voor deze planherziening
De raad van de gemeente Olst-wijhe heeft op 2 juli 2007 het bestemmingsplan Noorder Koeslag vastgesteld voor de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk ten zuidoosten van het dorp Wijhe. Gelijktijdig heeft de gemeenteraad het Beeldkwaliteitsplan Noorder Koeslag vastgesteld welk plan voor het plangebied Noorder Koeslag in de plaats treedt van de welstandscriteria uit de gemeentelijke welstandsnota. Daar waar mogelijk zijn welstandscriteria uit het Beeldkwaliteitsplan juridisch 'doorvertaald' in de bestemmingsplanvoorschriften. Het Beeldkwaliteitsplan geeft bijvoorbeeld aan dat voor bepaalde zones in het plangebied een lage goothoogte gewenst is. Dit is verwerkt in de bouwvoorschriften van het bestemmingsplan in combinatie met een aanduiding op de plankaart.
Bij de toetsing van bouwvergunningaanvragen aan het plan is in de praktijk geconstateerd dat bij de beoogde 'doorvertaling' van welstandscriteria in de bouwvoorschriften van het bestemmingsplan een omissie is geslopen als gevolg van een foutieve formulering. Het was de intentie dat de in het Beeldkwaliteitsplan voorgeschreven lage goothoogtes in ieder geval van toepassing zouden zijn voor de naar de weg gekeerde gevels en dat hiervan voor uit het zicht liggende (achter-)gevels ontheffing verleend kon worden in gevallen waarin dit geen afbreuk doet aan de gewenste beeldkwaliteit. De vigerende voorschriften bieden deze ruimte niet. Met deze herziening van de voorschriften wordt deze omissie gerepareerd.
De raad van de gemeente Olst-Wijhe heeft in het kader van de actualisatie van bestemmingsplannen op 16 februari 2009 het bestemmingsplan Olst en het bestemmingsplan Wijhe vastgesteld. Het bestemmingplan Wijhe omvat grofweg het hele grondgebied van het dorp Wijhe met uitzondering van het plangebied Noorder Koeslag. Noorder Koeslag is in deze actualisatie niet meegenomen omdat voor dit gebied recentelijk een bestemmingsplan was vastgesteld. In de bestemmingsplannen Olst en Wijhe is het actuele beleid van de gemeente aangaande woningbouw in de bebouwde kom verwerkt. Een van de wijzigingen ten opzichte van oudere bestemmingsplannen (waaronder Noorder Koeslag) is, dat het wordt toegestaan dat aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen of carports zonder kap tot aan de voorgevelrooilijn worden gerealiseerd en indien voorzien van een kap tot 2 meter vanaf de voorgevelrooilijn. Met deze herziening van de voorschriften gaat dit nieuwe gemeentelijk beleid ook gelden voor woningbouw in Noorder Koeslag.
Om uitvoering te geven aan paragraaf 3.2 (Standaardregels in bestemmingsplannen) van het Besluit ruimtelijke ordening dat op 1 juli 2008 in werking is getreden, worden artikel 13 (anti-dubbeltelbepaling) en artikel 18 (overgangsbepalingen) van het bestemmingsplan Noorder Koeslag eveneens herzien. De bepalingen uit deze artikelen zijn geheel vervangen door de standaardregels die de artikelen 3.2.1, 3.2.2 en 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening dwingend voorschrijven.
1.2 Gebruikte terminologie WRO en Wro
Dit bestemmingsplan betreft een partiële herziening van een bestemmingsplan dat is vastgesteld in de tijd dat de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) nog van kracht was. In het moederplan worden de termen `voorschriften' en 'vrijstelling(-en)' gehanteerd daar waar de vigerende Wet ruimtelijke ordening voor dezelfde begrippen respectievelijk de termen 'regels' en ‘ontheffing(-en)' voorschrijft. In dit plan worden soms de 'oude' termen nog gebruikt in gevallen waar direct verwezen wordt naar het moederplan.
1.3 De bij het plan behorende stukken
Het bestemmingsplan "Noorder Koeslag, partiële herziening regels" bestaat uit planregels waarin bepalingen zijn opgenomen teneinde de uitgangspunten van het plan veilig te stellen. Het plan gaat vergezeld van een beknopte toelichting waarin het aan het plan ten grondslag liggende beleid is opgenomen.
De vigerende plankaart van het moederplan (bestemmingsplan Noorder Koeslag, tek.no. 0S0072AA juni 2007, vastgesteld door de raad op 2 juli 2007) wordt niet herzien en is derhalve onlosmakelijk onderdeel van deze partiële herziening.
2.1 Beeld kwaliteitsplan Noorder Koeslag
Gelijktijdig met het bestemmingsplan Noorder Koeslag heeft de gemeenteraad het Beeldkwaliteitsplan Noorder Koeslag vastgesteld welk plan voor het plangebied Noorder Koeslag in de plaats treedt van de welstandscriteria uit de gemeentelijke welstandsnota. Met deze herziening wordt beoogd de intenties en daaraan gekoppelde criteria van het beeldkwaliteitsplan op correcte wijze 'door te vertalen’ in de bouwregels van het bestemmingsplan.
2.2 Bouwregels actuele bestemmingsplannen Olst en Wijhe
De raad van de gemeente Olst-Wijhe heeft met de vaststelling van de bestemmingsplannen Olst en Wijhe op 16 februari 2009 nieuw beleid vastgesteld aangaande de bouwregels voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen of carports bij woningen in de bebouwde kom van de gemeente. Na deze herziening is dit nieuwe beleid ook van toepassing in het plangebied Noorder Koeslag.
2.3 Besluit ruimtelijke ordening
Om uitvoering te geven aan paragraaf 3.2 (Standaardregels in bestemmingsplannen) van het Besluit ruimtelijke ordening dat op 1 juli 2008 in werking is getreden, worden artikel 13 (anti-dubbeltelbepaling) en artikel 18 (overgangsbepalingen) van het bestemmingsplan Noorder Koeslag eveneens herzien. De bepalingen uit deze artikelen zijn geheel vervangen door de standaardregels die de artikelen 3.2.1, 3.2.2 en 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening dwingend voorschrijven.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de juridische planopzet (wat wordt in dit bestemmingsplan geregeld) en de uitvoerbaarheid.
De vigerende voorschriften (regels) van het bestemmingsplan Noorder Koeslag worden op enkele onderdelen gewijzigd en/of aangevuld. In artikel 1 van de regels is aangegeven welke artikelen van het geldende bestemmingsplan Noorder Koeslag worden gewijzigd en/of aangevuld. De tot deze herziening vigerende voorschriften (regels) zijn als bijlage bij de regels opgenomen. De vigerende plankaart van het moederplan (bestemmingsplan Noorder Koeslag, tek.no. O50072AA juni 2007, vastgesteld door de raad op 2 juli 2007) wordt niet herzien en is derhalve ook van toepassing op deze partiële herziening.
Deze herziening regelt slechts de verruiming van enkele regels van het bestemmingsplan Noorder Koeslag. Buiten het opstellen en in procedure brengen van deze herziening zijn er voor de gemeente geen kosten aan verbonden.
4. Inspraak, overleg en ontwerpplan
Omdat het hier gaat om een ondergeschikte herziening van een eerder door de raad vastgesteld plan heeft overeenkomstig artikel 2 van de gemeentelijk inspraakverordening geen inspraak plaatsgevonden.
Omdat het hier gaat om een planherziening waarover geen vooroverleg nodig is op grond van lijst A (categorieën voorontwerpbestemmingsplannen en projectbesluiten van lokale aard waarvoor geen vooroverleg noodzakelijk is) behorende bij de brief van de provincie Overijssel d.d. 22 april zoo8 inzake de nieuwe werkwijze voor het begeleiden van bestemmingsplannen en projectbesluiten onder de nieuwe Wro, en omdat door deze herziening geen andere overheden en/of andere bij de ruimtelijke ordening betrokken instanties en/of organisaties in hun belang getroffen worden, heeft geen vooroverleg plaatsgevonden.
4.3 Terinzagelegging ontwerpplan
Het ontwerp van het bestemmingsplan is overeenkomstig de regels uit de Wet ruimtelijke ordening met ingang van 12 juni 2009 zes weken ter inzage gelegd waarbij een ieder in de gelegenheid is gesteld zienswijzen tegen het plan naar voren te brengen. Er zijn geen zienswijzen kenbaar gemaakt. Ook ambthalve zijn er geen wijzigingen aangebracht ten opzichte van het ter inzage gelegen ontwerpplan.
De voorschriften van het bestemmingsplan Noorder Koeslag van de gemeente Olst-Wijhe, vastgesteld bij raadsbesluit van 2, juni 2007 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 18 december 2007 worden als volgt herzien.
A. (afstand aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en carports tot de voorgevel - Woondoeleinden)
In artikel 4 (Woondoeleinden) onder 4.2.2 luidt de eerste zin na herziening als volgt:
voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en carports de volgende bepalingen gelden:
In artikel 4 (Woondoeleinden) onder 4.2.2 luidt onderdeel a na herziening als volgt:
de afstand van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of carport tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag o m bedragen en —indien voorzien van een kap-niet minder dan 2 m;
B. (afstand aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en carports tot de voorgevel - Woongebied)
In artikel 6 (Woongebied) onder 6.2.2 luidt de eerste zin na herziening als volgt:
voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en carports de volgende bepalingen gelden:
In artikel 6 (Woongebied) onder 6.2.2 luidt onderdeel a na herziening als volgt:
de afstand van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of carport tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag 0 m bedragen en —indien voorzien van een kap-niet minder dan 2m;
In artikel 6 (Woongebied) onder 6.2.1 luidt onderdeel f na herziening als volgt:
de goothoogte en/of bouwhoogte zoals aangeduid op de plankaart moet in acht worden genomen;
D. (ontheffing/vrijstelling - Woongebied)
Artikel 6 (Woongebied) onder 6.4.1 luidt na herziening als volgt:
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ontheffing verlenen van:
Artikel 13 (Anti-dubbeltelbepaling) luidt na herziening als volgt:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 (Overgangsbepalingen) luidt na herziening als volgt:
18.1.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
18.1.2 Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het gestelde onder 18.1.1. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder 18.1.1. met maximaal 10%.
18.1.3 Het gestelde onder 18.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dit plan.
18.2.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
18.2.2 Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder 78.2.7, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind
18.2.3 Indien het gebruik, bedoeld onder 78.2.7 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten ofte laten hervatten.
18.2.4 Het gestelde onder 78.2.7 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
"REGELS BESTEMMINGSPLAN NOORDER KOESLAG, PARTIËLE HERZIENING REGELS"
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad in de vergadering van 7 september 2009.
…………………………………………………………, Voorzitter
Bijlage 4 Bestemmingsplan Noorder Koeslag, Partiële herziening plankaart 2011: toelichting en regels
Bestemmingsplan / Noorder Koeslag, partiële herziening plankaart 2011
1.1 Aanleiding voor deze planherziening
De raad van de gemeente Olst-Wijhe heeft op 2 jtili 2007 het bestemmingsplan Noorder Koeslag vastgesteld voor de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk ten zuidoosten van het dorp Wijhe. Om de bouwmogelijkheden binnen deze woonwijk te vergroten, is besloten om de goot- en nokhoogte voor een aantal woonvelden aan te passen. Dit betekent dat zowel de bestemmingsplankaart (aanduidingen), als een deel van de (relevante) voorschriften moeten worden herzien.
De woonwijk Noorder Koeslag is ongeveer 18 hectare groot en ligt aan de zuidzijde van de kern Wijhe, even ten oosten van de Zandhuisweg. Ten noorden van de woonwijk ligt de woonwijk Krijtenberg. Het plangebied van onderhavige herziening betreft een deel van de woonwijk Noorder Koeslag.
Afbeelding - Ligging plangebied
De wijzigingen ten aanzien van de goot- en bouwhoogte hebben slechts betrekking op de (zuidelijke) helft van de aangegeven plangebieden. Voor die delen van het plangebied wordt een minimale goothoogte van 5 m en een maximale goothoogte van 7 m opgenomen. Voor de bouwhoogte wordt een maximum van 10 m opgenomen.
Het geldende bestemmingsplan voor het plangebied is bestemmingsplan 'Noorder Koeslag', dat op 2 juli 2007 door de gemeenteraad is vastgesteld. In dit bestemmingsplan hebben de plangebieden de bestemming 'Woongebied". Gronden die zijn aangewezen als 'Woongebied' zijn bestemd voor het wonen in woonhuizen met daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken, tuinen, erven, speel- en parkeervoorzieningen en voorzieningen voor de waterhuishouding.
Voor het bestemmingsplan 'Noorder Koeslag' heeft in het verleden een partiële herziening van de regels plaatsgevonden. (Bestemmingsplan 'Noorder Koeslag, partiële herziening regels', vastgesteld door de raad op 7 september 2009). Hiermee zijn enkele maten in de voorschriften van het moederplan herzien.
1.4 Gebruikte terminologie WRO en Wro
Dit bestemmingsplan betreft een partiële herziening van een bestemmingsplan dat is vastgesteld in de tijd dat de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) nog van kracht was. In het moederplan worden de termen `voorschriften', 'plankaart' en `vrijstelling(-en)' gehanteerd daar waar de vigerende Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor dezelfde begrippen respectievelijk de termen 'regels', 'verbeelding' en 'afwijking(-en)' voorschrijft. In dit plan worden soms de 'oude' termen nog gebruikt in gevallen waar direct verwezen wordt naar het moederplan.
1.5 De bij het plan behorende stukken
Het bestemmingsplan 'Noorder Koeslag, partiële herziening plankaart 2011' bestaat uit een verbeelding (plankaart) waarop bestemmingen en maatvoeringsvlakken zijn opgenomen, teneinde de uitgangspunten van het plan veilig te stellen. Het plan gaat vergezeld van een beknopte toelichting waarin het aan het plan ten grondslag liggende beleid is opgenomen.
Voor het plan is tevens een set regels opgesteld, waarin de toepasselijkheid van de voorschriften van bestemmingsplan Noorder Koeslag (inclusief de partiële herziening van de regels) wordt geregeld.
2.1 Beeld kwaliteitsplan Noorder Koeslag
In aanvulling op het bestemmingsplan Noorder Koeslag is in 2007 een beeldkwaliteitsplan vastgesteld. Dit beeldkwaliteitsplan vount het formele toetsingskader voor de welstandstoets. In het beeldkwaliteitsplan is een gebiedsindeling opgenomen. Per gebied is een aantal kenmerken en uitgangspunten opgenomen. Voor gebied 3, gelegen aan de randen van de wijk, is onder meer bepaald dat de bebouwing zodanig moet worden, dat er een goede overgang plaats vindt tussen wijkbebouwing en de (groene) zone langs de Omloop en de Zandhuisweg. Hierin spelen zowel de bouwvorm, de hoogte, als de gekozen kleurstelling een belangrijke rol. Voor de woningen langs de Omloop zijn een lage gootlijn en gedekte ldeuren voorgeschreven. De welstandscriteria zijn daar waar mogelijk juridisch doorvertaald in het bestemmingsplan Noorder Koeslag.
In 2009 zijn de voorschriften van het bestemmingsplan Noorder Koeslag gedeeltelijk herzien. Middels de herziening is de mogelijkheid opgenomen om ontheffing te verlenen van de voorgeschreven lage goothoogtes. De ontheffingsmogelijkheid kan alleen worden toegepast voor de uit het zicht liggende (achter)gevels en alleen in gevallen waarin dit geen afbreuk doet aan de gewenste beeldkwaliteit.
Op de percelen gelegen langs de Omloop moeten een aantal twee-onder-één-kappers en een aantal rijtjeswoningen gerealiseerd worden. Om de bouwmogelijkheden voor deze woningen te vergroten is besloten om een hogere goot- en nokhoogte toe te staan. Door aan te sluiten bij de goot- en nokhoogtes van aangrenzende woningen kan eenheid worden bewaard in de inrichting van het gebied. Door extra aandacht te besteden aan de voorgevels van de naar buiten toe gerichte woningen, kan worden gezorgd voor een 'vriendelijke' uitstraling en een goede overgang tussen bebouwing en groene zone.
Het plan is besproken in het welstandsoverleg. De welstandsadviseur kon instemmen met een aanpassing van de voorgeschreven goot- en nokhoogtes. Wel werd hierbij geadviseerd om extra aandacht te besteden aan het aanzicht/de voorgevel van de woningen en daarbij bijvoorbeeld te werken met verschillende kleurstellingen.
2.2 Bouwregels actuele bestemmingsplannen Olst en Wijhe
De raad van de gemeente Olst-Wijhe heeft met de vaststelling van de bestemmingsplannen Olst en Wijhe op 16 februari 2009 nieuw beleid vastgesteld aangaande de bouwregels voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen of carports bij woningen in de bebouwde kom van de gemeente. Met het bestemmingsplan 'Noorder Koeslag, partiële herziening regels' is dit nieuwe beleid al van toepassing geworden op het plangebied Noorder Koeslag. Onderhavige herziening verandert niets aan de voorschriften van het moederplan, noch aan de regels van het bestemmingsplan 'Noorder Koeslag, partiële herziening regels'.
2.3 Besluit ruimtelijke ordening
Om uitvoering te geven aan paragraaf 3.2 (Standaardregels in bestemmingsplannen) van het Besluit ruimtelijke ordening dat op 1 juli 2008 in werking is getreden, zijn artikel 13 antidubbeltelbepaling) en artikel 18 (overgangsbepalingen) van het bestemmingsplan 'Noorder Koeslag' eveneens herzien in het bestemmingsplan 'Noorder Koeslag, partiële herziening regels'. De bepalingen uit deze artikelen zijn geheel vervangen door de standaardregels die de artikelen 3.2.1, 3.2.2 en 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening dwingend voorschrijven. Onderhavige herziening neemt deze artikelen eveneens over in de regels.
Dit bestemmingsplan betreft een partiële herziening van het bestemmingsplan Noorder Koeslag, waarin slechts enkele onderdelen van de plankaart van dat plan worden herzien.
Het plan valt niet onder de 'digitale verplichting' als bedoeld in de artikelen 1.2.2, 1.2.3 en 1.2.4 van het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) aangezien het een herziening betreft van een bestemmingsplan dat voor 1januari 2010 in ontwerp ter inzage is gelegd en het plan geen betrekking heeft op het vervangen van een in dat bestemmingsplan voorkomende bestemming (zie artikel 8.1.2. Bro).
Deze partiële herziening houdt concreet het volgende in.
In artikel 1, Begripsbepalingen, zijn de voor dit plan tot herziening relevante begrippen omschreven, te weten 'het plan' en 'de plankaart'.
In artikel 2, Toepasselijkheid voorschriften bestemmingsplan Noorder Koeslag, is bepaald dat de voorschriften van het bestemmingsplan Noorder Koeslag (2007), inclusief de daarin aangebrachte wijzigingen door het bestemmingsplan Noorder Koeslag, partiële herziening regels (2009) van toepassing zijn op dit plan tot herziening.
In de artikelen 3 en 4 zijn de in het Bro voor alle bestemmingsplannen -waaronder begrepen partiële herzieningen- voorgeschreven anti-dubbeltelbepaling en overgangsrechtelijke bepalingen opgenomen.
In artikel 5 is tot slot de slotregel opgenomen, conform SVBP2008 (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen).
De plankaart van dit plan tot herziening omvat woningbouwstroken en -percelen, langs de Bakhuus en de Plattenberg, waarvan voor een gedeelte een grotere goot- en bouwhoogte wordt aangeduid.
De geldende bestemmingen 'Woongebied' en 'Tuin' worden daarbij niet gewijzigd.
Deze herziening regelt slechts de verruiming van enkele hoogtematen van het bestemmingsplan 'Noorder Koeslag'. Buiten het opstellen en in procedure brengen van deze herziening zijn er voor de gemeente geen kosten aan verbonden.
Hoofdstuk 4 Inspraak, overleg en ontwerpplan
Omdat het hier gaat om een ondergeschikte herziening van een eerder door de raad vastgesteld plan, vindt overeenkomstig artikel 2 van de gemeentelijk inspraakverordening geen inspraak plaats.
Omdat het hier gaat om een planherziening waarover geen vooroverleg nodig is op grond van de vooroverleglijst ruimtelijke plannen (plannen waarvoor geen vooroverleg noodzakelijk is, provincie Overijssel, 15 maart 2011, kenmerk 2011/0048378) en omdat door deze herziening geen andere overheden en/of andere bij de ruimtelijke ordening betrokken instanties en/of organisaties in hun belang getroffen worden, heeft geen vooroverleg plaatsgevonden.
4.3 Terinzagelegging ontwerpplan
Het ontwerp van het bestemmingsplan zal overeenkomstig de regels uit de Wet ruimtelijke ordening gedurende zes weken ter inzage worden gelegd, waarbij een ieder in de gelegenheid wordt gesteld zienswijzen tegen het plan naar voren te brengen.
In dit plan wordt verstaan onder:
Artikel 2 Toepasselijkheid voorschriften bestemmingsplan Noorder Koeslag
Behoudens het bepaalde in de andere artikelen van deze regels, zijn op dit plan de voorschriften van het bestemmingsplan Noorder Koeslag, met inbegrip van de regels van het bestemmingsplan Noorder Koeslag, partiële herziening regels, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Noorder Koeslag, partiële herziening plankaart 2011.
Vastgesteld door de raad van de gemeente Olst-Wijhe in de vergadering van …
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-117820.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.