Verordening leerlingenvervoer gemeente Den Haag 2014

 

 

De raad van de gemeente Den Haag,

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 april 2017

 

Gelet op:

-artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, 4 van de Wet op de expertisecentra en 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

 

Overwegende dat:

-de Verordening leerlingenvervoer gemeente Den Haag 2014 de voorwaarden en regels dient te bevatten die toezien op de veiligheid en ordentelijkheid van de reis;

besluit vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Den Haag 2014.

 

Artikel I

De Verordening leerlingenvervoer gemeente Den Haag 2014 wordt gewijzigd als volgt.

 

A In artikel 11, eerste lid, sub a, wordt “negen” vervangen door: elf

 

B § 4B Bepalingen omtrent verstrekt aangepast vervoer, wordt toegevoegd en komt te luiden:

 

Artikel 21b. Tijdig afmelden gebruik aangepast vervoer

  • 1.

    Indien een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt en de leerling incidenteel geen gebruik kan of hoeft te maken van het aangepast vervoer, zijn de ouders verplicht om dit zo snel mogelijk maar uiterlijk de dag van tevoren voor 17:00 uur te melden bij het door burgemeester en wethouders benoemde meldpunt. Indien de leerling ’s bijvoorbeeld nachts ziek is geworden, zijn de ouders verplicht om de leerling om 07:00 uur af te melden bij het door het college benoemde meldpunt.

  • 2.

    Indien na een melding zoals bedoeld onder het voorgaande lid, de leerling weer gebruik dient te maken van het aangepast vervoer dan zijn de ouders verplicht om de leerling uiterlijk de dag van tevoren voor 17:00 uur weer voor het aangepast vervoer aan te melden volgens de wijze en bij het meldpunt zoals bepaald door het college.

  • 3.

    Indien door de ouders voor de eerste keer niet wordt voldaan aan de verplichting zoals opgenomen onder het eerste lid van dit artikel, ontvangen zij van het college een waarschuwing en worden zij andermaal gewezen op deze verplichting.

  • 4.

    Indien na voormelde waarschuwing nogmaals door de ouders niet wordt voldaan aan de verplichting genoemd onder het eerste lid van dit artikel dan kan het college de meerkosten in rekening brengen bij de ouders.

     

Artikel 21c. Gedragsregels voor het aangepast vervoer

  • 1.

    Een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van het aangepast vervoer is verstrekt, is verplicht de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid en een goede bedrijfsgang op te volgen, die door of vanwege de vervoerder die het vervoer verricht, duidelijk kenbaar zijn gemaakt.

  • 2.

    Het college kan besluiten tot het organiseren van een alternatieve invulling van de vervoersvoorziening voor een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, indien bij herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in het vervoermiddel verstoort, de veiligheid van het vervoermiddel en inzittenden in gevaar brengt en/of de aanwijzing van de vervoerder niet opvolgt.

     

Artikel 21d. Tweede afzetadres

Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer, dan is vervoer van school naar de buitenschoolse opvang of een door ouders aangewezen ander structureel afzetadres, dat niet is aangemerkt als de woning waar de leerling structureel verblijft, mogelijk als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    het tweede afzetadres is binnen de gemeentegrenzen van Den Haag;

  • 2.

    het tweede afzetadres heeft een structureel karakter.

     

Artikel 21e. Aanwezigheid bij woning en tweede afzetadres

  • 1.

    Indien een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, zijn de ouders verplicht dat bij de woning of tweede afzetadres een persoon die in staat is om opvang te bieden aanwezig is ten tijde van het afgesproken tijdstip waarop de leerling wordt teruggebracht.

  • 2.

    Indien de ouders niet aan de verplichting zoals beschreven in het voorgaande lid voldoen, dan is het college gerechtigd om de leerling naar een geschikte alternatieve opvanglocatie te vervoeren. Het college kan dan de meerkosten van het vervoer en de kosten van de opvang in rekening brengen bij de ouders.

  • 3.

    Van de verplichting zoals genoemd in het eerste lid van dit artikel kan slechts worden afgeweken indien de ouders voorafgaand schriftelijk hebben verklaard er uitdrukkelijk mee in te stemmen dat de leerling na de reis met het aangepast vervoer zelfstandig de woning of het tweede afzetadres kan betreden en geen toezicht nodig heeft.

     

Artikel II

Dit besluit is van toepassing voor leerlingenvervoer betreffende het schooljaar 2017-2018 en voor latere schooljaren.

 

Artikel III

Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking.

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 29 juni 2017.

De griffier, Ineke Seuren en de voorzitter, Pauline Krikke.

 

Naar boven