Beleidsregels Financiële tegemoetkoming Kinderopvang gemeente Olst-Wijhe 2017

Het college van Burgemeester en Wethouders de gemeente Olst-Wijhe,

 

Gelet op;

de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeekzalen (Wko);

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

 

Beleidsregels Financiële tegemoetkoming Kinderopvang gemeente Olst-Wijhe 2017

Artikel 1. Algemene bepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

Artikel 2. Doelgroep

Het college verstrekt een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, artikel 1.13 en artikel 1.6, lid 1, aan:

  • a.

    De ouder met een of meer kinderen tot en met de basisschoolleeftijd, met een inkomen niet hoger dan de voor hem geldende bijstandsnorm, die een door de gemeente Olst-Wijhe geïnitieerd traject volgt dat is gericht op toetreding van de arbeidsmarkt.

  • b.

    De ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, die inkomsten uit parttime arbeid in dienstbetrekking heeft met daarbij een aanvulling op het inkomen van de gemeente Olst-Wijhe vanuit de algemene bijstand.

  • c.

    De ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, met een inkomen niet hoger dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm, aansluitend op het moment dat diens uitkering door de gemeente Olst-Wijhe is beëindigd door toetreding tot de arbeidsmarkt.

  • d.

    De ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, met een inkomen niet hoger dan de voor hem geldende bijstandsnorm, die deelneemt aan een lopende voorziening van voor 1 januari 2013 op grond van de Wet Inburgering.

  • e.

    De ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar met een inkomen niet hoger dan de voor hem geldende bijstandsnorm, die deelneemt aan onderwijs bij een school of instelling als bedoeld in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten dan wel als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000.

  • f.

    Gezinnen die op grond van een sociaal medische indicatie kosten van kinderopvang moeten maken.

Artikel 3. Voorwaarden voor de toekenning

  • 1.

    De bijdrage als bedoeld in artikel 2 wordt slechts toegekend nadat de ouder aantoonbaar heeft onderzocht in hoeverre er in de eigen omgeving opvang mogelijk is, die de kosten van kinderopvang beperkt, waarbij onder meer het eigen sociale netwerk van belang is.

  • 2.

    De bijdrage als bedoeld in artikel 2, onder a, d en e, wordt slechts toegekend voor de uren die noodzakelijk worden geacht om te kunnen voldoen aan de verplichtingen die zijn verbonden aan het traject en/of de scholing.

  • 3.

    De bijdrage als bedoeld in artikel 2, onder b en c, wordt slechts toegekend voor de uren die noodzakelijk worden geacht om de betaalde arbeid te kunnen verrichten.

Artikel 4. Voorwaarden Sociaal Medische Indicatie

  • 1.

    De jeugdarts of jeugdconsulent van de gemeente beoordeelt of kinderopvang o.g.v. SMI noodzakelijk is, voor welke omvang en voor welke duur en geeft hier een indicatie voor af.

  • 2.

    De indicatie wordt slechts afgegeven als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden;

    • -

      het betreffende kind of de betrokken ouder tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperking en waarvoor is komen vast te staan dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of

    • -

      er is vastgesteld dat de veiligheid van het kind in het geding is, of

    • -

      er is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het betreffende kind noodzakelijk is, of

    • -

      er is vastgesteld dat sprake is van een crisissituatie waardoor de ouder tijdelijk niet in staat is de verzorging of betaling van de opvang op zich te nemen.

  • 3.

    Bij het vaststellen van de vergoeding voor kinderopvang o.g.v. SMI wordt uitgegaan van maximaal 24 uren (= 4 dagdelen) per week. Indien er voor meer uren een vergoeding wordt aangevraagd moet hiervoor een aanvullende indicatie worden afgegeven.

  • 4.

    Bij toepassing van dit artikel worden in ieder geval als voorliggende voorziening aangemerkt;

    • -
    • -

      Peuterspeelzaal

    • -

      VVE-opvang

    • -

      Zorgverzekering

    • -

      Ouderschapsverlof

    • -

      Zorgverlof

    • -

      Kinderopvangvergoeding via werkgever

    • -

      Overige ondersteuning via WMO/AWBZ

    • -

      Informele opvang

Artikel 5. Hoogte van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming voor de doelgroep als bedoeld in artikel 2 , onder a tot en met e, wordt gelijk gesteld aan de door de Belastingdienst vastgestelde eigen bijdrage, welke een percentage bedraagt van de van toepassing zijnde maximale subsidiegrondslag als bedoeld in artikel 4, eerste lid Besluit kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    De tegemoetkoming voor de doelgroep als bedoeld in artikel 2, onder a tot en met e, kan worden verhoogd met het verschil tussen de feitelijke uurprijs en de vastgestelde maximale uurprijs als bedoeld in artikel 4, eerste lid Besluit kinderopvangtoeslag. Waarbij de feitelijke uurprijs niet meer dan 40% kan afwijken van de vastgestelde maximale uurprijs.

  • 3.

    De tegemoetkoming voor de doelgroep als bedoeld in artikel 2, onder f, wordt gelijk gesteld aan de feitelijke kosten. Hierop wordt de financiële draagkracht zoals bedoeld in paragraaf 2.3 van de Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid gemeente Olst-Wijhe 2017 in mindering gebracht waarbij de artikelen 7 lid 7 en 9 lid 7 worden toegepast.

Artikel 6. Periode van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming voor de doelgroep als bedoeld in artikel 2 onder a, b, d en e wordt telkens verleend voor de duur van maximaal één kalenderjaar.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

  • 3.

    Voor de doelgroep, zoals bedoeld in artikel 2, onder c, wordt de tegemoetkoming toegekend voor maximaal 26 weken.

  • 4.

    Voor de doelgroep, zoals bedoeld in artikel 2, onder f, wordt de tegemoetkoming toegekend voor maximaal 26 weken. Deze periode kan, na een herindicatie, verlengd worden met nog eens maximaal 26 weken.

  • 5.

    De tegemoetkoming wordt maximaal verstrekt tot één maand na het beëindigen van het traject, de (part time) werkzaamheden, de inburgering of de scholing als bedoeld in artikel 2.

Artikel 7. Vaststelling van het recht en de ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1.

    Het college stelt het recht op een tegemoetkoming en de ingangsdatum van de tegemoetkoming op schriftelijke aanvraag vast of, als dit niet mogelijk is, ambtshalve.

  • 2.

    De tegemoetkoming kan voorts, met inachtneming van het eerste lid, niet eerder worden verleend dan de ingangsdatum genoemd in artikel 1.3, lid 2 onder b van de wet Kinderopvang en kwaliteitseisen.

  • 3.

    De aanvraag voor een financiële tegemoetkoming kinderopvang moet uiterlijk worden ingediend binnen drie maanden vanaf het moment dat de kinderopvang is ingegaan.

Artikel 8. Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het college kan dit besluit ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de ouder schriftelijk in kennis van de verdaging.

Artikel 9. Inhoud van het besluit op de aanvraag

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming bevat in ieder geval:

  • a.

    De vaststelling tot welke van de gemeentelijke doelgroep, als genoemd in artikel 2, de ouder behoort.

  • b.

    De naam en geboortedatum van het kind waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

  • c.

    De naam en het adres van de kinderopvangorganisatie waar de kinderopvang plaatsvindt.

  • d.

    De periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend.

  • e.

    De wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming is bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend.

  • f.

    De wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald.

  • g.

    De voor de ouders geldende verplichtingen.

  • h.

    De tegemoetkoming wordt vastgesteld op basis van de te verwachten aantal afgenomen uren of dagdelen kinderopvang.

Artikel 10. Vorm van tegemoetkoming

De tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang zoals bedoeld in artikel 2 wordt verstrekt in de vorm van een voorschot.

Artikel 11. Verrekening met de voorschotten

  • 1.

    Indien gebruik wordt gemaakt van kinderopvang van een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang of gastouderopvang, dan dient de ouder binnen acht weken na afloop van de periode waarover de tegemoetkoming is verleend een overzicht in te leveren van de feitelijke kosten over deze periode.

  • 2.

    Het college kan om nadere stukken die nodig zijn voor de definitieve vaststelling verzoeken.

  • 3.

    Het college stelt de tegemoetkoming over de periode binnen acht weken na ontvangst van de feitelijke kosten definitief vast.

  • 4.

    Het college kan het in het derde lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de ouder schriftelijk in kennis van de verdaging.

Artikel 12. Uitbetaling tegemoetkoming

Onder verrekening van de reeds uitgekeerde voorschotten wordt de tegemoetkoming binnen vier weken na de datum van het besluit tot vaststelling uitbetaald.

Artikel 13. Beëindiging

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt beëindigd vanaf het moment dat men niet meer behoort tot de gemeentelijke doelgroep als bedoeld in artikel 2 of vanaf het moment dat geen gebruik meer wordt gemaakt van de kinderopvang.

  • 2.

    In voorkomend gevallen kan rekening worden gehouden met één maand opzegtermijn.

Artikel 14. Herziening en intrekking

Het college kan het recht op een bijdrage herzien of intrekken:

  • 1.

    Als het niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17 geleid heeft tot een ten onrechte of te hoog verstrekte vergoeding.

  • 2.

    Als anderszins ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt.

Artikel 15. Terugvordering

  • 1.

    Wanneer de definitieve tegemoetkoming lager wordt vastgesteld dat het voorschot wordt het meerdere teruggevorderd.

  • 2.

    Wanneer het college een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 14 heeft genomen, kan het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte tegemoetkoming terugvorderen.

Artikel 16. Weigeringsgronden

Het college wijst de aanvraag af, indien:

  • a.

    De ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregels.

  • b.

    Niet wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 17 van deze beleidsregels.

  • c.

    Niet wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 18 van deze beleidsregels.

Artikel 17. Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder verstrekt aan het college alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.

  • 2.

    De inlichtingen en gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt binnen een door het college te stellen redelijke termijn.

  • 3.

    Indien bij de ouder bekende gegevens aanleiding geven tot een lagere dan de bepaalde tegemoetkoming dan dient de ouder deze gegevens onmiddellijk na het bekend worden daarvan te melden aan het college.

  • 4.

    De kinderopvangorganisatie verstrekt aan het college alle gegevens en inlichtingen die voor de aanspraak van een ode op de tegemoetkoming van belang zijn.

Artikel 18. Overleggen facturen

  • 1.

    Indien gebruik wordt gemaakt van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie, dan dient de ouder na afloop van een kalendermaand de factuur over deze maand in te leveren.

  • 2.

    Indien gebruik wordt maakt van kinderopvang via een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang of gastouderopvang, dan dient de ouder na afloop van de periode van toekenning een definitief urenoverzicht in te leveren.

Artikel 19. Hoogte van de eigen bijdrage en maximale subsidiegrondslagen

De door het Rijk bepaalde eigen bijdrage zal jaarlijks worden aangepast, zonder dat het college hier iets voor hoeft te doen. Ook de door het Rijk vastgestelde maximale subsidiegrondslag kan jaarlijks worden aangepast. Het college is op basis van dit artikel ook bevoegd de gemeentelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang aan te passen.

Artikel 20. Individualisering

Indien een situatie moet worden beoordeeld, waarin deze beleidsregels niet voorzien kan door middel van gemotiveerde individualisering worden beslist in de geest van de beleidsregels.

Artikel 21. Overgangsrecht

  • 1.

    Op aanvragen die zijn ingediend onder de oude beleidsregels en waarop nog niet is beslist bi het in werking treden van deze beleidsregels, wordt beslist krachtens deze beleidsregels.

  • 2.

    Voor de ouders, die op het moment van het inwerkingtreding van deze beleidsregels, reeds een tegemoetkoming hebben aangevraagd en toegekend hebben gekregen, geldt een overgangsperiode van maximaal zes maanden ingaande datum inwerkingtreding van deze beleidsregels.

Artikel 22. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag nadat deze zijn bekend gemaakt, gelijktijdig met het

intrekken van de beleidsregels kinderopvang gemeente Olst-Wijhe 2013.

Artikel 23. Citeertitel

Beleidsregels Financiële tegemoetkoming Kinderopvang gemeente Olst-Wijhe 2017

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Olst-Wijhe op 20 juni 2017

Burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe,

de secretaris,

D.L.W. (Dries) Zielhuis

de burgemeester,

A.G.J. (Ton) Strien.

Algemene toelichting

Wanneer ouders gebruik willen maken van kinderopvang dan kunnen zij in beginsel vanuit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) aanspraak maken op kinderopvangtoeslag. De kinderopvangtoeslag is een landelijke regeling en wordt vanuit het rijk gefinancierd. Om voor kinderopvangtoeslag in aanmerking te komen dienen ouders aan een aantal criteria te voldoen. De Belastingdienst (onderdeel Toeslagen) beoordeelt of er recht is op kinderopvangtoeslag en keert deze toeslag uit. Wanneer ouders niet aan deze criteria voldoen, maar toch een tegemoetkoming nodig hebben in de kosten van kinderopvang, kunnen zij een beroep doen op de gemeente. De gemeente Olst-Wijhe kent op dit moment verschillende regelingen die een tegemoetkoming geven in de kosten van kinderopvang. Daarbij gaat het om de volgende regelingen:

  • 1.

    Peuteropvang plekken voor peuters, (voor kinderen van 2,5 tot vier jaar);

  • 2.

    Voor- en Vroegschoolse educatie (VVE) voor kinderen met achterstand (voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar)

  • 3.

    Kinderopvang bij re-integratie naar werk in het kader van de Participatiewet of het volgen van een studie of inburgeringstraject (voor kinderen 0-13 jaar).

  • 4.

    Sociaal Medische indicatie (SMI) voor ouders en/of kinderen met een sociaal medische indicatie (voor kinderen 0-13 jaar).

In de kinderopvang op grond van de regelingen genoemd onder 1 en 2 wordt voorzien vanuit het beleid Peuterwerk en onderwijsachterstandenbeleid (VVE), de kosten hiervoor worden gedekt uit het budget voor de bekostiging van het peuterwerk en de specifieke rijksuitkering voor de bekostiging van VVE.

 

De kosten genoemd onder 3 en 4 zijn een taak van de gemeente. Gemeenten hebben wel beleidsvrijheid over de te verstrekken tegemoetkoming. De regels hiervoor zijn vastgelegd in de beleidsregels kinderopvang gemeente Olst-Wijhe De tegemoetkomingen worden betaald uit het budget Kinderopvang.

 

Voor wat betreft de aanvragen Sociaal Medische Indicatie wordt geconstateerd dat het aantal aanvragen toeneemt. Op dit moment is de praktijk dat de kosten van een Sociaal Medische Indicatie volledig worden vergoed ongeacht de inkomenssituatie van de ouders. Om de kosten enigszins beheersbaar te houden wordt voorgesteld de bijdrage te laten afhangen van het inkomen van de ouders.

Ook worden in de nieuwe beleidsregels de voorliggende voorzieningen opgenomen. Alvorens tot een vergoeding wordt overgegaan wordt samen met de ouder gekeken welke mogelijkheden er zijn voor de kinderopvang en hoe deze kinderopvang gefinancierd kan worden.

 

De beleidsregels Financiële tegemoetkoming Kinderopvang gemeente Olst-Wijhe 2017 treden in werking op de dag, nadat deze beleidsregels zijn gepubliceerd.

 

In deze beleidsregels worden de hoofdlijnen van het proces van verstrekking van de tegemoetkomingen door de gemeente Olst-Wijhe vastgelegd. Daarbij zijn twee uitgangspunten gehanteerd. Het eerste uitgangspunt is dat de uitvoeringslasten voor zowel de gemeente Olst-Wijhe als de aanvragers van de tegemoetkoming zo beperkt mogelijk moeten zijn. Het tweede uitgangspunt is dat de gemeentelijke uitgaven die gemoeid zijn met de verstrekking van de tegemoetkomingen zo goed mogelijk beheersbaar zijn.

Artikelgewijze toelichting beleidsregels tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang

De artikel gewijze toelichting is beperkt tot de artikelen die ook daadwerkelijk toelichting behoeven.

Artikel 2. Doelgroep

De doelgroepen zijn niet beperkt tot in de wet genoemde doelgroepen. Van de mogelijkheid om zelf doelgroepen aan te wijzen is in het kader van deze beleidsregel gebruik gemaakt in artikel 2,

sub c en d.

Sub c:

Nadat een bijstandsuitkering van een persoon is beëindigd vanwege arbeid in dienstbetrekking en dit inkomen vanuit arbeid in dienstbetrekking is niet hoger dan 110% van de geldende bijstandsnorm, dan kan deze persoon nog maximaal 6 maanden een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangen.

 

Op deze manier kan voorkomen worden dat de ouder na uitstroom uit de uitkering in de armoedeval terecht komt. Er is gekozen om hier een inkomensgrens van 110% van de geldende bijstandsnorm aan te verbinden. Hiermee wordt aansluiting gezocht bij het geldende inkomenscriterium van de bijzondere bijstand.

 

Er is gekozen voor een periode van toekenning van maximaal zes maanden. Op deze wijze heeft de net uitgestroomde ouder de tijd om naar manieren te zoeken om ofwel het inkomen vanuit arbeid uit te breiden ofwel om de opvang op andere manieren in te vullen.

Met de toekenningsperiode van zes maanden wordt aansluiting gezocht bij het premiebeleid van de gemeente Olst-Wijhe. De naar werk uitgestroomde ouder kan onder voorwaarden, zes maanden na de beëindigingsdatum van de uitkering, aanspraak maken op een premie ten bedrage van € 450,=. De ouder heeft de keus dit bedrag aan te wenden om in de kosten van kinderopvang te kunnen voorzien.

Sub d:

Naast de doelgroepen, zoals die zijn opgenomen in de wet, blijft de gemeente verantwoordelijk voor de aanvullende compensatie van inburgeraars die vóór 1 januari 2013 deelnamen aan een verplicht inburgeringstraject. De doelgroep inburgeraars zijn uit de wet gehaald, omdat de regels voor inburgering per 1 januari 2013 zijn veranderd. De gemeenten kunnen vanaf 1 januari 2013 geen aanbod voor een inburgeringstraject meer doen. Deze verantwoordelijkheid wordt overgeheveld naar het DUO, waardoor gemeenten niet meer in beeld zijn.

 

Artikel 3. Voorwaarden voor de toekenning

Een tegemoetkoming wordt slechts verstrekt in zoverre kinderopvang noodzakelijk is voor de combinatie van zorg voor het kind en de taak van de ouder waardoor deze tot de doelgroep behoort. Indien de ouder gedurende meer uren gebruik maakt van de kinderopvang dan naar oordeel van het college noodzakelijk is, dan wordt bij de bepaling van de tegemoetkoming slechts rekening gehouden met de kosten tot het maximale aantal noodzakelijke uren. De meerkosten als gevolg van het onnodig afnemen van uren worden niet meegenomen bij het bepalen van het recht op en de hoogte van de tegemoetkoming.

 

Artikel 4. Voorwaarden sociaal medisch indicatie

De indicatie wordt gesteld door een jeugdarts of door de jeugdconsulent van de gemeente.

De kinderopvang wordt voor maximaal 24 uur (vier dagdelen) vergoed. Bij de aanvraag wordt nadrukkelijk gekeken of er sprake is van een zogenoemde voorliggende voorziening. Hieronder wordt ook verstaan informele opvang, een oplossing binnen de eigen sociale omgeving.

 

Artikel 5. Hoogte van de bijdrage

Wanneer een ouder, zoals bedoeld in artikel 2, sub a tot en e, in aanmerking komt voor een tegemoetkoming van de gemeente, dan heeft de ouder zelf geen kosten in verband met kinderopvang. Deze worden volledig voldaan door de Belastingdienst in de vorm van kinderopvangtoeslag en de gemeente in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. De hoogte van de bijdrage in de kosten van kinderopvang voor een ouder, zoals bedoeld in artikel 2, onder f, is gelijk aan de kosten van de kinderopvang voor maximaal 24 uren per week. Voor de vaststelling va de vergoeding wordt aansluiting gezocht bij de draagkrachtregels zoals deze gelden bij de bijzondere bijstand. Ouders met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm krijgen de kosten volledig vergoed. Zodra het inkomen hoger is dan 110% wordt de financiële draagkracht op het inkomen in mindering gebracht.

 

Artikel 7. Vaststelling van het recht en de ingangsdatum van de tegemoetkoming

Indien mogelijk wordt, vanuit het oogpunt van een klantgerichte en efficiënte behandeling, het recht en de ingangsdatum van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ambtshalve vastgesteld. Dit is niet voor alle doelgroepen mogelijk, denk hierbij aan de studenten. Wanneer een ouder tot deze doelgroep behoort, zoals bedoeld in artikel 2, onder e en f, dan zal de ouder een schriftelijke aanvraag in moeten dienen. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van een door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier. In het geval van een schriftelijke aanvraag geldt echter wel dat de ingangsdatum niet eerder wordt verleend dan de eerste dag van de kalendermaand waarop de aanvraag is ingediend. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de regels van de Belastingdienst omtrent het aanvragen van kinderopvangtoeslag.

 

Artikel 10. Vorm van tegemoetkoming.

De ouder betaald voor aanvang van de maand een factuur op basis van afgesproken contracturen. De betaalde uren kunnen daardoor afwijken van de afgenomen uren. De tegemoetkoming wordt daarom op voorschotbasis verstrekt.

 

Artikel 11. Verrekening met de voorschotten

Middels het overzicht van de feitelijke kosten aan het einde van een kalenderjaar/periode van toekenning kan beoordeeld worden of er in de loop van het jaar minder opvang of over een kortere periode is afgenomen dan het aantal uren en/of periode waar ten tijde van de voorlopige toekenning vanuit werd gegaan.

 

Artikel 15. Terugvordering

In artikel 38 van de Wet Kinderopvang worden de artikelen 58 t/m 60 van de Participatiewet van overeenkomstige toepassing verklaard. Dat houdt in dat de werkwijze voor de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, met betrekking tot terugvordering, aangesloten wordt bij de Participatiewet.

 

Artikel 19. Hoogte van de eigen bijdrage en maximale subsidiegrondslag

De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang van de gemeente Olst-Wijhe is o.a. afhankelijk van:

  • -

    de door het Rijk vastgestelde, inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang;

  • -

    de door het Rijk vastgestelde maximale subsidiegrondslag;

  • -

    de feitelijke kosten van kinderopvang, welke door de kinderopvangorganisatie worden vastgesteld.

Naar boven