Verordening op de rechtspositie voor de griffie Dalfsen

 

De raad van de gemeente Dalfsen;

 

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 31 mei 2017, nummer 626;

 

gelezen de brief van het College voor Arbeidszaken van de VNG van 20 maart 2013 (Lbr. 13/028);

 

overwegende dat :

  • -

    het bevoegd gezag voorschriften vaststelt aangaande de rechtspositie van ambtenaren;

  • -

    de gemeenteraad het bevoegd gezag is ten aanzien van de griffier en de griffieambtenaren;

  • -

    de aard van deze bevoegdheid zich verzet tegen delegatie aan het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    de op 26 april 2010 vastgestelde 'Arbeidsvoorwaardenregeling – delegatiebesluit en mandaatstatuut griffie gemeente Dalfsen - 2010' daarom moet worden ingetrokken en vervangen;

 

gelet op artikelen 83, 107 tot en met 107e, 147, 156 en 160 lid 1 van de Gemeentewet en titel III van de Ambtenarenwet;

 

gelet op de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) voor de sector gemeenten;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen “Verordening op de rechtspositie voor de griffie Dalfsen

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Werkgeverscommissie - de door de raad op grond van artikel 83 van de Gemeentewet ingestelde commissie waaraan de werkgeversfunctie van de griffie(r) is gedelegeerd

  • b.

    Griffier - de op grond van artikel 107 Gemeentewet door de raad benoemde functionaris

  • c.

    Griffie - de organisatie die valt onder de verantwoordelijkheid van de raad, bestaande uit de griffier en de onder zijn verantwoordelijkheid functionerende ambtenaren

  • d.

    CAR - Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten

  • e.

    UWO – Uitwerkingsovereenkomst

  • f.

    LOGA - Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden

 

HOOFDSTUK 2 RECHTSPOSITIONELE VOORSCHRIFTEN

Artikel 2 Arbeidsvoorwaardenregeling

  • 1.

    De arbeidsvoorwaardelijke regelingen zoals deze door het college van de gemeente Dalfsen zijn vastgesteld ter uitwerking van voorschriften uit de CAR-UWO zijn van overeenkomstige toepassing op de griffier en de overige op de griffie werkzame ambtenaren voor zover niet anders bepaald in deze verordening.

  • 2.

    Waar in de betreffende regelingen gesproken over <het college> of <het bevoegd gezag> dient te worden gelezen <de gemeenteraad>.

  • 3.

    Toekomstige wijzigingen in de lokale CAR-UWO en andere arbeidsvoorwaardelijke regelingen ten aanzien van de griffie worden vastgesteld door de werkgeverscommissie.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde besluiten worden voorbereid door het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 3 Afwijkende regelingen

De in artikel 2 lid 1 bedoelde regelingen die niet zonder meer van overeenkomstige toepassing zijn betreffen in ieder geval regelingen en voorschriften omtrent:

  • a.

    Arbeidsduur en werktijden, als bedoeld in 4.1 en 4.2 van de CAR-UWO;

  • b.

    Het opnemen van vakantie en verlof, als bedoeld in 6.1 en 6.2 van de CAR-UWO;

  • c.

    Functionerings- en beoordelingsgesprekken.

 

HOOFDSTUK 3 UITVOERING VAN DE REGELINGEN

Artikel 4 Delegatiebesluit

  • 1.

    De raad delegeert aan de werkgeverscommissie de bevoegdheid tot het uitvoeren van de rechtspositionele regelingen ten aanzien van de griffier en de overige op de griffie werkzame ambtenaren, behoudens voor zover het betreft:

    • a.

      Het nemen van besluiten met betrekking tot benoeming, schorsing of ontslag;

    • b.

      Het vaststellen van instructies voor de griffier;

    • c.

      Het vaststellen van een functiebeschrijving en functiewaardering;

 

Artikel 5 Mandaatbesluit

  • 1.

    De werkgeverscommissie mandateert aan de griffier de bevoegdheid tot het uitvoeren van de rechtspositionele regelingen ten aanzien van de op de griffie werkzame ambtenaren, behoudens voor zover het betreft:

    • a.

      Het nemen van besluiten met betrekking tot de beloning

    • b.

      Het nemen van besluiten tot het nemen van disciplinaire maatregelen

  • 2.

    De in het vorige lid onder a en b genoemde besluiten worden genomen door de voorzitter van de werkgeverscommissie in samenspraak met de griffier.

 

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing ervan beslist de werkgeverscommissie.

 

Artikel 7 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Verordening rechtspositie griffie Dalfsen’.

 

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt op 1 juli 2017 in werking na bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van de op 26 april 2010 vastgestelde Arbeidsvoorwaardenregeling – delegatiebesluit en mandaatstatuut griffie gemeente Dalfsen – 2010'

 

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 26 juni 2017

De raad voornoemd,

de voorzitter, de griffier,

drs. H.C.P. Noten drs. J. Leegwater

TOELICHTING VERORDENING RECHTSPOSITIE GRIFFIE

Algemeen

De raad als werkgever van de griffie moet een regeling voor arbeidsvoorwaarden vaststellen.

Dat geldt niet alleen voor wat op landelijk en hier ook lokaal niveau de CAR-UWO heet, maar

ook voor nadere uitvoeringsregels zoals een werktijdenregeling, een verlofregeling, een regeling

met betrekking tot behandeling van klachten over ongewenst gedrag of melding van misstanden.

Deze verordening voorziet hierin.

 

Artikelsgewijs

Artikel 1

Inhoud van dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 2 Arbeidsvoorwaardenregeling

In nagenoeg alle gevallen kunnen door het college vastgestelde regelingen en wijzigingen daarop onverkort worden overgenomen. Slechts in een enkel geval kan maatwerk noodzakelijk zijn voortvloeiend uit de noodzakelijke ondersteuning van de gemeenteraad en zijn organen door de griffie. De beoordeling of rechtspositionele voorschriften onverkort op het griffiepersoneel kunnen worden toegepast kan het beste bij de werkgeverscommissie worden belegd.

 

Ook de toekomstige wijzigingen moeten elke keer, willen deze rechtskracht krijgen voor de griffie, door de (werkgeverscommissie van de) gemeenteraad worden vastgesteld. Alle ledenbrieven van de VNG, het College voor Arbeidszaken en het LOGA worden zowel aan de gemeenteraad als aan het college gezonden. Vanuit de eenheid Bedrijfsvoering, team HR, worden mede naar aanleiding daarvan wijzigingen in de regelgeving al voorbereid om te worden vastgesteld. Het ligt voor de hand om hen ook te vragen de voorbereiding van besluitvorming door de werkgeverscommissie te doen. In de meeste gevallen gaat het immers om dezelfde besluiten.

 

Artikel 3 Afwijkende regelingen

Dit artikel beschrijft waar maatwerk aan de orde kan zijn gelet op de aard van de werkzaamheden op de griffie. Uiteraard kan de keuze gemaakt worden om regelingen alsnog onverkort van toepassing te verklaren, maar dit artikel bepaalt dat voor een aantal paragrafen uit de CAR-UWO eerst een analyse moet plaatsvinden. Vervolgens dient de werkgeverscommissie regelingen op die terreinen vast te stellen (en bekend te maken).

 

Arbeidsduur en werktijden

Hoofdstuk 4 van de CAR-UWO beschrijft (onder meer) een standaardregeling en een bijzondere regeling voor werktijden, waarbuiten sprake is van (onregelmatigheids)toeslagen. In de standaardregeling wordt uitgegaan van een dagvenster waarbinnen werktijden verricht worden, in de bijzondere regeling staan maxima voor een werkdag en een werkweek. Op de dagen waarop de gemeenteraad of door de raad ingestelde commissies vergaderen blijken de werktijden echter structureel niet te passen bij de regelingen uit de CAR-UWO.

 

Opnemen van vakantie en verlof

Hoofdstuk 6 van de CAR-UWO beschrijft het opbouwen en opnemen van verlofdagen. Van griffiepersoneel mag (tot op zekere hoogte) worden verwacht dat verlof wordt opgenomen in de periode dat de raad reces houdt. Daar kunnen in individuele gevallen nadere afspraken over worden gemaakt, zulks ter beoordeling aan de werkgeverscommissie waar het gaat om de griffier en ter beoordeling aan de griffier waar het gaat om overig personeel. Gelet op de beperkte vervangbaarheid wegens een krappe bezetting ligt het ook voor de hand om nadere afspraken te maken over eventuele verlofstuwmeren en de termijn van afbouw.

 

Functionerings- en beoordelingsgesprekken

Iedere ambtenaar heeft recht op periodieke functionerings- en beoordelingsgesprekken. De beloning en eventuele andere beheerbeslissingen worden hier immers ook aan gekoppeld. De griffier heeft geen dagelijks leidinggevende, maar voert zijn gesprekken met de werkgeverscommissie. Het staat de commissie (tot op zekere hoogte) vrij om daar vorm en inhoud aan te geven. De ambtelijke organisatie kent geen gesprekscyclus meer. In plaats daarvan is er een gespreksmethodiek 'Goed gepraat', waarbij het doel is om te komen tot een goed gesprek. Het aantal gesprekken is afhankelijk van de behoefte en beperkt zich niet tot een aantal verplichte momenten per jaar. De griffie kan hier bij aansluiten, maar dat is niet per definitie het geval.

 

Artikel 4 Delegatie

In de verordening op de werkgeverscommissie is vastgelegd dat die commissie het werkgeverschap uitoefent. Het delegatiebesluit in deze verordening is hier een nadere uitwerking van. De raad blijft zelf bevoegd voor het benoemen, schorsen en ontslaan van de griffier, het vaststellen van de wettelijke instructie en het vaststellen van een functiebeschrijving en functiewaardering. Personele besluiten als salariëring worden wél overgelaten aan de werkgeverscommissie.

 

Ook ander griffiepersoneel wordt door de raad benoemd, geschorst en ontslagen (en niet door de werkgeverscommissie of het presidium). Alle personeelsleden leggen de ambtseed of verklaring en belofte af ten overstaan van het orgaan dat hen benoemd heeft.

 

Artikel 5 Mandaat

De griffier is leidinggevende van het overige op de griffie werkzame personeel. Analoog aan door het college aangestelde directeuren en eenheidsmanager komt de griffier de bevoegdheid toe (in mandaat) te beslissen over wijzigingen in werktijden, het verlenen van verlof, het toekennen van studiefaciliteiten, het aanstellen van stagiaires en het beslissen op declaraties omtrent overwerk, reis- en verblijfkosten. Besluiten over de inschaling en eventuele andere beheersbeslissingen worden echter genomen door de voorzitter van de werkgeverscommissie, in samenspraak met de griffier. Dit geldt ook voor disciplinaire maatregelen.

 

Overige slotbepalingen

De inhoud van artikelen 6, 7 en 8 spreken voor zich.

 

Naar boven