Gemeenteblad van Molenwaard
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Molenwaard | Gemeenteblad 2017, 103261 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Molenwaard | Gemeenteblad 2017, 103261 | Beleidsregels |
Beleidsregels beschermd wonen en opvang (centrum)gemeente Dordrecht 2017
Hoofdstuk 2 Algemene voorzieningen
Artikel 2.1 Algemene voorzieningen
Een algemene voorziening is een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning. Algemene voorzieningen kunnen privaat zijn, publiek of een combinatie van beide. Bij algemene voorzieningen gaat het vaak om voorzieningen die op de een of andere laagdrempelige wijze via dienstverlening worden aangeboden.
financieel gedragen kan worden door de cliënt, en
Het college moet beoordelen of de cliënt in redelijkheid de algemene voorziening kan betalen. Het is vervolgens aan de cliënt om dit te weerleggen. De cliënt moet, op grond van vaste jurisprudentie, aannemelijk maken dat de algemene voorziening financieel niet gedragen kan worden.
Hoofdstuk 3 Maatwerkvoorzieningen
Het beoordelingskader voor aanspraken op maatwerkvoorzieningen wordt deels bepaald door de in de wet genoemde aspecten, zoals de doelgroep en de eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast is in de verordening een aantal criteria genoemd waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor een (maatwerk)voorziening op grond van de wet.
Artikel 3.2 Eigen verantwoordelijkheid
De wet is uitsluitend bedoeld om mogelijkheden te bieden door middel van voorzieningen als het niet in iemands eigen vermogen ligt het probleem op te lossen. Onder de eigen verantwoordelijkheid wordt verstaan het vermogen van een cliënt om op eigen kracht dan wel met de hulp van mantelzorgers, personen uit het sociale netwerk en gebruikelijke hulp de problemen zelf op te lossen. Oplossingen die een cliënt zelf redelijkerwijs kan realiseren op grond van zijn eigen verantwoordelijkheid gaan vóór op de verstrekking van een maatwerkvoorziening.
Via algemene voorlichting kunnen inwoners worden geïnformeerd over hun eigen verantwoordelijkheid voor het tijdig nemen van maatregelen, die leiden tot het zich kunnen handhaven in de samenleving. Ook komt de eigen verantwoordelijkheid tijdens het gesprek met de cliënt aan de orde.
Artikel 3.3 Voorliggende voorziening
Een voorliggende voorziening is een voorziening op grond van een andere wet die voor gaat op verstrekking van een maatwerkvoorziening voor zover deze:
Bij voorliggende voorzieningen kan onder andere gedacht worden aan de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg. Er moet in elke individuele situatie wel beoordeeld worden of de voorliggende voorziening toereikend en passend is. Is dat niet het geval, dan moet alsnog een maatwerkvoorziening worden geboden. Indien de cliënt geen gebruik wenst te maken van voorliggende voorzieningen, terwijl die wel wettelijk verankerd of feitelijk aanwezig zijn, kan dat niet tot het verstrekken van een maatwerkvoorziening leiden.
Zijn de kosten van een bepaalde voorziening in een andere wet als niet noodzakelijk aangemerkt, dan wordt daarbij aangesloten en geen voorziening verstrekt op grond van de wet.
Artikel 3.4 Algemeen gebruikelijk
Er bestaat op grond van de verordening geen aanspraak op een maatwerkvoorziening indien de maatwerkvoorziening voor de persoon van de cliënt algemeen gebruikelijk is. Met het criterium algemeen gebruikelijk wordt beoogd te voorkomen dat het college een voorziening verstrekt waarvan, gelet op de omstandigheden van betrokken cliënt, aannemelijk is te achten dat deze daarover, ook als hij of zij geen beperkingen had, zou (hebben kunnen) beschikken. Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening die voldoet aan de volgende criteria:
Er moet altijd in het individuele geval worden bekeken of de voorziening ook voor de cliënt algemeen gebruikelijk is.
In individuele gevallen kan een voorziening die op zichzelf als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd, vanwege omstandigheden aan de kant van de cliënt toch niet als algemeen gebruikelijk worden beschouwd. Deze uitzondering kan zich voordoen indien:
Artikel 3.5 Algemene toegangscriteria
Maatwerkvoorzieningen dienen naar objectieve maatstaven gemeten zowel passend als de meest goedkope maatwerkvoorziening te zijn. Zijn er twee of meer maatwerkvoorzieningen passend, dan zal gekozen worden voor de goedkoopste maatwerkvoorziening. Indien de cliënt een duurdere voorziening wil (die eveneens passend is) komen de meerkosten van die duurdere voorziening voor rekening van de cliënt. In dergelijke situaties zal de verstrekking plaatsvinden in de vorm van een persoonsgebonden budget gebaseerd op de goedkoopst passende voorziening.
Artikel 3.6 Hardheidsclausule/inherente afwijkingsbevoegdheid
De individuele omstandigheden van de cliënt, zoals zijn persoonskenmerken en behoeften, kunnen het noodzakelijk maken af te wijken van de verordening, de nadere regels of deze beleidsregels. Het afwijken van verordening, nadere regels of beleidsregels kan alleen maar ten gunste, en nooit ten nadele van de cliënt. Met nadruk is gemeld: in bijzondere gevallen. Het gaat hier dus om een uitzondering en geen regel. In verband met precedentwerking moet dan ook steeds duidelijk worden aangegeven aan waarom in een bepaalde situatie wordt afgeweken.
Het afwijken van de verordening of nadere regels gebeurt met een stevige onderbouwing onder toepassing van de in de verordening opgenomen hardheidsclausule. Een aantal regiogemeenten heeft geen mandaat verleend voor het toepassen van de hardheidsclausule. Dat betekent dat het college van de betreffende gemeente zelf besluit over de toepassing van de hardheidsclausule.
Er moet worden afgeweken van deze beleidsregels, indien toepassing daarvan voor een of meer cliënten gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen (artikel 4:84 Awb). Dit wordt de ‘inherente afwijkingsbevoegdheid’ genoemd.
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen: te bereiken resultaten
De wet benoemt, voor zover voor deze beleidsregels van belang, twee vormen van ondersteuning die de gemeenten moeten bieden: beschermd wonen en opvang. In deze beleidsregels is gekozen voor een nadere uitwerking van beschermd wonen en opvang.
De gemeenten moeten ervoor zorg dragen dat aan personen die daarvoor in aanmerking komen een maatwerkvoorziening wordt verstrekt. Het begrip maatwerkvoorziening geeft al aan dat deze voorziening op de individuele persoon is toegesneden. Daarom kan ook geen limitatieve opsomming worden gegeven van de maatwerkvoorzieningen die de gemeenten kunnen aanbieden. Wel hebben we in dit hoofdstuk per resultaatsgebied de meest voorkomende maatwerkvoorzieningen genoemd en uitgewerkt.
Maatwerk betekent ook dat wordt gestreefd om iedere cliënt op het niveau van participatie en zelfredzaamheid te brengen dat bij zijn situatie past. Wel geldt daarbij dat het gaat om in aanvaardbare mate compenseren. De ondersteuning gaat dus niet zo ver dat de gemeente rekening kan en moet houden met alle wensen van de cliënt.
Beschermd wonen is bedoeld voor personen van 18 jaar of ouder met psychische of psychosociale problemen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving of zelfstandig te wonen. Het gaat om personen bij wie op participatie gerichte ondersteuning vanuit een beschermende woonomgeving in een accommodatie van een instelling of in een wooninitiatief centraal staat. Deze personen zijn (nog) niet in staat of hebben (nog) onvoldoende regie om alle organisatorische en financiële aspecten rondom het zelfstandig bewonen van een eigen woning te verzorgen.
Artikel 5.2 Omschrijving resultaat
Het gaat bij beschermd wonen om het bieden van een veilige woonomgeving, met als doel – indien mogelijk- de cliënt weer in staat te stellen zich op eigen kracht in de samenleving te handhaven. Een beschermende woonvorm biedt géén behandeling. Als een bewoner behandeling nodig heeft, moet deze dat zelf regelen, eventueel met behulp van de begeleider.
Bij het formuleren van de te bereiken resultaten wordt aangesloten bij de resultaatgebieden van de zelfredzaamheidmatrix (ZRM). Per domein van de ZRM zijn de te bereiken resultaten met beschermd wonen vastgesteld (zie bijlage 1). Mogelijk kunnen de resultaten worden bereikt met andere oplossingen, zoals individuele begeleiding zonder verblijf, begeleiding groep zonder verblijf, eigen kracht of algemene voorzieningen. In die gevallen is beschermd wonen niet nodig om de resultaten te bereiken.
De toegang verloopt via de Sociale Dienst Drechtsteden. Cliënten die een beroep doen op beschermd wonen hebben vrijwel altijd al een zorgaanbieder voordat ze in beschermd wonen terecht komen. Beschermd wonen is immers een zware vorm van zorg in de tweede lijn. Aanbod in de eerste lijn, dan wel in een andere vorm van tweedelijns zorg (psychiatrie met behandeling) gaat vooraf aan een beroep op beschermd wonen. Het onderzoek en het toekennen van een maatwerkvoorziening zal in de praktijk plaatsvinden in nauw overleg met de zorgaanbieder.
De indicatie voor beschermd wonen wordt gesteld in één van de arrangementen beschermd wonen, indien nodig aangevuld met dagbesteding.
Bij de indicatiestelling worden ook beoogde resultaten geformuleerd, waarbij wordt aangesloten bij de resultaatgebieden van de ZRM. Het ondersteuningsplan (opgesteld door aanbieder in overeenstemming met de cliënt) moet hierop worden gebaseerd en maakt onderdeel uit van de beschikking. In het ondersteuningsplan staat o.a. welke activiteiten zullen worden verricht om de gewenste resultaten te bereiken en welke termijnen daaraan zijn verbonden.
(reeds ingezette) actieve schuldhulpverlening,
een bestaande relatie met GGZ of andere vormen van hulpverlening
reeds ingezette scholing, (vrijwilligers) werk, of passende dagbesteding,
eventueel aanwezige (veiligheids)risico’s op de huidige woonplek,
de behoefte aan een specifieke aanpak of een specifieke voorziening
gegronde redenen om tegemoet te komen aan de wens van een cliënt, anders dan de hierboven genoemde voorwaarden.
Opvang is bedoeld voor personen van 18 jaar of ouder die de thuissituatie verlaten hebben en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Artikel 6.2 Omschrijving resultaat
Het realiseren van een situatie waarin de cliënt, die de thuissituatie heeft verlaten, in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven of indien dit niet mogelijk is, met een toenemende mate van zelfredzaamheid in de samenleving te handhaven. Het resultaat is dat cliënten niet langer op straat leven, worden begeleid op het gebied van zelfredzaamheid en toegeleid naar een passende woonvorm (al dan niet met een vorm van ambulante begeleiding en afname van overlast. Dit resultaat kan worden gerealiseerd door het bieden van onderdak en begeleiding.
Bij het formuleren van de te bereiken resultaten wordt aangesloten bij de resultaatgebieden van de zelfredzaamheidmatrix (ZRM). Per domein van de ZRM zijn de te bereiken resultaten met opvang vastgesteld (zie bijlage 1). Mogelijk kunnen de resultaten worden bereikt met andere oplossingen, zoals individuele begeleiding zonder verblijf, begeleiding groep zonder verblijf, eigen kracht of algemene voorzieningen. In die gevallen is opvang niet nodig om de resultaten te bereiken.
De toegang verloopt via de Sociale Dienst Drechtsteden. Het onderzoek en het toekennen van een maatwerkvoorziening zal in de praktijk plaatsvinden in nauw overleg met de zorgaanbieder.
Bij de indicatiestelling worden ook beoogde resultaten geformuleerd, waarbij wordt aangesloten bij de resultaatgebieden van de ZRM. Het ondersteuningsplan (opgesteld door aanbieder in overeenstemming met de cliënt) moet hierop worden gebaseerd en maakt onderdeel uit van de beschikking. In het ondersteuningsplan staat o.a. welke activiteiten zullen worden verricht om de gewenste resultaten te bereiken en welke termijnen daaraan zijn verbonden.
Hoofdstuk 7 Natura of persoonsgebonden budget
Artikel 7.1 De verstrekkingsvormen
De wet kent voor maatwerkvoorzieningen twee verstrekkingsvormen:
Met de voorziening in natura wordt bedoeld dat de gemeente de cliënt een voorziening verstrekt, die hij of zij kant en klaar krijgt. Het verstrekken van een voorziening in natura gaat via een van de aanbieders waarmee een contract is afgesloten. De cliënt heeft daarbij in principe de keuze uit de gecontracteerde aanbieders die de door de cliënt benodigde ondersteuning kunnen leveren.
Artikel 7.3 Persoonsgebonden budget
De tweede mogelijkheid is de in de wet verplicht gestelde mogelijkheid een alternatief te ontvangen in de vorm van een persoonsgebonden budget.
In de verordening is een aantal situaties genoemd waarin geen persoonsgebonden budget wordt verstrekt. Een van deze situaties is dat het ernstige vermoeden bestaat dat de cliënt problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget. Hiervan kan sprake zijn:
De beleidsregels beschermd wonen en opvang gemeente Dordrecht 2016 worden ingetrokken met de inwerkingtreding van deze beleidsregels, met dien verstande dat zij van toepassing blijven ten aanzien van een op grond daarvan genomen besluit totdat het college, onder intrekking van dit besluit, een nieuw besluit op grond van deze beleidsregels heeft genomen.
Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels beschermd wonen en opvang gemeente Dordrecht 2017.
Vastgesteld door het college van de gemeente Molenwaard op 16 mei 2017
(direct na de vaststelling door de gemeenteraad van de Verordening beschermd wonen en opvang Molenwaard 2017; alles conform het collegebesluit van 25 april 2017)
Bijlage 1 Overzicht van de resultaatgebieden
Hieronder een overzicht van de (reeds geaccordeerde) resultaatgebieden:
Bijlage 3 Overzicht van de categorieën dagbesteding
Belevingsgerichte dagbesteding
Belevingsgerichte dagbesteding is gericht op stabilisatie van de beperking (progressief) ziektebeeld en het behoud van autonomie en ondersteunt cliënten als zij vanwege beperkingen (nog) niet in staat zijn om hun dagen goed te structureren en/of een zinvolle invulling van hun dagen te geven. Belevingsgerichte dagbesteding heeft het doel om cliënten te begeleiden bij het structuur geven aan de dag en een zinvolle invulling hiervan. De activiteiten vinden plaats in groepsverband en hebben geen arbeidsmatig karakter.
Daarnaast is de dagbesteding gericht op:
het leren omgaan met fysieke of cognitieve beperkingen, of
het voorkomen van achteruitgang in fysieke, cognitieve en sociaal-emotionele vaardigheden, of
het voorkomen van een sociaal isolement, of
het ontlasten van de mantelzorger(s).
Bij dagbesteding in het kader van beschermd wonen en opvang kan de belevingsgerichte dagbesteding zijn gericht op:
het herstel van het dag- en nachtritme, of
het voorkomen van overlast in de woonomgeving.
De groepsgrootte is gemiddeld 6 cliënten per professionele medewerker.
Arbeidsmatige dagbesteding is een vervangende activiteit voor werk of school, als dit niet op reguliere of aangepaste wijze (zoals aangepast (speciaal) onderwijs of via al dan niet gesubsidieerde arbeid op basis van de participatiewet) kan worden gerealiseerd. Arbeidsmatige dagbesteding is een vorm van werken met begeleiding. De activiteiten die gedaan worden, zijn vergelijkbaar met werk. Onder dagbesteding wordt hier niet verstaan een welzijnsactiviteit als zang, bingo, uitstapjes en dergelijke.
De dagbesteding is gericht op:
het bieden van een zinvolle dagstructuur in een arbeidsmatige omgeving (zo regulier en open mogelijk), waarbij bij de cliënt sprake is van een beperkt ontwikkelingspotentieel, (zeer waarschijnlijk) niet tot niveau dat leidt tot (gesubsidieerde) betaalde arbeid, participatiebaan of vrijwilligerswerk, en
het aanleren van vaardigheden ter bevordering van de zelfredzaamheid en participatie d.m.v. arbeidsmatige activiteiten. De inzet is gericht op maximaal haalbare persoonlijke ontwikkeling door activerende activiteiten, maar (zeer waarschijnlijk) geen zicht op doorstroom naar (gesubsidieerde) betaalde arbeid, participatiebaan of vrijwilligerswerk, en
het ontlasten van de mantelzorger(s).
De groepsgrootte is kleiner dan bij belevingsgerichte dagbesteding: gemiddeld 5,5 cliënten per professionele medewerker.
Ontwikkelgerichte dagbesteding is een vorm van werken met begeleiding, biedt structuur en invulling van de dag en is een manier om de kans op een 'gewone' baan te vergroten. Deze dagbesteding is bedoeld voor cliënten die ontwikkelpotentieel hebben, momenteel nog niet zelfstandig kunnen werken, maar dit met hulp (deels) wel kunnen en die kunnen leren in de toekomst (deels) in een gewone baan te werken. De ontwikkelgerichte dagbesteding is gericht op het lange(re) termijn ontwikkelpotentieel van cliënt en gericht op uitstroom uit de maatwerkvoorziening naar een vervolgplaats (gesubsidieerde) betaalde arbeid, participatiebaan of vrijwilligerswerk. Waar nodig is deze dagbesteding ondersteunend aan behandeling en gericht op herstel. Daarnaast is de dagbesteding gericht op:
het aanleren van (werk)vaardigheden ter bevordering van zelfredzaamheid en participatie: inzet op maximaal haalbare persoonlijke ontwikkeling in een arbeidsmatige omgeving, of
het behalen van een hogere trede op de participatieladder, of
het ontlasten van de mantelzorger(s).
Ontwikkelgerichte dagbesteding is tijdelijk voor de duur van maximaal 3 jaar. Bij twijfel tussen deze dagbesteding en arbeidsmatige dagbesteding is de voorkeur van de cliënt leidend. De dagbesteding wordt voor een half jaar verstrekt en na deze periode wordt getoetst of de cliënt in de juiste categorie geplaatst is. Na dat half jaar wordt beoordeeld of er sprake is van enige vooruitgang. Zo nodig wordt een arbeidsdeskundig (onafhankelijk) advies ingewonnen.
De groepsgrootte is kleiner dan bij belevingsgerichte en arbeidsmatige dagbesteding: gemiddeld 5 cliënten per professionele medewerker.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-103261.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.