Gemeenteblad van Dinkelland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Dinkelland | Gemeenteblad 2017, 101839 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Dinkelland | Gemeenteblad 2017, 101839 | Beleidsregels |
Gemeente Dinkelland; Beleidsregels algemene en bijzondere bijstand Dinkelland 2017
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
In deze verordening wordt bedoeld met:
Hoofdstuk 2: Algemene bijstand
Artikel 1a Overbruggingsvoorschotten
Voor zover een belanghebbende niet de beschikking heeft over enig bank- of girotegoed of over contante middelen en ter overbrugging tot aan de eerstvolgende reguliere betaaldatum een overbruggingsvoorschot noodzakelijk is in verband met bij echtscheiding, beëindiging zelfstandig bedrijf, vertrek uit AZC of om een andere reden, wordt op aanvraag een overbruggingsvoorschot toegekend.
Hoofdstuk 3: Bijzondere bijstand
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Voorwaarden bijzondere bijstand
Aan de verlening van bijzondere bijstand zijn de volgende voorwaarden verbonden:
Artikel 3 Moment van aanvragen bijzondere bijstand
De aanvrager moet in beginsel voordat de kosten worden gemaakt een aanvraag indienen. De reden hiervoor is dat het veelal niet mogelijk is achteraf de noodzaak van de kosten vast te stellen. Wanneer de noodzaak van de kosten achteraf nog kan worden vastgesteld en niet al in de kosten is voorzien kan hiervan worden afgeweken en kunnen kosten tot maximaal een jaar terug worden vergoed.
Om te bepalen of de aanvrager de bijzondere kosten kan voldoen uit het beschikbare inkomen moet eerst bepaald worden wat de draagkrachtruimte is. De draagkrachtruimte is het verschil tussen het inkomen van de aanvrager en de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Voor de algemene bijstand is in artikel 31, tweede lid, Participatiewet en artikel 33, vijfde lid, Participatiewet geregeld welke inkomsten niet op de uitkering worden gekort. Deze inkomsten worden ook voor de bijzondere bijstandsverlening vrijgelaten, met uitzondering van bijstand voor duurzame gebruiksgoederen.
De draagkrachtruimte bedraagt 20% van het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Waarbij wanneer van toepassing onder bijstandsnorm de kostendelersnorm wordt bedoeld. En waarbij wanneer van toepassing op de bijstandsnorm een verlaging bij een schoolverlater of vanwege lage woonkosten wordt toegepast overeenkomstig de daartoe vastgestelde beleidsregel.
Artikel 5 Afwijkende draagkracht bij woonkostentoeslag en kosten bewindvoering
Voor een woonkostentoeslag en voor de kosten van bewindvoering geldt dat al het inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm meetelt als draagkracht.
Artikel 7 Wijziging draagkracht tijdens de draagkrachtperiode
In beginsel wordt de eenmaal vastgestelde draagkracht niet gewijzigd. Alleen als zich in de loop van de vastgestelde periode ontwikkelingen voordoen, die van zodanig belangrijke aard zijn, dat hieraan niet kan worden voorbijgegaan (bijvoorbeeld het wegvallen of het ontstaan van inkomstenbronnen), kan tussentijdse herziening plaatsvinden over het resterende deel van de periode.
Er wordt geen drempelbedrag zoals bedoeld in artikel 35 lid 2 van de Participatiewet gehanteerd voor de kosten van bijzondere bijstand.
Artikel 9 Waar en wanneer een medisch advies opvragen
Als er bijzondere bijstand wordt aangevraagd voor medische kosten, dan wordt in beginsel geen medisch advies aangevraagd aangaande de noodzakelijkheid van deze kosten. Gaat het om kosten die meer bedragen dan € 300,00 op jaarbasis en de noodzakelijkheid kan niet aan de hand van verklaringen van huisarts, tandarts, medisch specialist, of anderszins worden vastgesteld dan wordt een medisch advies opgevraagd bij een daarvoor gecontracteerde organisatie.
Paragraaf 2: Kostensoorten waarvoor beleid is vastgelegd
In afwijking van lid 1 wordt bijzondere bijstand verstrekt voor medische kosten tot aan de vergoeding van de gemeentelijk ondersteunde collectieve aanvullende zorgverzekering volgens pakket 2 van zorgverzekeraar Menzis, wanneer de aanvrager door een premieachterstand geen aanvullende ziektekostenverzekering kan afsluiten.
Artikel 11 Behandelingen orthodontist
In afwijking van de algemene regel bij medische kosten, is voor de kosten van behandelingen door een orthodontist bij een kind tot 18 jaar onder aftrek van eventuele andere vergoedingen, zoals via een aanvullende zorgverzekering, maximaal € 2.500 aan bijzondere bijstand mogelijk, gerekend over de gehele behandelduur.
Bij ontbreken van voldoende middelen van bestaan kunnen de erfgenamen van een overledene voor een uitvaart ieder voor het eigen deel in de kosten een aanvraag bijzondere bijstand indienen. Voor de hoogte van de vergoeding wordt per kostenpost uitgegaan van maximaal het bedrag uit de NIBUD prijzengids.
Artikel 13 Kosten bewindvoering
Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering als de goederen van een meerderjarige door de Kantonrechter onder bewind zijn gesteld én de kosten van bewindvoering door de Kantonrechter afwijkend van de hoofdregel (5% van de netto opbrengst van de onder bewind staande goederen) zijn vastgesteld.
Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand indien op grond van een toevoeging volgens de Wrb rechtsbijstand is verleend. Het recht op bijzondere bijstand voor deze eigen bijdrage is beperkt tot de eigen bijdrage die geldt wanneer de doorverwijzing is verkregen via het Juridisch Loket.
Artikel 15 Aanvullende bijzondere bijstand 18 t/m 20 jarigen niet in een inrichting
Als een aanvrager niet heeft kunnen reserveren of lenen en geen gebruik van een voorliggende voorziening kan maken, dan kan de mogelijkheid van bijstandsverlening voor een babyuitzet worden bezien. Bijstandsverlening kan pas geschieden op het moment dat de te maken kosten noodzakelijk worden geacht. In de zesde maand van de zwangerschap moet de babyuitzet aangeschaft worden. Op dat moment is dan ook pas bijstandsverlening mogelijk. Een verklaring van de vroedvrouw met de vermoedelijke bevallingsdatum is noodzakelijk.
Artikel 20 Stookkosten en kosten elektriciteitsgebruik
Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er aanleiding zijn bijzondere bijstand te verlenen voor deze kosten. Hiervan is in ieder geval sprake indien er een medische noodzaak is voor het maken van deze kosten. De medische noodzaak van de meerkosten wordt door middel van een medisch advies vastgesteld.
Artikel 21 Reiskosten woon-werkverkeer (verwervingskosten)
Er wordt geen bijzondere bijstand voor reiskosten woon-werkverkeer verstrekt. Indien noodzakelijk kan het college re-integratiemiddelen inzetten voor deze kosten.
Artikel 23 Reis- en/of verblijfskosten bezoek zieke familieleden
Van het genoemde aantal bezoeken in lid 2 kan worden afgeweken als daar een medische en/of sociale indicatie voor is. De vergoeding op grond van de bijzondere bijstand is dus gelijk aan de tarieven openbaar vervoer 2e klasse ook als van eigen vervoer gebruik wordt gemaakt. Indien van het eigen vervoer gebruik wordt gemaakt, wordt de vergoeding pas verstrekt na overlegging van een verklaring van de inrichting of als de bezoeken anderszins aantoonbaar worden gemaakt.
Artikel 25 Reiskosten bezoek werkplein
Er wordt bijzondere bijstand verstrekt voor reiskosten in verband met bezoeken aan het Werkplein.
Artikel 28 Kosten van scholing en opleiding
Voor de kosten van noodzakelijk geachte scholing wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verleend.
Voor de noodzakelijke kosten van een noodzakelijke verhuizing wordt bijzondere bijstand verstrekt voor de administratiekosten, dubbele huurlasten en de huur van een verhuisbusje.
Indien de woonkosten, zowel van een huurwoning als van een eigen woning, meer bedragen dan de maximaal subsidiabele huur dan wordt bij recht op een woonkostentoeslag niet meer bijstand verstrekt dan op basis de maximaal subsidiabele huur wordt berekend. Bij een huurwoning wordt in dat geval de woonkostentoeslag voor maximaal 1 jaar verleend en wordt gelijktijdig een verhuisplicht opgelegd. Deze periode kan met maximaal 1 jaar worden verlengd als de aanvrager er alles aan heeft gedaan om vervangende woonruimte te krijgen en hierin toch niet is geslaagd.
Artikel 33 Kosten kinderopvang op grond van een sociale en/of medische indicatie
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in de vergadering van 23 mei 2017, Burgemeester en wethouders van Dinkelland,
loco-secretaris, de burgemeester,
E.M. Grobben, I.A. Bakker
Voor de meeste onderwerpen en kostensoorten is inhoudelijk aansluiting gezocht bij het bestaande beleid en is er alleen sprake van een actualisatie door bij voorbeeld niet langer gebruik te maken van verwijzingen naar de Wet werk en bijstand die is opgevolgd door de Participatiewet.
Bij andere onderwerpen gaat het ook om inhoudelijke wijzigingen.
Daarbij gaat het om het volgende:
Bij bewindvoeringskosten wordt alle inkomen boven de bijstandsnorm gezien als draagkracht. Dit om te bevorderen dat naar alternatieve oplossingen wordt gezocht voor deze kosten;
In beginsel wordt er geen bijzondere bijstand meer verstrekt voor telefoonkosten. Dit vanwege het feit dat er momenteel vele gratis mogelijkheden zijn om te communiceren;
Het zelfde geldt voor de geringe meerkosten in elektriciteitsverbruik vanwege het gebruik van een scootmobiel of traplift;
In principe geldt dat slechts voor een deel rekening wordt gehouden met de inkomsten boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Een uitzondering wordt gemaakt bij de woonkostentoeslag. Daarbij worden alle inkomsten boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm gezien als draagkracht. De reden hiervoor is dat woonkosten niet zo zeer als bijzondere kosten zijn aan te merken maar als algemene kosten waar in principe iedereen mee te maken krijgt.
De andere uitzondering betreft bewindvoeringkosten. Om te stimuleren dat deze kosten zo veel mogelijk worden vermeden en naar alternatieve oplossingen wordt gezocht wordt ook voor deze kosten alle draagkracht in aanmerking genomen.
Met toepasselijke bijstandsnorm wordt in voorkomende gevallen de kostendelersnorm bedoeld.
Vanwege praktische overwegingen wordt bij inkomsten en bij de van toepassing zijnde bijstandsnorm bij berekeningen uitgegaan van de bedragen exclusief vakantiegeld.
Bij het aanvragen van bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen worden in beginsel de middelen als bedoeld in artikel 31 lid 2 Participatiewet, artikel 33 lid 5
Participatiewet (inkomsten) en artikel 34 lid 2 Participatiewet(vermogen) niet vrijgelaten.
Artikel 9 Waar en wanneer een medisch advies opvragen
Het medisch advies moet opgevraagd worden bij de gecontracteerde organisatie.
In beginsel verstrekt het college geen bijzondere bijstand voor medische kosten. Onder 'medische kosten' wordt verstaan: noodzakelijk te maken kosten welke vallen binnen de reikwijdte van de kostensoorten waarover de Zorgverzekeringswet of de WLZ zich uitspreekt.
In afwijking hiervan bestaat er wel recht op bijzondere bijstand als de aanvrager zich door een premieachterstand niet heeft kunnen verzekeren via de gemeentelijke ondersteunende collectieve aanvullende zorgverzekering op basis van pakket 2. Gedurende de periode van de premieachterstand hoeft men niet verzekerd te zijn bij zorgverzekeraar Menzis. Dit omdat men in deze situatie niet over kan stappen naar een andere zorgverzekeraar.
Voor de kosten van orthodontie bij kinderen jonger dan 18 jaar en reiskosten in verband met ziekte kan eveneens bijzondere bijstand worden verstrekt. Zie hiervoor het specifieke artikel in deze beleidsregel.
Voor vertaalkosten is in principe geen bijzondere bijstand mogelijk. Advocaten kunnen namelijk kosteloos gebruik maken van een gesubsidieerd tolkencentrum.
Ook voor de reiskosten van een belanghebbende voor het bijwonen van rechtszittingen is in principe geen bijzondere bijstand mogelijk want het is in het algemeen niet noodzakelijk dat belanghebbende in persoon aanwezig is op een rechtszitting.
Artikel 15 Aanvullende bijzondere bijstand 18 t/m 20 jarigen niet in een inrichting
Bij het beoordelen van het recht op bijzondere bijstand voor levensonderhoud voor jongeren van 18, 19 of 20 jaar wordt in alle gevallen onderzocht of de onderhoudsplicht van de ouders kan worden geëffectueerd.
Artikel 18 Eigen bijdrage verzorging en hulp
Bijstandsverlening voor de eigen bijdragen Wlz-instelling aan een belanghebbende met een bijstandsuitkering bij verblijf in een inrichting is niet aan de orde, er is een passende en toereikende voorliggende voorziening. Men kan namelijk vragen om vermindering van de eigen bijdrage zodat men de bijstandsnorm voor zak- en kleedgeld overhoudt.
Artikel 19 Communicatie en signalering
Door de technologische ontwikkelingen zijn er veel gratis of goedkope mogelijkheden, bijvoorbeeld Skype, prepaid bellen en dergelijke. Alleen in uitzonderingssituaties zal er daarom bijzondere bijstand kunnen worden verstrekt voor telefoonkosten.
Personenalarmering is bedoeld voor mensen die ondanks hoge leeftijd, ziekte of een handicap alleen wonen en alarm moeten kunnen slaan als hen iets overkomt. Personenalarmering bestaat uit een alarmunit en een draadloos zendertje, waarmee direct contact kan worden gemaakt met een alarmcentrale.
De abonnements- en aansluitingskosten op de alarmcentrale worden niet door de basisverzekering vergoed, zodat de basisverzekering geen toereikende voorziening is. Voor deze kosten dan ook aanvullend bijzondere bijstand worden verstrekt. Indien men uit een aanvullende verzekering hiervoor een vergoeding ontvangt, wordt de vergoeding van deze aanvullende verzekering op de kosten in mindering gebracht.
In de meeste gevallen is er een indicatie afgegeven via de Stichting Welzijn Tubbergen Dinkelland voor alarmering. Ook komt het voor dat de alarmering een verplicht onderdeel is van het wonen in een aanleunwoning of verpleegafdeling. Ook in die gevallen kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de eigen bijdrage van het alarmsysteem en eventuele noodzakelijke zorgopvolging.
Artikel 20 Stookkosten en elektriciteitsgebruik
Voor de bepaling van het gemiddelde verbruik van stookkosten is daarbij het type woning bepalend. Voor het gemiddelde verbruik van elektriciteit is de grootte van de huishouding van belang. Voor de vaststelling van het gemiddelde gebruik maken wij gebruik van de NIBUD-Prijzengids.
In het kader van het onderzoek zal tevens moeten worden bezien of er sprake is van een verantwoord energiegebruik. Hierbij valt te denken aan het stookgedrag, ventilatie van de woning, aanwezigheid van bepaalde energieverslindende apparatuur (vaatwasmachine, stookkachels, grote aquaria, diepvriezer, droogtrommel e.d.). De extra energiekosten, als gevolg van deze apparatuur, kunnen in het algemeen niet voor vergoeding in aanmerking komen.
De hoogte van de toe te kennen bijstand moet worden beargumenteerd. Toekenning van een vast (norm)bedrag voor een bepaalde leefeenheid is niet de bedoeling. In bijzondere gevallen kunnen voorwaarden aan de bijstand worden verbonden, die ertoe strekken, dat de klant het energieverbruik terugdringt resp. omziet naar andere huisvesting, die beter is geïsoleerd.
Ook kan er sprake zijn van extra elektriciteitsverbruik in verband met het gebruik van een scootmobiel en/of traplift. Het meerverbruik is veelal dusdanig gering dat bijzondere bijstandverlening niet in de rede ligt.
Artikel 21 Reiskosten woon-werkverkeer (verwervingskosten)
Hiervoor wordt geen bijzondere bijstand verstrekt, maar indien noodzakelijk kan het college re-integratiemiddelen inzetten voor deze kosten.
Deze kosten worden als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan aangemerkt, waarin zelf voorzien moet worden. Bovendien kunnen via de Belastingdienst reiskosten als aftrekpost worden opgevoerd. Derhalve is er voor reiskosten een voorliggende voorziening aanwezig. Vaak ook wordt via de werkgever een vergoeding verstrekt.
Aanvragers met een bijstandsuitkering hebben vaak tijdelijk werk en verdienen niet genoeg om het zonder uitkering te kunnen stellen. In dergelijke gevallen biedt de Belastingdienst onvoldoende soelaas inzake de reiskostenaftrek. Bovendien vindt eventuele teruggave van reiskosten via de Belastingdienst pas na een jaar plaats. Voor aanvragers met een bijstandsinkomen is dit niet op te brengen. Bovendien wordt werkaanvaarding niet gestimuleerd als belanghebbende veel reiskosten moet maken die voor eigen rekening zouden komen. Daarom is het mogelijk voor reiskosten in verband met woon-/werkverkeer een vergoeding vanuit de re-integratiemiddelen te verstrekken.
Reiskosten scholing/stage i.v.m. noodzakelijk geachte scholing
Aanvragers die, met behoud van de uitkering, een noodzakelijk geachte scholing of opleiding volgen en daarvoor reiskosten maken, kunnen deze reiskosten vergoed krijgen via een vergoeding vanuit de re-integratiemiddelen.
Artikel 23 Reis- en verblijfskosten bezoek zieke familieleden
Vaak zal in deze gevallen de ziektekostenverzekering als voorliggende voorziening fungeren. Deze vergoeding wordt dan betaald uit de aanvullende verzekering.
Artikel 24 Reiskosten bezoek aan gedetineerden
De reiskosten (en eventueel kosten van levensonderhoud) voor de gedetineerden zelf, die op weekendverlof mogen gaan in het kader van re-socialisering, dienen volgens jurisprudentie binnen de wettelijke bepalingen van justitie, dan wel in het kader van subsidieverlening aan reclasseringsverenigingen, te worden opgelost.
Voornoemde kosten worden niet beschouwd als noodzakelijke kosten van het bestaan zoals bedoeld in de Participatiewet. Bijzondere bijstandsverlening is daarvoor dus niet mogelijk.
Artikel 25 Reiskosten bezoek werkplein
Aan cliënten die op afspraken bij het Werkplein Noord Twente, Twenthe-plein 7 in Almelo moeten verschijnen in verband met hun uitkering een reiskosten- en een parkeergeldvergoeding te verstrekken met de volgende condities:
De reiskostenvergoeding is gebaseerd op het openbaar vervoer ad € 0,19 ct per km (prijspeil
1 januari 2017). Afstand woonplaats- Werkplein Noord Twente Almelo, Twenthe-plein 7 v.v.
Parkeergeldvergoeding ad € 3,00 per bezoek op basis van de duur van een gesprek van
Uit te betalen op basis van afsprakenlijst gemeente Almelo en uitnodigingsbrief cliënt.
Artikel 26 Kosten van sociaal culturele en educatieve activiteiten
Hiervoor kan geen bijzondere bijstand worden verleend maar er zijn wel mogelijkheden op grond van de verordening bevordering participatie minima 2017 die gebaseerd is op de Gemeentewet. Hetzelfde geldt voor de Stichting Leergeld Dinkelland dat zich op kinderen richt. Deze stichting wordt door de gemeente Dinkelland gesubsidieerd.
Artikel 27 Bewassing en kledingslijtage
Te denken valt aan extra kleding- en schoeiselslijtage als gevolg van het gebruik van prothesen, stoornissen in houding en het bewegingsapparaat of stoornissen in het evenwicht, het bewustzijn of het coördinatievermogen. Bij extra bewassingskosten kan het gaan om incontinentie, gebruik medicatie zoals zalf, bedlegerigheid, gebruik van een stoma of bijvoorbeeld overmatig transpireren.
Artikel 28 Kosten van scholing en opleiding
Indien nodig kan het college re-integratiemiddelen inzetten ter dekking van deze kosten.
Artikel 29 Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten
De kosten van duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten. Een mogelijkheid om dergelijke kosten te financieren is het afsluiten van een lening bij een kredietverlenende instantie.
Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er van deze regel worden afgeweken. In dat geval wordt bijzondere bijstand verleend, ook als dit bijstand betekent in aanvulling op een voorliggende voorziening.
Bij de behandeling van een bijstandsaanvraag dient allereerst de noodzaak van de herinrichting te worden vastgesteld. De noodzaak dient in principe te worden vastgesteld aan de hand van een huisbezoek, om zodoende de hoogte van de bijzondere bijstand te bepalen. De bevindingen van het huisbezoek dienen uitvoerig in een rapportage tot uitdrukking te komen. Als de noodzaak ontbreekt dan kan de aanvraag direct worden afgewezen.
Ook als een (her)inrichting noodzakelijk is, kan in het algemeen geen bijstand worden verleend in verhuis- en herinrichtingskosten, omdat deze kosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, die uit het ter beschikking staande inkomen dienen te worden bestreden.
In dit verband zal behalve de noodzaak van verhuizing ook de voorzienbaarheid van verhuizing dienen te worden onderzocht en in de rapportage worden vastgelegd.
Alleen bij bijzondere, zich onverwacht voordoende omstandigheden kan er aanleiding zijn bijstand te verlenen als geen of onvoldoende reserveringscapaciteit aanwezig is. Voor het bepalen van de voorzienbaarheid van de verhuizing is onder andere de inschrijvingsdatum als woningzoekende van belang. Ook zal moeten worden beoordeeld of de verhuizing uit te stellen is. Bijstandsverlening voor een verhuizing enkel op grond van een sociale of medische indicatie is in het algemeen niet mogelijk. Een jeugdig echtpaar dat bijvoorbeeld in verband met de komst van een kind naar een eengezinswoning wenst te verhuizen óf een wat ouder echtpaar dat een kleinere woning wenst te betrekken zal in verband met de voorzienbaarheid van de verhuizing in het algemeen zelf in verhuis- en herinrichtingskosten dienen te voorzien bijvoorbeeld door middel van het aangaan van een lening bij de geëigende kredietverlenende instelling, respectievelijk de verhuizing moeten uitstellen totdat voldoende is gereserveerd.
Het is duidelijk dat bij de bepaling van het benodigde bedrag uitsluitend kan worden uitgegaan van noodzakelijk aan te schaffen goederen. Deze beoordeling dient aan de hand van een door aanvrager op te stellen inventarislijst te geschieden, die waar mogelijk is voorzien van de bedragen waarmee de goederen zo goedkoop en adequaat mogelijk kunnen worden aangeschaft. In het algemeen dienen geen pro-forma nota's te worden ingenomen. In zeer bijzondere situaties kan het desondanks wenselijk zijn dat aanvrager pro-forma-nota's overlegt als enigerlei vorm van begeleiding bij de inrichting noodzakelijk is. Een goedkope en adequate oplossing staat voorop. Indien mogelijk dient daarom gebruik te worden gemaakt van beschikbare tweedehands goederen.
Qua maximaal mogelijke te verstrekken bedragen bij deelinrichting dient gebruik te worden gemaakt van de richtprijzen van de Nibudprijzengids. Bij het vaststellen van het benodigd bedrag wordt gelet op het karakter van de Participatiewet ervan uitgegaan dat van aanvrager in redelijkheid mag worden verwacht dat hij/zij bij het inkopen van de benodigde goederen prijsbewust te werk gaat. Bij de verhuis-en herinrichting mag rekening worden gehouden met zelfwerkzaamheid.
Bij toekenning van bijstand wordt indien mogelijk tot rechtstreekse betaling aan de leverancier overgegaan (machtiging aanvrager innemen).
Als men niet over de financiële middelen beschikt om bijvoorbeeld duurzame noodzakelijke gebruiksgoederen aan te schaffen, zal men daarvoor moeten trachten te reserveren of zal men geld moeten lenen. Gelet op het complementaire karakter van de Participatiewet zal primair een beroep dienen te worden gedaan op de Stadsbank Oost-Nederland. Alleen als een dergelijke lening niet mogelijk is, kan (aanvullende) leenbijstand of bijstand ‘om niet’ noodzakelijk zijn.
Als sprake is van de aanwezigheid van een zogenaamd bescheiden vermogen én het gaat om de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen die gewoonlijk uit het ter beschikking staande inkomen bestreden dienen te worden, zal eerst het bescheiden vermogen aangewend dienen te worden. Verder dient te worden nagegaan of de voorziening uit te stellen is, of reservering mogelijk is geweest en of op andere wijze in de kosten kan worden voorzien.
Als de noodzaak van de bijstandsverlening is vastgesteld dient de vorm van de bijstandsverlening te worden bepaald. Wanneer kredietverlening niet door de Stadsbank Oost-Nederland kan plaatsvinden, zal doorgaans leenbijstand moeten worden verstrekt.
De hoogte van de leenbijstand voor woninginrichting wordt gemaximeerd op 6% van de betreffende bijstandsnorm (plus de eventuele bijzondere bijstand voor levensonderhoud) inclusief vakantiegeld gedurende 3 jaar. Wanneer het (in zeer uitzonderlijke situaties) noodzakelijk is om een bedrag te verstrekken dat hoger is dan het maximum, dan wordt het meerdere als bijstand om niet verstrekt. Hiermee wordt beoogd de schulden van bijstandsgerechtigden terug te dringen, de bijzondere bijstandverlening te beperken en het leveren van maatwerk te bevorderen.
Naast de bijzondere bijstand voor woninginrichting kan er bijstand om niet verstrekt worden voor de opknapkosten in de vorm van behang- en schilderwerk waarbij als indicatie kan worden aangehouden:
Niet tot een kamer worden gerekend: toilet, badkamer en keuken. Het gaat om verblijfsruimten als de woonkamer en slaapkamer(s) die daadwerkelijk worden gebruikt.
De genoemde bedragen worden jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek, overeenkomstig de methode van Schulinck.
Kosten in verband met verhuizing, bijvoorbeeld de kosten in verband met het transport van de inboedel en dubbele vaste lasten voor woning gedurende overgangsperiode.
Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. Denk in dit geval aan:
• een geldlening bij een kredietverlenende instantie;
• de WMO. Bijvoorbeeld als de verhuizing medisch noodzakelijk is in verband met een handicap van de betrokkene;
• de werkgever. Bijvoorbeeld als volgens de CAO of een individuele arbeidsovereenkomst een tegemoetkoming in verhuiskosten betaald wordt door de werkgever.
De kosten in verband verhuizing behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten.
Niet voor alle kosten verbonden aan verhuizing/herinrichting kan leenbijstand worden verleend. De eigenlijke kosten van de verhuizing, zoals de dubbele huur, verhuisbusje (maximaal € 75,00), verf en behang, aansluitkosten apparatuur, kunnen "om niet" verstrekt worden.
Dubbele huur wordt veroorzaakt door een vroegere acceptatiedatum van de nieuwe woning, dan de laatste huurdag van de oude woning. Er is dan sprake van een overlap. Indien er sprake is van dubbele huur, kan dat deel van de huur dat als dubbele huur wordt aangemerkt, om niet verstrekt worden.
De bepaling van de dubbele huur is als volgt:
Men verhuist van woning A (€ 300,00 huur per maand) naar woning B (€ 400,00 huur per maand). Huurcontract van woning A is opgezegd ingaande 1 februari. Woning B is aanvaard ingaande 16 januari. De overlap betreft periode 16 januari t/m 31 januari (= 16 dagen)
huur per maand van de nieuwe woning (€ 400,00): 31 dagen (afhankelijk van de maand) x 16 dagen (overlap) = € 206,45 dubbele huur.
Eerste huur (vaak bedongen door verhuurder bij ondertekening huurcontract) is niet hetzelfde als dubbele huur. Bij eerste huur is er geen sprake van een overlap, aangezien twee huurperiodes naadloos op elkaar aansluiten. Mocht er toch aanleiding zijn om bijzondere bijstand voor eerste huur te verstrekken, dan kan dat in principe alleen om niet, tenzij de bijstandverlening valt te plaatsen onder artikel 48 lid 2 van de Participatiewet.
Voor de waarborgsom wordt normaliter geen bijstand verstrekt. Als bijstand hiervoor wordt verstrekt, wordt dit toegekend in de vorm van een lening. In bijzondere situaties kan bijstand om niet geboden zijn.
Om terugvordering te voorkomen wordt op voorhand rekening gehouden met de belastingteruggave voor rentelasten.
Onderhoudskosten worden in de berekening in beginsel niet meegenomen.
De meerkosten per jaar van een dieet zijn opgenomen in de prijzengids van het Nibud onder 'Meerkosten dieetvoeding'. De genoemde bedragen dienen met 30% te worden verlaagd. De bedragen van het Nibud komen overeen met die van het Ministerie van Financiën en zijn de fiscaal aftrekbare forfaitaire bedragen. Met andere woorden: dieetkosten kunnen leiden tot een belastingteruggaaf. Door de bedragen met 30% te verlagen wordt met een belastingteruggaaf rekening gehouden.
Wanneer dieetpreparaten noodzakelijk zijn dan worden deze vergoed door de zorgverzekeraar
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-101839.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.