Gemeenteblad van Zeist
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeist | Gemeenteblad 2017, 101311 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeist | Gemeenteblad 2017, 101311 | Verordeningen |
Huisvestingsverordening regio Utrecht 2015 gemeente Zeist
Inkomen: Gezamenlijke verzamelinkomens als bedoeld in artikel 2.18 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 van de aanvragers van een huisvestingsvergunning voor een bij huisvestingsverordening aangewezen woonruimte, met uitzondering van kinderen in de zin van artikel 4 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, met dien verstande dat in het eerste lid van dat artikel voor ‘belanghebbende’ telkens wordt gelezen ‘aanvrager’.
Maatschappelijke binding: De binding van een persoon aan de woningmarktregio, daarin gelegen dat die persoon een redelijk met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in dit gebied te vestigen, met dien verstande dat een maatschappelijke binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van:
Mantelzorg: Hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep (artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015).
Woningmarktregio: Gebied dat vanuit het oogpunt van het functioneren van de woningmarkt als een geheel wordt beschouwd, bestaande uit de gemeenten Lopik, Montfoort, Oudewater, De Ronde Venen, Woerden, De Bilt, Bunnik, Houten, IJsselstein, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Utrecht, Vianen, Zeist, Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede.
Woningtypen: Deze verordening maakt onderscheid in de volgende woningtypen:
nultredenwoningen: woningen die zonder trap bereikbaar zijn evenals de wezenlijke voorzieningen, geschikt voor personen van 65 en ouder en voor personen met een functiebeperking. Deze categorie kan worden verbijzonderd naar de volgende drie typen woningen: gelijkvloerse woningen, rollatorwoningen, rolstoeltoegankelijke woningen;
HOOFDSTUK 2 VERDELING VAN WOONRUIMTE
Paragraaf 2.2 Huisvestingsvergunning
Artikel 2.2.4 Vruchteloze aanbieding
Een huisvestingsvergunning wordt voorts aan iedere aanvrager verleend indien de woonruimte door de eigenaar gedurende een termijn van tenminste drie maanden, gerekend vanaf de datum waarop de eerste advertentie als bedoeld in lid drie, is verschenen, zonder resultaat is aangeboden aan woningzoekenden die krachtens het bepaalde in artikel 2.2.3 voor die woonruimte in aanmerking komen en de eigenaar heeft voldaan aan de in de overige in dit artikel gestelde voorwaarden.
Paragraaf 2.3 Inschrijving woningzoekenden
Artikel 2.3.1 Register van woningzoekenden
Paragraaf 2.4 Voorrang toewijzing huurwoningen
Artikel 2.4.1 Voorrangregels Inkomen – huur
Artikel 2.4.2 Voorrangregels gemeentelijk woonbeleid
De voorrangsregels worden toegepast met de navolgende voorwaarden:
De volgende woningtypen kunnen met voorrang worden toegewezen aan de omschreven doelgroep:
Artikel 2.5.1 Urgent woningzoekenden
Een urgentie wordt verleend onder de navolgende genoemde bepalingen:
Sociaal geïndiceerden zijn ingezetenen van de woningmarktregio die in verband met sociale problemen in combinatie met omstandigheden in de huidige in de woningmarktregio gelegen woning dringend op korte termijn een andere woning nodig hebben. Alleen onder de navolgende genoemde omstandigheden wordt een sociale indicatie verleend:
Wordtaan deze voorwaarden voldaan dan wordtéén urgentie toegekend en wel aan de partnerdie voor meer dan de helft de zorg voor het/de minderjarig(e) kind(eren) draagt. Wordt de zorg gelijk verdeeld dan wordt de urgentie toegekend aan de partner met het laagste inkomen, tenzij de partners in overeenstemming met elkaarvoor toekenning aande andere partnerkiezen.
Een urgentieaanvraag op grond van relatieverbreking kan worden ingediend:
Bij het ontbrekenvan de in dit lid bepaaldedocumenten kan de aanvraag wordeningediend zodra, doch uiterlijk binnen drie maandennadat de samenwoning daadwerkelijk heeft opgehouden te bestaan en dit ook door middel van het overleggen van een uittreksel van het gemeentelijke BRP (Basisregistratie Personen).
Ingezetenen, die de zorg voor minderjarige kinderen hebben en bij wie de kinderen geregistreerd staan, die buiten eigen schuld financieel in zodanige problemen zijn geraakt dat zij de woonlasten niet meer op kunnen brengen, kunnen uitsluitend in aanmerking komen voor urgentie indien de betrokkene daadwerkelijk in aanmerking komt voor een uitkering uit een gemeentelijke regeling, met daaraan verbonden de voorwaarde om te zien naar goedkopere woonruimte. De financiële problemen mogen niet direct het gevolg zijn van relatiebeëindiging.
Ingezetenen, die in een om medische redenen (fysiek/psychisch) onhoudbare woonsituatie verkeren en om die reden een indicatie voor andere woonruimte hebben ontvangen, kunnen in aanmerking komen voor urgentie. Datzelfde geldt voor ingezetenen die te maken hebben met een als gevolg van de woonsituatie zeer progressief ziektebeeld.
Indien in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verhuizing wordt aanbevolen in verband met ergonomische beperkingen door ernstige fysieke belemmeringen, kan aan ingezetenen urgentie worden verleend, mits verhuizen naar oordeel van burgemeester en wethouders spoedeisend is en de goedkoopste adequate voorziening is.
Huurders en eigenaar-bewoners van woonruimte in de woningmarktregio die in het belang van de volkshuisvesting of ter uitvoering van openbare werken in het algemeen belang, gesloopt of ingrijpend verbeterd moeten worden,kunnen in aanmerking komen voor urgentie. Burgemeester en wethouders bepalen wanneer de urgentie wordtafgegeven.
Uitstroom hulp- en dienstverleningsinstelling: Woningzoekenden die dringend woonruimte nodig hebben omdatzij verblijven in een van gemeentewege erkendopvangtehuis in de woningmarktregio of uit een van gemeentewege erkende hulp- en dienstverleningsinstellingen in de woningmarktregio, over wie met betrekking tot de doorstroming naar zelfstandige woonruimte in regionaal of lokaal verband afspraken zijn gemaakt, kunnen in aanmerking komen voor een urgentie. Onder deze cliënten worden in ieder geval verstaan vrouwen die vanwege huiselijk geweld tijdelijk zijn opgenomen in een “Blijf van mijn lijf” huis.
Indicatie statushouders indicatie
Op grond van de landelijke taakstelling van hetMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties huisvest de gemeente statushouders. Toewijzing vindt plaatsdoor middel van bemiddeling. Ook na een tijdelijke huisvesting kan toewijzing via bemiddeling plaatsvinden.
Artikel 2.5.2 Aanvraag en besluitvorming tot urgentie
De woningzoekende die meent voor een sociale, medische of mantelzorgurgentie in aanmerking te komen, dient een schriftelijke aanvraag in bij burgemeester en wethouders van de gemeente waar de urgente woonsituatie is ontstaan of, bij mantelzorgindicatie, de gemeente waar de mantelzorg verleend gaat worden.
Artikel 2.5.3 Beperkte keuzemogelijkheid urgenten
Urgent woningzoekenden met een sociale, medische, mantelzorg- of maatschappelijke indicatie, kunnen met hun status "urgent" uitsluitend reageren op het regionale aanbod van appartementen vanaf de 1e verdieping. In geval van een medische en mantelzorgindicatie kan hiervan worden afgeweken indien in het advies van de adviseur als bedoeld in artikel 2.5.2 lid 1c uitdrukkelijk een ander woningtype wordt geadviseerd.
Burgemeester en wethouders kunnen van het standaard regionale zoekprofiel als bedoeld in lid 2 afwijken, wanneer het belet dat de urgent woningzoekende lokaal een passende woonruimte krijgt toegewezen omdat in de lokale woningvoorraad bepaalde woningtypen ontbreken of naar verwachting niet binnen 6 maanden vrij voor verhuur komen en huisvesting in de woongemeente sociaal of maatschappelijk, noodzakelijk wordt geacht. In dit geval wordt door burgemeester en wethouders een tweede zoekprofiel vastgesteld, waarmee de urgent woningzoekende uitsluitend op het woningaanbod in de gemeente waar het probleem is ontstaan, kan reageren
Paragraaf 2.6 Systeem voor de verdeling van woonruimte
Artikel 2.6.2 Rangorde bij het aanbodmodel
Woningzoekenden met de status "urgent" hebben bij het aanbodmodel, in afwijking van het bepaalde onder 1a., voorrang boven alle andere kandidaten, indien de woonruimte past binnen het door burgemeester en wethouders voor de urgente vastgestelde zoekprofiel, de voorrangregels in paragraaf 2.4 en zij hebben gereageerd binnen de zoektermijn.
Artikel 2.6.3 Toewijzingssysteem en gemeentelijke woonbeleid
De navolgende voorwaarden zijn van toepassing:
Standplaatsen via woongroepmodel met voordrachtsregeling
De rangvolgorde van de eersteinschrijvers, zoals bepaaldin lid 2, op de wachtlijst wordtals volgt bepaald:
de woningzoekende die een standplaats huurt op de betreffende woonwagenlocatie en wil doorschuiven naar een vrijkomende standplaats op dezelfde locatie, onder voorwaarde dat de eigen standplaats vrijkomt. De regel dat het alleenom de eerste tien inschrijvers van de wachtlijst gaat, is hierbij niet van toepassing;
Beheerdersbelang is het belang van de woningcorporatie, de beheerder. Of er sprake is van een beheerdersbelang is primairter beoordeling aan de woningcorporatie, maar ook andere instanties, inclusief burgemeester en wethouders, kunneneen beheerdersbelang herkennen en aankaarten bij de woningcorporatie.
Woningcorporaties rapporteren jaarlijks achteraf aan burgemeester en wethouders over de wijze waarop zij invulling hebben gegevenaan dit artikel. Daarbij wordtin elk geval aangegeven om welke aantallen het in het betreffende jaar gaat met een korte aanduiding van de aard van de problematiek. Burgemeester en wethouders kunnen desgewenst nadereinformatie vragen.
HOOFDSTUK 4 WIJZIGING SAMENSTELLING VAN DE WOONRUIMTEVOORRAAD
Paragraaf 4.1 Onttrekking, samenvoeging, omzetting en woonvorming
Artikel 4.1.2 Vergunningvereiste
Het is verboden om zonder vergunning een woonruimte, aangewezen in artikel 4.1.1:
anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar aan de bestemming tot bewoning te onttrekken waardoor de woonruimte niet langer geschikt is voor bewoning door een huishouden van dezelfde omvang als waarvoor deze zonder zodanige onttrekking geschikt is;
Artikel 4.1.4 Voorwaarden vergunningverlening
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat verlening van de vergunning zou leiden tot een ontoelaatbare inbreuk op het woon- en leefmilieu van de woonruimte dan wel de omgeving van de woonruimte waarop de aanvraag betrekking heeft.
Burgemeester en wethouders gaan niet tot intrekking van de vergunning over, voordat de vergunninghouder, bij aangetekende brief is gewaarschuwd, dat zij de vergunning zullen intrekken, indien niet binnen een te bepalen datum zodanige maatregelen en/of voorzieningen zijn getroffen, die ervoor zorg dragen dat de overlastgevende situatie wordt beëindigd.
Paragraaf 4.2 Splitsing in appartementsrechten
Artikel 4.2.2 Vergunningvereiste
Het is verboden om zonder splitsingsvergunning een recht op een gebouw, aangewezen in artikel 4.2.1 te splitsen in appartementsrechten als bedoeld in artikel 106, eerste en vierde lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, indien een of meer appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot het gebruik van een of meer gedeelten van het gebouw als woonruimte.
niet binnen en jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot overschrijving in de openbare registers van de akte van splitsing in appartementsrechten, bedoeld in artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, of tot het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten;
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 06 juni 2017,
De raad voornoemd,
mr. H.R.A. Beenen,
griffier
drs. J.J.L.M.Janssen,
voorzitter
Bijlage 1 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Toelichting Hoofdstuk1 Algemeen
Artikel 1.1 Begripsomschrijving
In het huurrecht wordt verschil gemaakttussen een echte en een onechte dienstwoning. Een echte dienstwoning is een woning die noodzakelijkerwijs gebruikt wordt met het oog op de arbeidsovereenkomst. Voorbeelden zijn:een boswachterwoning, een portierswoning. Er is duseen direct verband tussende aard van het werk en het bewonen van de woning. Het huurrecht is in dat geval niet van toepassing. Als er geen direct verband is tussen de aard van het werk en het bewonen van de dienstwoning, spreekt men van een onechte dienstwoning. Het huurrecht is dan wel van toepassing. Zogenaamde verpleegstersflats zijn soms echte en soms onechte dienstwoningen. Als een verpleegkundige intern woont, zodat zij feitelijk een kamer in het ziekenhuis huurt, zal er sprakezijn van een echtedienstwoning. Betreft het echter flats die speciaal gebouwd zijn om verpleegkundigen aan woonruimte te helpen, dan is er geen direct verband tussen het werk en het bewonenvan de flat en zal in de regel het huurrecht wel van toepassing zijn.
Diegenen die op 1 maart 1997 als doorstromer staan geregistreerd behoudenhet recht om mee te dingen naar het aanbod als doorstromer, ook als de huidige huur hoger is dan de maximale huurprijsgrens. Voor nieuwe inschrijvingen geldt dat wanneer gedurende de inschrijfduur door huurverhogingen de huur boven het genoemde maximumstijgt men als 'doorstromer' kan blijven reageren.
Een economische binding aan de woningmarktregio wordt in elk geval aangenomen indien:
iemand tenminste 18 uur per week bij een bedrijfof instelling in de woningmarktregio in hetzij vaste dienst is, hetzijeen tijdelijk dienstverband heeft met de vooropgezette bedoeling dit om te zetten in een vast dienstverband of bij minderuren, ten minsteeen netto-inkomen uit arbeid heeft op bijstandsniveau;
Met in acht name van het bovenstaande is het tijdstipwaarop de economische binding ingaat, het moment waarop schriftelijk aan de hand van respectievelijk een huur- of koopcontract of arbeidsovereenkomst, kan wordenaangetoond dat:
Lid 17. Inkomensgrens van de doelgroep
De inkomensgrens van de doelgroepwordt door de minister jaarlijks bekend gemaakt met een circulaire. Op 1 januari2017 is de inkomensgrens € 36,165 (MG2016-03).
Het maximale aankoopbedrag om in aanmerking te komen vooreen Nationale Hypotheekgarantie vanaf 1 juli 2015,is € 245.000.
De liberalisatiegrens wordtdoor de ministerjaarlijks bekend gemaaktmet een circulaire. Vanaf 1 januari 2017 is de liberalisatiegrens € 710,68 (MG2016-03).
Lid 27 Maatschappelijke binding
Een maatschappelijke binding wordt in elk geval aangenomen ten aanzien van:
Deze toevoeging geeft verduidelijking in het gevalwoonruimte voor een deel wordtonttrokken. Bijvoorbeeld als één of meerderekamers in eenwoning worden gebruikt voor hennepteelt.
Bijzondere vormen van zelfstandige woonruimte zijn de woongroep en de hospitasituatie.
Een woongroep wordt gedefinieerd als een groep van twee of meer meerderjarige personen die de bedoeling hebben om bestendig, voor onbepaalde tijd, een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband met elkaar aan te gaan.
Toelichting Hoofdstuk2 VerdelingVan Woonruimte.
In 2014 is een schaarsteonderzoek uitgevoerd voor de woningmarktregio (RIGO, schaarste in de regio Utrecht, november 2014) . Conclusie: in de woningmarktregio zijn alle huurwoningen tot de liberalisatiegrens schaars. Schaarste wordt bepaald door een wachttijd, voor het merendeel van de woningzoekenden, van minimaal twee jaar. De wachttijd is de verstreken inschrijfduur op het moment dat dewoning aan de woningzoekende is verhuurd.
Paragraaf 2.2 Huisvestingsvergunning
Artikel 2.2.3 Eisen voor vergunningverlening
Lid 1 Deze bepaling is in de eerste plaats een uitwerking van artikel 9 van de Wet waarin dwingendis bepaald dat als de gemeenteraad toepassing heeft gegeven aan artikel 7 van de Wet, hij in de huisvestingsverordening de criteriavastlegt voor de verlening van huisvestingsvergunningen.
Deze bepaling is in de tweede plaats een uitwerking van artikel 10, eerste lid, van de Wet waarin in het belang van de transparantie van het huisvestingsvergunningstelsel is bepaald dat de gemeenteraad in de huisvestingsverordening vastlegt welke categorieën woningzoekenden in aanmerking komen voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning.
Woningzoekenden die niet aan de criteria voldoen komen in geen geval in aanmerking voor een huisvestingsvergunning.
Lid 2 Hiermee wordt het mogelijk dat ook bijvoorbeeld urgentenmet een volkshuisvestelijke indicatie (zogeheten stadsvernieuwingsurgenten) gebruikkunnen maken van het aanbod, ongeacht het inkomen.
Voor bepaalde huishoudens wordt een uitzondering gemaakt op de inkomenstoets die bepalend is voortoegang tot socialehuurwoningen. Eén van deze uitzonderingen betreft de statushouders die al waren opgenomenin lid 2 als uitzondering. Voornaamste aanvulling zijn de huishoudens met een bepaalde zorgindicatie, namelijk als er:
Lid 3 Met dit lid wordt de mogelijkheid gegeven om af te wijken van de inkomensgrens doelgroep. Het genoemde inkomen is in 2011 geïntroduceerd in de regioals de grens voor huishoudens met een de laag middeninkomen. Vanuit de rijksoverheid wordt inmiddels een lagere grens aangehouden voor deze doelgroep. De grens van de rijksoverheid wordt al geruime tijd niet geïndexeerd terwijl de grens in de regio Utrecht met eenzelfde percentage wordt verhoogd als de inkomensgrens van de doelgroep.
Lid 4 De huurprijs wordt jaarlijks aangepast gelijk aan de aftoppingsgrens huurtoeslag voor huishoudens die uit drie of meer personen bestaan. Voor 2017 bedraagt deze grens € 635,05 (MG2016-03).
Het inkomen wordt jaarlijks aangepast met hetzelfde percentage als de inkomensgrens volgensde Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting.
Artikel 2.2.4 Vruchteloze aanbieding
Dit artikelis bedoeld om ook huurwoningen die niet participeren in het toewijzingssysteem van de woningcorporaties passend te bestemmen. Pas als aantoonbaar is dat er binnen de geëigende groep geen belangstelling is voor de woning,kunnen ook anderenvoor de woning in aanmerking komen.
Paragraaf 2.3 Inschrijving woningzoekenden
Artikel 2.3.1 Register van woningzoekenden
Lid 1b De aanvrager is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens.
Een woningzoekende moet worden uitgeschreven indien hij of zij een huurwoning tot de liberalisatiegrens betrektdie hem of haar is aangeboden via het systeem voor de verdeling van woonruimte.
Lid 4 Onrechtmatige bewoning is een verzamelbegrip voor:
Paragraaf 2.4 Voorrang toewijzing huurwoningen
Artikel 2.4.1 Voorrangregels Inkomen– huur
Lid 1 “Uit een onderzoek dat RIGO en WoningNet eerderuitvoerden in opdrachtvan U10 is (…) gebleken dat er negatieve effecten van schaarste aan betaalbare woonruimte zijn voor lage inkomensgroepen, niet in termenvan slaagkansen en benodigde wachttijden, maar wel in termen van betaalbaarheid. Aan die uitkomsten is door de gemeenten (en corporaties) de conclusie verbonden de bestaande huur-inkomensnormen aan te scherpen, waardoor een groterdeel van het aanbod gereserveerd wordt voor lage inkomens. Het gaat om voorrang ten opzichte van huishoudens met een hoger inkomen.” (p17, Schaarste in de regioUtrecht).
Lid 3. In artikel46 van de Woningwet staat vermeld dat van alle woningendie een woningcorporatie toewijst aan huishoudens met een inkomentot de huurtoeslaggrens, 95% een huurprijs onderde aftoppingsgrens moet hebben.
De aftoppingsgrenzen, artikel 20 lid 2 van de wet op de huurtoeslag, zijn (peiljaar 2017):
De maximale inkomensgrenzen, norminkomen volgens artikel14 wet op de huurtoeslag, zijn (peiljaar 2017):
Lid 4 Deze regelmaakt het voor woningcorporaties mogelijkde huurprijs aan te passenaan het inkomen van de woningzoekenden. De toewijzing vindt plaats zondervoorrang volgens de tabel in lid 1.
Artikel 2.4.2 Voorrangregels gemeentelijk woonbeleid
Optie 1: Vier of meer kamers worden met voorrang toegewezen aan minimaal tweepersoonshuishouden. Voorkomen wordt dateenpersoonshuishouden in grotewoningen terecht komen.
Optie2 is specifiek naar oppervlakte en kamertal. Met name grote huishoudens krijgenvoorrang bij de grote woningen. Hiermee kan ook worden gestuurd op de betaalbaarheid. Met name grote huishoudens zijn kwetsbaar en met deze tabel kan een goedkope en grote woning ook terecht komen bij dit huishouden. In onderzoeknaar de betaalbaarheid in de regio werd geconcludeerd dat de betaalbaarheid verbetert als voorrang op inkomen wordt gecombineerd met voorrang op huishoudensgrootte.
Een gemeente kan een optie kiezen maar hoeft dit niet. Er is dan geen voorrang op huishoudensgrootte.
Het gaat bij de woningtypes om voorrang, andere woningzoekenden worden niet uitgesloten van het aanbod.Bij de woningtypes gaat het om voorrangvan een doelgroep, uiteindelijk is het ook mogelijkdat een anderewoningzoekende in aanmerking komt.
De ‘Nultredenwoningen’ is niet geheel vrij van ‘treden’ Als definitie geldt dat de woning bereikbaar is zonder trap evenalsde belangrijkste functies. Een ‘Nultredenwoningen’ met een logeer/hobbykamer één verdieping hoger,valt dan ook onder deze definitie.
‘Woningen voor minder validen’worden in de regelbemiddeld. De bemiddeling is een lokale aangelegenheid.
Met dezeregel wordt de mogelijkheid gebodenom woonruimte, waarinmaatschappelijk is geïnvesteerd, nogmaals aante bieden als er geenpassende kandidaat reageert.
Een gemeente en verhuurder bepalenin goed overlegwelke woonruimte tot welk woningtype behoort. Het gaat hier om voorraadafspraken die niet in de huisvestingsverordening worden vermeld.
Het aanbodmodel biedt de mogelijkheid om woningzoekenden met voorrang door te laten stromen, van een grote woning naar een kleine woning. Deze doorstroming kan ook wordt gerealiseerd via bemiddeling of andere wijze,als de gemeente aanvullende regels stelt. Bijvoorbeeld als er korting wordt gegeven op de huur, hierbijkan het noodzakelijk zijn dat de verhuizing plaats vindt binnenhet bezit van één verhuurder.
Een gemeente kan hier het gebied benoemenwaar de regel van toepassing is, bijvoorbeeld een kern in de gemeente. Een gemeente moet beargumenteren waarom voorrang wordt verleend aan inwoners van een kern/woongebied. Is er sprake van schaarste en welke bijzondere negatieve effecten heeft dit op ‘kernbewoners’? Met de term ‘bijzonder’ wordt een onderscheid gemaakt vande negatieve effecten van schaarste dievoor alle woningzoekenden gelden.
Bijvoorbeeld het betreft een relatief kleine gemeenschap met slechts enkele vrijkomende woningen per jaar.Inwoners worden daardoorweggedrukt door anderewoningzoekenden als er geen voorrang wordt gegeven. In de regiois woonruimte schaars,iedere aanbod heeft veel reacties tot gevolg. Het kleine aantalwoningzoekenden in de kern/woongebied heeft dan ook een klein aandeel van het totale aantal reacties. Met andere woorden ze krijgen niet of nauwelijks de kans om in de eigen woonomgeving woonruimte te vinden. Voor 1 juli 2015 hanteerde een aantal gemeenten de definitie van 2000 inwoners als grens voor een ‘kleine gemeenschap’ met een beperktaantal kernen alsgevolg.
Het gebruik van de bindingsregel wordtbeperkt doordat de Wet steltdat maximaal 25% van de verhuringen met voorrang mag resulteren in een huisvestingsvergunning voor een lokaal woningzoekenden. Naastbinding kan een gemeente ook behoeftehebben om deze ruimte te gebruiken voor andere regelingen.
Artikel 2.5.1 Urgent woningzoekenden
Lid 1 Huishoudens die een recreatiewoning permanent bewonen komenniet in aanmerking voor een urgentie. In punt a. van lid één wordt als voorwaarde gestelddat de betreffende woningzoekende een ingezetene is van de regio. In de begrippenlijst is de term ‘ingezetene’ voorbehouden aan degene die zijn hoofdverblijf heeft in een voor permanente bewoning aangewezen woonruimte. Een recreatiewoning valt hier(per definitie) niet onder.
Lid 3 Door middelvan dit artikelwordt beoogd het aantalurgentieverleningen tot noodsituaties te beperken. Urgenten krijgen daarmee een sterke positie:zij hebben absolutevoorrang op anderen en kunnen in beginselbinnen zes maandengehuisvest worden. Door het beperkenvan urgenties kan een redelijk percentage woningen aan niet-urgente woningzoekenden worden toegewezen. Veel situaties die vroeger steevast tot urgentie leidden, gelden in deze verordening niet als noodsituatie en leiden dus niet langertot urgentie. Geenurgentie wordt bijvoorbeeld verleend:
Lid 3a A b. Relatiebeëindiging
Bij de urgentievoor ‘relatieverbreking’, zijn vanaf 1 juli 2015,de voorwaarden aangescherpt. Het gaat om de woonurgentie van de kinderenen niet om de ouders.Zodra één van de oudersde kinderen woonruimte kan bieden is er geen sprakevan een urgentie.
Een urgentie wordt in ieder geval niet verleend als:
1d. Voor het bepalen van het aantal kilometers wordt uitgegaan van de kortstebegaanbare weg in de ochtend tussen en huis en school. De gemeente maakt gebruik van de website www.routenet.nl.
Lid 3a E. Maatschappelijke indicatie
De betreffende instelling draagt een kandidaat voor door middelvan een voordrachtformulier waarin in ieder geval wordtingegaan op:
het traject naar zelfstandigheid dat is doorlopen
de begeleidingsbehoefte na doorstroming
Lid 3a G. Indicatie gedupeerdenaanbodsysteem
De Klachtencommissie Woonruimteverdelingssysteem RegioUtrecht is ingesteld door de Stichting Woonruimteverdeling Regio Utrecht.
Artikel 2.5.3 Beperkte keuzemogelijkheden urgenten.
Met dit artikel is beoogd eenduidigheid en een optimale afstemming van de zoekprofielen op de lokale en regionale woningmarkt te realiseren. Het standaard (regionale) zoekprofiel voor iedere urgent woningzoekende is een flatwoning (het woningtype dat over het algemeenhet minst schaars is). Hiervankan lokaal wordenafgeweken indien volgensburgemeester en wethouders huisvesting in de woongemeente dringend gewenst is en met het standaard zoekprofiel niet mogelijk is.
Gemeenten moeten zelf bezien of een dergelijke verruiming ten opzichtevan de algemene regel in eenindividueel geval nodigis.
Stadsvernieuwingsurgenten krijgenwel een regionaal zoekprofiel mee. Dit vanwege de wezenlijk andere positie waarin stadsvernieuwingsurgenten zich bevinden. Die is principieel anders dan bij eenmedische urgentie of echtscheidingsurgentie. In geval van stadsvernieuwing wordtmen urgent omdat de gemeenteen de eigenaar van de woningandere plannen hebbenmet de grond waarop de woning staat. De bewoner vraagt niet zelf om persoonlijke redenen om urgentie, maar wordt gevraagd de woning te verlaten in het belang van de volkshuisvesting of ter uitvoering van openbare werken in het algemeen belang. Deze positie rechtvaardigt een breder en ruimer, regionaal geldend zoekprofiel.
Paragraaf 2.6 Systeem voor de verdeling van woonruimte
Artikel 2.6.1 Eén toewijzingssysteem
Lid 1 Regels zijn opgenomen om:
In de Wet is de mogelijkheid opgenomen om één systeemvoor alle verhuurders verplichtte stellen. Om praktische reden is ervoorgekozen om de huidige systematiek te continueren. Na 1 juli 2015 wordt onderzocht naar mogelijkheden om een transparant regionale systeem uit te breiden met overige verhuurders.
Lid 3f Er is sprakevan een groepswooncomplex wanneer de ledenvan de woongroep ieder een zelfstandige woonruimte bewonen.Het begrip ‘woongroep’ wordt toegelicht bij artikel 1.1. begripsbepalingen, lid43.
Artikel 2.6.2 Rangorde bij het aanbodmodel
Lid 2c Om in het advertentiemedium woonruimte aan te mogen wijzen waarop de status "urgent" niet geldig is, is de volgende procedureafspraak overeengekomen: Burgemeester en wethouders bepalen in onderling overleg met de in de gemeente werkzame woningcorporaties, in welke woningcomplexen in potentie ter beschikking komende woningen, uitgesloten zouden kunnen worden voor urgenten(met dien verstande dat de status"urgent", niet geldigis). Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat deze complexen in hun geheel worden uitgesloten. Wanneer in een geoormerkt complex een woning ter beschikking komt, krijgt de corporatie mandaat om te beoordelen of de betreffende woning daadwerkelijk wordt aangewezen als woning waarop de status urgent niet geldig is. Het moet hierbij gaan om een woning die naar verwachting een veel hoger dan gemiddeld aantal reacties zal opleveren (het betreft dus een door woningzoekenden zeer gewilde woning). Woningcorporaties kunnen zich daarbij bijvoorbeeld baseren op aantallen reacties op vergelijkbare woningenin het complex.
Het is overigens niet de bedoelingte veel woningen uit te sluiten voor urgenten. Terughoudendheid dient te worden betracht. Daarom mag per jaar niet meer dan 5% van het totaal aantal woningen per gemeente dat in het voorgaande jaar met het aanbodmodel is aangeboden, worden aangemerkt als woningwaarop de status"urgent" niet geldig is.
De tussen gemeente en corporaties overeengekomen complexen (inclusief adresgegevens) worden schriftelijk vastgelegd voor een periodevan één jaar.
Het aanbodvia het lotingmodel valt buitende 5%-regeling, aangezien urgentie in geen enkel geval voorrang geeft bij het lotingmodel.
Artikel 2.6.3 Verdeelsysteem en gemeentelijke woonbeleid
Aanvullende voorwaarden bijvoorbeeld over het woningtype, benoemen complexen..
Voorbeelden van wat onder beheerdersbelang wordt verstaan zijn (niet limitatief):
Overlast ervarendoor huurder. Hierbijwordt gekozen voor verplaatsing van het slachtoffer van de overlast. Reden hiervoor kan zijn dat een groep overlastgevenden lastig aan te pakken is, bijvoorbeeld hangjongeren. Een andere reden kan zijn dat er onduidelijkheid is over de overlastsituatie. De corporatie stelt hierbij vast dat het oplossen van de overlastlanger duurt dan draaglijk is voor het slachtoffer. Wanneer de overlast door één persoon of één huishoudens wordt veroorzaakt, is het traject Woonoverlast, eventueel gevolgd door Laatste Kansbeleid in beeld.
Toelichting Hoofdstuk 3 Gemeentelijk woonbeleid
Voorbeeld formulier beleidsregels
Burgemeester en wethouders van de gemeente … geven uitvoering aan het gemeentelijke woonbeleid. Gelet op de Huisvestingsverordening RegioUtrecht 2015,
Met de volgende beleidsregels:
Artikel 2.4.2 Voorrangregels gemeentelijk woonbeleid
Artikel 2.6.3 Toewijzingssysteem en gemeentelijke woonbeleid
Toelichting Hoofdstuk 4 Wijziging Samenstelling Van De Woonruimtevoorraad
Artikel 4.1.4 Criteria voor vergunningverlening
Uitgangspunt is dat er een afweging moet plaatsvinden tussen drie belangen. Het aanvragersbelang (het met de onttrekking, samenvoeging of omzetting gediende belang) versus het volkshuisvestelijk belang (het belang van behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad) en de leefbaarheid (het belang van het beschermen van de leefbaarheid van het woon-en leefmilieu in een complex, straat of buurt).
Wanneer aan het aanvragersbelang voorrang wordt verleend, moet de vergunning worden verleend.
Weigeringsgrond bij vergunningverlening is mogelijke aantasting van het woon- en leefmilieu in een complex, straatof buurt. Onder woon- en leefmilieu wordt onder andere verstaan,de situatie ten aanzien van gevoelens van (on)veiligheid, onderhoud van woningen en woonomgeving, parkeerdruk, sociale samenhang.
Toelichting Hoofdstuk 5 Slotbepalingen
Artikel 5.2 Bestuurlijke boete
In de vaststelling van de hoogte van de bestuurlijke boete speelt de aard van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid een onderscheidende rol.
Ten eerste wordt onderscheid gemaakt tussen personen die de wet voor de eerste keer overtreden of recidive plegen. In het geval van recidive worden de maximale boetes opgelegd. Van recidive is sprake wanneer er binnen drie jaar een zelfde overtreding wordt geconstateerd. Daarbij dient de vorige
overtreding beëindigd te zijn en dient er sprake te zijn van een nieuwe overtreding van hetzelfde verbodsartikel. Ditzelfde principe geldt ook voor een 3e, 4e en volgende overtreding.
Daarnaast wordt een onderscheid gemaakt tussen normale of bedrijfsmatige verhuurders en eigenaars. De verwijtbaarheid van de overtreder is hierbij in het geding. Is er sprake van verhuur met een bedrijfsmatig karakter, dan mag van de verhuurder en eigenaar verwacht worden dat deze meer rekenschap houdt met de omgeving en de regelgeving. Particuliere huurders, mogen erop vertrouwen dat de bedrijfsmatige verhuurder of eigenaar de regelgeving naleeft.
Er is sprake van verhuur met een bedrijfsmatig karakter indien de verhuurder of eigenaar de woonruimte in gebruik geeft, onttrekt, samenvoegt of omzet met het oogmerk om winst te halen. Hiervan kan sprake zijn:
Ten derde is de verwijtbaarheid ook in het geding wanneer de overtreding wordt begaan door iemand die voorafgaand aan de overtreding wel in het bezit was van een tijdelijke omzettingsvergunning, maar waarvan de vergunning is vervallen/verlopen op het moment van overtreding. Van oud-vergunninghouders mag verwacht worden dat ze op de hoogte zijn van de geldende regels en is er sprake van een hogere verwijtbaarheid wanneer zij die regels toch overtreden. Vandaar dat voor die categorie overtreders een hogere boete geldt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-101311.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.