Gemeenteblad van Dalfsen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Dalfsen | Gemeenteblad 2017, 101144 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Dalfsen | Gemeenteblad 2017, 101144 | Verordeningen |
Financiële verordening gemeente Dalfsen 2017
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
netto schuld per inwoner: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen gedeeld door het aantal inwoners op 31 december van het begrotingsjaar. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteurenvorderingen en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen wordt verstaan het totaal van leningen aan deelnemingen, leningen aan overige verbonden partijen, leningen aan derden, langlopende uitzettingen, kortlopende uitzettingen, debiteurenvorderingen, liquide middelen en overlopende activa;
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;
HOOFDSTUK 2. BEGROTING EN VERANTWOORDING
De raad stelt op voorstel van het college, bij het vaststellen van de begroting, per programma de beleidsindicatoren vast. Het voorstel van het college bevat ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
Nieuwe investeringen staan in het investeringsplan dat gelijktijdig met de Perspectiefnota aan de raad ter vaststelling wordt aangeboden. Deze twee stukken zijn richtinggevend voor de begroting. In de begroting wordt een lijst met investeringen opgenomen (een verkorte versie van het investeringsplan). Monitoring van de (nieuwe en lopende) investeringen vindt plaats bij de twee bestuursrapportages en de jaarrekening.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling kan de raad aangeven van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Het college informeert de raad als ze verwacht, dat de lasten van een taakveld de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of de baten van een taakveld de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft aan of hij een voorstel wil voor het wijzigen van de geautoriseerde lasten van het taakveld, voor het wijzigen van het geautoriseerde investeringskrediet, of voor het bijstellen van het beleid. Het college doet dit door middel van een bestuursrapportage als bedoeld in artikel 6. De raad kan ervoor kiezen bij bepaalde taakvelden of investeringen specifiek aan te geven hierover afzonderlijk te willen worden geïnformeerd. Het college heeft ook een actieve informatieplicht en zal daar in voorkomende gevallen naar handelen.
Bij de behandeling van de bestuursrapportages in de raad bedoeld in artikel 6, lid 1, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten. Bij de behandeling van de perspectiefnota bedoeld in artikel 4, lid 1, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college indien nodig bij iedere perspectiefnota of via een separaat raadsvoorstel, op grond van geactualiseerde ramingen, voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.
Ten behoeve van de voortgang van jaar overschrijdende activiteiten, is het college bevoegd eventuele restant budgetten van enig jaar over te hevelen naar het volgende jaar. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Overheveling geschiedt door het college middels een begrotingswijziging, welke uiterlijk ten tijde van de vaststelling van de jaarrekening door de raad wordt bekrachtigd indien is voldaan aan de gestelde voorwaarden.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
HOOFDSTUK 3. FINANCIEEL BELEID
Artikel 10.Oninbare vorderingen
Eventuele afboekingen i.v.m. oninbaarheid vinden plaats op basis van beoordeling van individuele debiteuren.
Artikel 11. Reserves en voorzieningen
Het college toetst één maal in de vier jaar of de nota reserves en voorzieningen herzien moet worden. Indien er geen herziening nodig is vraagt het college de raad de nota reserves en voorzieningen te continueren voor maximaal vier jaar. Indien er wel een herziening nodig is biedt het college de raad een herziene nota reserves en voorzieningen aan. Het college geeft in beide gevallen een onderbouwing aan waarom (niet) herzien wordt. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt:
Artikel 12. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en dienstendie worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van de bij de begroting vastgestelde percentages, naar rato van de omvang van de taakvelden.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent afgerond.
In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden dan de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.
Artikel 13. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten en heffingen
Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven.
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Artikel 18. Weerstandsvermogen & risicobeheersing
In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen
In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op.
Het college toetst tenminste één maal in de vier jaar of het onderhoudsplan openbare ruimte, het rioleringsplan en het onderhoudsplan gebouwen herzien moeten worden. Indien er geen herziening nodig is vraagt het college de raad het onderhoudsplan openbare ruimte, het rioleringsplan en het onderhoudsplan gebouwen te continueren voor maximaal vier jaar. Indien er wel een herziening nodig is biedt het college de raad een herzien dan wel nieuw plan aan. Het college geeft in beide gevallen een onderbouwing aan waarom (niet) herzien wordt. Betreffend plan wordt door de raad behandeld en vastgesteld.
In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
Artikel 21. Verbonden partijen
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
Het college toetst tenminste één maal in de vier jaar of de nota grondbeleid herzien moet worden. Indien er geen herziening nodig is vraagt het college de raad genoemde plannen te continueren voor maximaal vier jaar. Indien er wel een herziening nodig is, biedt het college de raad een herziene dan wel nieuwe nota grondbeleid aan. Het college geeft in beide gevallen een onderbouwing aan waarom (niet) herzien wordt. Deze nota wordt door de raad behandeld en vastgesteld.
HOOFDSTUK 5. FINANCIËLE ORGANISATIE EN FINANCIEEL BEHEER
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 24. Financiële organisatie
Het college draagt zorgt voor:
opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Artikel 26. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiële verordening gemeente Dalfsen wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het jaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Eveneens wordt ingetrokken de nota waardering en afschrijving 2011, zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 28 maart 2011 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
BIJLAGE AFSCHRIJVINGSBELEID BIJ ARTIKEL 9
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-101144.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.