Verordening Meedoen is belangrijk 2017

 

De raad van de gemeente Oss;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 mei 2017;

gelet op het advies van de raadscommissie Sociaal Bestuurlijk van 18 mei 2017;

gelet op artikel 108 en artikel 147 van de Gemeentewet;

overwegende dat het wenselijk is financiële belemmeringen voor personen met een minimum inkomen deelname aan maatschappelijke activiteiten op het gebied van sportieve, sociaal- culturele en educatieve activiteiten te verminderen of zoveel mogelijk op te heffen, zowel voor volwassenen als voor kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

V er o r d eni n g Me ed o en i s b e l a ngr i j k 2 0 1 7

H oo f d s t u k 1 Al g eme n e Be p al i ng en

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      rechthebbende: de inwoner van Oss van 18 jaar en ouder, niet zijnde een student, die een inkomen heeft dat gelijk is aan of minder dan 120 % van de voor hem geldende bijstandsnorm en van wie het vermogen niet hoger is dan de grenzen voor vrij te laten bescheiden vermogen zoals die in de Participatiewet zijn bepaald;

    • b.

      Burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders;

    • c.

      schoolgaande kinderen: kinderen van 4 tot en met 17 jaar die voltijd dagonderwijs volgen;

    • d.

      subsidiejaar: tijdvak van een jaar lopend van 1 augustus tot 1 augustus van het jaar daarop volgend;

    • e.

      student: studerende van 18 jaar en ouder die recht heeft op studiefinanciering op grond van de WSF of de Wtos;

    • f.

      Tegemoetkoming: de bijdrage die op grond van deze verordening verstrekt kan worden;

    • g.

      Middelen: inkomen en vermogen zoals bedoeld in artikel 31 van de Participatiewet.

    • h.

      Inkomen: het inkomen zoals bedoeld in artikel 31 lid 1 en artikel 32 van de Participatiewet.

    • i.

      Bijzonder inkomen: het bijzondere inkomen zoals bedoeld in artikel 33 van de Participatiewet.

    • j.

      Vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet. Met betrekking tot het vermogen wordt aangesloten bij de vermogensgrenzen zoals gehanteerd in de Participatiewet. Vermogen boven deze grenzen wordt meegerekend in de beoordeling van het recht op de voorzieningen in deze verordening.

H oo f d s t u k 2 Vo o r z i eni ng en

Artikel 2. Sociale en culturele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een rechthebbende een tegemoetkoming verstrekken in de kosten van deelname aan sociale en culturele activiteiten.

  • 2.

    Onder sociale activiteiten worden eveneens sportactiviteiten verstaan.

  • 3.

    De tegemoetkoming bedraagt € 150,- per persoon per subsidiejaar voor alle tot het gezin behorende personen.

  • 4.

    De gemaakte kosten dienen desgevraagd te worden aangetoond. Verificatie van de gemaakte kosten vindt plaats aan de hand van door de rechthebbende te tonen bewijzen als (bijvoorbeeld) een lidmaatschapskaart van een sportvereniging, abonnement schouwburg, de museumjaarkaart of bewijs van plaatsing van een kind tot 4 jaar in een peuterspeelzaal.

Artikel 3. Schoolkosten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een rechthebbende een tegemoetkoming verstrekken voor een tegemoetkoming in de schoolkosten voor schoolgaande ten laste komende kinderen.

  • 2.

    De tegemoetkoming bedraagt € 250,- voor een schoolgaand kind van 12 tot en met 17 jaar per subsidiejaar.

  • 3.

    De tegemoetkoming bedraagt € 100,- voor een schoolgaand kind van 4 tot en met 11 jaar per subsidiejaar.

  • 4.

    De tegemoetkoming bedraagt € 400,- in het subsidiejaar waarin de leerling vanuit het basisonderwijs in het voortgezet onderwijs overstapt. Deze bijdrage van € 400,- is eenmalig en alleen in dit overgangsjaar en is dan in plaats van de in lid 2 en lid 3 genoemde bedragen, niet aanvullend op die bedragen.

  • 5.

    De betaling van de tegemoetkoming vindt plaats in augustus.

  • 6.

    Verificatie van daadwerkelijk gemaakte schoolkosten vindt plaats door middel van inzage in het inschrijvingsbewijs van de betreffende school.

Artikel 4. Zwemlessen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een tegemoetkoming verstrekken voor de kosten van zwemlessen van de ten laste komende kinderen van 5 tot en met 11 jaar die niet over het zwemdiploma A of B beschikken.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt vastgesteld op basis van een vast afgesproken tarief. De kosten worden vergoed voor minimaal diploma A en maximaal diploma B of vergelijkbaar.

  • 3.

    De tegemoetkoming eindigt wanneer het kind in groep 7 zit. Vanaf dán kunnen de ouders een beroep doen op de vangnetregeling schoolzwemmen van de gemeente.

  • 4.

    De tegemoetkoming wordt in natura verstrekt door rechtstreekse betaling aan de door de gemeente gecontracteerde aanbieders van de zwemlessen.

Artikel 5. Minimapas Regiotaxi

Aan een rechthebbende kan op aanvraag de Regiotaxipas worden verstrekt. Met deze pas kan tegen gereduceerd tarief worden deelgenomen aan het collectief vraagafhankelijk vervoer van de gemeente Oss.

H oo f d s t u k 3 S l o t b ep a lin g en

Artikel 6. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de rechthebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7. Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 8. Indexering

De bedragen in de verordening kunnen jaarlijks worden geïndexeerd.

Artikel 9. Onvoorziene situaties

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 10. Rechtmatigheid

Het college controleert periodiek de rechtmatigheid van de verstrekkingen. Hierbij wordt uitgegaan van het beginsel risicosturing dat aan het concept Hoogwaardig Handhaven ten grondslag ligt. De wettelijke grondslag hiervoor is de Handhavingsverordening. De in deze verordening aan Burgemeester en Wethouders geformuleerde opdracht tot het stellen van nadere regels voor de uitvoering is van overeenkomstige toepassing op de verordening Meedoen is belangrijk.

Artikel 11. Terugvordering

In geval van ten onrechte uitgekeerde tegemoetkoming is paragraaf § 6.4 - Terugvordering uit Hoofdstuk 6 van de Participatiewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12. Inwerkingtredingen citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2017, behoudens situaties waarbij sprake is van negatieve gevolgen voor de belanghebbende.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening Meedoen is belangrijk 2017”.

  • 3.

    De verordening Meedoen is belangrijk 2015, vastgesteld in de vergadering van 12 februari 2015 wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding als bedoeld in het eerste lid.

 

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 1 juni 2017. De gemeenteraad voornoemd,

 

De griffier, De voorzitter,

 

drs. P.H.A. van den Akker drs. W.J.L. Buijs-Glaudemans Coll:

 

 

ALGEM E N E TOELICHTI N G

Meedoen aan de samenleving is belangrijk. Deze verordening regelt diverse voorzieningen welke de gemeente Oss voor minima kent.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Begripsbepalingen

Minima met een inkomen tot en met 120% van de voor hen geldende bijstandsnorm kunnen in aanmerking komen voor een voorziening. Studenten vallen niet onder het begrip rechthebbende. Met betrekking tot het vermogen wordt aangesloten bij de vermogensgrenzen zoals gehanteerd in de Participatiewet.

De leden g, i en j zijn nieuw toegevoegd om meer duidelijkheid te geven over de middelentoets. In de praktijk bleek de verwachting bij aanvragers over hoe hun aanspraak zou worden beoordeeld, niet altijd even duidelijk. De beoordeling van de aanspraak op de voorzieningen van deze verordening is nu explicieter ontleend aan de regels in de Participatiewet.

Artikel 2. Sociale en culturele activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen een tegemoetkoming verstrekken in de kosten voor sociale en culturele activiteiten. Onder deze activiteiten worden ook sportactiviteiten verstaan.

Sportactiviteiten kunnen in georganiseerd verband plaats vinden dan wel op individuele basis. De rechthebbende of zijn ten laste komende kinderen die lid of contribuant te zijn van een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting dienen desgevraagd bewijzen te overleggen waaruit blijkt dat men daadwerkelijk lid of contribuant is van de betreffende vereniging of stichting. Indien de activiteiten op individuele basis plaatsvinden (zoals wekelijks zwemmen of deelnamen aan fitness in een sportschool) dienen de kosten desgevraagd aangetoond te worden door het ter inzage te verstrekken van abonnement of bewijs van inschrijving bij een sportschool.

Per persoon verstekken burgemeester en wethouders maximaal € 150,- per subsidiejaar. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden, maar tezamen nooit meer dan € 150,-.

De vergoeding kan betrekking hebben op sportactiviteiten waarvoor per gezinslid € 150,- wordt verstrekt. De vergoeding is gebaseerd op het gemiddelde bedrag wat lidmaatschap van een sportvereniging kost (inclusief aanschaf sportkleding, sportschoeisel en benodigde attributen).

De vergoeding kan betrekking hebben op sociale activiteiten zoals het bezoeken van bijvoorbeeld pretparken of de bioscoop. Bij deze activiteiten wordt uitgegaan dat tweemaal per jaar een pretpark wordt bezocht en 5 maal per jaar de bioscoop.

Hiermee is gemiddeld een bedrag ad € 150,- gemoeid. Desgevraagd dient rechthebbende bewijzen van deelname aan deze activiteiten te tonen.

De vergoeding voor sociale activiteiten strekt zich ook uit tot kinderen van 0 tot 4 jaar en heeft dan betrekking op plaatsing van kinderen in een peuterspeelzaal gedurende 1 dagdeel per week. Verificatie vindt desgevraagd plaats door een bewijs van plaatsing op een peuterspeelzaal. Ook kunnen kinderen van 0 tot 4 jaar in aanmerking komen voor een toelage omdat zij deelnemen aan baby- of peuterzwemmen.

De vergoeding kan betrekking hebben op culturele activiteiten. Hieronder wordt verstaan het bezoeken van de schouwburg (DeLievekamp), musea en de kosten van lidmaatschap van een bibliotheek.

Artikel 3. Schoolkosten

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage voor een tegemoetkoming in de schoolkosten verstrekken. Het gaat om kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar die basisonderwijs of (speciaal) voortgezet onderwijs volgen. Bij schoolkosten moet gedacht worden aan de kosten van aanschaf van leer- en overblijfmiddelen, excursies, verplichte sportkleding, ouderbijdrage en schoolfonds. De rechthebbende moet de kosten daadwerkelijk maken wat blijkt uit verificatie bij het inschrijfregister van de betreffende school.

Burgemeester en wethouders verstrekken voor een kind van 4 tot en met 11 jaar een vergoeding van € 100,- per subsidiejaar.

De vergoeding voor een kind van 12 tot en met 17 jaar bedraagt € 250,- per subsidiejaar. Vierde lid: in deze nieuwe bepaling is opgenomen dat de bijdrage in het subsidie jaar waarin een leerling overgaat van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs, eenmalig hoger is en € 400 bedraagt.

Het overgangsjaar van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs is een duur jaar voor veel ouders. Er zijn extra schoolkosten en ook zijn er vaak eenmalige kosten zoals een fiets. De raad vindt het gewenst dat leerlingen een goede start maken in het VO. Daarom is de bijdrage voor het overgangsjaar verhoogd naar € 400 euro. Dit hogere bedrag vult niet de huidige bedragen aan, maar komt er voor in de plaats.

Vijfde lid: in overeenstemming met de wens van de raad dat alle leerlingen een goede start hebben in het nieuwe schooljaar, past de garantie van de tijdige betaling van de tegemoetkoming waardoor ouders ook tijdig in de kosten kunnen voorzien.

Artikel 4. Zwemlessen

In ‘Meedoen is belangrijk’ is van begin af aan de tegemoetkoming voor de kosten van zwemlessen opgenomen. Burgemeester en wethouders konden de tegemoetkoming verstrekken indien de ten laste komende kinderen in het gezin van de rechthebbende van 5 tot en met 11 jaar niet beschikken over de zwemdiploma’s A of B. De vergoeding bedroeg € 150,- per jaar en kon gedurende maximaal twee jaar worden verstrekt.

Tweede lid (nieuw): in het kader van nieuw aanvullend beleid om armoede onder kinderen te bestrijden, heeft de raad nieuwe afwegingen gemaakt. Zwemvaardigheid is niet alleen belangrijk omdat kinderen op deze manier mee kunnen doen, maar ook in het kader van veiligheid. De bijdrage voor zwemlessen is omgezet in een voorziening in natura, zodat de gemeente rechtstreeks de kosten van de lessen aan de aanbieder vergoedt en alle kinderen een diploma A en B kunnen halen.

Daarnaast is de tegemoetkoming verruimd omdat het bedrag van € 150 per kind per jaar en voor maximaal twee jaar in de praktijk niet voldoende bleek. Kinderen konden daardoor soms de zwemlessen niet afmaken. De raad vindt het belangrijk dat alle kinderen een zwemdiploma kunnen behalen. Voor de kinderen die in groep 7 nog geen zwemdiploma hebben, is er de vangnetregeling. Daar maken ook nieuwkomers tot 18 jaar gebruik van.

Het nieuwe vierde lid bepaalt tot wanneer recht bestaat op de tegemoetkoming. Wanneer het kind in groep 7 nog geen zwemdiploma heeft, kunnen de ouders een beroep doen op de vangnetregeling voor schoolzwemmen. Dit is een passende voorliggende voorziening.

Door betaling in natura vervalt het vierde lid over hoe de gemaakte kosten worden geverifieerd.

Artikel 5. Regiotaxipas

Met de Regiotaxipaskan tegen gereduceerd tarief worden gereisd met het collectief vraagafhankelijk vervoer van de gemeente Oss.

Het tarief van de Regiotaxiwordt jaarlijks opnieuw vastgesteld aan de hand van de OV-tarieven. De reductie van de minimavervoerspaswordt analoog hieraan eveneens jaarlijks aangepast.

Wijzigingen ten opzichte van de periode tot en met 31 december 2016 is dat na aanbesteding het vervoer door een andere aanbieder wordt verzorgd. Daarnaast is de berekening van het tarief op kilometers gebaseerd en niet meer zoals voorheen, op basis van gereisde zones. Voor de doelgroep huishoudens met een minimuminkomen hebben beide wijzigingen nauwelijks gevolgen gehad, behalve dan dat een nieuwe taxi-pas is verstrekt.

Artikel 6

Geen nadere toelichting.

Artikel 7

Geen nadere toelichting.

Artikel 8

Het college kan de toelagen als genoemd in deze verordening Indexeren op de 1e januari van een nieuw kalenderjaar. Indien in de komende jaren indexering plaats zal vinden dient het college hiervoor een besluit te nemen. Leidraad met betrekking tot de indexering is dan het handboek Schulinck (de juridische adviseur) evenals de adviezen van de VNG. De indexeringspercentages worden door Schulinck berekend aan de hand van de consumentenprijsindex voor alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Artikel 9

Geen nadere toelichting

Artikel 10

De claimbeoordeling van aanvragen zijn gebaseerd op risicosturing en heet ook wel een lean aanvraagproces. De klant geeft aan wat hij aanvraagt en verklaart of hij tot de kring van rechthebbenden behoort. De claimbeoordeling houdt in dat de aanvrager een juiste en volledige verklaring heeft afgelegd, waarna het besluit wordt genomen, kenbaar gemaakt en tot betaling wordt overgegaan. De borging van de risico’s op onrechtmatige verstrekkingen wordt gerealiseerd door periodieke controles op basis van steekproeven.

Burgemeester en Wethouders kunnen bewijzen van gemaakte kosten met betrekking tot alle soorten verstrekkingen uit deze verordening opvragen tot 2 jaar na datum van aanvraag. Uitzondering zijn de bewijzen van kosten van zwemlessen.

S o c i a l e e n c u lt u r el e ac t i v i t eite n :

Verificatie van de gemaakte kosten vindt plaats aan de hand van door de rechthebbende te tonen bewijzen als (bijvoorbeeld) een lidmaatschapskaart van een sportvereniging, abonnement schouwburg, de museumjaarkaart of bewijs van plaatsing van een kind tot 4 jaar in een peuterspeelzaal.

S c h ool k o s t e n :

Verificatie is gebaseerd op BRP-gegevens en de inschrijvingen op basis van De leerplichtwet. Deze gegevens zijn al aanwezig en ter beschikking. Aan de belanghebbende hoeft zelf geen informatie te worden gevraagd omdat deze niets bijdraagt aan de bestaande mogelijkheden tot doelmatige verificatie. De afdeling Werk en Inkomen kan de registers in het kader van de Leerplichtwet raadplegen voor sluitende controle op de rechtmatigheid.

Artikel 11

Bij terugvordering van bijzondere bijstand gelden de bepalingen daarover uit de Participatiewet. Bij eventuele terugvordering van tegemoetkomingen op grond van hoofdstuk 2 zijn de terugvordering bepalingen van de Participatiewet van overeenkomstige toepassing. Dit ter bevordering van de eenduidigheid. Burgemeester en Wethouders werken terug- en invordering van ten onrechte verstrekte uitkering nader uit in beleidsregels.

Artikel 12 tot en met 14

Geen nadere toelichting

Naar boven