Gemeenteblad van Twenterand
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Twenterand | Gemeenteblad 2016, 99754 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Twenterand | Gemeenteblad 2016, 99754 | Verordeningen |
Algemene Subsidieverordening gemeente Twenterand 2016
Deze verordening is van toepassing op alle bij het college aangevraagde en door het college verleende subsidies, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23 lid 3 van de wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).
Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
Indien in het besluit waarbij het subsidieplafond is vastgesteld niet anders is bepaald, zal het beschikbare budget op basis van de criteria "bijdrage aan de doelstellingen" en de "prijs- kwaliteitsverhouding" verdeeld worden, met inachtneming van eerder beschikte bedragen vanuit meerjarige subsidies.
Artikel 6. Aanvraag en activiteiten
Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar, een recent uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel en een recente kopie van een bankafschrift toe aan de aanvraag.
Artikel 10. Algemene verplichtingen subsidieontvanger
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten of resultaten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan het college.
Artikel 11. Bijzondere verplichtingen subsidieontvanger
Bij resultaatsubsidies verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven, inkomsten en resultaten. De verantwoording wordt niet vaker dan halfjaarlijks verlangd.
Bij de bepaling van de hoogte van de in lid 5 bedoelde vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, waarbij de waarde wordt vastgesteld op de waarde in het economische verkeer bij vrije oplevering, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.
De subsidieontvanger verleent aan het college, alsmede aan daartoe door het college aangewezen toezichthouders als bedoeld in lid 10, toegang tot haar activiteiten en tot haar accommodatie(s) voor zover die activiteiten en accommodatie(s) direct of indirect enige relatie hebben met de verstrekte subsidie.
Aan de toezichthouders als bedoeld in lid 10 wordt inzage gegeven in de boeken en bescheiden en worden inlichtingen verstrekt, welke voor een juiste uitoefening van hun functie in het algemeen en voor beoordeling van de uitvoering van het gesubsidieerde activiteitenpakket in het bijzonder nodig zijn.
Artikel 13. Eindverantwoording resultaatsubsidie (vanaf € 25.000,-)
Voor resultaatsubsidies van € 100.000,- of meer dient de aanvraag tot vaststelling eveneens een accountantsverklaring te bevatten, waaruit blijkt dat de financiële verantwoording volledig en juist is en dat de aan de subsidie verbonden voorwaarden, zoals neergelegd in de uitvoeringsovereenkomst (indien van toepassing), zijn nageleefd. Tevens dient de accountant aan te geven dat de activiteiten en producten genoemd in het jaarverslag (c.q. activiteitenverslag) hebben plaatsgevonden dan wel zijn geleverd overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 17. Hardheidsclausule en overige bepalingen
Het college kan deze verordening, met uitzondering van de artikelen 2 en 3, in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of subsidieontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.
Artikel 18. Slotbepalingen, inwerkingtreding en citeertitel
Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Twenterand, vastgesteld op 24 juni 2008, of de deelverordening Beleidsgestuurde Contract-financiering Professionele Maatschappelijke Instellingen gemeente Twenterand 2013, vastgesteld op 2 juli 2013, of de Beleidsregels toetsing financiële positie professionele maatschappelijke instellingen gemeente Twenterand 2012, vastgesteld op 2 juli 2013, van toepassing.
Toelichting Algemene Subsidieverordening gemeente Twenterand 2016
De Algemene Subsidieverordening gemeente Twenterand is op 1 juli 2008 in werking getreden. Vanwege nieuwe inzichten is besloten om nu, acht jaar later, een nieuwe verordening op te stellen. Er is behoefte aan een verordening die beter aansluit bij de huidige ontwikkelingen in Twenterand: de gemeente wil meer sturen op hoofdlijnen en instellingen zijn in steeds grotere mate bereid om een bijdrage te leveren aan maatschappelijke doelstellingen. Bovendien is er behoefte aan meer eenheid en consistent subsidiebeleid. Daarom ligt hier nu de Algemene Subsidieverordening gemeente Twenterand 2016.
Er is in deze algemene subsidieverordening gekozen om onderscheid te maken tussen activiteiten- en resultaatsubsidies. Deze kunnen eenmalig of jaarlijks worden verstrekt, maar er is ook de mogelijkheid om voor meerdere jaren subsidie aan te vragen. Vanzelfsprekend wordt daarbij wel een begrotingsvoorbehoud gemaakt.
Bij activiteitensubsidie ligt de focus op de daadwerkelijke realisatie van een activiteit, terwijl bij resultaatsubsidies meer focus ligt op het daadwerkelijk bereikte resultaat. De scheiding tussen deze twee vormen van subsidie ligt op € 25.000,-.
Er zijn uitzonderingen gemaakt voor aanvragen door één of meer (groepen van) natuurlijke personen (tot en met € 2.000,-) en voor rechtspersonen die aanvragen vanaf € 100.000,-. Bij bedragen vanaf € 100.000,- wordt een zwaardere financiële toetsing van de aanvrager uitgevoerd, in lijn met de principes van beleidsgestuurde contractfinanciering (BCF).
Naast de Algemene Subsidieverordening gemeente Twenterand 2016 worden er jaarlijks nadere subsidieregelingen opgesteld, die gebaseerd zijn op de programmabegroting. De subsidieregelingen worden kort maar krachtig geformuleerd, zodat zij zo gebruiksvriendelijk mogelijk zijn.
In uitzonderlijke gevallen kan de gemeenteraad (deel)verordeningen opstellen voor onderwerpen die hierom vragen.
Artikel 1. Begripsomschrijving
De belangrijkste begrippen van deze verordening worden in dit artikel gedefinieerd. Hierdoor is het geheel gemakkelijker te lezen en te begrijpen.
Ten aanzien van het begrip subsidie wordt aangesloten bij hetgeen daarover in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de wet) is bepaald.
De definitie van het begrip subsidie (artikel 4:21 van de wet) omvat vier kernelementen:
Artikel 4:21 kent een materieel subsidiebegrip. Dat wil zeggen dat als aan de vier kernelementen is voldaan, er sprake is van een subsidie.
In dit artikel wordt de reikwijdte van deze verordening nader toegelicht. Uitgangspunt is dat het college in beginsel beslist over het al dan niet van toepassing zijn van deze verordening. Wel is er ruimte om hier bij nadere subsidieregelingen van af te wijken. Daarnaast verstrekt het college alléén subsidie wanneer de aanvrager en de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, aansluiten bij (één van) de vier kernbegrippen van de gemeente Twenterand:
Vitaliteit: bij vitaliteit gaat het om zowel de vitaliteit van de subsidie ontvangende organisatie als om de vitaliteit van de samenleving. De subsidie ontvangende organisatie moet redelijkerwijs in staat zijn om de beoogde bijdrage aan beleidsdoelen ook daadwerkelijk te realiseren door activiteiten te organiseren. Daarnaast kunnen activiteiten worden gesubsidieerd die een bijdrage leveren aan het verbeteren van de vitaliteit van de samenleving.
Zelfredzaamheid: om de beperkte financiële middelen zo doelmatig mogelijk in te zetten, wordt prioriteit gegeven aan zelfredzaamheid: het op termijn zelfstandig kunnen continueren van de beoogde bijdrage aan gemeentelijke doelstellingen. Onderdeel van zelfredzaamheid is zelfwerkzaamheid van verenigingen, bijvoorbeeld bij (sport)accommodaties.
Preventie: bij preventie gaat het onder andere om het vergroten van bewustwording op bepaalde thema’s (zoals alcoholgebruik), voorlichtende activiteiten, signalering van (potentiële) problemen en het stimuleren van ‘gewenst’ gedrag.
Ondersteuning: hierbij gaat het om initiatieven die burgers, vrijwilligers en/of mantelzorgers in de gelegenheid stellen om hun activiteiten zo goed mogelijk uit te kunnen voeren.
Alle oude aanvullende subsidieregels en verordeningen worden vervangen door deze algemene subsidieverordening en nadere subsidieregelingen. Deze subsidieregelingen worden jaarlijks vastgesteld door het college, waarbij de programmabegroting als uitgangspunt dient. Op die manier sluit het subsidiebeleid zo goed mogelijk aan bij de doelstellingen van de gemeente.
Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
Het college stelt de subsidieplafonds jaarlijks vast per nadere subsidieregeling. Daarbij dient de programmabegroting van het desbetreffende jaar als uitgangspunt, waardoor de financiële kaders voor de subsidieplafonds door de raad worden vastgesteld. Bij de verdeling van de subsidieplafonds gelden ‘bijdrage aan de doelstellingen’ en ‘prijs-kwaliteitverhouding’ als criteria.
Bij het toekennen van (meerjaren)subsidies waarvan de onderliggende programmabegroting nog niet is vastgesteld, worden deze verleend met een begrotingsvoorbehoud. De maximale meerjarentoekenning bedraagt twee jaar.
Bedragen tot maximaal € 2.000,- kunnen ook worden toegekend aan natuurlijke personen. Voor hogere bedragen is een rechtspersoon vereist. De aanvrager dient vervolgens aan een aantal voorwaarden te voldoen, om zoveel mogelijk te waarborgen dat de aangevraagde subsidie ook wordt gebruikt waar het voor bedoeld is, zoveel mogelijk aansluit bij de doelstellingen van de gemeente en voldoet aan de (wettelijke) eisen die worden gesteld.
Artikel 6. Aanvraag en activiteiten
De gemeente Twenterand wil het subsidieproces zo gemakkelijk mogelijk maken voor zowel aanvragers als haar eigen organisatie. Daarom is gekozen voor zoveel mogelijk uniforme terminologie en regels. Het college stelt dan ook een standaard aanvraagformulier vast voor subsidies. Daarbij wordt wel onderscheid gemaakt tussen activiteiten- en resultaatsubsidie: gezien het hogere bedrag wordt voor de aanvraag van resultaatsubsidie meer achtergrondinformatie opgevraagd. Daarbij worden aanvragers voor meer dan € 100.000,- voorafgaand aan het jaar financieel getoetst en categorisch ingedeeld.
Ook bij de aanvraagtermijn is onderscheid gemaakt tussen activiteiten- en resultaatsubsidie. Activiteitensubsidie dient uiterlijk 8 weken voor de start van de activiteiten te worden aangevraagd, resultaatsubsidie dient jaarlijks voor 1 september te worden aangevraagd.
De beslistermijn voor activiteitensubsidie is maximaal 8 weken. Bij resultaatsubsidie wordt uiterlijk 31 december van het jaar van de aanvraag een besluit genomen.
De artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de wet bevatten weigeringsgronden voor een subsidieaanvraag. Daarnaast kan een aanvraag worden geweigerd als één of meerdere situaties als genoemd in sub a t/m l zich voordoen (of een aanvullende weigeringsgrond uit een nadere subsidieregeling).
Artikel 10. Algemene verplichtingen subsidieontvanger
Dit artikel bevat een meldingsplicht en een informatieplicht, die voor alle subsidieontvangers geldt. Het gaat erom dat de subsidieontvanger ontwikkelingen die relevant worden geacht in relatie tot de ontvangen subsidie deelt met het college.
Artikel 11. Bijzondere verplichtingen subsidieontvanger
In dit artikel wordt de aanvullende bevoegdheidsgrondslag van het college om aan de subsidie bepaalde ‘bijzondere’ verplichtingen te verbinden beschreven, in aanvulling op wat mogelijk is vanuit artikel 4:37 van de wet. Deze bijzondere verplichtingen vinden hun grondslag in de artikelen 4:38 en 4:39 van de wet en kunnen betrekking hebben op onder andere verantwoording bij toekenning voor meerdere jaren, op beheer en gebruik van hetgeen waarvoor subsidie is verstrekt, op een vergoeding van vermogenswaarden en bijbehorende waardebepaling en op het eventueel instellen van toezicht(houders) door het college volgens artikel 5:11 van de wet.
Deze verplichtingen kunnen volgens artikel 4:40 eventueel na de subsidieverlening nader worden uitgewerkt, indien dit is opgenomen in de verleningsbeschikking.
Artikel 12. Eindverantwoording activiteitensubsidie (tot en met € 25.000,-)
Het onderscheid tussen activiteiten- en resultaatsubsidie op de grens van € 25.000,- betekent ook dat de (eind)verantwoording voor beide subsidievormen anders is ingericht. Voor activiteitensubsidie kan worden volstaan met een beknopt inhoudelijk en financieel verslag binnen de daarvoor gestelde termijnen, zoals beschreven in dit artikel.
Voor bedragen tot € 2.000,- wordt een uitzondering gemaakt: vanwege het relatief lage bedrag wordt hierbij uitgegaan van het vertrouwensbeginsel en wordt de subsidie direct verleend en vastgesteld.
Artikel 13. Eindverantwoording resultaatsubsidies (vanaf € 25.000,-)
Bij subsidies van meer dan € 25.000,- wordt een wat uitgebreidere verantwoording verlangd. In dit artikel is opgenomen welke termijnen gelden en welke stukken moeten worden aangeleverd.
Voor bedragen vanaf € 100.000,- geldt dat aan de verantwoording ook een goedgekeurde accountantsverklaring moet worden toegevoegd.
De uitvoeringsovereenkomst waar in dit artikel naar wordt verwezen, is overigens niet gebruikelijk voor iedere subsidieontvanger.
Artikel 14. Subsidievaststelling
Dit artikel bepaalt dat de subsidie binnen 8 weken na de uiterste indieningsdatum door het college vastgesteld moet worden. Deze termijn kan eenmaal met 6 weken worden opgeschort. Daarnaast bepaalt dit artikel dat de subsidie in bepaalde gevallen lager kan worden vastgesteld.
Artikel 15. Resultaatsubsidie en indexatie
Dit artikel bepaalt dat resultaatsubsidie die voor meerdere jaren (onder begrotingsvoorbehoud) wordt toegekend, wordt geïndexeerd met een percentage dat de raad jaarlijks vaststelt.
Artikel 16. Resultaatsubsidie en reserve subsidieontvanger
De subsidieontvanger mag slechts een zeer beperkt deel van de toegekende subsidie bestemmen als reserve of voorziening. Wanneer de ontvanger boven de genoemde percentages in dit artikel uitkomt, mag de gemeente dit verrekenen op basis van artikel 15 van deze verordening.
Artikel 17. Hardheidsclausule en overige bepalingen
In uitzonderlijke situaties kan er een beroep worden gedaan op de hardheidsclausule. De te treffen voorziening, die niet in de verordening is voorzien, dient altijd binnen de doelstellingen van de subsidie te passen. Daarnaast is er in dit artikel een regeling opgenomen voor onvoorziene omstandigheden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-99754.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.