Artikel 4:15 Ontsierende-, hinderlijke of
gevaarlijke reclames e.d.
1. Het is verboden zonder vergunning van het college op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf een openbare plaats zichtbaar is.
2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet ten aanzien van:
a. opschriften, aankondigingen en afbeeldingen in het inwendig gedeelte van een onroerende zaak, die kennelijk niet gericht zijn op zichtbaarheid vanaf de weg;
b. opschriften en aankondigingen op of aan onroerende zaken, daartoe aangewezen door de overheid;
c. opschriften en aankondigingen kleiner dan 0,50m2 en de langste zijde korter dan 1 meter die betrekking hebben op:
• een openbare verkoping of aanbiedingen ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
• het beroep, de dienst, of het bedrijf dat in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd.
d. opschriften die betrekking hebben op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf en niet verlicht zijn, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
e. opschriften en aankondigingen aan gebouwen en inrichtingen van openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer;
f. opschriften en aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits van het aanbrengen ervan van tevoren door of vanwege de rechthebbende of de hoofdgebruiker van de onroerende zaak schriftelijke kennisgeving is gedaan aan het college en dit college niet binnen 14 dagen na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken. Zodanige opschriften en aankondigingen worden geacht hun tijdelijk karakter te hebben verloren, wanneer deze gedurende meer dan 9 weken op de onroerende zaak aanwezig zijn.
3. Het college kan met betrekking tot het tweede lid nadere regels stellen.
4. In afwijking van artikel 1:8 kan de vergunning als bedoeld in het eerste lid worden geweigerd:
a. indien de handelsreclame, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;
b. in het belang van de verkeersveiligheid;
c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.
5. a. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Landschapsverordening Fryslân;
b. De weigeringsgrond van het vijfde lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken;
c. De weigeringsgrond van het vijfde lid, onder c, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.
d. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor voorwerpen die passen binnen de door het college vastgestelde beleidsregels.
|
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke, gevaarlijke
of ontsierende
reclame
1. Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht, ernstige hinder ontstaat voor de omgeving of het uiterlijk aanzien van de gemeente wordt aangetast.
2. Het college kan met betrekking tot het eerste lid nadere regels stellen.
3. Het verbod geldt niet voor vormen van handelsreclame die passen binnen de door het college vastgestelde beleidsregels.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer.
|