Gemeenteblad van Almelo
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Almelo | Gemeenteblad 2016, 97553 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Almelo | Gemeenteblad 2016, 97553 | Overige besluiten van algemene strekking |
Treasury-statuut Gemeente Almelo 2016
In de raadsvergadering van 16 december 2014 is ingestemd met de herziene financiële verordening artikel 212. In deze verordening is ten aanzien van treasury opgenomen:
Artikel 16 Financieringsfunctie
Het college stelt regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut (2007/35508). Het college legt het treasurystatuut ter goedkeuring voor aan de raad.
Onderliggend treasury-statuut (ook wel financieringsstatuut genoemd) geeft een uiteenzetting van het treasurybeleid van de gemeente Almelo en geeft een beschrijving van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de treasuryfunctie. Deze beschrijvingen moeten worden opgevat als dwingende richtlijnen. Het doel van dit statuut is om sturing te geven aan de treasuryfunctie en risico’s te beperken.
Dit financieringsstatuut kent de volgende opbouw:
Als uitvloeisel van het Treasurystatuut zijn nog twee belangrijke documenten opgesteld:
Deze documenten zijn afzonderlijk door het college vastgesteld.
Treasurystatuut Gemeente Almelo
Artikel 1 Doelstellingen treasurybeleid
De doelstellingen van het treasurybeleid van de gemeente zijn:
Artikel 3 Uitgangspunten omvang gemeentelijke financiering
Er worden grenzen aan het treasurybeleid gesteld door:
Artikel 4 Richtlijnen en limieten externe financiering
Artikel 5 Afgeleide financiële instrumenten
Het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten) is toegestaan; nadat de gemeenteraad conform artikel 169 van de gemeenteraad in de gelegenheid is gesteld wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. Voorgaande moet passen binnen de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo).
Artikel 6 Richtlijnen en limieten uitzettingen
Artikel 7 Gemeenteleningen en gemeentegaranties
De gemeente is bereid uit hoofde van de publiek taak geldleningen aan derden te verstrekken of als borg garant te staan conform de afzonderlijk opgestelde “Beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Almelo”. Bij besluiten die niet binnen de beleidsregels vallen, vraagt het college vooraf instemming van de raad.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Artikel 11 Verantwoordelijkheden en taken
Artikel 14 Rechtspositie treasurystatuut
Het treasurystatuut is geschreven als uitwerking van artikel 16 uit de Financiële Verordening artikel 212 Gemeentewet zoals vastgesteld in de vergadering 16 december 2014.
Memorie van toelichting Treasurystatuut 2016 gemeente Almelo
In deze memorie van toelichting wordt het wettelijke kader voor de treasuryfunctie van de gemeente kort beschreven. Onderliggend Treasurystatuut voldoet aan de wettelijke verplichtingen en opgelegde randvoorwaarden.
Het wettelijke kader aangaande treasuryfunctie betreft een drietal wetten namelijk:
In de Gemeentewet staat ten aanzien van treasury het volgende:
In artikel 169, lid 4 is hier wel een beperking op aangebracht. Het college behoort geen besluiten te nemen aangaande privaatrechtelijke handelingen indien de raad daarom verzoekt of het besluit ingrijpende gevolgen heeft voor de gemeente. In dit geval moet de raad in staat zijn om vooraf wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Ad 2: Besluit Begroting en Verantwoording
In het BBV zijn een aantal zaken vermeld ten aanzien van de treasuryfunctie, zijnde:
De Wet fido (Financiering Decentrale Overheden) heeft begin 2001 de Wet filo (Financiering Lagere Overheden) uit 1987 vervangen. In 2006 is de wet geëvalueerd en enigszins aangepast. In december 2013 is vervolgens de regelgeving ten aanzien van de verplichting tot schatkistbankieren toegevoegd.
Daarnaast gelden, als uitvloeisel van de Wet fido:
De regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden die is aangescherpt naar aanleiding van de problemen met de beleggingen in IJsland uit het najaar van 2008. In 2014 zijn deze regels wederom worden aangepast als gevolg van het beleidskader inzake het gebruik van financiële derivaten door (semi)publieke instelling.
De hoofdzaken uit de Wet fido en bijbehorende regelingen zijn:
De gemeente gaat slechts leningen aan, zet middelen uit of verleent garanties ten behoeve van de publieke taak. Decentrale overheden kunnen binnen het wettelijke kader zelf bepalen wat zij tot hun publieke taak rekenen. Wel wordt terughoudendheid van de decentrale overheden verwacht en zal door de toezichthouder worden gekeken of de gemeente degelijk motiveert waarom een activiteit tot zijn publieke taak wordt gerekend.
Bij het vaststellen van criteria ten aanzien van het begrip en het doel van de publieke taak kunnen de volgende punten in ogenschouw genomen worden:
Pas als de raad van mening is dat het doel van de lening of garantie voldoende past in het (al) geformuleerde gemeentelijke beleid kan deze worden verstrekt. De mate waarin het doel van de lening of garantie past in het gemeentelijk beleid is mede af te lezen uit de wijze waarop de gemeente tot dan is omgegaan met de desbetreffende activiteiten, voorzieningen of organisaties;
Men doet er goed aan zich af te vragen wat het belang van de eigen inwoners van de gemeente is bij de bepaling van de desbetreffende taak.
De gemeente hanteert slechts derivaten of zet slechts middelen uit, anders dan ten behoeve van de publieke taak, indien deze uitzettingen of derivaten een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Hierbij worden minimumeisen gesteld aan de tegenpartijen waarbij uitzettingen mogen worden gedaan.
Er moet sprake zijn van een gesloten positie dus de onderliggende waarde waarop het derivaat betrekking heeft, heeft gelijke modaliteiten (in omvang en looptijd) als de bijbehorende financieringsbehoefte of bijbehorende overtollige middelen. Het derivaat brengt geen groter risico met zich mee dan het risico dat ermee wordt afgedekt.
Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. De kasgeldlimiet is opgenomen in de Wet fido ter beperking van het bedrag van de vlottende schuld waarover dagelijks renterisico wordt gelopen. Zo worden grote fluctuaties in de korte rentelasten vermeden. Bij een derde achtereenvolgende overschrijding wordt de toezichthouder op de hoogte gebracht tezamen met een plan om binnen de limiet te blijven in het lopende kwartaal. De toezichthouder kan ontheffing verlenen van de verplichting om onder de kasgeldlimiet te blijven.
Het renterisico op de vaste schuld van de gemeente overschrijdt de renterisiconorm niet. Deze norm beoogt de beperking van het bedrag van de vaste schuld waarover op termijn renterisico wordt gelopen. De renterisiconorm is een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente bij aanvang van het jaar. De toezichthouder geeft een aanwijzing als hieraan niet wordt voldaan. Ook hier kan de toezichthouder ontheffing verlenen.
Overtollige liquide middelen moeten, behoudens het drempelbedrag, worden aangehouden bij ’s Rijks schatkist. Het drempelbedrag bedraagt 0,75% van het begrotingstotaal bij decentrale overheden met een begrotingsomvang dat kleiner is dan 500 miljoen euro. Bij een groter begrotingstotaal dan 500 miljoen euro, bedraagt het drempelbedrag 3,75 miljoen euro plus 0,2% over het meerdere dat 500 miljoen euro te boven gaat.
De door deze ondernemingen uitgegeven waardepapieren moeten minimaal over aan AA minusrating beschikken, afgegeven door minimaal twee ratingbureaus. Indien de uitzetting een looptijd heeft van minder dan 3 maanden dan moet over minimaal een A-rating worden beschikt, wederom afgegeven door twee rating-bureaus.
Niet alle artikelen zijn voorzien van een toelichting, in het hierna volgende wordt zover nodig per artikel nog een nadere toelichting verstrekt.
Artikel 2 Uitgangspunten risicobeheer treasuryfunctie
Met de in artikel 2, lid 3 vermelde mantelovereenkomst wordt onder meer bedoeld het contract met de huisbankier waarmee afspraken zijn vastgelegd over daggeld- en kasgeldleningen. Voor dergelijke kortlopende leningen dient in ieder geval een offerte bij de huisbankier opgevraagd te worden. Overigens is de gemeente niet verplicht deze leningen bij de huisbankier aan te trekken dus kan de treasuryfunctie te allen tijde meerdere offertes opvragen.
In dit artikel worden al een tweetal verantwoordelijkheden/bevoegdheden benoemd, voor een totaaloverzicht van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden wordt verwezen naar artikel 11.
Artikel 4 Richtlijnen en limieten externe financiering
De rente voor vlottende schuld is normaliter lager dan de rente op vaste schuld. Vandaar dat tot maximaal het bedrag van de kasgeldlimiet kort kan worden geleend alvorens tot consolidatie wordt overgegaan.
Bij het aantrekken van vaste schuld wordt gekeken naar de bestaande leningenportefeuille samen met de verwachte financieringsbehoefte die blijkt uit de liquiditeitsplanningen van de investeringen. Er wordt bij het aantrekken van langlopende leningen gezorgd voor een spreiding van het renterisico. Dit betekent dat de leningenportefeuille een evenwichtig aflossingspatroon kent en het renterisico langjarig binnen de voorgeschreven renterisiconorm blijft.
Onderhandse geldleningen zijn er in diverse vormen:
Een roll-over lening wordt uitgegeven op basis van een variabele rente die elke afgesproken periode (tussen 1 en 12 maanden) herzien wordt op basis van de dan actuele rentestand. Normaliter behoren deze leningen tot de kortlopende schulden (met looptijd van minder dan 1 jaar). Indien echter een cap (zie afgeleide financiële producten) wordt afgesloten, dan wordt het een langlopende geldlening met eenzelfde looptijd als de cap.
De Gemeente Almelo kan Medium Term Notes (MTN’s) uitgeven onder het programma ‘Ongelimiteerde Medium Term Note Programma Nederlandse Gemeenten’ dat in 1998 van start is gegaan. In de raad van 21 september 1998 heeft ingestemd met deelname van de Gemeente Almelo aan dit programma. Het voordeel van MTN’s kan zijn dat de rente lager is door de betere verhandelbaarheid van de notes ten opzichte van onderhandse geldleningen.
In het leningcontract van een onderhandse lening kan de clausule zijn opgenomen dat de mogelijkheid bestaat tot vervroegde aflossing van de restant hoofdsom van de lening. Doorgaans bestaat deze mogelijkheid voor de eerste maal na een looptijd van 10 jaren. Het benutten van deze clausule brengt wel extra kosten met zich mee in de vorm van een boete.
Vervroegde aflossing is interessant op het moment dat de huidig geldende rente lager is dan de rente die nu wordt betaald. Indien de contante waarde van de resterende rentebetalingen van een lening tegen de huidige rente, dus de rente waartegen eventueel hergefinancierd kan worden, lager is dan de contante waarde tegen de contractrente dan is vervroegde aflossing interessant. Om de administratieve kosten te dekken, wordt als vuistregel gehanteerd dat het voordeel groter moet zijn dan te betalen boete.
Artikel 6 Richtlijnen en limieten uitzettingen
Uitzettingen in de vorm van aandelen zijn niet toegestaan omdat deze in hoge mate gevoelig zijn voor marktbewegingen. Volgens de Wet fido is de aankoop van aandelen de gemeente slechts toegestaan als aantoonbaar is dat deze worden gekocht in het kader van de publieke taak. Conform artikel 160, lid 2 van de Gemeentewet zal het college alvorens tot aanschaf van aandelen over te gaan, een ontwerpbesluit hierover sturen aan de raad die wensen en bedenkingen kan uiten.
De genoemde randvoorwaarden zijn conform de ministeriële regeling ‘uitzettingen en derivaten decentrale overheden’ behorende bij de Wet fido.
De ratings moeten zijn afgegeven door één van de officiële ratingbureaus (bijvoorbeeld Standard & Poor’s, Moody’s of Fitch IBCA).
Artikel 7 Gemeenteleningen en gemeentegaranties
Het laatst vastgestelde gemeentelijk garantiebeleid stamt uit 1998. Samen met dit financieringsstatuut zijn dan ook de beleidsregels inzake gemeenteleningen en gemeentegaranties geactualiseerd. Met deze actualisatie houden wij rekening met de tussentijdse ontwikkelingen en willen wij de risico’s voor de gemeente zoveel mogelijk beperken. Deze beleidsregels zijn door het college van B&W vastgesteld.
Om de treasuryfunctie goed te kunnen uitoefenen is het van belang om grip te hebben op het liquiditeitsverloop van de gemeentelijke organisatie. Een gestructureerde integrale liquiditeitsplanning is daarbij een essentiële voorwaarde. Daarbij wordt gestreefd naar een liquiditeitenprognose van minimaal 1 jaar en liquiditeitsplanning van maximaal 4 jaren. De doorkijk naar 4 jaar vergt nog enige inspanning van de organisatie. De vervolmaking van deze 4 jarige planningsperiode zal dan ook gefaseerd plaats vinden.
Bijlage 1: Verklarende woordenlijst
Aandeel: Bewijs van deelname in het kapitaal van een vennootschap.
Activa in gebruik: Elk werk dat op balansdatum gereed is en voor eigen gebruik bestemd is.
Activa in uitvoering: Elk werk dat op balansdatum nog niet gereed is en voor eigen gebruik bestemd is.
Consolidatie: Het omzetten van korte financieringsmiddelen in lange financiering.
Contante waarde: Dit is de waarde van toekomstige (uit- en/of ingaande) geldstromen op het huidige tijdstip. Deze wordt berekend door de geldstromen te disconteren naar het huidige tijdstip tegen het nu geldende rentetarief.
Daggeld (callgeld): Lening of deposito voor één dag tegen een vast rentepercentage.
Deposito :Niet-verhandelbare belegging bij een financiële instelling, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage wordt weggezet.
Derivaten: Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices.
Drempelbedrag: Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar dat niet belegd hoeft te worden bij ’s Rijks schatkist.
Externe financiering: Het aantrekken van middelen uit bronnen die buiten de organisatie liggen.
Financieringsbehoefte: De behoefte om uit interne of externe bronnen vermogen aan te trekken voor de dekking van de vermogenbehoefte.
Financiële vaste activa: Bezittingen van een gemeente waarvan het daarvoor benodigde vermogen voor een periode langer dan een jaar is vastgelegd. Het zijn de bezittingen die een gemeente die bestaan uit kapitaalgoederen zoals deelnemingen in andere organisatie, aandelen, langlopende verstrekte geldleningen en andere financiële vorderingen.
Geldmarkt: Financiële markt voor het aantrekken of uitzetten van gelden met een looptijd van minder dan 1 jaar.
Integrale financiering: Vorm van financiering waarbij de vermogensbehoefte van de organisatie als geheel wordt betrokken, in tegenstelling tot projectgewijze financiering.
Interne financiering: De financiering door het aanwenden van geldmiddelen die al in de organisatie aanwezig zijn.
Kapitaalmarkt: Financiële markt voor het aantrekken of uitzetten van gelden met een looptijd van langer of gelijk aan 1 jaar.
Kasgeldlening: Lening met een looptijd van maximaal 1 jaar tegen een vast rentepercentage en een aflossing ineens aan het einde van de looptijd.
Kasgeldlimiet: Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.
Koersrisico: Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.
Kredietrisico: Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie.
Materiële vaste activa: Bezittingen van een gemeente waarvan het daarvoor benodigde vermogen voor een periode langer dan een jaar is vastgelegd. Het zijn de bezittingen die een gemeente gebruikt voor de bedrijfsvoering, niet om te verkopen. Deze bezittingen zijn, in tegenstelling tot immateriële en financiële vaste activa, stoffelijk van aard.
Lidstaat: Een staat die lid is van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
Limiet: Een type richtlijn die de (uiterste) grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid.
Liquide middelen: De direct opvraagbare financiële middelen van de organisatie.
Liquiditeitsrisico: Het risico dat verbonden is aan het onvoorzien ontstaan van tekorten op kortlopende geldmiddelen.
Mandaat: Het opdragen van taken en bevoegdheden. Degene die de taak overdraagt, blijft zelf verantwoordelijk. Mandaatverlening aan ondergeschikte ambtenaren is altijd mogelijk. Mandaatbesluiten hebben betrekking op de verdeling van interne bevoegdheden en behoeven niet openbaar gemaakt te worden.
Medium Term Note (MTN): Verhandelbare schuldtitels aan toonder, met een minimum looptijd van twee jaar en een omvang van minimaal € 500.000. Maakt onderdeel uit van een medium term note programma.
Netto-vlottende schuld: Het gezamenlijk bedrag van:
• de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar
• de schuld in rekening-courant
• de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in kas gestorte gelden van derden
• overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld;
verminderd met het bedrag van:
• de tegoeden in rekening-courant
• de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar.
Onderhandse geldlening: Schuldpapier op (middel)lange termijn dat niet genoteerd staat aan een beurs maar dat volledig op maat wordt afgesproken tussen geldgever en geldnemer. Vaak komen transacties tot stand met behulp van bemiddelaars.
Projectfinanciering: Vorm van financiering waarbij voor een enkel project de financiering wordt geregeld, in tegenstelling tot integrale financiering waarbij de gehele gemeentelijke financieringsbehoefte is betrokken.
Rating: Taxatie van de kredietwaardigheid van een financiële onderneming of een land, bepaald door een ratingbureau.
Rekening-courant: Lopende rekening tussen twee partijen waarop de onderlinge vorderingen of schulden staan vermeld.
Renteomslagpercentage: De rekenrente waarmee de betaalde rente wordt verdeeld over de bestaande investeringen in vaste activa.
Renterisico: Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger respectievelijk dat de renteopbrengsten van activa lager zullen zijn dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau, c.q. het in de meerjarenraming en begroting geraamde niveau.
Renterisiconorm: Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar.
Rentetypische looptijd: De looptijd tussen twee momenten waarop een tussentijdse aanpassing van de contractuele rente plaatsvindt. 21
Rentevisie: Toekomstverwachting over de ontwikkeling van de rente op basis waarvan een financierings- en uitzettingenbeleid wordt gevoerd.
Richtlijn: Een bindend voorschrift c.q. aanwijzing van een te volgen handelswijze.
Roll-over lening: Een financieringsvorm op middellange termijn met een variabele rente die gekoppeld is aan de geldmarktrente. De rente heeft een looptijd van 1, 2, 3, 6 of 12 maanden.
Saldo rentecompensatiecircuit: De debet- en credit saldi van meerdere rekeningen van een organisatie bij eenzelfde financiële instellingen worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo; en over dit gecombineerde saldo berekent de bank de te betalen of ontvangen rente.
Treasurybeleid: Bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.
Treasuryfunctie: Omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheren van de financiële stromen en voorraad financiën van een organisatie, alsmede de daaruit voortvloeiende risico’s.
Uitzetting: Belegging in een vastrentende waarde.
Valutarisico: Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen, uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van hetgeen verwacht werd op het beslissingsmoment.
Vaste schuld: Schuldtitels met een looptijd van minimaal één jaar en één dag.
Vastrentende waarde: Vermogenstitels met een vaste renteopbrengst.
Vlottende schuld Schuldtitels met een looptijd van maximaal één jaar.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-97553.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.