Gemeenteblad van Zeist
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeist | Gemeenteblad 2016, 96996 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeist | Gemeenteblad 2016, 96996 | Verordeningen |
Gemeente Zeist – Bomenverordening Zeist 2016
ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
boom: -een levend houtig opgaand en overblijvend gewas met een omtrek van de stam van minimaal 80 cm gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de stamomtrek van de dikste stam. In afwijking van deze minimale stamomtrek van 80 cm geldt geen minimale stamomtrek indien het bomen zijn, aangeplant op grond van de artikelen 6 en 7 en bij bomen als bedoeld in artikel 11 van deze verordening.
dunning bosbeheer: -een vorm van bosbeheer binnen de bebouwde kom, uitsluitend bedoeld als verzorgingsmaatregel ter bevordering van groei van overblijvende houtopstand, waarbij maximaal 60% van een areaal wordt geveld en waarbij de kronen van de overblijvende houtopstanden zich gewoonlijk binnen drie jaar aaneensluiten.
vellen: -vellen, doen vellen of laten vellen. Dit is rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de boom ten gevolge kunnen hebben.
ARTIKEL 4: Criteria omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning voor de activiteit vellen wordt verleend indien:
de boom in een vastgesteld bouwvlak conform het vigerend bestemmingsplan staat en moet wijken voor een bouwinitiatief waarvoor omgevingsvergunning is verleend of verleend gaat worden en daarbij binnen 5 meter van mogelijke toekomstige bebouwing of binnen 3 meter van toekomstige infrastructuur staat.
ARTIKEL 6: Bijzondere voorschriften
Tot de aan de omgevingsvergunning tot vellen te verbinden voorschriften, kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de boom op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen of toestemmingen zijn verleend of ruimtelijke plannen zijn vastgesteld en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
ARTIKEL 7: Herplant- /instandhoudingsplicht
Indien een boom waarop het verbod tot vellen van artikel 3 van toepassing is, zonder omgevingsvergunning van het college is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de boom bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen en binnen een door hen te stellen termijn.
Indien een boom waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de boom bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
ARTIKEL 9: Intrekking of wijziging
De omgevingsvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:
ARTIKEL 11: Afstand tot de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek, tot de grens tussen percelen in privaat eigendom, is vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen, en tot de grens tussen percelen in privaat en gemeentelijk eigendom, op nihil voor bomen, heesters en heggen.
ARTIKEL 12: Bestrijding van boomziekten
Indien zich op een terrein één of meer houtopstanden bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
ARTIKEL 14: Uitzicht belemmerende beplanting
De zakelijk gerechtigde van een houtopstand, heg, struik of andere beplanting die aan het wegverkeer het vrije uitzicht kan belemmeren of daarvoor op een andere wijze hinder of gevaar kan opleveren, is verplicht deze beplanting te snoeien of op te binden, of te verwijderen na aanschrijving door het college, binnen door haar te stellen termijn en overeenkomstig haar aanwijzingen.
Hij die handelt in strijd met artikel 12 of 13, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze Bomenverordening 2016 een aanvraag om een omgevingsvergunning op grond van de Bomenverordening gemeente Zeist 2005 is ingediend en vóór de inwerkingtreding van deze Bomenverordening nog niet op die aanvraag is beslist, worden de bepalingen overeenkomstig de Bomenverordening gemeente Zeist 2005 toegepast, voor zover deze gunstiger is voor de aanvrager. Op een aanhangig bezwaar- of beroepschrift betreffende een omgevingsvergunning waarvan de aanvraag is ingediend ten tijde van de geldigheid van de Bomenverordening Zeist 2005 wordt beslist conform die verordening, voor zover deze gunstiger is voor de aanvrager.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 5 juli 2016.
De raad voornoemd,
mr. J. Janssen, griffier drs. J.J.L.M. Janssen, voorzitter
TOELICHTING Bomenverordening Zeist 2016
ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen
Waardevolle bomen worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De Bomeneffect-analyse (BEA) is een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan voorgenomen bouw of aanleg. De BEA waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.
Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van het velverbod. Vanaf 80 cm stamomtrek op een hoogte van 1,30 meter boven het maaiveld kan een boom pas onder het velverbod vallen, behalve als sprake is van een boom aangeplant in het kader van een herplantplicht.
Dunning in het kader van bosbeheer is een vorm van vellen die slechts zo ver mag gaan dat hiermee de conditie en of groei van de overblijvende delen van de houtopstand zal verbeteren. Deze ‘dunning bosbeheer’ ziet slechts op dunning op percelen die een minimale omvang aan houtopstand hebben van 250 vierkante meter, met een bosachtig karakter en/of bosachtige beplanting en dus een min of meer gesloten kroondek. Worden bomen geveld op kleinere terreinen, dan is geen sprake van dunning bosbeheer en is er op die grondslag geen vrijstelling van het velverbod. Een voorbeeld is de velling van één van een drietal bomen die in een kleinere achtertuin staan. Op zich kan die velling nodig zijn om de groei en conditie van de overblijvende bomen te verbeteren. In dat geval valt die velling dan toch niet onder deze vrijstelling.
Elke wijze van het te gronde richten van een boom ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij snoeien, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan twintig procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het in stand houden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet omgevingsvergunningplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel omgevingsvergunningplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de boom ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen.
Lid 1 : Het velverbod geldt - in beginsel- voor bomen met een minimale stamomtrek van 80 cm gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. Dit velverbod geldt voor dergelijke bomen indien zij staan in Groene gebieden zoals aangegeven op de Groene Kaart. Buiten de Groene gebieden geldt slechts een velverbod voor gemeentelijke bomen met een dergelijke omvang. Op het velverbod ten aanzien van beide groepen bomen, zijn verder de algemene vrijstellingen van artikel 3 tweede en derde lid van toepassing.
Lid 3 : Dit betreft een vrijstelling voor bepaalde soorten en categorieën bomen. De gemeenteraad mag daarvoor geen regels stellen als gevolg van artikel 15 tweede en derde lid Boswet.
Lid 5. Indien een boom direct gevaar oplevert kan het college besluiten dat de omgevingsvergunning voor het vellen direct in werking treedt. Dit houdt in dat dan direct tot velling overgegaan kan worden. Belanghebbenden hebben dan wel nog steeds de mogelijkheid tot het indienen van bezwaar. Dit is van belang omdat aan de verleende omgevingsvergunning voorschriften kunnen zijn verbonden.
ARTIKEL 4: Criteria omgevingsvergunning
Lid 3. De omgevingsvergunning voor de activiteit vellen wordt verleend indien sprake is van de omstandigheden als in dit derde lid. Is echter sprake van een meervoudige aanvraag dan kan als gevolg van samenhang met andere omgevingsvergunningsplichtige activiteiten, de omgevingsvergunning toch worden geweigerd. Bijvoorbeeld bij velling van een boom die staat in een erkend Rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument (historische parkaanleg etc.) Velling betreft dan de activiteit vellen ex artikel 2.2 eerste lid onder g. en tegelijkertijd de activiteit wijzigen van een Rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument ex artikel 2.1 eerste lid onder f. en artikel 2.2 eerste lid onder b. Wabo. De aanvraag zal dan op deze beide activiteiten worden beoordeeld.
ARTIKEL 11: Afstand tot de erfgrenslijn
Om te voorkomen dat van bomen die eigendom van de gemeente zijn, de verwijdering op grond van artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek gevorderd kan worden, is de afstand waarop deze bomen tot de erfgrens van een privaat perceel mogen staan op nihil gezet. Dit geldt ook voor gemeentelijke heesters en heggen. De reden hiervoor is dat deze houtopstanden een groot algemeen belang dienen en dat hun standplaats gerechtvaardigd is.
ARTIKEL 13: Bescherming gemeentelijke houtopstanden
Dit artikel is onder andere bedoeld om te voorkomen dat gemeentelijke houtopstanden beschadigd raken door voorwerpen zoals verlichtingsdraden. Deze blijven soms lange tijd in de houtopstanden hangen, hetgeen overlast veroorzaakt, houtopstanden afknelt en snoeiwerk onmogelijk maakt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-96996.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.