Vaststellen Horecabeleid 2016-2020 en wijziging Algemene plaatselijke verordening Aalsmeer 2010 - Z-2016/014426

De raad van Aalsmeer besluit:

  • 1.

    Vaststellen Horecabeleid 2016 – 2020

  • 2.

    Vaststellen gewijzigde afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen Algemene Plaatselijke Verordening Aalsmeer: artikelen 2:27 t/m 2:34

  • 3.

    Intrekken Integrale Horecanota 2005

  • 4.

    Intrekken Horecaverordening 2002

     

Afdeling 8: Toezicht op openbare inrichtingen

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      openbare inrichting:

      • i.

        een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis;

      • ii.

        elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid.

    • b.

      terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

    • c.

      daghoreca: openbare inrichtingen die vallen onder Categorie I van horeca-activiteiten volgens het bestemmingsplan.

  • 2.

    Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting

  • 1.

    Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

  • 2.

    De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 van deze verordening kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren indien:

    • a.

      naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • b.

      de exploitant van de openbare inrichting in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

    • c.

      het terras:

      • i.

        schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg;

      • ii.

        de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg;

      • iii.

        niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 4.

    De exploitant van een openbare inrichting is verplicht de vergunning of een kopie daarvan te tonen op eerste vordering van een daartoe bevoegde ambtenaar.

  • 5.

    Geen vergunning is vereist voor door de burgemeester aan te wijzen categorieën van openbare inrichtingen die naar zijn oordeel geen invloed hebben op de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting en geen risico vormen voor de openbare orde.

  • 6.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:29 Openingstijd

  • 1.

    Openbare inrichtingen mogen geopend zijn tussen 07.00 uur en 01.00 uur.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op openbare inrichtingen waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt. Gedurende de tijden genoemd in het eerste lid mag geen alcoholhoudende drank worden verstrekt.

  • 3.

    Terrassen mogen geopend zijn tussen 07.00 uur en 23.00 uur.

  • 4.

    In afwijking van het eerste en tweede lid mag daghoreca geopend zijn 06.00 uur en 22.00 uur.

  • 5.

    Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven buiten de openingstijden.

  • 6.

    De burgemeester kan per openbare inrichting 5 keer per kalenderjaar ontheffing verlenen van de openingstijd. Per openbare inrichting kunnen maximaal 2 ontheffingen per maand worden verleend.

  • 7.

    De burgemeester kan categorieën van openbare inrichtingen aanwijzen waarvoor andere openingstijden gelden.

  • 8.

    De burgemeester kan gebieden aanwijzen waarvoor andere openingstijden gelden.

  • 9.

    Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien.

  • 10.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:30 Afwijking openingstijd; tijdelijke sluiting

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere openingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet.

Artikel 2:31 Verboden gedragingen

  • 1.

    Het is verboden:

    • a.

      in een openbare inrichting de orde te verstoren;

    • b.

      als bezoeker een openbare inrichting te betreden gedurende de tijden zoals genoemd in artikel 2:29, eerste en tweede lid;

    • c.

      op het terras spijzen of dranken te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van het terras.

  • 2.

    Het eerste lid sub b is niet van toepassing op openbare inrichtingen waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt.

Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen

  • 1.

    In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 2.

    De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.

Artikel 2:32a Verbod verstrekken alcoholhoudende drank in paracommerciële omgeving

  • 1.

    Het is verboden buiten de genoemde tijden in artikel 2 van de Verordening paracommercie gemeente Aalsmeer alcoholhoudende drank te verstrekken in een openbare inrichting, niet zijnde een paracommerciële inrichting, welke:

    • a.

      deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt om onderwijs te geven aan leerlingen die merendeels de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt;

    • b.

      deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een of meer jeugd- of jongerenorganisaties;

    • c.

      deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is als gemeentelijk wijkgebouw of buurthuis;

    • d.

      deel uitmaakt van een gebouw, dat uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisaties of -instellingen.

  • 2.

    In de in het eerste lid bedoelde inrichtingen, met uitzondering van onderdeel c en d, is het verboden sterke drank te verstrekken.

  • 3.

    De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

  • 4.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • 5.

    Het is verboden prijsacties (happy hours) te organiseren in combinatie met het verstrekken van alcoholhoudende dranken binnen een openbare inrichting als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan

Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.

Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan

[gereserveerd]

 

Aalsmeer 7 juli 2016

O. van Kolck

Griffier

J.J. Nobel

Burgemeester

Naar boven