Regeling uitwisseling brutoloon Kempengemeenten 2015

Burgemeesters en wethouders van de gemeenten Bladel, Eersel, Oirschot, Reusel-De Mierden, Bergeijk en het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam Samenwerking Kempengemeenten;

Overwegende dat het gewenst is om in het kader van de Samenwerking Kempengemeenten één regeling uitwisseling brutoloon te hanteren;

Gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet;

Gelet op het gestelde in de Werkkostenregeling;

Gelet op de bereikte overeenstemming met het Bijzonder Georganiseerd Overleg Kempengemeenten;

BESLUITEN:

De navolgende regeling vast te stellen;

“Regeling uitwisseling brutoloon Kempengemeenten 2015”

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Medewerker:

    de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR.

  • 2.

    Werkgever:

    de respectievelijke colleges van burgemeester en wethouders van Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden, Bergeijk en het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Samenwerking Kempengemeenten.

  • 3.

    Direct leidinggevende:

    de leidinggevende aan wie de betrokken medewerker hiërarchisch ondergeschikt is.

  • 4.

    Afdelingshoofd P&O de Kempen :

    de leidinggevende van de ten dienste van werkgever staande afdeling Personeel en Organisatie.

  • 5.

    Uitwisseling brutoloon :

medewerkers kunnen brutoloon inzetten als ruilmiddel ten behoeve van een tegemoetkoming woon-werkverkeer en/of de aan- en verkoop van verlofuren.

Compensatie vergoeding :

Een vergoeding ter compensatie van het vervallen van de ‘cafetariaregeling’, waarin was opgenomen een persoonsgebonden budget voor de aanschaf van fiscaal vrijgestelde doelen.

Artikel 2 Deelname aan de regeling

Lid 1

Via een daartoe bestemd formulier kan de medewerker een verzoek indienen voor de uitwisseling van brutoloon tegen een vergoeding woon-werk verkeer en/ of aan- en verkoop verlof. In het aanvraagformulier vermeldt de medewerker waartegen deze brutoloon wil uitwisselen, en in welke mate dit dient te gebeuren.

Lid 2

Het verzoek met betrekking tot de aan- en verkoop van verlof moet uiterlijk vóór 1 november, voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, ingediend zijn. De direct leidinggevende kan van het bepaalde in dit lid afwijken met dien verstande dat hij een verzoek dat na 1 november is ingediend in behandeling kan nemen.

Artikel 3 Toetsing aanvraag aan- en verkoop verlof

Lid 1

De direct leidinggevende willigt een verzoek in, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.

Lid 2

De direct leidinggevende bepaalt of een verzoek in overeenstemming is met de gestelde voorwaarden zoals opgenomen in het vorige lid en in artikel 4 lid 1 van deze regeling.

Lid 3

Na ondertekening door de medewerker heeft het formulier het karakter van een overeenkomst.

Artikel 4 Gevolgen van de keuze

Lid 1

Indien aan de belastingvrije uitbetaling in het kader van deze regeling door de belastingdienst bijzondere voorwaarden worden verbonden, is de medewerker gehouden aan deze voorwaarden te voldoen en dit desgewenst aan te tonen. Een eventuele naheffing als gevolg van het niet voldoen aan deze voorwaarden, komt voor rekening van de medewerker.

Lid 2

Verlaging van het brutosalaris in het kader van deze regeling heeft gevolgen voor de hoogte van het sociaal verzekeringsloon (SV-loon). Dit kan gevolgen hebben voor een eventueel WW- of WIA-uitkering. Deze gevolgen zijn voor rekening van de medewerker.

Artikel 5 Vergoeding woon-werkverkeer

Lid 1

Via een daartoe bestemd formulier, kunnen medewerkers een verzoek indienen om brutoloon uit te wisselen tegen een vergoeding woon-werk verkeer.

Lid 2

Het in lid 1 bedoelde verzoek wordt eenmalig ingediend en wordt uitbetaald in een doorlopende maandelijkse tegemoetkoming.

Lid 3

Medewerker is verplicht om alle wijzigingen in relatie tot de vergoeding woon-werkverkeer direct te melden bij de werkgever (bijv. verhuizing, wijziging van het aantal werkdagen etc.).

Artikel 6 Aan- en verk oop verlof

Lid 1

Via een daartoe bestemd formulier, kunnen medewerkers jaarlijks voor 1 november brutoloon uitwisselen tegen de aan-en verkoop van verlofuren.

Lid 2

Bij het bedoelde in lid 1 moet voldaan worden aan artikelen 4a:1 en 4a:2 van de CAR.

Lid 3

Het in lid 1 bedoelde is mogelijk, voor zover het salaris niet lager wordt dan het maandbedrag van het minimumloon dat krachtens de artikelen 7, 8 en 14 van de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag geldt voor werknemers van dezelfde leeftijd als de medewerker.

Artikel 7 Compensatie vergoeding

Lid 1

De compensatievergoeding stelt medewerkers in de gelegenheid bestedingen te doen aan bijvoorbeeld de aanschaf van een fiets of fitness- en vakbondscontributie, dit in de geest van de ingetrokken cafetariaregeling, De vergoeding kan niet worden ingezet ten behoeve van het in artikel 5 en 6 genoemde.

De vergoeding bedraagt € 461,00 netto per jaar per medewerker met een volledige betrekking. Uitbetaling vindt jaarlijks plaats in december. De vergoeding wordt aangepast aan de salarisontwikkeling binnen de sector gemeenten met ingang van de eerstvolgende wijziging na 1 januari 2015, met dien verstande dat de wijziging ingaat op 1 januari van het jaar nadat de salariswijziging heeft plaatsgevonden (tenzij de salariswijziging ingaat op 1 januari). De vergoeding wordt op de gebruikelijke wijze afgerond op een hele euro. Bij elke wijziging wordt het oorspronkelijke bedrag als basis genomen.

Lid 2

De hoogte van de vergoeding wordt op grond van een herberekening naar rato vastgesteld in die gevallen, waarin:

  • a.

    de wet- of regelgeving hiertoe verplicht;

  • b.

    de formele arbeidsduur van een medewerker minder is dan een volledige betrekking;

  • c.

    de formele arbeidsduur van de medewerker wijzigt, met dien verstande dat een tijdelijke uitbreiding van uren geen gevolgen heeft voor de hoogte van het budget;

  • d.

    de datum van in- of uitdiensttreding niet gelijk is aan de eerste van een maand, met dien verstande dat die maand niet meetelt voor de hoogte van het budget.

Overeenkomstig lid 1 vindt afronding op de gebruikelijke wijze plaats op een hele euro.

Artikel 8 Einde van het recht op deelname

Lid 1

Het recht op deelname aan deze regeling eindigt bij beëindiging van de dienstbetrekking van de medewerker.

Lid 2

Bij beëindiging van de dienstbetrekking vindt een herberekening plaats van de hoogte van het bedrag als bedoeld in artikel 7.

Lid 3

Eventuele verrekening van het bedrag als bedoeld in het vorige lid geschiedt met resterende salarisaanspraken of een naheffing.

Artikel 9 Onrechtmatig gebruik

Wanneer de medewerker onjuiste gegevens verstrekt en/of onrechtmatig gebruik maakt van deze regeling, worden de totale kosten die de werkgever maakt met terugwerkende kracht op de medewerker verhaald.

Artikel 10 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het afdelingshoofd Personeel en Organisatie een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 11 Inwerkingtreding en overige bepalingen

Lid 1

Onvolledig ingevulde aanvraagformulieren worden niet in behandeling genomen.

Lid 2

Door middel van het bij deze regeling horende aanvraagformulier verklaart de medewerker bekend te zijn met deze regeling, in te stemmen met de daarin geformuleerde voorwaarden en de werkgever te vrijwaren voor de gevolgen als bedoeld in artikel 4.

Lid 3

De niet benutte persoonsgebonden budgeten tot en met 2014 worden bruto uitbetaald.

De al benutte persoonsgebonden budgeten over 2015 en 2016, worden verrekend met de uitbetaling van de compensatievergoeding als genoemd in artikel 7.

Lid 4

Het afdelingshoofd P&O de Kempen is belast met het bepalen van uitvoeringsregels.

Lid 5

Toepassing van deze regeling dient te passen binnen de (fiscale) wet- en regelgeving. Wijzigingen op dit punt kunnen tot opschorting van de regeling leiden. Indien de Rijksoverheid wijzigingen doorvoert in de Werkkostenregeling, leidt dit automatisch tot opschorting van deze regeling. Wanneer deze situatie zich voordoet zal opnieuw overleg gevoerd worden in het Bijzonder Georganiseerd Overleg (BGO), tussen werkgeversdelegatie en werknemersdelegatie

Lid 6

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling Uitwisseling brutoloon Kempengemeenten”.

Lid 7

Deze regeling treedt in werking op de dag na de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Lid 8

Tegelijk met de inwerkingtreding van deze regeling wordt de “Regeling Uitwisseling Arbeidsvoorwaarden Kempengemeenten” ingetrokken. Dit geldt eveneens voor besluiten die de onderwerpen regelen die ook in deze regeling voorkomen.

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Bladel op 26 mei 2015

 

Ondertekening

 

de secretaris, drs. E.L.C.M. Mol

de burgemeester, mr. A.H.J.M. Swachten

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Eersel op 26 mei 2015

de secretaris, mr. H.J.M. Timmermans

de burgemeester, mevrouw J.A.M. Thijs-Rademakers

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Oirschot op 21 juli 2015

de secretaris, J.C.M. Michels

de burgemeester, R.A.L. Severijns

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden op 26 mei 2015

de secretaris, J.H.J. Sanders

de burgemeester, H.A.J. Tuerlings

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Bergeijk op 28 juli 2015

de secretaris, W.A.C.M. Wouters

de burgemeester, H.G.M. van de Vondervoort

 

Aldus besloten door het dagelijks bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten op 15 september 2015

namens directie, drs. E.L.C.M. Mol

voorzitter bestuur, mr. A.H.J.M. Swachten

 

Naar boven