Eerste wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Barneveld

Nummer 16-75

 

De raad van de gemeente Barneveld;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer 16-75;

 

gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, derde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

besluit:

 

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Barneveld

Artikel I
  • A.

    Artikel 1 – voorliggende voorziening komt als volgt te luiden:

    • voorliggende voorziening: een algemene voorziening, een voorziening, op basis van een andere (wettelijke) regeling dan de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, of een andere (algemeen toegankelijke) voorziening, waarmee aan de ondersteuningsvraag wordt tegemoetgekomen.

  • B.

    Artikel 6, derde lid, komt als volgt te luiden:

    • 3.

      Het college stelt de cliënt in de gelegenheid om binnen zeven dagen na toezending van het verslag aanpassingen van en/of aanvullingen op het verslag te verzoeken.

  • C.

    Artikel 8, derde lid, komt als volgt te luiden:

    • 3.

      Als het college van oordeel is dat een cliënt zijn hulpvraag redelijkerwijs van te voren had kunnen voorzien en met zijn beslissing had kunnen voorkomen, kan het college besluiten dat de cliënt niet in aanmerking komt voor een gemeentelijke vangnetvoorziening met betrekking tot zelfredzaamheid of participatie.

  • D.

    Artikel 12, Regels voor bijdrage in de kosten van gemeentelijke vangnetvoorzieningen en algemene voorzieningen komt als volgt te luiden:

    • 1.

      Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd:

      • a.

        voor het gebruik van een algemene voorziening, niet zijnde cliëntondersteuning en

      • b.

        voor een gemeentelijke vangnetvoorziening dan wel pgb.

    • 2.

      De kostprijs van een gemeentelijke vangnetvoorziening en pgb wordt bepaald:

      • a.

        door een aanbesteding; of

      • b.

        na een consultatie in de markt.

    • 3.

      Het college bepaalt:

      • a.

        wat de hoogte van de bijdrage is, voor elke algemene voorziening afzonderlijk;

      • b.

        voor welke groepen van personen een korting op de bijdrage voor een algemene voorziening geldt, alsmede de hoogte van deze korting.

    • 4.

      De hoogte van de eigen bijdrage voor een gemeentelijke vangnetvoorziening, dan wel pgb, wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

    • 5.

      Het college kan bij nadere regels afwijken van de bedragen, percentages en inkomensbedragen, genoemd in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, voor zover dit leidt tot een verlaging van de eigen bijdrage.

    • 6.

      Het college bepaalt bij nadere regels de periode waarvoor een eigen bijdrage voor een gemeentelijke vangnetvoorziening dan wel pgb verschuldigd is.

    • 7.

      Indien de bijdrage voor een gemeentelijke vangnetvoorziening of pgb ten behoeve van een minderjarige cliënt is verschuldigd, is de bijdrage verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

  • E.

    Artikel 16, Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering, komt als volgt te luiden:

    • 1.

      Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt of diens (wettelijke) vertegenwoordiger aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.

    • 2.

      Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet herzien dan wel intrekken indien het college vaststelt dat:

      • a.

        de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt of doen verstrekken en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

      • b.

        de cliënt niet langer op de gemeentelijke vangnetvoorziening of het pgb is aangewezen;

      • c.

        de gemeentelijke vangnetvoorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

      • d.

        de cliënt niet voldoet aan de aan de gemeentelijke vangnetvoorziening of het pgb verbonden voorwaarden, of

      • e.

        de cliënt de gemeentelijke vangnetvoorziening of het pgb, of de voorziening waarvoor het het pgb is aangewend, niet (meer) of voor een ander doel gebruikt.

    • 3.

      Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden herzien of ingetrokken indien blijkt dat het pgb niet binnen de door het college bij nadere regels te bepalen termijn na uitbetaling is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

    • 4.

      Indien het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door of namens de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten gemeentelijke vangnetvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.

    • 5.

      Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening of een pgb is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.

    • 6.

      Het college bepaalt bij nadere regels de wijze waarop de hoogte van de terugvordering van het pgb wordt vastgesteld.

    • 7.

      Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.

    • 8.

      Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.

  • F.

    Artikel 18,Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen, komt als volgt te luiden:

    • 1.

      Het college kan in overeenstemming met artikel 2.1.7 van de wet, op aanvraag aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.

    • 2.

      Het college bepaalt bij nadere regels in welke gevallen een tegemoetkoming kan worden verstrekt.

    • 3.

      Bij nadere regels stelt het college de inkomensgrenzen en de bijbehorende hoogte van de tegemoetkoming vast, die per geval afzonderlijk van toepassing zijn.

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op 18 juli 2016.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 6 juli 2016.

De raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,

Naar boven