Wegsleepverordening gemeente Eemsmond 2016

De raad van de gemeente Eemsmond;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 23 juni 2016;

Gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 173, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

“Wegsleepverordening gemeente Eemsmond 2016”

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al van het RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Eemsmond.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Eemsmond aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden.

De plaats van bewaring van voertuigen en de openingstijden van de bewaarplaats worden door het college vastgesteld.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen.

  • 1.

    De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen:

    • a.

      basistarief/voorrijkosten zonder wegslepen: € 75,00;

    • b.

      voorrijdkosten en voorbereiden wegslepen: € 80,00;

    • c.

      kosten overbrengen (ma-vr 8.00-18.00 uur): € 95,00;

    • d.

      kosten overbrengen (overige dagen/tijden): € 145,00;

      Alle genoemde bedragen zijn exclusief BTW en inclusief de kosten van het bewaren van een voertuig gedurende het eerste etmaal (of een gedeelte daarvan).

  • 2.

    De kosten van het bewaren van een voertuig, na het eerste etmaal, bedragen:

    • a.

      voor elk volgend etmaal of een gedeelte daarvan: € 11,80;

      Alle genoemde bedragen zijn exclusief BTW

  • 3.

    De kosten van het uitgeven van een voertuig bedragen:

    • a.

      van maandag tot en met vrijdag, tussen 8.00-17.00 uur: € 0,00;

    • b

      gedurende overige dagen / tijden: € 25,00;

      Alle genoemde bedragen zijn exclusief BTW

  • 4.

    De in de vorige leden genoemde bedragen kunnen jaarlijks worden aangepast.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, artikel 164, zevende lid en artikel 174, eerste lid van de weg, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na vaststelling.

Artikel 7 Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als: "Wegsleepverordening gemeente Eemsmond 2016".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 juni 2016.

De raad voornoemd,

voorzitter,

griffier,

Bijlage Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze

verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich.

Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

Ad d. Voertuig

Het begrip ‘voertuig’, zoals in artikel 1, onder al RVV 1990 is omschreven, is

ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en

bromfietsen, invalidenvoertuigen en wagens. Al deze voertuigen vallen daarom

onder de werking van deze wegsleepverordening. Ook in de APV is een

bepaling opgenomen over de verwijdering van fietsen en bromfietsen van de

openbare weg (zie artikel 5.12). Deze bepaling is aanvullend op wat de

wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In artikel 5.12 van de APV spelen

namelijk andere belangen een rol, zoals de openbare orde en veiligheid, het

uiterlijk aanzien en de openbare gezondheid.

Ad e. Motorrijtuig

Het begrip ‘motorrijtuig’ is apart omschreven omdat artikel 5 van de model-

wegsleepverordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

Artikel 2

Zoals hiervoor in het algemene deel van de toelichting is gememoreerd, is de

bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet zelf geregeld. Voor

het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de

vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden

aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten

binnen de gemeente gebruik worden gemaakt.

Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van

wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en

onder c, en artikel 173, tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij

gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen.

In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om

welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere

gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens,

parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke.

In artikel 2 zijn de volgende wegen en weggedeelten aangewezen waar het

college van burgemeester en wethouders van de bevoegdheid tot toepassing

van bestuursdwang gebruik kan maken: alle wegen en weggedeelten binnen de

gemeente. Kortom, een voertuig kan in het belang van het vrijhouden van

wegen en weggedeelten slechts worden weggesleept wanneer deze wegen en

weggedeelten én behoren tot de soorten van wegen en weggedeelten, zoals

bedoeld in artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen, én behoren tot

de gemeente Eemsmond.

Artikel 3

De inhoud van de bepaling spreekt voor zich. Vanwege de redactie van artikel

173, tweede lid WVW 1994 moet(en) de plaats(en) van bewaring van

voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie aan het

college van burgemeester en wethouders is niet mogelijk. In onvoorziene 4

omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn

bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook

andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen. De

openingstijden kunnen wel nader door het college van burgemeester en

wethouders worden vastgesteld omdat ze niet expliciet genoemd zijn in artikel

173 WVW 1994. Voor de gemeente Eemsmondgeldt dan ook dat de

openingstijden, na advies van de korpschef van de politie Noord Nederland,

door het college worden vastgesteld.

Artikel 4

In artikel 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen, is

geregeld welke soorten van kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en in

bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het

gaat hierbij niet alleen om personele en materiële kosten die direct verband

houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook

om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop,

eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de

taxatie van deze voertuigen, renteverlies, WA-verzekering en dergelijke.

In de wegsleepverordening hoeven deze kostencomponenten niet allemaal

inzichtelijk te worden gemaakt. Volstaan kan worden met een uitsplitsing van

de kosten die verbonden zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de

bewaring van deze voertuigen anderzijds. Uiteraard dienen de opgenomen

kosten wel in overeenstemming te zijn met de genoemde kostencomponenten.

De gemeente dient uiteraard wel voor zichzelf en eventueel derden inzicht te

hebben in de wijze waarop de genoemde kosten zijn berekend. Deze

berekening zal ook in eventuele bezwaar- en beroepsprocedures de

gerechtelijke toets moeten kunnen doorstaan. Genoemde kosten zijn gebaseerd

op de geldende – eveneens kostendekkende – tarieven.

In het tweede lid van deze bepaling, waarin de kosten van bewaring van

voertuigen worden geregeld, wordt het begrip ‘etmaal’ gebruikt. Het etmaal,

zoals hier bedoeld, begint op het moment van in bewaring nemen van een

voertuig en eindigt 24 uur later.

In het derde lid is een bepaling opgenomen op grond waarvan de in het eerste

en tweede lid genoemde bedragen jaarlijks kunnen worden geïndexeerd.

Artikel 5

Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze

wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een

voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen.

Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:

 het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat

iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van

drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (zie artikel 130 en 164 WVW

1994);

 de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare

kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct

te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan

voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er

sprake kan zijn van het ‘knoeien’ met kentekens in geval van autodiefstal.

Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in

bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang.

Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is

geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen. In

feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het

strafrecht voorkomt. Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse

bepalingen uit hoofdstuk X. Bestuursdwang van de WVW 1994 (artikel 170

e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard. In de wegsleepverordening

zijn nu ook de artikelen over de bewaarplaats(en) van voertuigen en

openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en bewaren van

voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing

verklaard.

Artikel 6

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Bijlage bij de toelichting "Wegsleepverordening gemeente Eemsmond 2016"

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van

voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het

verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994)

noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd.

Plaats op de weg

Een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij

het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5

tot en met 7 RVV 1990).

Laten stilstaan

Een voertuig is tot stilstand gebracht:

1. op een kruispunt, rotonde of een overweg;

2. op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

3. op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

4. in een tunnel;

5. bij een bord bushalte (eventueel: ook tramhalte) ter hoogte van de

geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een

afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient

voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

6. op de rijbaan langs een busstrook;

7. op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

8. langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1

RVV 1990;

9. op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of

autoweg, of – behoudens in noodgevallen – op de vluchtstrook, de

vluchthaven of de berm van zo’n weg. (Zie artikel 23, 43, tweede lid, en

81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

Parkeren

Een voertuig is geparkeerd:

1. bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

2. voor een inrit of een uitrit;

3. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

4. langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1

RVV 1990;

5. op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

6. binnen een erf, waarbij – voor zover het een motorvoertuig betreft – geen

gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid

of aangewezen;

7. op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

8. op een parkeergelegenheid voor zover het voertuig niet behoort tot de op

het onderbord aangegeven categorie voertuigen, op een andere wijze dan

op het onderbord is aangegeven, dan wel op de dagen of uren waarop dit

blijkens het onderbord is verboden;

9. in een parkeerschijfzone, tenzij op een parkeerplaats die als zodanig is

aangeduid of aangegeven of plaatsen die voorzien zijn van een blauwe

streep;

10. op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep indien het

motorvoertuig niet is voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf,

waarop het tijdstip staat aangegeven waarop met parkeren is begonnen en

de toegestane parkeerduur niet is verstreken; 7

11. zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld;

(Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij

het RVV 1990.)

Bevel of aanwijzing

Een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing,

gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander

persoon (zie artikel 82 RVV 1990);

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag

Een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat

gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de

weg wordt of kan worden gehinderd. (Zie artikel 5 WVW 1994, het

zogenaamde kapstokartikel.)

Nadere toelichting Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de

wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief ligt bij de

verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer. Zoals reeds in de

algemene toelichting is aangegeven, zal van geval tot geval beoordeeld moeten

worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk

wegsleepwaardig is. In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10

RVV 1990. Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van fietsen,

bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7 RVV 1990),

gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir,

voetpad of fietspad. In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde

in artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het

RVV 1990. In onderdeel c is er sprake van overtreding van het bepaalde in

artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV

1990. In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel

82 RVV 1990. In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in

artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel. Op grond van deze bepaling is het

verboden zich zodanig te gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan

worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden

gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op

de weg, i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is

geregeld, doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang

van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170,

eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van

voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd

is:

a. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1

van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als

bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter

plaatse een parkeerverbod geldt;

b. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage

of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel

23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod

stil te staan geldt;

c. op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan

niet met onderbord) voor zover:

 het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep

voertuigen;

 het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

 het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

d. op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage,

tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

e. op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die

bijlage:

 tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

 tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar

aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

 die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren

gebeurt met dat voertuig;

f. op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage

(met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder

van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van

goederen;

g. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voor

zover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep

voertuigen;

h. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en

bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het

voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

i. in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die

bijlage (eventueel: met uitzondering van aangegeven dagen en uren).

Nadere toelichting Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de

wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de

verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het

vrijhouden van wegen en weggedeelten. In de oude wettelijke regeling werd

een specifiek voorbeeld van een locatie genoemd waar voertuigen mochten

worden weggesleept wanneer hier door onbevoegden werd geparkeerd,

namelijk de gehandicaptenparkeerplaats. In de praktijk bleken er aanzienlijk

meer locaties denkbaar te zijn waar het wegslepen van voertuigen noodzakelijk

werd geacht zonder dat er direct sprake was van verkeersonveiligheid of

belemmering van de doorstroming van het verkeer. In artikel 2 van het Besluit

wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen en

weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het

bijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten

zijn eerder onder a tot en met i nader aangeduid.

Naar boven