Meerjaren Handhaving Programma (MJHP) 2016 - 2020 `Voor een veilige en gezonde leefomgeving` gemeente Bergeijk

Burgemeester en wethouders van de gemeente Bergeijk;

 

gelet op de bepalingen uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), artikel 7.2 van het Besluit Omgevingsrecht (Bor) en artikel 10.3 van de Ministeriële regeling (Mor)

 

gelezen het voorstel van 26 januari 2016,

 

besluiten vast te stellen het:

 

Meerjaren Handhaving Programma (MJHP) 2016 - 2020 `Voor een veilige en gezonde leefomgeving` gemeente Bergeijk

Afkortingen

In dit Meerjaren Handhavingsprogramma 2016 - 2020 worden de volgende afkortingen gebruikt:

 

APV:

Algemene Plaatselijke Verordening

 

Awb:

Algemene wet bestuursrecht

 

BAG:

Basisregistratie Adressen en Gebouwen

 

Boa:

Buitengewoon opsporingsambtenaar

 

BTP-taken:

Basis Taken Pakket (voor Regionale Uitvoeringsdiensten) versie 2.3

 

Bor:

Besluit Omgevingsrecht

 

Mor:

Ministeriële regeling omgevingsrecht

 

HUP:

Handhaving Uitvoeringsprogramma

 

LHS:

Landelijke Handhavingstrategie

 

IPO:

Interprovinciaal Overleg

 

ILT:

Inspectie Leefomgeving en Transport

 

ODZOB:

Omgevingsdienst Zuidoost Brabant, uitvoeringsorganisatie

 

OM:

Openbaar Ministerie

 

RVCS:

Regeling Verwijdering Calamiteuze Stoffen

 

VNG:

Vereniging Nederlandse gemeenten

 

Wabo:

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

1 Inleiding

 

1.1 Inleiding

Voor u ligt het meerjaren handhavingsprogramma 2016-2020 van de gemeente Bergeijk.

Dit handhavingsprogramma (strategisch beleidskader) geeft inzicht in de doelstellingen van het toezicht en de handhaving in Bergeijk voor de komende vier jaren.

Het handhavingsprogramma heeft aandacht voor de handhaving van regelgeving verbonden aan de leefomgeving (milieu, ruimtelijke ordening, brandveiligheid en APV).

Met het meerjaren handhavingsprogramma wordt voor iedereen duidelijk op welke wijze er in de gemeente Bergeijk gehandhaafd wordt; welke handhavingsinstrumenten de gemeente kan gebruiken, en op welke wijze dat die instrumenten worden ingezet. Met dit programma wordt het handhavingsbeleid voor de periode 2016-2020 vastgesteld. Gedurende die periode zal jaarlijks een uitvoeringsprogramma door het college van burgemeester en wethouders worden vastgesteld. Het uitvoeringsprogramma maakt deel uit van het jaarlijks afdelingsplan van de afdeling Beheer Ruimte.

Het betreft de wettelijke verplichte uitwerking van een in de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (verder Wabo) verankerd cyclisch proces waarvan de kwaliteitseisen in het Besluit Omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling (Mor) zijn opgenomen.

2. Recente en toekomstige ontwikkelingen

In het voorgaande meerjaren handhavingsprogramma werden alleen de vergunningverlening en het toezicht op de verplichte BTP taken (basis Takenpakket taken) bij de Omgevingsdienst Brabant Zuidoost (Odzob) ondergebracht en werden specialistische taken (verzoektaken) afgenomen. Met ingang van dit meerjaren handhavingsprogramma wordt nagenoeg het volledige toezicht op inrichtingen (grijze kleurspoor) bij deze dienst ondergebracht. Slechts de handhaving als gevolg van toezicht houdt de gemeente Bergeijk in eigen beheer.

Gedurende het voorgaande meerjaren handhavingsprogramma hebben organisatorische ontwikkelingen plaatsgevonden ten aanzien van (brand) veiligheid en zijn (brand)veiligheidstaken verschoven van het bevoegd gezag naar de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost. Gedurende dit meerjaren handhavingsprogramma zullen toezichtstaken ten aanzien van (brand)veiligheid door deze dienst worden uitgevoerd.

3. Veranderingen wetgeving

De toekomstige Omgevingswet (2018) zal er toe bijdragen dat er een verschuiving plaatsvindt van het sinds jaren gangbare vergunningen- en ontheffingenbeleid naar een ‘faciliteringsbeleid’ waarbij door de overheid meer invulling wordt gegeven en aan en verwacht aan en van particuliere initiatieven. Van de marktsector wordt een actieve(re) rol verwacht bij de inrichting van de totstandkoming en de inrichting van de fysieke leefomgeving. In de loop van 2016 en volgende jaren komt hier meer duidelijkheid over en dient de gemeentelijke organisatie daar (verder) op in te spelen. Indien daartoe aanleiding bestaat zal dit beleid daarop tussentijds worden aangepast.

Deze veranderingen brengen met zich dat de manier van werken verandert van toetsing van een ingediende aanvraag naar advisering voorafgaand aan die aanvraag. Ook zal en kan er (steeds) meer ‘zonder vergunning’ worden gebouwd, terwijl wettelijk verplichte administraties (BAG) moeten worden gevuld en bijgehouden. Daardoor verschuift het reguliere (bouw) toezicht steeds meer naar informatieverzameling (door bijvoorbeeld gevelcontroles en controles aan de hand van luchtfoto’s).

4. Handhaving algemeen

 

4.1 Inleiding

Handhaving wordt vaak gedefinieerd als het door toezicht en toepassen van bestuursrechtelijke, strafrechtelijke en of privaatrechtelijke middelen bereiken dat de algemene rechtsregels en individueel geldende voorschriften worden nageleefd. Kortom: handhaving is het doen naleven van rechtsregels en omvat ‘alle handelingen die normconform gedrag bewerkstelligen’.

Hoewel handhaving geen wettelijke verplichting is maar een bevoegdheid, wordt er in de jurisprudentie uitgegaan van een beginselplicht tot handhaving. Dit houdt in dat de gemeente in beginsel gehouden is om handhavend op te treden tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die het niet (handhavend) optreden rechtvaardigen.

Handhaving van normen en voorschriften is belangrijk. Ze dragen er toe bij dat gestelde doelen kunnen worden bereikt. Normen en voorschriften worden daarbij niet zo maar gesteld, maar juist om belangen te beschermen, de samenleving te ordenen of gedragsveranderingen teweeg te brengen. Een goede en transparante handhaving van die normen en voorschriften verhoogt de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid van individuele burgers en bedrijven. Normen en voorschriften gelden immers voor iedereen. Burgers en bedrijven die zich (wel) aan de normen en voorschriften houden, moeten er op kunnen vertrouwen dat de gemeente toeziet op de naleving en waar nodig (handhavend) optreedt. Willekeur moet daarbij worden voorkomen. De gemeente zal daardoor naar haar burgers geloofwaardig, betrouwbaar en integer overkomen.

4.2 Gemeentelijke taak

De zorg voor het hebben en onderhouden van handhavingsbeleid is een gemeentelijke taak. Het gemeentebestuur is voor allerlei wetten en regels verantwoordelijk. In de Wabo is gesteld dat het gemeentebestuur verplicht is om handhavingsbeleid op te stellen. Zonder handhaving hebben regels geen waarde. Het handhavingsbeleid draagt daarom bij aan betere en betrouwbare dienstverlening aan inwoners en bedrijven.

4.3 Visie op handhaving

“Bergeijk wil een gemeente zijn waarin mensen in een aantrekkelijke omgeving veilig en gezond kunnen wonen, werken en recreëren. Met inachtneming van eenieders eigen verantwoordelijkheid zal zij door een open en transparante bestuursstijl daartoe de voorwaarden scheppen. Door open communicatie worden burgers en organisaties nadrukkelijk uitgenodigd om te participeren in het interactief besturen van de gemeente.”

Met deze visie erkent de gemeente Bergeijk haar maatschappelijke verantwoordelijkheid om een veilige en gezonde leefomgeving voor mens en dier te waarborgen. Daarbij moet eenieder zich aan (de) democratisch geformuleerde spelregels houden. De gemeente neemt daarbij haar verantwoordelijkheid als bevoegd gezag en spreekt inwoners en bedrijven aan als regels niet worden nageleefd. De gemeente zet daarbij vooral in op preventie en appelleert nadrukkelijk aan de eigen verantwoordelijkheid van inwoners en bedrijven ten aanzien van de naleving van wetten en regels.

4.4 Middelen om te handhaven

Om te handhaven beschikt het gemeentebestuur over een aantal instrumenten. Die worden hieronder kort beschreven.

  • -

    Bestuursrechtelijke handhaving

    Het gemeentebestuur is bevoegd om bestuursdwang toe te passen. Die bevoegdheid volgt uit de Gemeentewet en kan worden toepast bij de uitvoering van wetten waarvoor het gemeentebestuur verantwoordelijk is.

    Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom. Deze instrumenten hebben beide tot doel de overtreding te beëindigen. De bevoegdheid om ze toe te passen vloeit uit de Gemeentewet. Uit die wet vloeit echter geen verplichting tot handhaven. Uit jurisprudentie blijkt echter dat het gemeentebestuur wel een (beginsel)plicht tot handhaving heeft.

    Als een last onder bestuursdwang wordt opgelegd geeft het gemeentebestuur de overtreder de gelegenheid om de overtreding te beëindigen. Als dat niet gebeurt binnen de gestelde termijn gaat het gemeentebestuur de situatie zelf herstellen en zal het de kosten daarvan verhalen op de overtreder. Het meest toegepaste instrument is echter de last onder dwangsom. Ook hier krijgt de overtreder de gelegenheid om de overtreding te herstellen. Als dat wordt nagelaten, is de overtreder een geldbedrag (dwangsom) verschuldigd. Beide instrumenten zijn geen boete maar een prikkel om de overtreding (toch) te beëindigen.

  • -

    Strafrechtelijke handhaving

    Strafrechtelijke handhaving is een bevoegdheid van de politie en het Openbaar Ministerie.

    In tegenstelling tot de inzet van bestuursrechtelijke middelen wordt bij strafrechtelijke handhaving altijd de overtreding bestraft. Daarbij is het doel dus niet alleen om de overtreding ongedaan te maken, maar (ook) om die overtreding te bestraffen. Beide middelen kunnen (en mogen) tegelijkertijd worden ingezet. Bestuursrechtelijk handhaven wordt echter als leidend gezien, omdat daarmee de overtreding ongedaan gemaakt kan worden. Bij het beschikbaar komen van de inzet van strafrechtelijke middelen voor gemeenten op 1 januari 2010 is in Bergeijk de keuze gemaakt voor de bestuurlijke strafbeschikking (Wet OM afdoening) Met de bestuurlijke strafbeschikking kan een Buitengewoon opsporingsambtenaar (Boa) een proces-verbaal (strafbeschikking) opstellen. Deze bestuurlijke strafbeschikking kan ingezet worden tegen kleine overlastfeiten. De bestuurlijke strafbeschikking wordt op eenzelfde wijze afgehandeld als een proces-verbaal dat door de politie wordt opgesteld. 

  • -

    Privaatrechtelijke handhaving

    Naleving van overeenkomsten die de gemeente aangaat met (rechts)personen dient de gemeente af te dwingen door inzet van in het privaatrecht opgenomen instrumenten.

    Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om de aan- of verkoop van onroerend goed of het illegaal in gebruik nemen van gemeentelijke eigendommen. Het is niet toegestaan om bevoegdheden die de gemeente (al) heeft uit het bestuursrecht in te zetten voor zaken die via het privaatrecht dienen te worden geregeld.

  • -

    Intrekken van vergunning als sanctie

    Ten slotte kan het gemeentebestuur een verleende vergunning intrekken wanneer de vergunninghouder zich niet aan de vergunningsvoorwaarden houdt. Deze sanctie wordt echter zeer zelden toegepast, omdat het een (zeer) zware sanctie is die zelden in verhouding staat tot het te bereiken doel.

5. Programma handhaving

Oorzaak en gevolg; Als een gemeente niet handhaaft, zal er ongetwijfeld sprake zijn van de toename van overtreding van regels. Als er wel wordt gehandhaafd dan zal sprake zijn van een daling van het aantal overtredingen. Het is echter nooit mogelijk om het aantal overtredingen tot nul terug te brengen. Los van het feit of dat überhaupt wenselijk is, zou een dergelijke doelstelling leiden tot onbetaalbare kosten. De gemeente ontkomt er daarbij niet aan om prioriteiten te stellen; Niet elke handhavingstaak kan met eenzelfde inspanning worden uitgevoerd. Een goed handhavingsbeleid betekent dat er gedegen en bewuste keuzes gemaakt zijn. Wat gaan we handhaven; wat doen we eerst, wat doen we later en wat doen we niet. Daartoe moet een plan van aanpak moeten worden gemaakt. Een goede methode om dit te bereiken is “Programmatisch handhaven”.

In Bergeijk wordt deze methode gebruikt. De methode gaat uit van een zich herhalend, cyclisch proces gedurende een bepaalde looptijd. Het repeterende karakter maakt het mogelijk om het beleid periodiek te toetsen en zo nodig bij te stellen.

Bij deze methode worden de volgende stappen doorlopen:

  • 1.

    Het formuleren van een bestuurlijke visie op handhaven; De visie is richtinggevend en dient als toetsingskader bij de prioritering;

  • 2.

    Het formuleren van handhavingsthema’s op basis van de visie en handhavingservaringen (wat speelt en leeft er binnen de gemeente Bergeijk);

  • 3.

    Het prioriteren van de geformuleerde handhavingsthema’s;

Het aan de thema’s toekennen van prioriteiten aan de hand van een risicoanalyse.

Op basis van die stappen wordt het beleid gevormd. Het dient als basis voor het jaarlijkse vast te stellen handhaving uitvoeringsprogramma. In het uitvoeringsprogramma komen taken, projecten, doelstellingen en het ambitieniveau per thema aan de orde. Na de uitvoering, volgen monitoring en terugkoppeling. De cyclus om tot een uitvoeringsprogramma te komen zal jaarlijks worden doorlopen.

De structuur van de dubbele regelkring geeft het meerjaren handhavingsprogramma het 'vereiste' cyclische karakter. Deze dubbele regelkring staat ook wel bekend als de 'Big Eight'.

De elementen uit de Big Eight zijn zoals gezegd intussen wettelijk verankerd in de Wabo en zijn vastgelegd in de kwaliteitseisen in het Besluit Omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling (Mor). Kort geformuleerd bestaan ze uit;

Handhavingsbeleid (Meerjaren handhavingsprogramma, art. 7.2 Bor en art. 10.3 Mor)

Dat is gebaseerd op een probleemanalyse, bestaande uit de gevolgen voor de fysieke leefomgeving en de kansen dat overtredingen plaatsvinden. Het beleid geeft inzicht in de prioriteitstelling en methodiek, legt vast welke activiteiten daarvoor uitgevoerd worden, dat wordt gemonitord en waar nodig wordt bijgesteld, geeft inzicht in de toezicht- en sanctiestrategie, de rapportage en wijze waarop het zichzelf corrigeert en geeft inzicht in afspraken met de andere partijen, waaronder politie en Openbaar Ministerie. Het wordt aan de gemeenteraad en Provinciale Staten bekend gemaakt

Daarbij wordt in de wijze waarop het toezicht op de naleving van wetten wordt uitgeoefend omschreven:

  • -

    Hoe de controle ter plaatse wordt voorbereid en uitgeoefend;

  • -

    De frequentie waarmee routinematige controlebezoeken worden afgelegd;

  • -

    De wijze waarop zakelijke gegevens en bescheiden worden gecontroleerd;

  • -

    De wijze waarop het toezicht wordt uitgeoefend ten aanzien van stoffen;

  • -

    De wijze waarop de controle en verificatie plaatsvinden van de resultaten van controles die zijn uitgevoerd door personen die een inrichting drijven.

Handhavingsprogramma (Handhaving uitvoeringsprogramma HUP art. 7.3 Bor en art. 10.4 Mor)

Een jaarlijks programma ter uitvoering van het handhavingsbeleid, dat wordt afgestemd met andere handhavingspartners. Het wordt aan de gemeenteraad en Provinciale Staten bekendgemaakt. Het programma wordt in werkplannen voor de betrokken onderdelen van de organisatie uitgewerkt.

Uitvoeringsorganisatie (art. 7.4 Bor en art. 10.5 Mor)

Daarin wordt vastgelegd dat de organisatie borg staat voor adequate uitvoering van het programma door het vastleggen van personeelsformatie, de functie(s) tussen vergunningverlening en toezicht handhaving worden gescheiden, langdurige relaties tussen toezichthouders en controleomgeving worden voorkomen en een voldoende bereikbaar- en beschikbaarheid.

Middelen (art 7.5 Bor)

In het besluit omgevingsrecht is opgenomen dat de middelen voor handhaving in de (gemeentelijke) begroting moeten worden geborgd.

Monitoring (art. 7.6 Bor en art. 10.6 Mor)

In het besluit omgevingsrecht en de ministeriele regeling is opgenomen dat de verslaglegging van toezicht en handhaving geschiedt door een geautomatiseerd systeem waarmee de resultaten en voortgang van uitvoeringsprogramma´s en doelen kunnen worden bewaakt. Met het systeem moeten uitgevoerde controles, overtredingen, opgelegde bestuurlijke sancties, Processen-verbaal over overtredingen ontvangen klachten kunnen worden geregistreerd.

Jaarverslag (art. 7.7 Bor)

Afsluitend is in de ministeriele regeling opgenomen dat over de in het beleid en uitvoeringsprogramma opgenomen doelen en afspraken met andere partners periodiek wordt gerapporteerd. Verplicht dient jaarlijks een evaluatierapportage te worden opgesteld en aan de gemeenteraad ter kennisgeving te worden aangeboden. Als de programmatische aanpak op een juiste wijze wordt uitgevoerd, leidt dit tot het bereiken van de ambitieniveaus. Er is dan sprake van een adequaat handhavingsniveau. Wat dat adequate niveau precies is wordt door de gemeente zelf bepaald. Door het meerjaren handhavingsprogramma (beleid) en de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s zijn het niet langer de incidenten die bepalen wanneer de gemeente (achteraf) met handhavingsproblemen wordt geconfronteerd, maar bepaalt de gemeente vooraf het beleid. Door het programmatisch handhaven neemt de gemeente het heft in eigen handen en krijgt de handhaving een meer preventief karakter. Daarnaast wordt voorkomen dat de handhaving zich hoofdzakelijk richt op situaties die al uit de hand zijn gelopen.

6 Gemeentelijke organisatie

 

6.1 Interne organisatie

De gemeentelijke organisatie kent 3 afdelingen; Bedrijfsvoering en Publiekszaken, Beleid en Ontwikkeling en Beheer Ruimte die worden aangestuurd door afdelingsmanagers. De afdelingen zijn verder onderverdeeld in clusters, die worden aangestuurd door een coördinator.

De ambtelijke coördinatie van het meerjaren handhavingsprogramma is ondergebracht bij de afdeling Beheer Ruimte. De coördinator Toezicht en Handhaving is belast met het bewaken van en het communiceren over de uitvoering van de verschillende kleurspoortrajecten, ofwel registratie, coördinatie en bewaking van de integraliteit van het handhavingsproces. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van Buitengewoon opsporingsambtenaren (Boa’s), die werkzaam zijn binnen cluster Toezicht en Handhaving.

6.2 Functiescheiding

Binnen de afdeling Beheer Ruimte is een functiescheiding doorgevoerd tussen vergunningverlening enerzijds (cluster V) en toezicht en handhaving anderzijds (cluster TH). Deze scheiding is doorgevoerd op zowel functieniveau als op persoonsniveau en zowel op het rode kleurspoor (bouwen en gebruik ruimte) als op het grijze kleurspoor (milieu). Organisatorisch zijn daartoe binnen de cluster vergunningen onder aansturing van de coördinator vergunningen twee medewerkers belast met het verlenen van omgevingsvergunningen voor het aspect bouw. Zij zijn verantwoordelijk voor de technische toetsing en advisering van deze omgevingsvergunningen inclusief welstandsbehandeling.

Ook worden vrijstellingsprocedures behandeld. Daarnaast is binnen het cluster een vergunningverlener APV werkzaam.

Onder aansturing van de coördinator handhaving zijn binnen het cluster toezicht en handhaving twee toezichthouders voor het rode kleurspoor werkzaam. Voor het toezicht op de Algemene plaatselijke Verordening zijn twee buitengewoon opsporingsambtenaren binnen de cluster werkzaam. En waar toch nog toe op het grijze kleurspoor slechts de zogenaamde BTP taken voor toezicht overgedragen aan de Odzob, zijn met ingang van dit meerjaren handhavingsprogramma alle toezichttaken bij die dienst ondergebracht. Binnen het cluster toezicht en handhaving worden waar mogelijk gecombineerde controlebezoeken afgelegd en kunnen de verschillende bevoegdheden van handhavers elkaar aanvullen, waarbij eventueel tegenstrijdige eisen direct kunnen worden gesignaleerd. Bijkomende voordelen van die werkwijze is dat in korte tijd een beeld kan worden gevormd van de mate van naleving. Ook kunnen de verschillende sanctioneringdisciplines van de handhavers op elkaar worden afgestemd, zodat een maximale druk op de overtreder kan worden uitgeoefend. Burgers en of ondernemers worden door die werkwijze minder vaak “lastig gevallen” door verschillende toezichthouders.

Overigens worden niet in alle gevallen gecombineerde controlebezoeken afgelegd; In de gevallen dat controles worden uitgeoefend op het eigen vakgebied is er ook aandacht voor de signaleringsfunctie van de toezichthouders op andere vakgebieden door middel van het “oog- en oorprincipe” Door goede communicatie en ‘korte lijnen’ tussen de verschillende disciplines binnen het cluster handhaving is het mogelijk om direct nadat een overtreding op een ander vakgebied is geconstateerd, door de andere vakdiscipline op die overtreding te (laten) anticiperen. Dit ‘oog- en oorprincipe' wordt binnen het cluster toezicht en handhaving structureel toegepast.

Om te voorkomen dat een te nauwe band (handhavingsrelatie) ontstaat tussen de toezichthouder(s) en inrichtingen(en) waar naar aard en omvang frequent en intensieve controles (moeten) worden uitgevoerd is in Bergeijk een protocol roulatiesysteem naar zwaartecategorie voor handhaving vastgesteld. Het protocol is opgenomen in bijlage 1, Protocollen. Bij de verplichte overdracht van de zwaardere VTH taken aan de Odzob (BTP taken) maakt dit kwaliteitscriterium voor die categorieën van inrichtingen deel uit van de bedrijfsvoering van die uitvoeringsdienst.

6.3 Beschikbare en benodigde personele capaciteit

Op grond van artikel 7.4 van het Bor is de gemeente verplicht om de organisatie zodanig in te richten dat het meerjaren handhavingsprogramma (beleid) en het uitvoeringsprogramma ook daadwerkelijk adequaat en behoorlijk uitgevoerd kunnen worden. Daarmee wordt gegarandeerd dat wat in die programma’s is beschreven in de praktijk ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. Met dit meerjaren handhavingsprogramma wordt het ambitieniveau bepaald dat verder in jaarlijkse handhaving uitvoeringsprogramma’s wordt uitgewerkt. Veranderende regelgeving vereist een constante ontwikkeling, scholing en opleiding van het personeel. Daarbij geldt dat de (individuele) medewerker minimaal wordt opgeleid voor de uitvoering van alle taken op basisniveau. In Bergeijk wordt een jaarlijks opleidingsplan opgesteld waarin per medewerker de nodige te volgen opleidingen zijn opgenomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de gestelde (wettelijke) kwaliteitscriteria. De ontwikkeling daarvan zal onder andere plaatsvinden door het (samen) opleiden van elkaar en waar mogelijk vergaande samenwerking met elkaar.

Voor het uitvoeren van de handhavingstaken is capaciteit nodig. Het inzichtelijk maken van de benodigde en beschikbare financiële en personele middelen daarvoor geschiedt op basis van een op dit meerjarenprogramma handhavingsprogramma gebaseerd jaarlijks handhaving uitvoeringsprogramma. In de begroting van Bergeijk zijn niet afzonderlijk kosten opgenomen voor de aan handhaving verbonden personeelskosten. De kosten daarvan zijn in Bergeijk in de begroting verdisconteerd in het totaal aan personeelskosten (loonsom). Ook de kosten verbonden aan de aanschaf en vervanging van middelen ten behoeve van handhaving zoals vervoer, kleding, en communicatiemiddelen et cetera zijn onder diverse posten in de begroting van de gemeente Bergeijk opgenomen. Slechts voor directe handhavingskosten (bestuursdwangacties, ruimingskosten) is in de begroting jaarlijks een bedrag opgenomen. Voor 2016 betreft het vooralsnog een bedrag van €12.500,00.

6.4 Personeelskwaliteit

Bij burgers en inrichtingen waar wordt gehandhaafd wordt gevoelsmatig een inbreuk op de privacy en ‘eigen verantwoordelijkheid ervaren. Het spreekt voor zich dat daarom behalve vakinhoudelijk kennis van het werkveld, van de handhavingsmedewerkers ook andere competenties worden gevergd zoals goede communicatieve vaardigheden en stressbestendigheid. De structurele borging van deze vereisten is in Bergeijk opgenomen in goede functieomschrijvingen waarin is opgenomen aan welke vaktechnische-, en communicatieve vaardigheden de verschillende handhavingsmedewerker(s) dienen te voldoen. Daarnaast vereisen de huidige wettelijke ontwikkelingen (verplichte kwaliteitscriteria als uitvloeisel het Programma Uitvoeren met Ambitie) een constante ontwikkeling, het behoud van hoogwaardige kennis, scholing en opleiding van het personeel. Gezamenlijk met de andere Kempengemeenten is in Bergeijk een verbeterplan opgesteld om aan deze ‘hoogwaardige’ eisen (criteria) van competentie(s) en frequentie te blijven voldoen.

Daarnaast dient de gemeentelijke overheid te borgen dat ze voor klachten en calamiteiten buiten kantooruren bereikbaar is en blijft. Daarvoor is een klachtennummer ingesteld en wordt altijd de consignatiedienst van de Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (Odzob) in kennis gesteld. Afhankelijk van de gemaakte afspraken wordt ter plaatse een onderzoek ingesteld. De overeenkomst met deze consignatiedienst is als bijlage 1 Protocollen bij dit meerjaren handhavingprogramma gevoegd.

6.5 Afstemming met partners

Een onderdeel van dit meerjaren handhavingsprogramma is een handhavingsstrategie. In Bergeijk is daartoe met ingang van 1 januari 2016 de Landelijke Handhavingsstrategie, LHS van kracht. Die strategie is op 10 november 2015 vastgesteld en vervangt de voorgaande strategie ‘Zo Handhaven we in Brabant’ die aan totstandkoming van de LHS ten grondslag lag. Al op basis van die voorgaande strategie ‘Zo handhaven we in Brabant’ werd in Brabant al zoveel als mogelijk gestreefd naar uniformiteit, zowel met betrekking tot documenten als in werkwijzen. In de voor dit meerjaren handhavingsprogramma geldende LHS wordt inzichtelijk gemaakt welke afspraken, handelswijzen, afstemming en informatie uitwisseling tussen de verschillende handhavingsinstanties gelden als een overtreding is geconstateerd. Aan de LHS strategie is een “Handreiking bestuurlijke sanctiemiddelen’ gekoppeld. Alle aan toezicht en handhaving gerelateerde strategieën worden bij hoofdstuk 8 van dit beleid verder toegelicht. De LHS is als bijlage 2 bij dit meerjaren handhavingsprogramma opgenomen.

Voor de uitwisseling van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke gegevens is in Bergeijk al langer een ´Protocol uitwisseling van handhavingsinformatie´ vastgesteld. Het is in bijlage 1, Protocollen bij dit meerjaren handhavingsprogramma opgenomen.

In de ‘Regeling Verwijdering Calamiteuze Stoffen’ (RVCS-Odzob) die in bijlage 1, Protocollen bij dit meerjaren handhavingsprogramma is gevoegd is vastgelegd hoe in de openbare ruimte op een verantwoorde wijze gevaarlijke stoffen, die vrijkomen bij calamiteiten of onbeheerd worden aangetroffen worden afgevoerd en (eventueel) tijdelijk opgeslagen in afwachting van de verdere afhandeling. De regeling is van toepassing op het grondgebied van de 21 deelnemende Odzob- gemeenten.

7 Doelstellingen en activiteiten

 

7.1 Inleiding

Een essentieel onderdeel van programmatisch handhaven is het formuleren en vaststellen van de visie van de gemeente Bergeijk; waar wil de gemeente naar toe, ook als het gaat om handhaving. De visie is richtinggevend en dient als toetsingskader bij de prioritering en de keuze van de handhavingstaken. De in Bergeijk vastgestelde visie is hiervoor al genoemd en willen wij bereiken door de duurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid in Bergeijk te vergroten. Handhaving van regelgeving is een van de middelen die daarvoor kunnen worden ingezet. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • -

    Integraal handhaven

    Dit meerjaren handhavingsprogramma is integraal en heeft betrekking op alle beleidsvelden van de leefomgeving waar handhaving plaatsvindt (milieu, bouw en ruimtelijke ordening, openbare orde en veiligheid). Uitgangspunt daarbij is om in overleg en samenwerking met bij handhaving betrokken partijen de uitvoering van handhaving vorm te geven. Bovendien is het gedachtegoed van de integrale benadering gedeeltelijk al gecodificeerd in de Wabo;

    In die wet is voorafgaande afstemming en integrale benadering van de verschillende aan de leefomgeving gerelateerde beleidsvelden al een vereiste.

  • -

    Professioneel handhaven

    Professioneel handhaven betekent dat minimaal wordt voldaan aan de kwaliteitseisen, zoals onder andere neergelegd in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Het houdt in elk geval in dat;

    • -

      procesmatig en cyclisch wordt gehandhaafd: Dat is te bereiken door het consequent uitvoeren van een aantal samenhangende processtappen. Dit meerjaren handhavingsprogramma is dan ook geen vaststaand eindproduct. Het uitgangspunt is dat een cyclisch beleidsproces ontstaat waarbij uitvoering via evaluatie leidt of kan leiden tot bijstelling van prioriteiten en doelen wat op zich weer de wijze van uitvoering beïnvloedt of kan beïnvloeden;

    • -

      transparant en consequent wordt gehandhaafd: Door transparant en consequent te handhaven wordt de rechtszekerheid en de daarmee samenhangende rechtsgelijkheid bevorderd. Transparant en consequent handhaven betekent dat handhaving plaatsvindt op basis van een duidelijke prioriteitenstelling, de wijze van uitvoering vastligt en dat over de resultaten wordt gerapporteerd;

  • De kwaliteit van handhaving duurzaam moet worden gewaarborgd: Het realiseren en in stand houden van een volwaardige beleidscyclus voorkomt dat handhaving op termijn weer van de beleidsagenda verdwijnt. Het dagelijks bestuur wordt periodiek geïnformeerd over de handhavingsactiviteiten en stelt indien nodig de gestelde prioriteiten en doelen bij. Een goed inzicht in de hiermee gepaard gaande kosten is onontbeerlijk. Uitgangspunt is om de inzet van middelen en capaciteit direct te relateren aan prioriteiten en doelen;

    Wordt voldaan aan wettelijke eisen;Handhaving is gebonden aan een aantal wettelijke eisen, zoals die onder andere in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn geformuleerd. Deze eisen zien op het uitoefenen van toezicht (binnentreden van panden, maken van foto’s, inzien van bescheiden e.d.), maar ook op de toepassing van handhavingsinstrumenten (last onder bestuursdwang, last onder dwangsom e.d.). Om een eenmaal ingezet handhavingstraject tot een (juridisch) goed einde te brengen, is het nodig dat het handhavend optreden aan deze eisen voldoet.

Effectief en efficiënt handhaven

Bovengenoemde uitgangspunten zullen de effectiviteit en efficiency van handhaving bevorderen. De effectiviteit en efficiency worden verder verhoogd door de juiste handhavingsinspanningen daar in te zetten waar dat nodig is, evenals door een goede afstemming tussen vergunningverlening en handhaving.

7.2 Beleidsdoelstellingen

Door de al genoemde gemeentelijke visie te spiegelen aan de doelen die we wensen te bereiken ontstaat (als vanzelf) een algemeen beeld van de meest relevante gemeentelijke pijlers van het beleid.

  • -

    Veiligheid en gezondheid: Het voorkomen van calamiteiten door het bevorderen dat wordt voldaan aan constructieve en brandveiligheidsvoorschriften evenals het voorkomen van gevaarlijke situaties met betrekking tot opslag of handelen met gevaarlijke stoffen.

  • -

    Leefbaarheid: Het waarborgen van de kwaliteit van de leefomgeving door te bevorderen dat normen die hieraan bijdragen worden nageleefd. Daarbij zal niet alle hinder (subjectief begrip) kunnen worden weggenomen. Immers kan de bedrijfsvoering van ondernemers binnen de aan hen gestelde voorschriften toch (nog) hinder veroorzaken.

  • -

    Rechtsongelijkheid voorkomen:

    Bij de uitvoering van het beleid voor iedereen gelijke rechten te hanteren en die regels op gelijke wijze te handhaven.

  • -

    Zelfredzaamheid:

    Burgers worden mondiger maar zeker ook kundiger. Meer betrokkenheid van de burger en een appel op eenieders eigen verdraagzaamheid en verantwoordelijkheid naar elkaar worden bevorderd door meer gebruik te maken inspraak en mediation bij het denken in oplossingen.

    Deze doelen kunnen worden bereikt door:

  • -

    Verbetering van naleefgedrag:

    Handhaving is uiteraard geen doel op zich maar een middel.

    Eén van de belangrijkste doelen die we met de handhaving willen bereiken is gezamenlijk algemeen aanvaarde regels (laten) naleven, het verbeteren van het naleefgedrag. Daarbij heeft eenieder een eigen verantwoordelijkheid. We streven er daarbij naar om de juiste handhavingsinspanningen naar frequentie en intensiteit in te zetten daar waar het nodig is op basis van redelijkheid en proportionaliteit. Deze wijze van inzet van het handhavingsinstrumentarium zal leiden tot een afname van het aantal overtredingen, ofwel m.a.w. een toename van de spontane mate van naleving. De overtredingen worden verminderd.

  • -

    Integrale handhaving:

    Door toezicht en handhaving integraal uit te voeren wordt handhaving effectiever en efficiënter. Deze wijze van uitvoering stelt echter meer eisen aan de afstemming tussen handhaving en vergunningverlening. Van oudsher (en eigenlijk nog wel in meer of mindere mate) wordt door handhavers op een (hun) specifiek beleidsterrein gehandhaafd; bouw, milieu, openbare orde. Integraal handhaven betekent echter dat de handhavers meer met elkaar samen moeten werken op elkanders beleidsterreinen. Dat betekent dat de ‘bouwinspecteur’ ook naar milieuaspecten gaat kijken, en andersom. Maar ook samenwerking met andere bevoegden gezag is een vereiste voor integraal handhaven. Gedurende dit meerjaren handhavingsprogramma zal in Bergeijk de integrale handhaving verder worden ontwikkeld met als doel dat aan het eind van de periode alle handhavers samenwerken op de diverse kleursporen (bouw en ruimtelijke ordening, milieu, openbare orde en veiligheid) en (ten minste) minimaal de oog- en oorfunctie voor elkaar vervullen.

    Hoewel in het licht van de deregulering steeds meer specifieke wettelijke regels worden vervangen voor algemene regels komen, blijft voor een aantal zaken de (omgeving)vergunning bestaan. Handhaving staat of valt met een goede vergunning als fundament. Aan een vergunning moeten duidelijke en handhaafbare voorschriften worden verbonden. Daarbij is het van belang dat die aspecten waarop een aanvraag wordt beoordeeld, zoals bij een omgevingsvergunning voor de activiteit bouw de constructieve veiligheid, ook in het toezichttraject aandacht krijgen. Het is evident dat de prioritering van de handhavingsthema’s ook zijn weerslag moet krijgen in de vergunningverlening. Daarom moeten de werkprocessen van vergunningverleners en handhavers op elkaar worden afgestemd. In Bergeijk wordt dat proces vergemakkelijkt door vergunningverleners en handhavers fysiek gescheiden organisatorisch onder te brengen binnen één afdeling (Beheer Ruimte) en gezamenlijk gebruik te maken van één applicatie voor verslaglegging van data (Squit).

  • -

    Mediation:

    Zoals al gezegd is handhaving een middel om een doel te bereiken en zeker en geen doel op zich. Meer dan voorheen sluit de gemeente Bergeijk aan bij zijn visie (filosofie) van het betrekken van zijn burgers bij oplossingen. Zij nodigt haar burgers en bedrijven voorafgaand aan of ter voorkoming van handhaving uitdrukkelijk uit om onderling of samen met de gemeente te denken in mogelijke oplossingen voordat het tot een handhavingstraject komt.

7.3 Handhavingsthema's

Handhavingsthema’s vormen de schakel tussen de in dit meerjarenprogramma vastgelegde bestuurlijke visie en de concrete handhavingstaken die ambtelijk moeten worden uitgevoerd. Deze thema’s vormen het aangrijpingspunt om werkafspraken tussen het bestuur en de ambtelijke organisatie over de prioritering in handhaving te maken. Handhavingsthema’s zijn niet universeel te benoemen en verschillen per gemeente.

Er zijn voor dit meerjarenprogramma 5 thema’s vastgesteld.

  • -

    Bestemmingsplannen

    Het handhaven van de naleving van de voorschriften opgenomen in en verbonden aan regelgeving van het BP en het handhaven van voorschriften verband houdend met illegale bewoning en tijdelijke huisvesting.

     

  • -

    Bouwen en Slope

    Het handhaven van de naleving van de voorschriften verbonden aan omgevings-vergunningen, vergunningsvrije of illegale bouwwerken en daaraan gerelateerde onderwerpen.

  • -

    Openbare Ruimte

    Het handhaven van voorschriften verbonden aan de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) flora en fauna, (zwerf)afval, reclame en recreatie. Het handhaven van voorschriften die verband houden met regelgeving t.a.v. evenementen, die relatief kort van aard zijn, en toegankelijk voor publiek. Het handhaven van voorschriften in het kader van het activiteitenbesluit, of opgelegde nadere eisen die aan bedrijven zoals cafés, eetgelegenheden, campings en sportaccommodaties worden gesteld.

  • -

    Milieu

    Het handhaven van de voorschriften die in het kader van een veilige leefomgeving worden gesteld aan bedrijven, die door hun aard en ligging specifieke aandacht nodig hebben (probleembedrijven), agrarische bedrijven en veehouderijen, bedrijven op voor wie een omgevingsvergunningplicht of meldingsplicht (WM) geldt en die zonder vergunning of melding in bedrijf zijn. Het handhaven van voorschriften op het op het gebied van de WM activiteit (activiteitenbesluit) en op alle overige en ruimtelijke aspecten van de aan de inrichting verbonden activiteiten, zoals bijvoorbeeld geluidhinder.

  • -

    (Brand)veiligheid

    Het handhaven van regelgeving verbonden aan brandveiligheid van openbare gebouwen, horeca inrichtingen, scholen en kinderdagverblijven en centra voor niet zelfredzamen (zorginstellingen)

7.4 Prioritering

Het college van burgemeester en wethouders schuwt handhaven niet, maar wil zich inzetten om het naleefgedrag van burgers en ondernemers al te verbeteren voordat het tot daadwerkelijk handhavend optreden komt. Ons college heeft dus de ambitie om minder repressief te handhaven (toezicht houden) en meer te werken aan preventie. Dit doet het college door burgers, bedrijven en instanties vooraf op hun eigen verantwoordelijkheid te wijzen. Dit betekent dat we het belangrijk vinden om vooraf tijd en energie te steken in onze adviserende rol als gemeente. Een goede en laagdrempelige communicatie met de burger en bedrijven is daarbij van groot belang.

Het college heeft de volgende prioriteiten gesteld voor het handhaven:

  • -

    Hoge prioriteit

    Bij een hoge prioriteit zal actief worden gehandhaafd. Dit betekent dat er zo snel mogelijk wordt gecontroleerd en waar nodig direct wordt opgetreden.

    Het college hanteert een hoge prioriteit op het thema (Brand)Veiligheid.

  • -

    Middelhoge prioriteit

    Handhaving van de middelhoge prioriteiten vindt zowel qua diepgang als intensiteit beperkt plaats. Bij een gebiedsgerichte controle wordt eenmalig of periodiek gericht gehandhaafd op handhavingstaken met een middelhoge prioriteit. Bij vergunningsgericht- en objectgericht toezicht wordt er een lagere inspectiediepgang gehanteerd dan bij handhavingstaken met een hoge prioriteit.

    Het college hanteert een middelhoge prioriteit op de thema’s “Openbare Ruimte” en “Milieu”.

  • -

    Lage prioriteit

    Is een handhavingstaak laag geprioriteerd dan zal er op deze handhavingstaak niet actief worden gehandhaafd. Er wordt alleen opgetreden op basis van klachten. Formele schriftelijke handhaving verzoeken en meldingen moeten immers na een (belangen)afweging worden opgepakt, ook al heeft de betreffende handhavingstaak een lage prioriteit. Afhankelijk van waargenomen afnemend naleefgedrag kunnen er een beperkt aantal projectmatige controles op laag geprioriteerde handhavingstaken plaatsvinden. Sanctionele handhaving als gevolg op deze projectmatige controles vindt alleen plaats op ernstige overtredingen. Overtredingen met een lage prioriteit worden in elk geval altijd geregistreerd. Daarna wordt er bekeken hoe deze overtredingen opgepakt worden.

    Het college hanteert een lage prioriteit op de thema’s “Bestemmingsplannen” en “Bouwen en Slopen”

Algemeen:

Het college van Bergeijk wil op een zo laag mogelijk niveau als verantwoord is handhaven, waarbij men beleid en uitvoering zo dicht mogelijk bij huis wil houden. Door de focus op een goede naleving en preventie te leggen hoeft idealiter minder inspanning aan handhaving besteed te worden. Als handhaving onvermijdelijk is hanteert de gemeente een twee-sporenbeleid waarbij we altijd in gesprek blijven om uiteindelijk samen tot een oplossing te komen.

8 Nalevingstrategie

 

8.1 Inleiding

Het doel van goede handhaving is het waarborgen van een aantrekkelijke en veilige leefomgeving, waarin het gezond wonen, werken en recreëren (visie gemeente Bergeijk) en daartoe te bevorderen dat de instrumenten die daaraan (kunnen) bijdragen zoals wetten en andere regels worden nageleefd.

Een nalevingstrategie geeft daarbij aan op welke wijze en met de inzet van welke instrumenten naleving van de regelgeving en de gestelde doelen worden bereikt.

In de nalevingstrategie worden, de preventiestrategie en de handhavingsstrategie onderscheiden. Laatstgenoemde strategie wordt onderverdeeld in de toezicht-, sanctie- en gedoogstrategie.

Schematisch ziet dit er als volgt uit:

8.2 Preventiestrategie

Er zijn verschillende instrumenten beschikbaar om naleving van de regelgeving te bevorderen. Met de inzet van het instrument “preventiestrategie”, waaronder voorlichting & communicatie wordt verstaan, wil de gemeente Bergeijk in overeenstemming met zijn visie spontane naleving bevorderen. Voor deze vorm van naleving is het van belang dat de normen en regels op zichzelf duidelijk zijn en ook bij burgers en bedrijven bekend. Het feit dat met de gestelde prioriteiten en inzet van middelen niet (meer) alles actief gehandhaafd kan worden, vergt een andere instelling van onze burgers en de medewerkers van de ambtelijke organisatie van de gemeente. Informatievoorziening en voorlichting naar bedrijven en burgers zal een bijdrage leveren aan het transparant maken van de gemaakte keuzes. Kortom, de burgers moeten weten wat er van hen wordt verwacht en wat zij van de gemeente kunnen verwachten.

De gemeente Bergeijk onderkent de bijdrage van goede voorlichting en communicatie aan het creëren van draagvlak voor de uitvoering van de toezicht- en handhavingstaken. Met goede voorlichting en communicatie over de invulling en uitvoering van dit beleid wil de Gemeente Bergeijk bewerkstelligen dat burgers, bedrijven en instellingen weten welke visie de gemeente heeft op toezicht en handhaving van normen en waarden en wat het evenwicht in verantwoordelijkheden tussen de gemeente en burger daarbij is. Ook moet duidelijk zijn dat de gemeente Bergeijk indien nodig daadwerkelijk de verantwoordelijkheid voor deze taken neemt en over deze verantwoordelijkheid ook publiekelijk verantwoording aflegt. Transparantie en duidelijkheid over de invulling en uitvoering van de taken leiden uiteindelijk tot een verbetering van de effecten van de geleverde inspanningen, en dus een beter naleefgedrag. Daarmee beogen we een situatie te scheppen, waarin de (achterliggende) doelen van wet en regelgeving, zoals een verbeterde leefbaarheid en (het gevoel van) veiligheid, zoals gesteld in de visie van Bergeijk worden bereikt. Naast de daadwerkelijke inzet van handhavingsinstrumenten versterken voorlichting en communicatie de uitwerking van handhavingsacties. Als de uitwerking zichtbaar wordt gemaakt, heeft een (uitgevoerde) controle niet alleen een positieve invloed op het naleefgedrag van de “gecontroleerde” maar ook op die van de ‘niet gecontroleerde”. Als de communicatie en voorlichting daarover uitblijven, gaat de effectversterkende werking snel verloren.

8.3 Handhavingsstrategie

Voor het toezichtbeleid geldt dat zoveel als mogelijk naar het integrale gedachtegoed dat uit de Wabo voortvloeit dient te worden gehandeld. Al in 1999 is daartoe in Bergeijk de bestuursovereenkomst milieuwethandhaving onderschreven die tot doel had om doormiddel van samenwerking en uniform optreden in vergelijkbare situaties de effectiviteit van de handhaving, de rechtsgelijkheid en geloofwaardigheid van de overheid te bevorderen. Daarna is dat beleidsdoel doorontwikkeld naar de daarna opgestelde en ook in Bergeijk vastgestelde Brabantse Handhavingsstrategie, ‘Zo Handhaven we in Brabant’. Naar voorbeeld van die strategie is door het OM, het IPO, de Unie van Waterschappen, het ministerie van I en M, de inspecties I en M en ILT, de nationale politie, de verenging van omgevingsdiensten en de VNG een Landelijke Handhavingsstrategie (LHS) ontwikkeld.

Deze strategie is op 10 november 2015 door het college van Bergeijk vastgesteld en vervangt de voorgaande Handhavingsstrategie, ‘Zo Handhaven we in Brabant’.

Van de strategie maakt de ‘Handreiking bestuurlijke sanctiemiddelen’ deel uit. De strategie en Handreiking zijn in bijlage 2 bij dit meerjaren handhavingsprogramma opgenomen.

Addendum Bergeijk op de LHS met betrekking tot begunstigingstermijnen in aanschrijvingen

Als op basis van de genoemde Landelijke handhavingsstrategie sprake is van een bestuurlijke aanschrijving kan (en zal) in Bergeijk op verzoek van de belanghebbende(n) worden ingestemd met het verlengen van de in die aanschrijving(en) genoemde begunstigingstermijn(en) tot na de beslissing op bezwaar en of de uitspraak op het beroep. Slechts indien er sprake is van zeer dringende gevallen (bijvoorbeeld een brandgevaarlijke situatie) waarbij niet kan worden niet gewacht tot na de beslissing op bezwaar of tot de voorzieningenrechter van de rechtbank een uitspraak heeft gedaan zal een dergelijk verzoek niet worden gehonoreerd.

8.3.1 Toezichtstrategie

Onder toezicht verstaan wij ‘het controleren’ of, en in hoeverre, wettelijke bepalingen worden

nageleefd. Toezicht vormt een belangrijk onderdeel van de handhaving. Een toezichtstrategie beschrijft op welke wijze de gemeente Bergeijk toezicht houdt en indien nodig, handhaaft. Toezicht vindt plaats op basis van verleende vergunningen en ontheffingen, in het kader van projecten, naar aanleiding van meldingen, handhavingsverzoeken, klachten en calamiteiten en door opneming van de activiteit in een jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma (HUP)

Voor het uitvoeren van toezicht zijn verschillende vormen van toezicht die zowel aangekondigd als onaangekondigd kunnen plaatsvinden. Het betreft:

  • -

    Periodieke controles, zoals milieucontroles bij bedrijven en brandveiligheidscontroles;

  • -

    Niet-periodieke controles, zoals na een afgegeven omgevingsvergunningen en ontheffingen  in het kader van de Algemene Plaatselijke Verordening;

  • -

    Projectmatige controles, zoals gebiedsgerichte of themagerichte controles.

Daarin worden verschillende vormen van controle onderscheiden.

  • -

    Reguliere controle

    In deze vorm van controle wordt op diverse aspecten van de voor een inrichting geldende regelgeving (uitgebreid) gecontroleerd. Daarbij wordt bijvoorbeeld specifiek aandacht gegeven aan de verschillende emissies vanuit de inrichting, wordt voorlichting gegeven over bijvoorbeeld de vergunningssituatie of hoe dat een geconstateerde overtreding moet worden beëindigd.

    De resultaten van deze controle worden vastgelegd in een controlerapport. Het controlerapport wordt met een begeleidende brief aan de inrichtinghouder toegezonden. Daarnaast worden de bevindingen geregistreerd in een geautomatiseerd registratiesysteem (Squit) en wordt een eventuele vervolgactie ingepland.

  • -

    Administratieve controle

    Daarbij worden alleen de (papieren) gegevens van een inrichting gecontroleerd. Dat kan bijvoorbeeld een ingediend milieujaarverslag betreffen (onderzoek en verificatie van eigen controlemaatregelen) Die controle wordt intern op het gemeentehuis uitgevoerd. De overlegde gegevens worden gecontroleerd. Daarbij wordt beoordeeld of er wordt voldaan aan de gestelde eisen in de omgevingsvergunning of het Activiteitenbesluit. Gegevens uit een administratieve controle worden schriftelijk vastgelegd in een controlerapport. Het controlerapport wordt met een begeleidende brief aan de inrichtinghouder toegezonden. Daarnaast worden de bevindingen geregistreerd in een geautomatiseerd registratiesysteem (Squit) en wordt een eventuele vervolgactie ingepland.

  • -

    Incidentele controle

    Op basis van bijvoorbeeld een klacht of een melding of een eigen waarneming van een toezichthouder kan er ook een incidentele controle plaatsvinden. Die controle is dan veelal op één specifiek onderwerp gericht. Bijvoorbeeld op het aspect geluid- of geur (hinder). Gegevens van een specifieke controle worden wederom vastgelegd in een controlerapport. Het controlerapport wordt met een begeleidende brief aan de inrichtinghouder toegezonden. Daarnaast worden de bevindingen geregistreerd in een geautomatiseerd registratiesysteem (Squit) en wordt een eventuele vervolgactie ingepland .

  • -

    Projectcontroles

    In Bergeijk worden deze controles gezien als diepteonderzoeken. Daarbij wordt vaak een bepaalde branche gecontroleerd. Dat kan op een bepaald aspect zijn of een complete integrale controle inclusief overige kleursporen. Veelal wordt voorafgaand aan het project een draaiboek opgesteld waarin de wijze van controleren, rapporteren en optreden tegen overtredingen, verslaglegging en evaluatie zijn vastgelegd. Deze controles worden over het algemeen in samenwerking met andere gemeenten en handhavingspartners uitgevoerd. Met de totstandkoming van de Omgevingsdienst Brabant Zuidoost worden deze onder regie van die dienst uitgevoerd. Ook hiervan worden de bevindingen nog afzonderlijk geregistreerd in een geautomatiseerd registratiesysteem (Squit) en wordt een eventuele vervolgactie ingepland.

8.3.2 Sanctiestrategie

Zoals al aangegeven maakt de Handreiking bestuurlijke sanctiemiddelen’ deel uit van de op 10 november 2015 door het college van Bergeijk vastgestelde Landelijke Handhavingsstrategie (LHS). Deze handhavingsstrategie vervangt de voorgaande Handhavingsstrategie, ‘Zo Handhaven we in Brabant’ waarvan ook een ‘Handreiking bestuurlijke sanctiemiddelen’ deel uitmaakte. Laatstgenoemde handreiking gold als sanctiestrategie in het hieraan voorafgaande meerjaren handhavingsprogramma. De Handreiking bestuurlijke sanctiemiddelen van de LHS geldt nu als sanctiestrategie. De LHS en de Handreiking zijn in bijlage 2 opgenomen.

Daarbij geldt als gevolg van een in dit meerjaren opgenomen addendum -met uitzondering van zeer dringende gevallen- dat doorgaans in geval van een bestuurlijke aanschrijving naar deze sanctiestrategie door het bevoegd gezag op verzoek van de belanghebbende(n) zal worden ingestemd met het verlengen van de in die aanschrijving(en) genoemde begunstigingstermijn(en) tot na de beslissing op bezwaar en of de uitspraak op het beroep.

8.3.3 Gedoogstrategie

Als een overtreding niet gelegaliseerd kan worden, dient daar op grond van vaste jurisprudentie handhavend tegen te worden opgetreden. Gelet op het nut en de noodzaak van naleving van wettelijke voorschriften en de genoemde beginselplicht tot handhaven is er voor gedogen in principe geen plaats. In principe, want er kunnen zich in de praktijk situaties voordoen, waarbij de gemeente op grond van een zeer zorgvuldige belangenafweging tot de conclusie komt, dat strikte naleving van de regelgeving redelijkerwijs niet kan worden verlangd en dat aan andere belangen welke in dat geval een rol spelen voorrang moet worden gegeven. Uitgangspunt blijft echter dat gedogen een uitzondering vormt en dat daarmee ook zeer terughoudend wordt omgegaan. In principe wordt er (dus) niet gedoogd, tenzij.

In Bergeijk zijn beleidsregels (beleid) vastgesteld en gepubliceerd ten aanzien van gedogen Deze beleidsregels zijn nog actueel aan te merken als de gedoogstrategie van de gemeente Bergeijk. Bij iedere beslissing over wel of niet gedogen gelden daarom de volgende in deze beleidsregels opgenomen voorwaarden:

  • a.

    In de regel wordt handhavend opgetreden en is gedogen uitzondering;

  • b.

    Gedogen van overtredingen dient zoveel mogelijk te worden voorkomen;

  • c.

    De beslissing wordt zorgvuldig voorbereid, er vindt een belangenafweging plaats en de beslissing wordt gemotiveerd op schrift gesteld;

  • d.

    De beslissing om te gedogen wordt in overeenstemming met de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht voorbereid (publicatie, hoorplicht etc.).

Overigens wordt slechts tot gedogen overgegaan als ook aan de volgende inhoudelijke vereisten wordt voldaan:

  • 1.

    De te gedogen activiteit is verantwoord uit het oogpunt van bescherming van de fysieke leefomgeving en het algemeen belang;

  • 2.

    Er bestaat concreet uitzicht op legalisatie van de te gedogen activiteit;

  • 3.

    Het gedogen vindt voor een beperkte periode plaats en;

  • 4.

    Als sprake is van bijzondere omstandigheden of overmacht- en overgangssituaties die gedogen rechtvaardigen zijn de eisen genoemd onder 2 en 3 niet van toepassing.

9 Monitoring en verantwoording

 

9.1 Monitoring en registratie

De uitvoering van het voorliggende meerjaren handhavingsprogramma (beleid) is (en blijft) een ontwikkelproces (cyclisch proces). Het heeft betrekking op een periode van vier jaar. Monitoring van dit programma moet zicht geven op de ontwikkeling en stand van zaken van beoogde effecten en het realiseren van ambities.

Om een goed oordeel te kunnen vormen over de resultaten en de effecten van de handhaving is het belangrijk dat er monitoring en registratie plaatsvindt van alle uit te voeren taken (toetsing, toezicht en handhaving). Door monitoring en registratie wordt handhaving meetbaar. Natuurlijk zeggen deze getallen niet alles over het handhavingsproces. Wel maakt dit het handhavingsproces inzichtelijk(er) en kunnen handhavingsperiodes met elkaar vergeleken worden. In het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma worden de resultaten van de voorliggende periode kenbaar gemaakt.

Voor het formuleren van indicatoren moeten eerst de doelstellingen bepaald worden. In dit kader kunnen in ieder geval de navolgende doelstellingen worden onderscheiden:

  • -

    Inputdoelstellingen (heeft betrekking op de inzet van de organisatie);

  • -

    Output- of prestatiedoelstellingen (heeft betrekking op de geleverde prestaties van de organisatie);

  • -

    Naleefdoelstellingen (heeft betrekking op de mate waarin wettelijke voorschriften worden nageleefd).

De te benoemen indicatoren worden vervolgens, afhankelijk van de gestelde doelen, afgeleid uit het uitvoeringsprogramma en zijn (mede) afhankelijk van de uit te voeren toezichtvormen, zoals beschreven in de toezichtstrategie van dit meerjaren handhavingsprogramma.

Om te waarborgen dat alle financiële en personele inspanningen ten gevolge van dit meerjaren handhavingsprogramma leiden tot een daadwerkelijke en blijvende verhoging van de kwaliteit van de handhaving is het noodzakelijk dat de werkwijze en (daarvoor) de opgestelde (procedure)documenten structureel worden getoetst en verbeterd. Daartoe is in Bergeijk een kwaliteitssysteem vastgesteld waarin procedures, instructies en protocollen zijn opgesteld en gebundeld. Het is een hulpmiddel bij de bedrijfsvoering, waarmee doorlopend kan worden gewerkt aan verbetering. Het systeem is en wordt door auditing (met en door vergelijkbare handhavingspartners) getoetst.

9.2 Verslaglegging en verbeteringen doorvoeren

Het voorliggende meerjaren handhavingsprogramma wordt uitgewerkt in een jaarlijks handhavingsprogramma, waarin de handhavingsactiviteiten tot op werkplanniveau (met ambitieniveau, diepgang en frequentie) worden uitgewerkt.

De resultaten van het handhavingsprogramma, inzichtelijk gemaakt aan de hand van een monitoring- en registratiesysteem, worden vervolgens opgenomen in een jaarverslag. Op grond daarvan kunnen conclusies worden getrokken en indien nodig, kunnen het eerder vastgestelde beleid (op onderdelen) en het daaraan te koppelen handhavingsprogramma, gemotiveerd worden bijgesteld.

Andere van belang zijnde invalshoeken of ontwikkelingen kunnen redenen zijn om het beleid of programma bij te stellen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan nieuwe visies en inzichten op het gebied van de uit te voeren toezicht- en handhavingstaken. Ook kunnen wijzigingen in de regelgeving en aanpassing van de organisatie, redenen zijn om het beleid bij te stellen. De nota biedt overigens op een aantal punten behoorlijk wat rek en binnen de bandbreedte van het plan kunnen de accenten in de loop van de tijd verschuiven. Als gevolg daarvan kunnen in uitvoeringsprogramma’s de doelen concreter worden weergegeven. Het is daarom niet nodig / wenselijk om de beleidsnota gelijktijdig met het uitvoeringprogramma jaarlijks te herzien. Verbeterpunten ten aanzien van de beleidsnota moeten geregistreerd worden, zodat ze periodiek in de nota kunnen worden verwerkt.

 

Dit besluit tot het vaststellen van het Meerjaren Handhaving Programma (MJHP) 2016 - 2020 `Voor een veilige en gezonde leefomgeving` gemeente Bergeijk treedt in werking op de dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2016.

Met ingang van dezelfde datum komt het op 22 januari 2013 gewijzigd vastgestelde Meerjaren Handhaving Programma 2012 - 2016 te vervallen c.q. wordt deze ingetrokken.

 

Het besluit word aangehaald als Handhaving Uitvoeringsprogramma (HUP) 2016 gemeente Bergeijk

 

Aldus besloten in de collegevergadering van 26 januari 2016

 

Burgemeester en wethouders van Bergeijk,

W.A.C.M. Wouters

Secretaris

A. Callewaert-de Groot

Burgemeester

Naar boven