Milieujaarverslag 2015

De raad der gemeente Bergeijk;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 08 maart 2016;

 

gezien het advies van de commissie GZ d.d. 29 maart 2016.

 

besluit:

  • 1.

    gelet op artikel 21.1 van de Wet milieubeheer om het bijgevoegde Milieujaarverslag 2015 vast te stellen;

  • 2.

    het milieujaarverslag 2015 ter kennisname toe te sturen aan Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT);

  • 3.

    het milieujaarverslag 2015 op de internetpagina van de gemeente Bergeijk beschikbaar te stellen.

0 Inleiding

Op 23 april 2015 is de nieuwe milieuvisie 2015-2018 vastgesteld. Dit is het derde milieubeleidsplan van de gemeente Bergeijk. Er is bewust voor een beknopte visie gekozen, mede naar aanleiding van een informatiebijeenkomst voor raads- en commissieleden in oktober 2014, omdat de context en rol van de gemeente veranderd is. Bovendien hebben het college en de raad zich een werkwijze eigen gemaakt, die zich kenmerkt door snel schakelen met de maatschappij, korte interne lijnen, schakelen met andere (collega)overheden, gebruik maken van bestaande lokale structuren (zoals dorpsraden) en het proactief informeren van betrokkenen. Met de milieuvisie is een kapstok gecreëerd om flexibel en in samenwerking te kunnen opereren.

Het visiedocument is gebaseerd op 3 grote pijlers:

  • A.

    Gezond, veilig en schoon: hier is invulling gegeven aan de diverse thema’s die binnen milieu onderscheiden worden en wordt de rol van Bergeijk aangegeven;

  • B.

    Transitie afval: Bergeijk streeft naar 5% restafval in 2020. In dit hoofdstuk is aangegeven welke stappen daartoe gezet moeten worden;

  • C.

    Energietransitie: Bergeijk streeft samen met de Kempengemeenten naar Energieneutraal in 2025. In dit hoofdstuk is aangegeven welke stappen daartoe gezet moeten worden.

Uit de milieuvisie volgt dat er jaarlijks een Milieujaarverslag aangeboden zal worden aan het college en de Raad. Het opstellen van een milieujaarverslag is een verplichting die volgt uit de Wet milieubeheer (artikel 21.1). In het jaarverslag wordt verantwoording afgelegd over thematieken zoals die in deze visie zijn vastgelegd en projecten en acties die daaruit voortgevloeid zijn. Tussentijds is de gemeenteraad op de hoogte gehouden van belangrijke ontwikkelingen middels Raadsinformatiebrieven (RIB). Enkele voorbeelden zijn RIB’s over Eindhoven Airport, afval en (landelijke) energiesubsidies.

0.1 Provinciaal milieu- en waterplan

Eind 2015 liep het provinciaal Waterplan en provinciaal Milieuplan af. Gedeputeerde Staten hebben besloten om de herziening van beide plannen samen te voegen en te komen tot een gezamenlijk plan, het provinciaal Milieu- en Waterplan (PMWP). In 2015 is de provincie Noord-Brabant een traject gestart om te komen tot dat geactualiseerde en integrale Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016-2021.

De gemeente Bergeijk heeft een zienswijze ingediend tegen de concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD), omdat een tweetal dossiers ontbrak in de NRD, te weten schaliegas en opslag kernafval.

Het concept PMWP 2016-2021, dat vanaf 10 juni 2015 ter inzage lag, stelt dat het nieuwe Brabantse Beleid drie hoofdlijnen kent:

  • 1.

    Het creëren van een veilige fysieke leefomgeving;

  • 2.

    Het creëren van een gezonde fysieke leefomgeving;

  • 3.

    Het creëren van een groene economische groei.

Gebleken is dat de bij de zienswijze ingediende onderwerpen een plaats hebben gekregen in het concept PMWP. Opgenomen is dat de provincie schaliegaswinning niet toestaat en dat ze de opslag van radioactief afval in de ondergrond niet wil toestaan. Het is tevens benoemd als voorbeeld van thema´s waarover maatschappelijke onrust kan ontstaan. Verder wil de provincie haar kennis van de ondergrond wil vergroten, waarbij onder meer ook afgestemd wordt met partners in België en Duitsland over deze onderwerpen.

Er is derhalve besloten om geen verdere zienswijze in te dienen.

Provinciale Staten hebben eind december 2015 ingestemd met het Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016-2021. In de eerste helft van 2016 werkt de provincie het bij het PMWP horende uitvoeringsprogramma uit. De provincie betrekt daar haar partners bij; de gemeente Bergeijk zal dit proces positief-kritisch volgen.

1 Eerste pijler: Gezond, veilig en schoon

 

1.1 Bodem

Algemeen

In Bergeijk doen zich in het algemeen geen grote bodemproblemen voor. Nieuwe bodemverontreiniging wordt, conform de leidende wet- en regelgeving, altijd volledig gesaneerd met als uitgangspunt dat de vervuiler/veroorzaker betaalt.

ABdK beëindigd

Gedurende enkele jaren hebben de gemeente en Actief Bodembeheer de Kempen (ABdK) samengewerkt op het gebied van de aanpak van zinkassen.

Eerst op het gebied van particulier erven; later zijn daar wegen aan toegevoegd.

In 2008 heeft de gemeente € 350.000 beschikbaar gesteld ten behoeve van de sanering van particuliere erven. Vanaf 2011 kunnen particulieren zich niet meer aanmelden, maar de laatste saneringen zijn begin 2015 afgerond.

In de hele projectperiode zijn ruim 110 saneringen van particuliere erven uitgevoerd.

Daarnaast zijn 6 wegen (Weebosserweg, Keulsepad samen met D’n Dries, Tabakspad, Oude Kerkpad, Loverensedijk, Boelebussenweg en Bosserdijk) en een natuurterrein gesaneerd (De Plateaux, januari 2015).

Hiermee is een grote prioritaire vracht weggenomen in de gemeente.

Medio 2015 heeft ABdK al haar taken afgerond en overgedragen aan provincies, waterschappen en gemeenten.

ABdK heeft haar activiteiten feestelijk afgerond met slotevenement, in Budel-Dorplein. Alle betrokkenen, van particulieren tot adviesbureaus en van gemeenten tot provincie, zijn uitgenodigd.

De gemeente Bergeijk heeft bijgedragen aan het evenement door een groot artikel te laten plaatsen in het speciaal voor het evenement uitgegeven “Wij-actief in de Kempen” magazine (genaamd “groen en gastvrij Bergeijk”). Ook heeft de gemeente 200 van de “Woonglossy’s” laten uitreiken tijdens het evenement.

Verder heeft de gemeente de aankondiging van Plein Publiek gepubliceerd in de Eyckelbergh.

Het partnerschap met ABdK is daarmee op een goede manier bevestigd en afgesloten.

De figuur hieronder toont de resultaten van ABdK regiobreed.

Bodemkwaliteitskaart

Het Besluit bodemkwaliteit beoogt een gebiedsgerichte benadering in omgang met de bodem. Middels de bodemkwaliteitskaart is in 2014 vastgelegd hoe de gemeente Bergeijk omgaat met deze gebiedsgerichte benadering.

Onder andere is in de Bodemkwaliteitskaart vastgelegd onder welke regels met grond geschoven kan worden. Ook is vastgelegd dat in een aantal gevallen de bodemkwaliteit niet meer apart vastgelegd hoeft te worden middels een verkennend bodemonderzoek, maar dat de Bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel dient. Bij een aantal ontwikkelingen heeft de gemeente en hebben (particuliere) initiatiefnemers van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. Hiermee zijn dus kosten voor een volledig bodemonderzoek uitgespaard.

In het kader van bodem in relatie tot de ontwikkeling N69 is gesproken met de buurgemeenten Valkenswaard en Veldhoven. Het is wenselijk om bij de (grootschalige) toepassing van vrijkomende grond binnen het project mogelijk te maken; het maken van enkele afspraken is hierbij van belang.

Ten eerste dienen de gemeenten elkaars bodemkwaliteitskaarten erkennen zodat er (relatief) eenvoudig met gebiedseigen grond binnen het tracé kan worden geschoven.

Ten tweede is het wenselijk dat er grootschalige toepassing mogelijk is van industriegrond voor het tracé van de N69. Hiermee wordt toegestaan dat andere kwaliteit grond toepast kan worden onder de weg, zonder milieurisico’s. Het is noodzakelijk om hiervoor de Bodemkwaliteitskaart aan te passen. Direct zal hierbij ook betrokken worden het Middentracé Bergeijk-Eersel. De gemeenteraad zal om deze aanpassing gevraagd worden in het eerste kwartaal van 2016.

Structuurvisie Ondergrond (STRONG)

De ondergrond speelt een steeds meer belangrijke rol bij maatschappelijke vraagstukken met een ruimtelijke component, zoals energie- en drinkwatervoorziening. Dit is aanleiding voor de ministeries van Economische Zaken (EZ) en Infrastructuur en Milieu (I&M) geweest om gezamenlijk een Structuurvisie voor de Ondergrond (STRONG) op te stellen. Voor het opstellen van een Rijksstructuurvisie bestaat een planMERplicht.

Begin 2015 (februari-maart) stond de conceptnotitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) voor de Structuurvisie voor de Ondergrond (STRONG) open voor zienswijzen.

Het college heeft besloten om geen zienswijze in te dienen, om de volgende reden:

  • -

    De structuurvisie schaliegas zal integraal onderdeel uitmaken van STRONG. Het is dus niet noodzakelijk om daar nog een extra accent op te leggen;

  • -

    De eindberging van radioactief afval valt buiten STRONG, omdat daar een apart onderzoeksprogramma voor loopt (Opera - Onderzoeksprogramma eindberging radioactief afval). Het is dus ook niet noodzakelijk om daar aandacht voor te vragen in STRONG.

Zie verder ook paragraaf 1.4 van dit verslag over de ontwikkelingen op gebied van het dossier kernafval.

De structuurvisie Ondergrond is nog niet vastgesteld door het Rijk. Het proces zal verder gevolgd worden.

Molenakkers

In 2007 is een bodemsanering uitgevoerd ten behoeve van de ontwikkeling van het Molave-terrein. Dit terrein is inmiddels ook ontwikkeld (woningbouw).

Met de provincie is afgesproken om na de grondsanering nader onderzoek uit te voeren naar de omvang van de grondwaterverontreiniging en vervolgens een saneringsplan in te dienen.

Vanaf die periode hebben meerdere grondwateronderzoeken plaatsgehad, om inzicht te krijgen in de concentraties en het verloop van de verontreinigingspluim. Uit onderzoek blijkt dat deze grillig is en daarom moeilijk inzichtelijk te krijgen.

Er is nieuw landelijk beleid gekomen ten aanzien van grondwaterverontreinigingen: gebiedsgericht grondwaterbeheer. Als gevolg van dit beleid is er een lagere saneringsinspanning. De reden voor dit beleid is dat in de loop van de jaren steeds duidelijker is geworden dat het onmogelijk is om alle verontreinigingen in Nederland terug te brengen naar een schoon niveau.

Er is een saneringsplan ingediend en in procedure gegaan, die uitgaat van een beheersvariant. Dat betekent dat het grondwater niet actief opgepompt en/of bewerkt gaat worden, maar dat de verontreiniging door middel van monitoring van het grondwater in de gaten gehouden zal worden.

De (ontwerp)beschikking is naar alle betrokkenen gestuurd: dat wil zeggen dat alle adressen die in het verontreinigingsgebied zijn gelegen geïnformeerd worden. Vooraf is daarom een informatieavond georganiseerd voor die betrokkenen. Deze vond op 18 juni 2015 plaats, waarbij de Omgevingsdienst een toelichting gegeven heeft op de procedure en de GGD op het gezondheidsaspect. De GGD heeft naar de resultaten van het grondwateronderzoek gekeken en geconcludeerd dat er ten aanzien van de volksgezondheid geen risico’s bestaan (uitgaande van dagelijkse blootstelling). De informatiebijeenkomst is zeer matig bezocht.

Op 1 oktober 2015 is ontwerpbeschikking afgegeven. Deze heeft volgens de procedure van de Algemene wet bestuursrecht gedurende 6 weken ter inzage gelegen, en er zijn geen zienswijzen ingekomen. Vervolgens is op 25 november 2015 de definitieve beschikking afgegeven. Nu de procedure formeel afgerond is, kan de gemeente formeel aan de slag met het saneringsplan. Dat bestaat uit het jaarlijks monitoren van de peilbuizen: hierbij wordt een monster grondwater genomen en onderzocht in de laboratorium.

Aanleg glasvezel

De gemeente Bergeijk streeft naar 100% verglazing in Bergeijk, zodat alle woningen in de gemeente de mogelijkheid hebben om aan te sluiten op het glasvezelnet. Uniek aan het project is dat zoveel mogelijk met vrijwilligers is gewerkt. Dit om de kosten te drukken.

De eerste fase van deze verglazing richtte zich op de kernen, wat ertoe geleid heeft dat in 2013 92% van Bergeijk “verglaasd” was. De vervolgdoelstelling lag in het buitengebied.

In 2013-2014 is eerst een pilot uitgevoerd met vrijwilligers in de Witrijt. De werkwijze voldeed, maar er werd een probleem voorzien bij de aanleg van glasvezel in de bermen van zinkassenwegen.

Dat was aanleiding om voor de vervolgfase van het project – aanleg van glasvezel in de rest van het buitengebied – proactief een saneringsplan op te stellen. Het saneringsplan richt zich op “tijdelijke uitname” en het kunnen terugplaatsen van de grond. Het saneringsplan is goedgekeurd door de Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (Odzob). Met dit saneringsplan is voorkomen dat bij iedere graafhandeling in een zinkassenwegen een aparte melding gedaan had moeten worden bij het bevoegd gezag, zijnde de Odzob. Verder is een onderzoeksstrategie uitgewerkt welke met een zo laag mogelijke onderzoeksinspanning kwalitatieve uitspraken te kunnen doen over de bodemkwaliteit.

De combinatie van de onderzoeksstrategie en het saneringsplan hebben ervoor gezorgd dat op een kostenefficiënte wijze invulling is gegeven aan de bodemregelgeving, zonder dat deze belemmerend hebben gewerkt voor het gehele project.

1.2 Externe veiligheid (EV)

De gemeente Bergeijk heeft een eigen beleidsvisie Extern Veiligheid (2009). Daarin is opgenomen dat “het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid gericht is op het beperken van de risico’s’ die burger in Bergeijk kunnen lopen als gevolg van activiteiten met gevaarlijke stoffen, met als doel een veiliger woon-, werk- en recreëerklimaat”. Dit is nog steeds het uitgangspunt en wordt gehanteerd bij bijvoorbeeld bestemmingsplannen.

Het college heeft daarnaast middels een bestuurlijke verklaring in 2012 vastgelegd dat zijn voldoet aan de kwaliteitscriteria welke borgen dat EV een volwaardige plaats heeft in de besluitvorming intern.

Vanaf 2015 is er door het Rijk met het landelijke programma Impuls Omgevingsveiligheid 2015-2018 (IOV) gekozen voor een andere insteek met minder geld. De financiële middelen wordt ook anders verdeeld ten opzichte van het voorgaande meerjarenprogramma Brabant Veiliger 2011-2014: niet meer naar de gemeenten (via provincie), maar naar met name de Omgevingsdiensten.

Aan het meerjarenprogramma Brabant Veiliger 2011-2014 is een bestuurlijke klankbordgroep inclusief ambtelijk kernteam verbonden. De gemeente Bergeijk is vertegenwoordigd aan deze bestuurlijke klankbordgroep, in de persoon van dhr. Van der Meijden.

In 2015 heeft de bestuurlijke klankbordgroep nog één taak volbracht, namelijk de uitwerking van de bestemming van het overschot aan gelden van het programma 2011-2014. Na de financiële afronding wordt de bestuurlijke klankbordgroep opgeheven.

De specialist milieu van de gemeente Bergeijk was vanaf 2011 vertegenwoordigd in het ambtelijk kernteam van de provincie, namens de kleinere gemeentes in Brabant. Er werd vooral gelet of kleine gemeenten (gemeenten waarbij externe veiligheid een kleine rol speelt) ook uit de voeten konden met de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s.

Met de wijzigingen die vanaf 2015 doorgevoerd zijn – het ophouden te bestaan van het programma Brabant Veiliger – kwam die rol minder tot uiting in het kernteam. De inhoud van het overleg werd juist meer specialistisch, waardoor gekozen is om niet meer deel te nemen aan het kernteam van de provincie. Wel is de specialist milieu van de gemeente Bergeijk vertegenwoordigd in het Regionaal kernteam Omgevingsveiligheid van de Odzob. Dat overleg is ook meer gericht op uitvoering en besteding van middelen.

1.3 Lucht en Geur

Geurverordening

Ten behoeve van de beoordeling van geur van veehouderijen bij de procedure omgevingsvergunning milieu, is een Geurverordening vastgesteld in 2011. Deze verordening biedt – onder voorwaarden – meer ruimte aan extensieve bedrijven dan de wet- en regelgeving.

De geurverordening 2011 is in 2013 geëvalueerd, waarbij geconcludeerd is dat deze geen aanpassing behoefde. Afgesproken is de geurverordening 2011 medio 2016 opnieuw te evalueren.

Dat blijkt nu een geschikt natuurlijk moment te zijn vanwege de afwegingen in het kader van het proces rondom de mogelijke aanwijzing van urgentiegebieden. Hiervoor worden geur- en fijnstofkaarten opgesteld die ook benut kunnen worden bij de evaluatie van de geurverordening.

Geur en gezondheid

In 2012 heeft uw raad het Lokaal gezondheidsbeleid 2013-2016 van de gemeente Bergeijk vastgesteld. De basis voor dit beleid ligt in de Wet Publieke Gezondheid. In het Lokaal gezondheidsbeleid staat beschreven hoe de gemeente de gezondheid van haar inwoners wil bevorderen. De nota bevat naast een beschrijving hoe de gemeente met haar wettelijke plichten om wil gaan, ook concrete activiteiten die de komende jaren zullen worden uitgevoerd.

Momenteel wordt gewerkt aan een nieuw lokaal gezondheidsbeleidsnota. Inwoners krijgen hierin de mogelijkheid om actief mee te denken over de inhoud van het beleid.

In de huidige nota ligt vast dat gezondheidsrisico’s van milieuaspecten en de mogelijke onrust hierover moet worden verminderd, bewaakt en waar mogelijk voorkomen. Hier ligt een uitdrukkelijke samenwerking met bureau Gezondheid, Milieu en Veiligheid van de GGD. De GGD heeft bij eerdere concrete casussen de gemeente ondersteund in voorlichting, bijvoorbeeld bij de kwestie van het Oude Kerkpad (zie milieujaarverslag 2013) en grondwaterverontreiniging Molenakkers (zie pagina. 5). Deze samenwerking zal blijvend opgezocht worden.

Luchtkwaliteit

Om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) opgezet. In dit programma werken Rijksoverheid en decentrale overheden samen om te zorgen dat Nederland voldoet aan de grenswaarden voor fijnstof en stikstofdioxide.

In de EU-regelgeving is vastgelegd dat lidstaten jaarlijks aan de Europese Commissie moeten rapporteren over de luchtkwaliteit. Het Rijk stelt die landelijke rapportage op. Om de input van de gemeenten daartoe te ontvangen, is een monitoringstool opgesteld. De Omgevingsdienst Zuidoost Brabant houdt deze monitoringstool bij voor de regiogemeenten in zuidoost Brabant.

In Bergeijk wordt de norm voor stikstofdioxide en fijnstof in 2014 niet overschreden. De prognose is dat dit zo gehandhaafd blijft voor 2015.

De prognosefiguren voor 2015 worden hieronder en de volgende getoond (hieronder NO2 en op de volgende pagina fijnstof).

1.4 Kernafval

België

Bergeijk is sinds 2010 actief betrokken bij het dossier Kernafval, naar aanleiding van berichten uit de Belgische media ten aanzien van overheidsplannen om over te gaan tot definitieve ondergrondse berging van Belgisch kernafval.

Mede op initiatief van Bergeijk heeft zich een regionale werkgroep geformeerd; daarnaast zit dhr. Van der Meijden in de bestuurlijke provinciale klankbordgroep.

In het kader van structurele monitoring op de voortgang van het Belgische dossier kernafval, heeft dhr. Minon – directeur-generaal van NIRAS (Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen) – in Bergeijk een toelichting gegeven aan de regionale werkgroep. De toelichting had betrekking op de stand van zaken rondom de Belgische plannen van de eindopslag van kernafval.

NIRAS was goed voorbereid op deze informatiebijeenkomst en heeft de stand van zaken duidelijk weergegeven:

  • -

    het onderzoek naar functionaliteit van zowel Boomse als Ieperiaanse klei loopt nog;

  • -

    de geplande start van de bouw van een ondergrondse berging is op zijn vroegst van 2025, maar vanaf 2030 wordt meer realistisch geacht;

  • -

    in de periode tot 2025/2030 wordt een locatie bepaald (mede afhankelijk van resultaten onderzoek naar kleilagen).

Door de werkgroep is aan NIRAS meegegeven om open te blijven communiceren. Een voorbeeld is het doen van onderzoeksboringen juist over de grens bij Reusel-De Mierden. Dat leverde veel onrust op, wat met communicatie vooraf voorkomen had kunnen worden.

Op 14 oktober 2015 heeft wethouder Van der Meijden in een gezelschap van diverse betrokken partijen, zoals de provincie (de gedeputeerde), Brabant Water en het waterschap, een bezoek gebracht aan het op 225 meter onder de grond gelegen laboratorium in het Belgische Mol.

Het laboratorium is in de jaren ‘80 gerealiseerd om ervaring op te doen met het graven een kleilaag. In de jaren ‘90 is het laboratorium uitgebreid; de schacht heeft nu een lengte van circa 300 meter. Wetenschappers voeren er experimenten uit in ‘reële’ omstandigheden, in de diepe kleilaag, over een lange termijn om de veiligheid van geologische berging in een dergelijke kleilaag te bestuderen. In 2014 is bijvoorbeeld een 10-jarig onderzoek gestart naar de gedraging van klei bij langdurige verwarming tot 80°C. Hiermee wordt de berging van radioactief afval nagebootst (radioactief afval geeft warmte af).

Het bezoek heeft bevestigd dat België het onderzoek naar geologische berging constructief en weloverwogen uitvoert. Desalniettemin houdt Bergeijk de vraagtekens of geologische berging het gewenste einddoel zou moeten zijn.

Nederland

Ook in Nederland speelt de problematiek van kernafval; uit Europese richtlijnen volgt dat ieder land verantwoordelijk is voor het eigen kernafval.

Het Onderzoeksprogramma eindberging radioactief afval (OPERA) is een Nederlands programma dat zal onderzoeken hoe veilige, lange termijn opberging van radioactief afval in Nederland mogelijk is. Bergeijk wordt hier actief van op de hoogte gehouden, vanwege de rol van Bergeijk in het bestuurlijke afstemmingsoverleg.

Rathenau

Op 16 juni 2015 heeft dhr. Van der Meijden een interview/gesprek gehad met het Rathenau Instituut. Het Rathenau Instituut onderzoekt en stimuleert de publieke en politieke meningsvorming over wetenschap en technologie en is ingesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Bij het uitwerken van het Nationaal Programma (zie hieronder) heeft het Ministerie van Economische Zaken het Rathenau Instituut gevraagd om een visie te formuleren op publieksparticipatie over het beheer van radioactief afval. Het Instituut heeft hiervoor een (concept) rapportage “Visie op publieksparticipatie bij de besluitvorming over het beheer van radioactief afval” opgesteld en wilde met enkele stakeholders de visie toetsen. Dhr. Van der Meijden is gesproken als VNG-lid voor het programma Kernafval.

Zienswijze op nationaal programma

In september-november 2015 lag het ontwerp nationaal programma voor het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen ter inzage.

Aanleiding is dat Europese wetgeving voorschrijft dat ieder lidstaat een programma heeft, waarin omschreven is hoe zij omgaat met het kernafval dat binnen de landsgrenzen ontstaat.

Het nationale programma beschrijft het huidige beleid (stand van zaken) omtrent het beheer van radioactief afval. Daarnaast wordt omschreven hoe het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstof in Nederland veilig en verantwoord kan plaatsvinden richting de toekomst.

De uitgangspunten voor het nationaal programma zijn: het zoveel voorkomen van het radioactief afval, zorgdragen voor veilig beheer, voorkomen van onredelijke lasten voor latere generaties en het principe vervuiler betaalt.

Daarnaast zijn twee nieuwe uitgangspunten geformuleerd:

  • 1.

    Flexibiliteit qua tijdpad en beheeroptie (als er zich andere, betere opties voordoen dan eindberging, dan moet daarvoor open gestaan worden)

  • 2.

    Duale strategie: volgen nationale en internationale lijn (samenwerking met andere landen behoort tot de mogelijkheden)

In Nederland wordt radioactief afval voor ten minste de komende 100 jaar opgeslagen bij de Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval (COVRA).

De bestuurlijke klankbordgroep in Brabant, bestaande uit bestuurders van de provincie, Brabant Water, Waterschap Aa en Maas en de gemeente Bergeijk, heeft een gezamenlijke reactie (zienswijze) ingediend. De reactie gaat met name in op het feit dat een technische benadering van dergelijke belangrijke maatschappelijke thema´s tekortschiet en er wordt opgeroepen om een werkelijk open proces (maatschappelijk dialoog) te starten waarin geen enkele oplossing wordt uitgesloten.

In december 2015 heeft de commissie MER een advies gegeven op het nationaal programma kernafval. De commissie houdt een kritische houding aan ten opzichte van enkele deelonderwerpen, zoals de route naar de eindberging en de participatie.

Het Rijk is nu aan de slag met de ingediende zienswijzen en het advies van de Commissie MER.

1.5 Schaliegas

Bergeijk behoort tot de gemeenten waar mogelijk proefboringen naar schaliegas plaats kunnen gaan vinden. In september 2013 heeft de gemeenteraad van Bergeijk zich middels een motie schaliegasvrij verklaard.

Het kabinet heeft in juli 2015 besloten dat in deze kabinetsperiode niet naar schaliegas wordt geboord.

Bergeijk heeft zitting in een landelijke klankbordgroep Schaliegas, samen met het ministerie, de provincie, de gemeenten Boxtel en Noordoostpolder, Stichting Schaliegasvrij Haaren, VEWIN, Nogepa (Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Productie Associatie), Milieudefensie en een onafhankelijke deskundige.

VNG congres juni 2015

Tijdens het VNG congres in juni 2015 hebben de gemeenten Boxtel en Noordoostpolder een gezamenlijke motie ingediend over schaliegas met het verzoek deze te agenderen voor de Algemene Ledenvergadering.

Het VNG bracht een negatief advies uit op deze motie, om reden dat het bestuur wil voorkomen dat er geïsoleerde discussies plaatsvinden over afzonderlijke energiebronnen. Het VNG is van mening dat er in de komende periode integraal gesproken moet worden over de totale energieopgave.

Ondanks het negatief advies, is de motie door een ruime meerderheid van de aanwezigen, waaronder gemeente Bergeijk, aangenomen.

Brief tweede kamer

Sinds 2013 heeft het kabinet verschillende onderzoeken laten uitvoeren naar de effecten (maatschappelijk en (milieu)technisch) van schaliegaswinning. Desondanks zitten er leemten in die kennis, aangezien er geen proefboringen uitgevoerd zijn. Er kan daarom geen uitspraak gedaan worden over de hoeveelheid winbaar schaliegas in de Nederlandse ondergrond.

Op 18 januari 2016 is het Energierapport 2015 gepubliceerd.

Het Energierapport benoemt de belangrijkste uitkomsten van het in december 2015 gesloten internationale klimaatakkoord 

In internationaal en Europees verband wordt gestreefd naar een energievoorziening die in 2050 CO2-arm is. De Nederlandse overheid sluit hierbij aan en kiest daarbij voor uitsluitend sturing op CO2-reductie. Energiebesparing en de inzet van hernieuwbare energie volgen hieruit, maar zijn op langere termijn geen aparte doelstellingen. Behalve CO2-arm moet de energievoorziening ook veilig, betrouwbaar en betaalbaar zijn

Gegeven de complexiteit van het energievraagstuk hecht het kabinet sterk aan externe inbreng. Burgers, bedrijven, andere overheden en maatschappelijke organisaties zullen worden uitgenodigd deel te nemen aan de dialoog en hun kennis en kunde in te brengen voor de verdere energietransitie. De Energiedialoog start in 2016. De dialoog zal uitmonden in een beleidsagenda met concrete voorstellen die eind 2016 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden

Ten aanzien van schaliegaswinning stelt het Energierapport het volgende:

In juli 2015 heeft het kabinet besloten dat commerciële opsporing en winning van schaliegas de komende vijf jaar niet aan de orde is. De onderzoeken die aan dat besluit ten grondslag liggen, geven immers aan dat een aantal effecten van mogelijke schaliegaswinning op dit moment nog onzeker is door het ontbreken van specifieke data uit de diepe ondergrond. Tevens is er maatschappelijke onzekerheid over de impact op leefomgeving en landschap bij daadwerkelijke winning.

Of commerciële opsporing en winning van schaliegas op de langere termijn nodig is, is nog niet te zeggen. Dit zal onder meer afhangen van het tempo en de richting van de transitie, waar mogelijk wordt door onder andere energiebesparing en inzet van duurzame bronnen het gebruik van aardgas zoveel mogelijk verminderd. Daarnaast hebben technische ontwikkelingen invloed op de manier van winnen en daarmee op aspecten als veiligheid, milieu en leefomgeving. Om deze redenen kunnen we de optie van schaliegas voor de langere termijn niet nu al uitsluiten.

Op dit moment is er geen duidelijkheid over de hoeveelheid winbaar schaliegas in de Nederlandse ondergrond. Voor een zorgvuldig besluit over vergunningverlening voor opsporing en winning van schaliegas voor commerciële doelen is breed, langjarig onderzoek in internationaal verband nodig, zeker in het licht van de mogelijke risico’s en de maatschappelijke zorg rond schaliegas. In dat licht zal in 2016 een onderzoeksprogramma worden voorbereid dat stap voor stap zal worden opgebouwd. In eerste instantie denk het Rijk aan het verzamelen van informatie uit boorkernen die beschikbaar komen uit reeds geplande diepboringen. Op basis van gegevens uit deze boringen kan onder leiding van een wetenschappelijk team worden besloten tot een eventuele vervolgstap in het onderzoek. Daarbij zal meewegen wat er in Europees en internationaal verband aan onderzoek is opgestart. Uiteindelijk kunnen enkele onderzoeksboringen onder de vlag van de overheid onderdeel worden van het onderzoeksprogramma. Tijdens de huidige kabinetsperiode zullen er geen schaliegasboringen plaatsvinden.

1.6 Eindhoven Airport

Alderstafel, eerste en tweede ringgemeenten

De Alderstafel is een overlegtafel onder voorzitterschap van de heer Hans Alders. De overlegtafel is opgericht om het kabinet te adviseren over de balans tussen de groei van de luchtvaart op Schiphol, de hinderbeperking en de kwaliteit van de omgeving. In 2009 is de Alderstafel opgestart.

Medio 2010 heeft het kabinet het zogenaamde Aldersadvies aangenomen. Dit advies van de heer Alders voorziet in een duurzame ontwikkeling van Eindhoven Airport N.V. met 25.000 extra vliegtuigbewegingen per jaar tot 2020 in twee stappen. De eerste fase van een groei van 10.000 vliegtuigbewegingen hiervan is in 2012 ingegaan en is dit jaar (2015) geëindigd. De tweede fase kan echter niet ingaan voordat de eerste fase is geëvalueerd. Deze evaluatie moest voor 1 juli 2015 zijn afgerond.

De gemeenten hebben 3 vertegenwoordigers aan de Alderstafel. Er is een vertegenwoordiger van de gemeente Eindhoven (gemeente Eindhoven is tevens aandeelhouder van Eindhoven Airport), een vertegenwoordiger namens de “eerste ring gemeenten” (bestaande uit Best, Eersel, Oirschot, Son en Breugel en Veldhoven) en een vertegenwoordiger namens de “tweede ring gemeenten” (bestaande uit Bergeijk, Bladel, Heeze-Leende, Laarbeek, Sint-Oedenrode Valkenswaard en Waalre). De wethouder van Valkenswaard, dhr. Bax zit sinds medio 2014 aan de Alderstafel namens de tweede ring gemeenten. Gelet op de ontwikkelingen op Eindhoven Airport en de toename van het aantal vliegbewegingen, werd het in 2014 zinvol en wenselijk geacht om een vertegenwoordiging van de 2e ringgemeenten aan de Alderstafel te laten deelnemen. Dit verzoek is formeel ingediend bij de Alderstafel en is gehonoreerd.

Vanaf het tweede kwartaal 2015 bevindt het dossier Eindhoven Airport zich in een stroomversnelling, vanwege de evaluatie van de eerste fase van de groei van Eindhoven Airport. De eerste en tweede ring gemeenten hebben gezamenlijk opgetrokken in het proces van de eindevaluatie.

Vanwege tijdelijke uitval van dhr. Bax als vertegenwoordiger aan de Alderstafel namens de tweede ringgemeenten, is deze rol gedurende een tijdelijke periode overgenomen door dhr. Van der Meijden.

Op 20 mei 2015 vond een (interactieve) informatiebijeenkomst plaats voor vertegenwoordigers van de fracties van alle raden van de eerste en tweede ring gemeenten, met als doel om de meest zwaarwegende en meest kansrijke thema’s te destilleren uit de evaluatie.

De eerste en tweede ringgemeenten hebben bij de onderhandeling met Alders op een viertal punten gefocust, te weten

  • a.

    Aantal landingen na 23.00 uur

  • b.

    Aantal starts voor 08.00 uur op zondagochtend (inclusief feestdagen);

  • c.

    Groeitempo van aantal vliegtuigbewegingen

  • d.

    Leefbaarheidsfonds

Op 21 juli is het Eindadvies van dhr. Alders gepresenteerd en aangeboden bij staatssecretaris Mansveld. De visie van de 1e en 2e ringgemeenten is hierin correct weergegeven. Echter, dit heeft niet geleid tot een advies van dhr. Alders waarin tegemoet gekomen is aan de voor de regio belangrijke punten ten aanzien van de groei van Eindhoven Airport na 2015.

Staatssecretaris Mansveld heeft zodoende Alders verzocht om – in het belang van een regiobreed gedragen advies – bij alle partijen na te gaan, welke ruimte er is een ultieme poging.

Dhr. Alders heeft deze opdracht aangenomen.

Op 4 september 2015 vond een laatste Alderstafel plaats met alle betrokkenen. Alle partijen hebben aan de Alderstafel hun standpunt toegelicht. In deze ronde is vastgesteld dat, behoudens enige kleine nuanceringen, partijen hun standpunten hebben gehandhaafd.

Bij brief van 7 september 2015 heeft Alders de staatssecretaris laten weten, dat:

  • I

    De partijen volharden in hun standpunten

  • II

    Er geen ruimte is voor een ultieme poging (behoudens enkele kleine nuanceringen)

  • III

    Het advies van 20 juli 2015 derhalve niet aangepast wordt.

De ultieme poging is hiermee afgesloten.

Bij brief van 28 oktober 2015 heeft Staatssecretaris Mansveld een reactie en weging gegeven op het Aldersadvies.

Voorafgaand aan die brief zijn door diverse personen uit deze regio de politieke kanalen benut om aan te geven dat de regiogemeenten teleurgesteld zijn over het ontbreken van bewegingsruimte bij de andere partijen en daarmee teleurgesteld zijn in het Aldersadvies.

De Staatssecretaris concludeert dat het advies van Alders een “evenwichtige basis biedt voor een duurzame ontwikkeling van Eindhoven Airport tot 2020” en stemt derhalve in met de groei van de tweede fase met 15.000 vliegbewegingen.

Stevige politieke invloeden vanuit deze regio naar Den Haag hebben ervoor gezorgd dat er enkele positieve nuanceringen aangebracht zijn aan het advies van dhr. Alders. Er zijn enkele additionele hinderbeperkende maatregelen voorgeschreven. Deze luiden:

  • -

    Op jaarbasis maximaal gemiddeld 4 geplande vliegtuigbewegingen per dag tussen 23.00 – 23.30 uur met voor de jaren 2016-2017 een maximum van 5 geplande bewegingen per dag en voor de jaren erna een maximum van 6 geplande vliegtuigbewegingen per dag;

  • -

    Een gedeeltelijk voorwaardelijke groei van het aantal gerealiseerde vliegtuigbewegingen na 23.00 uur;

  • -

    Het uitvoeren van een onafhankelijk onderzoek naar flankerende voorstellen om overlast in de regio verder terug te dringen;

  • -

    Het monitoren van de hinderbeleving door middel van het periodieke reguliere GGD-gezondheidsonderzoek;

  • -

    Het starten van een evaluatie van de vliegroute 1b in januari 2016.

In aanvulling op het laatste punt: aan de Alderstafel is gesproken over het optimaliseren van vertrekroutes. In 2013 heeft de Alderstafel aan het ministerie van Defensie geadviseerd over een startroute, waarbij direct na de start een bocht naar rechts gemaakt wordt. In 2014 is deze startroute ingevoerd. Tijdens de looptijd van de Alderstafel is gebleken dat deze nieuwe route voor veel overlast zorgt in met name Wintelre en Alders heeft derhalve geadviseerd om deze vertrekroute opnieuw te bekijken.

Aanvullend zal Bergeijk pleiten voor een evaluatie van alle vliegroutes: immers, alle verbeteringen moeten gepakt worden.

Uitvoeringstafel

Naast de additionele maatregelen is voorgesteld om een Uitvoeringstafel op te richten. Aan deze Uitvoeringstafel kunnen de voor alle partijen belangrijke onderwerpen worden geagendeerd. Dit alles gericht op het komen tot een duurzame luchthaven die een minimale invloed heeft op de omgeving. De Provincie Noord-Brabant neemt het voortouw in het organiseren van deze Uitvoeringstafel.

Daartoe hebben zij dhr. mr. C.Th. Smit, lid van de Commissie MER (Milieu Effect Rapportage), bereid gevonden om verkennende gesprekken te voeren met alle betrokkenen, om de meningen en verwachtingen van de Uitvoeringstafel in kaart te brengen.

Wethouder Van der Meijden heeft ook gesproken met dhr. Smit, net als bestuurders van Eersel, Valkenswaard en Best.

Bij het opstellen van dit milieujaarverslag is nog geen uitsluitsel gekomen over hoe de Uitvoeringstafel eruit moet komen te zien. Het mag voor zich spreken dat wij aan deze Uitvoeringstafel uitdrukkelijk ook aandacht zullen hebben voor de ontwikkelingen van Eindhoven Airport na 2020.

KBG Riethoven

Vanuit de kernraad Riethoven is een klankbordgroep Riethoven - Eindhoven Airport opgericht. Deze klankbordgroep (KBG) maakt zich zorgen over de groei van Eindhoven Airport in relatie tot overlast in Riethoven. In september 2015 vond de eerste klankbordgroep bijeenkomst plaats, die vooral gericht was op kennisuitwisseling en kennismaking. Afgesproken is om bij ontwikkelingen de klankbordgroep bij elkaar te roepen en zodoende werd in december 2015 een volgende klankbordgroep gepland. In deze bijeenkomst is de klankbordgroep bijgepraat; zij vragen vooral aandacht voor de vliegroutes en de gezondheids- en milieucomponenten.

Naast deze klankbordgroep heeft de gemeente ook goede contacten met de BMF en bewoners/bewonersplatforms, die wederzijds van elkaar gebruik maken voor kennis- en informatie-uitwisseling.

Belevingsonderzoek

In 2010 is aan de Alderstafel Eindhoven ook afgesproken dat in de eerste groeifase van het burgervliegverkeer (2010-2015) een belevingsonderzoek wordt uitgevoerd. Dit onderzoek bestaat uit twee metingen; één aan het begin en één aan het einde van de eerste groeifase, zodat het verschil in beleving zichtbaar wordt.

In oktober 2014 is gestart aan de tweede meting van het belevingsonderzoek, waaronder in Riethoven. De gemeente Bergeijk draagt hier € 6.000 aan bij.

In juni en juli 2015 zijn de eindresultaten beschikbaar geworden. De conclusies van het onderzoek zijn als volgt:

  • -

    de onderzoeksresultaten zijn goed onderling vergelijkbaar en op basis van de resultaten kan een goede inschatting gegeven worden van de verandering van hinderbeleving;

  • -

    de ervaren ernstige hinder, slaapverstoring en bezorgdheid is toegenomen tussen 2012 en 2014.

Bij het onderzoek hoort een Tabellenboek per gemeente. Hierin zijn de resultaten van het onderzoek in Riethoven weggezet tegen de resultaten van het totale onderzoek. Enkele punten:

  • -

    Opvallend is dat 36% van de respondenten “erg bezorgd” is over gezondheidsklachten als gevolg van geluid van vliegtuigen. Gemiddeld in het gehele onderzoek is dat 19%. Opgemerkt moet worden dat 61% van de respondenten in Riethoven aangeeft dat zij het afgelopen jaar geen daadwerkelijke gezondheidsklachten hebben ondervonden (komt overeen met het gemiddelde van het totaal onderzoek).

  • -

    Van de respondenten in Riethoven geeft aan 23% slaapverstoring als gevolg van geluid te ondervinden tussen 06.00 en 08.00 uur (over gehele onderzoek 11%), 18% tussen 22.00 en 23.00 uur (over gehele onderzoek 13%) en 15% tussen 23.00 en 06.00 uur (over gehele onderzoek 11%).

De resultaten van het Belevingsonderzoek zijn meegenomen in het Aldersadvies en ook overgenomen in het advies van de Staatssecretaris

Hierbij dient ook nagegaan te worden in hoeverre internationale afspraken (België) kunnen bijdragen aan een verbetering van de route (vertrekkende vliegtuigen dienen in het land van vertrek een minimale hoogte te behalen. Als hierover andere afspraken gemaakt kunnen worden, zou vertrekkende vluchten eerder in het Belgische luchtruim kunnen passeren).

De raad is gedurende het jaar diverse malen geïnformeerd middels Raadsinformatiebrieven over het doorlopen proces.

1.7 Bedrijven

Bergeijk kent een rijke bedrijvigheid. Die bedrijvigheid is zowel agrarisch als niet-agrarisch gericht, al vormt de eerste groep de meerderheid.

Vanuit Rijksoverheid wordt middels deregulering steeds meer verantwoordelijkheid ten aanzien van milieu bij de ondernemer gelaten; steeds meer inrichtingen hebben een meldingplicht en plaats van vergunningplicht.

De vergunningverlening neemt de gemeente als verplichte taak van de Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (Odzob) af. Dat zelfde geldt voor taken op gebied van toezicht en handhaving op milieu.

De Odzob heeft geen mandaat van de gemeente Bergeijk om VTH-zaken (vergunningverlening, toezicht, handhaving) volledig zelfstandig te regelen.

Binnen de gemeente zijn in 2015 nog twee medewerkers betrokken bij VTH-taken: een medewerker toezicht en handhaving en een medewerker vergunningen.

De vergunningverlener richt zich onder meer op het accepteren van meldingen, die buiten het verplichte takenpakket valt. De toezichthouder richt zich op controles van bedrijven en reacties op klachten.

S@men

De provincie Noord-Brabant heeft sinds jaren een milieuklachtencentrale (MKC) operationeel. Hier kunnen burgers en bedrijven klachten en meldingen over milieu gerelateerde onderwerpen indienen. Deze MKC is 24/7 bereikbaar via telefoon en website van de provincie.

In juli 2015 is de milieuklachtencentrale vervangen door S@men; een nieuw meldingsysteem. Voor de inwoner verandert er niets: deze kan nog steeds de meldingen doen.

Omgevingsdienst Zuidoost Brabant

Op 1 juni 2013 is de Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (Odzob) operationeel geworden. Wethouder Van der Meijden maakt deel uit van het Dagelijks en Algemeen Bestuur.

De gemeente neemt de verplichte taken op gebied van vergunningverlening milieu (omgevingsvergunning), toezicht op milieu en handhaving op gebied van milieu verplicht af van de Odzob. Een en ander hieromtrent wordt vastgelegd in een jaarplanning. De gemeente Bergeijk heeft geen mandaat aan de Odzob gegeven, wat concreet betekent dat de gemeente zelf zorgdraagt voor de correspondentie en besluitvorming.

Daarnaast neemt de gemeente verzoektaken af, onder meer inhuur van specialistische kennis (bijv. bij de beoordeling van milieuonderzoeken). De financiële situatie van de Odzob is goed te noemen, zeker in verhouding tot de andere Nederlandse omgevingsdiensten.

De samenwerking tussen de Odzob en Bergeijk verloopt in zijn algemeenheid goed. Beide organisaties houden elkaar scherp als het gaat om prestaties en afspraken.

In het voorjaar van 2015 heeft een evaluatieonderzoek plaatsgevonden door Arena Consulting bij de Omgevingsdienst Zuidoost Brabant. Er was behoefte aan een tussentijdse balans, nu de Omgevingsdienst circa 2 jaar operatief is. Dit met als doel om de status quo te bepalen en te kijken wat er nodig is om in de toekomst ‘scherp aan de wind’ te kunnen blijven varen. De wethouder en het hoofd Afdeling Bedrijfsvoering hebben hard getrokken om dit onderzoek uit te laten voeren.

Naar aanleiding van de aanbevelingen van het Arena rapport is een aantal initiatieven en maatregelen reeds in gang gezet. Zo wordt het OpdrachtGeversPlatform (OGP) anders ingericht waarin ze meer betrokken worden in de voorbereiding van de AB vergaderingen en de werkconferenties. Daarnaast  hebben ze het mandaat om bepaalde ‘echte’ OGP aangelegenheden te besluiten. Het OGP is het opdrachtgeversplatform. Hierin zitten vertegenwoordigers van alle aangesloten gemeentes, de provincie en de omgevingsdienst.

Daarnaast is de jaaragenda met het AB anders ingericht door het werken met werkconferenties. Ook is de structuur van de Directie aangepast aan de vereisten in de volgende fase en is voor een eenkoppige directie gekozen. Het rapport heeft daarnaast aanbevelingen gedaan wat de belangrijkste uitdagingen voor de directie zijn, zoals invulling geven aan strategisch partnership en ontwikkeling van de organisatie gericht en ondersteunend aan dit strategisch partnership waarbij wordt ingezet op het verbeteren van relatiebeheer met de deelnemers.

2 Tweede pijler: Transitie afval

In 2012 hebben de MRE-regio gemeenten het Manifest 5% Restafval in 2020 ondertekend, waaronder Bergeijk en ook de andere Kempengemeenten.

In de Kempengemeenten heeft dit Manifest zijn beslag gekregen in de “Strategienota: van afval naar grondstof in 2020”. In deze nota is beschreven welke stappen nodig zijn in de Kempengemeenten om de transitie van Afval naar Grondstof te kunnen bewerkstelligen. Dit zijn onder andere:

  • -

    Grondstoffen inzamelen in plaats van afval;

  • -

    Regionale werkgelegenheid, bevorderen re-integratie;

  • -

    Beperken van verspilling in onze consumptiemaatschappij;

  • -

    Lagere kosten voor de gemeenschap;

  • -

    Uniforme inzamelmethode in alle Kempengemeenten;

  • -

    Gebruik maken van elkaars milieustraten;

  • -

    Gelijke afvaltarieven voor alle inwoners van de Kempengemeenten.

Het bovenstaande vraagt een omschakeling in het denken: als gemeente moeten we sturen op “grondstoffen” en niet (meer)op afval. Dat heeft ook gevolgen voor contracten: uiteindelijk moeten we steeds “slimmer” gaan inzamelen, zodat grondstoffen behouden blijven voor recyclen/upcyclen. De centrale vraag is hoe de inzameling van grondstoffen zo georganiseerd kan worden dat deze effectief is voor zowel de burger als de inzamelaar, dat deze kostenefficiënt is en dat deze het gewenste milieurendement oplevert.

Voor 2015 zijn daartoe de in de volgende paragrafen omschreven acties ondernomen.

2.1 Sorteeranalyse 2015

In het voorjaar van 2015 heeft een sorteeranalyse plaatsgevonden van het restafval middels een steekproef. Een 50 tal containers is apart opgehaald en de inhoud van deze containers is helemaal uitgeplozen.

Deze sorteeranalyse (eerste afbeelding) volgt op een sorteeranalyse uit 2013 (tweede afbeelding).

Het lijkt alsof het aandeel GFT groter geworden is. Echter: hier worden de resultaten in kilo´s getoond. Het totale genomen afvalmonster van 2015 is bijna 100 kg meer, wat de resultaten beïnvloedt. Procentueel liggen de hoeveelheden GFT in restafval dicht bij elkaar.

In 2015 zijn de tarieven tussen GFT en restafval verder uit elkaar getrokken, maar dat geeft mogelijk nog onvoldoende impuls voor het optimaal scheiden van GFT van het restafval (“GFT is nog te duur”).

In paragraaf 2.5 worden de absolute resultaten getoond. Daaruit blijkt een forse toename van GFT-afval en een afname van restafval.

Verder kan de invoering van de PMD zak aangetoond worden, doordat er minder drankenkartons en metalen verpakkingen (blik) aangetroffen zijn ten opzichte van 2013.

Ook de fractie “overig papier niet herbruikbaar” neemt toe. Dat is een positief gegeven, omdat meer grondstoffen van de bron worden gescheiden, waardoor verhoudingsgewijs deze stroom groter wordt. Overig papier niet herbruikbaar kan niet gescheiden worden en dient dus als restafval afgevoerd te worden.

2.2 Kringloopwinkel

Op 19 juni 2015 is officieel de Kringloopwinkel van Kringloop de Kempen geopend. De Kringloopwinkel is gelokaliseerd in het Aquinohuis, de voormalige basisschool Thomas van Aquino. De school is getransformeerd tot inloop- en participatie huis, waarin diverse organisaties op het gebied van welzijn en participatie zijn gehuisvest.

Ook de Kringloopwinkel biedt scholing en werkervaringsplaatsen aan voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Inwoners kunnen bij de Kringloop hun kringloopgoederen afgeven en de Kringloop haalt desgewenst ook spullen aan huis op. Ook op de milieustraat is een brengvoorziening voor herbruikbare spullen en kringloopgoederen.

De goederen en spullen worden beoordeeld door het personeel, en eventueel gerepareerd, daarna geprijsd en in de winkel ter verkoop aangeboden.

Kringloop de Kempen heeft ook een vestiging in Veldhoven en de spullen worden onderling ook uitgewisseld. De winkel kent in ieder geval een systeem om te voorkomen dat kringloopgoederen te lang in de winkel blijven: de voorraad blijft rouleren, waardoor het een aantrekkelijke winkel blijft.

De kringloopwinkel ontvangt nu gemiddeld 100 bezoekers per dag. De hoeveelheid opgehaalde en gebrachte kringloopgoederen is vernoemd in de tabel in paragraaf 2.5. Grofweg werd in 2015 60% van de aangeboden goederen verkocht, werd 24% ingezet voor materiaalhergebruik en werd 16% alsnog afgevoerd als restafval.

2.3 Textielinzameling

Aan de Kringloopwinkel is eveneens de textielinzameling gekoppeld.

In de afgelopen jaren zijn er in de gemeente textiel- en schoeiselcontainers gekomen van een veelheid van bedrijven en goede doelen, waarvan de meeste er zonder vergunning stonden. Voor het inzamelen van textiel dient de inzamelaar aangewezen te zijn in het Uitvoeringsbesluit behorende bij de Afvalstoffenverordening.

Met Stichting Kringloop de Kempen zijn afspraken gemaakt ten aanzien van een inloop- en participatiehuis (zie 2.2). De inzameling van textiel is een wezenlijk onderdeel van de afspraken: stichting Kringloop de Kempen zorgt voor de inzameling en sortering van het textiel. Herbruikbaar textiel zal via de kringloopwinkel worden aangeboden; stichting Kringloop de Kempen zal ervoor zorgdragen dat het overig textiel wordt gerecycled. Hiermee wordt op een concrete manier invulling gegeven aan het LAP2 (Landelijk afvalbeheersplan): zoveel mogelijk hergebruik, daarna materiaalgebruik.

Tenslotte vormt het textiel een wezenlijk onderdeel van de financiële business case, waarmee de kringloopactiviteit de noodzakelijke (exploitatie)kans verkrijgt. Gebleken is voor 2015 dat de textielinzameling van groot belang is geweest voor een sluitende begroting van Kringloop de Kempen.

Nieuwe containers

In de gemeenten zijn in voorjaar 2015 9 nieuwe containers uitgezet.

Deze containers worden nu geleegd door Stichting Kringloop de Kempen. Voor het resultaat wordt verwezen naar paragraaf 2.5.

Handhaving oude containers

Kringloop de Kempen is op 1 januari 2015 formeel aangewezen als inzamelaar voor textiel (en hergebruiks-/kringloopgoederen). Vooruitlopend daarop zijn alle (bij ons bekende) containereigenaren aangeschreven met het verzoek om de textielcontainer te verwijderen. Alle inzamelaars hebben hier gehoor aan gegeven.

2.4 Zwerfafval

Subsidie aanpak zwerfafval

In de Raamovereenkomst Verpakkingen 2013-2022 is afgesproken dat er vanaf 2014 ook financiële middelen beschikbaar komen voor de aanpak van zwerfafval door gemeenten. Dat is begroot op € 1,19 per inwoner.

De middelen zijn bestemd om een extra impuls te geven aan de gemeentelijke aanpak van zwerfafval.

Het is ten behoeve van de subsidie noodzakelijk om een plan van aanpak op te stellen. In dat plan van aanpak worden projecten benoemd, maar flexibiliteit blijft mogelijk. Waar mogelijk worden project, zoals gericht om communicatie, zwerfafval ruimen met scholen (zie hieronder), voorlichting aan scholen, het plaatsen van blikvangers en een campagne met ondernemers, uitgevoerd samen met de Kempengemeenten.

Zwerfafval ruimen met scholen

In paragraaf 2.3 is de verandering van de inzameling van textiel besproken. Bij de voorbereiding van die transitie, is de gemeente door diverse scholen/ouderverenigingen benaderd. Diverse scholen/ouderverenigingen hadden afspraken met textielinzamelaars over een vergoeding voor de inzameling van textiel en diverse containers stonden ook (zonder vergunning) op of in de directe nabijheid van schoolpleinen. Met het reorganiseren van de textielinzameling (zie 2.3), viel de inkomsten voor scholen/ouderverenigingen weg. Samen met de scholen is gezocht naar alternatieven en die is gevonden in zwerfafval.

Voor de subsidie aanpak zwerfafval is een project aangewezen houdende een gratis gastles “Zwerfafval, mooi niet” aan de groepen 6 en/of 7 van de basisscholen. Bij deze gastles hoort het ruimen van zwerfafval op het schoolplein en in de directe omgeving van de school.

Indien een school ervoor kiest om de gastles te laten verzorgen in combinatie met de zwerfafval opruimactie, dan wordt € 200,- per school beschikbaar gesteld. De school kan ervoor kiezen om nog een tweede zwerfafvalopruimactie te verzorgen; de school ontvangt daarvoor dan nog eens € 300,-. Een school kan maximaal € 500,- per jaar aan inkomsten genereren.

De gemeente ondersteunt de scholen in het zwerfafval opruimen door het noodzakelijke materieel gratis beschikbaar te stellen (te denken valt aan knijpers, vuilniszakken, hesjes en handschoenen)

Ook zorgt de gemeente ervoor dat het door leerlingen verzamelde zwerfafval opgehaald wordt.

Afgesproken is dat dit een pilot betreft die vooralsnog doorloopt tot en met 2017.

In 2015 hebben twee scholen de gastles gehad, in combinatie met een zwerfafvalopruim actie in de directe omgeving van de school. In totaal hebben zich 7 scholen aangemeld voor het project; de andere scholen zullen hun les in het vervolg van het schooljaar plannen.

Met de extra vergoeding zwerfafval is in 2015 een aanvang gemaakt voor een Kempenbreed communicatieplan. Dat wordt begin 2016 afgerond en zal de basis zijn voor de communicatie-uitingen op gebied van zwerfafval.

Daarnaast wordt samen met ondernemers en initiatiefnemers gekeken hoe zwerfafval een plaats kan krijgen bij evenementen. De insteek zal tweeledig zijn: hoe kan zwerfafval voorkomen worden door de inzet van inzamelmiddelen. En hoe kan voorlichting naar de bezoekers een luchtige en wellicht ludieke rol spelen bij evenementen. Concrete afspraken worden met initiatiefnemers gemaakt.

2.5 Resultaten afvalinzameling

In deze paragraaf wordt onderscheid gemaakt tussen de huishoudelijke afvalstromen en het afval dat vrijkomt op de milieustraat.

Huishoudelijke afvalstromen

Vanaf 1 januari 2015 vond een Kempenbrede wijziging plaats in de afvalinzameling. Iedere gemeente ging tweewekelijks PMD inzamelen. Ook gingen de gemeenten, met uitzondering van Reusel-De Mierden, restafval nog maar eens in de vier weken ophalen. De gemeente Reusel-De Mierden is vanaf 1 april 2015 gemeentebreed overgestapt op de tariefzak, die wekelijks opgehaald wordt.

Zoals in paragraaf 2.3 reeds vermeld is, wordt textiel sinds Q2 2015 ingezameld door Stichting Kringloop de Kempen met containers. Dit betekent dat nu ook concreet in beeld kan worden gebracht wat de resultaten hier van zijn.

Uit deze figuren is het volgende te analyseren:

  • -

    het restafval is bijna met derde afgenomen! Dit is een prima resultaat en toont aan dat de ingezette beleidswijziging om te streven naar 5% restafval zijn vruchten afwerpt;

  • -

    het GFT-afval is bijna met een kwart toegenomen. Sinds 3 jaar was een stijging te zien, wat bijzonder goed is. Logischerwijs is dit een gevolg van de lagere tarifering van het GFT-afval in combinatie met het duurder wordende restafval. Voor 2016 is de tarifering nog scherper weggezet, wat naar verwachting dit ingezette effect op zowel restafval als GFT-afval doorzet;

  • -

    PMD is vanaf 2015 een nieuwe stroom. In de jaren ervoor werd alleen kunststof verpakkingsafval ingezameld; daar mogen nu de relatief zware stromen van drankkartons en blik aan toegevoegd worden;

  • -

    textiel werd natuurlijk al meerdere jaren ingezameld, maar sinds dit jaar is dit te kwantificeren. Dit is nog niet het resultaat van een (volledig) jaar, aangezien de containers van Stichting Kringloop de Kempen vanaf ongeveer medio dit jaar de containers ledigt. Ook zit hier niet het textiel bij wat huis aan huis opgehaald wordt. Met deze cijfers is 5 kg per inwoner ingezameld; dat ligt boven het Nederlands gemiddelde van 4 kg per inwoner.

Milieustraat

Ook is een overzicht gegenereerd van 5 achtereenvolgende jaren van de grootste afvalstromen van de milieustraat.

Opvallend is de toename van groenafval voor het tweede jaar op rij: dit is duidelijk verklaarbaar door de beleidswijziging dat vanaf 2014 eenieder 6x per jaar zonder variabel tarief groenafval kan aanbieden. Deze beleidslijn is doorgezet in 2016 en heeft een zeer positief effect op het milieu.

De andere afvalstromen blijven in de gelijkwaardige range van hoeveelheden.

2.6 Aanbestedingen

Voor de inzameling en verwerking van zowel afvalstromen huis aan huis als bij andere voorzieningen lopen diverse contracten. Deze overeenkomsten hebben een bepaalde looptijd. De einddatum van diverse overeenkomsten is in zicht, dus dat betekent dat nieuwe aanbestedingen voorbereid en opgestart moeten worden. Dit betekent ook dat er nieuwe kansen voor ontwikkelingen om te komen tot de doelstelling van 5% restafval in 2020.

De Kempengemeenten trekken in basis met elkaar op in voorbereiding op de aanbestedingen.

Het BIZOB (Bureau inkoop en aanbestedingen Zuidoost-Brabant) ondersteunt in de trajecten.

In september 2015 hebben de vijf wethouders van de Kempengemeenten afspraken gemaakt over de uitgangspunten voor de nieuwe contracten aangaande inzameling en verwerking/vermarkting van diverse afvalstromen.

Naar aanleiding daarvan hebben de Kempengemeenten in gezamenlijkheid eind december 2015 een zogenaamde “marktconsultatie” gepubliceerd via Tenderned (online marktplein voor aanbestedingen van de Nederlandse overheid).

Een marktconsultatie is een georganiseerde informatie-uitwisseling met belanghebbende partijen over een voorgenomen aanbesteding, aan de hand waarvan de haalbaarheid en de randvoorwaarden van de opdracht vastgesteld worden. Het kan ook gaan over het inzicht krijgen of zicht krijgen op mogelijke oplossingen voor een probleem, waarbij de markt om ideeën gevraagd kan worden.

De marktconsultatie “toekomstige inzameling (en vermarkting) van huishoudelijke afvalstoffen Kempengemeenten” richt zich op de haalbaarheid van 1 contract voor (nagenoeg) alle afvalstromen voor de vijf Kempengemeenten.  In de marktconsultatie is een reeks vragen gesteld en partijen zijn uitgenodigd daarop te reageren.

Eind januari 2016 zullen verdiepingsgesprekken plaatsvinden met partijen waarvan de Kempengemeenten denken dat ze een interessante bijdrage hebben. De resultaten worden meegenomen in het vervolgtraject.

Dat vervolgtraject zal bestaan uit een aanbesteding van een combinatie van diensten en afvalstromen óf uit losse aanbestedingen van diensten en afvalstromen.

Voor de volgende diensten en afvalstromen dient (dienen) nieuwe contractpartner(s) gevonden te worden:

  • a.

    Huisvuilinzameling REST, GFT en PMD, inclusief transport en verwerking

    Vanaf 1 januari 2012 hebben de Kempengemeenten (individueel) een overeenkomst met Van Kaathoven Groep voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. De overeenkomst kent een looptijd van 5 jaar (van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2016) en kan eenmaal verlengd worden met 1 jaar. Deze verlenging wordt niet benut, omdat de Kempengemeenten op een innovatieve manier willen aanbesteden.

    In deze overeenkomst is een transitie doorgemaakt naar de inzameling van PMD (in plaats van alleen P) en verlaging van de frequentie van restafvalinzameling (introductie tariefzak in Reusel-De Mierden). De Kempengemeenten willen stapsgewijs verder om tot de doelstelling van 5% restafval in 2020 te komen. De mogelijkheid moet in een volgend contract beter tot zijn recht komen.

    Er is nu een losse overeenkomst voor het transport en de verwerking van restafval, GFT afval en PMD afval (resp. verbranden, composteren en sortering & hergebruik).

    Het idee bestaat om dit te combineren. Dat is interessant omdat de inzamelaar dan een logische plaats van afzet kan inrichten. Daarbij neemt de hoeveelheid restafval in de komende jaren alleen maar af, waardoor een apart contract in ons nadeel kan werken.

  • b.

    Verwerking en vermarkting PMD

    Het VNG heeft ingestemd met de Raamovereenkomst Verpakkingen 2013-2022. Hierin is bepaald dat met ingang van 1 januari 2015 gemeenten zelf verantwoordelijk worden voor de regie en het beheer van de kunststofverpakkingen afvalketen. De inzameling van kunststofverpakkingen was al een gemeentelijke taak.

    Kunststof Hergebruik BV (thans: Van Scherpenzeel) heeft voor 12 regiogemeenten (waaronder de Kempengemeenten) een regioaanbod gecreëerd voor de duur van 1+1 jaar. Dat betekent dat het contract, inclusief verlenging, eind 2016 afloopt.

    In 2013 is vanuit de Ambtelijke werkgroep Materialentransitie de PMD werkgroep opgericht, waarin Bergeijk vertegenwoordigd was. De PMD werkgroep onderzocht de regionale industrie met de vraag óf en onder welke condities het mogelijk is om kunststofrecyclaat regionaal hoogwaardig te hergebruiken. De uitkomst zou meegenomen worden in de wijze van aanbesteden. Helaas is dit jaar (2015) uit het onderzoek gebleken dat het regionaal sluiten van de kringloop nog niet mogelijk is. Enkele deeloorzaken zijn te weinig volume in de regio, te afhankelijk van olieprijs (kostprijs is leidend) en recyclaat kan niet altijd aan specificaties van de klant voldoen.

    Nu dit contract afloopt, wordt dit aspect meegenomen bij de huisvuilinzameling van Rest, GFT en PMD (zie onder a.).

  • c.

    Lediging van luiercontainers en verwerking ervan

    Sinds 1 september 2005 worden in de Kempengemeenten gebruikte babyluiers en incontinentiemateriaal gescheiden ingezameld. Het contract dat daar destijds voor afgesloten is met Van Gansewinkel, wordt nu jaarlijks stilzwijgend verlengd en derhalve is er de wens van de Kempengemeenten om dit hernieuwd in de markt te zetten.

  • d.

    Inzameling en vermarkting oud papier en karton

    17 regiogemeenten hebben in 2011/2012 een gezamenlijke aanbesteding gedaan voor de inzameling en vermarkting van oud papier en karton. Ook was aan deze aanbesteding de inzameling en vermarkting van glas gekoppeld.

    Het contract voor de inzameling en vermarkting van oud papier en karton met Box BV, in de Kempen met medewerking van vrijwilligers, loopt eind 2016 af.

  • e.

    Inzameling en vermarkting Glas

    17 regiogemeenten hebben in 2011/2012 een gezamenlijke aanbesteding gedaan voor de inzameling en vermarkting van glas. Ook was aan deze aanbesteding de inzameling en vermarkting van oud papier gekoppeld.

    Dit contract met Van Gansewinkel loopt eind 2016 af. De wens is een soortgelijke dienstverlening opnieuw aan te besteden.

  • f.

    Milieustraat

    De Kempengemeenten hebben vanaf 2013 een contract met Van Gansewinkel voor het beheer van de milieustraat, inclusief verwerking van de aangeboden afvalstromen. Deze overeenkomst loopt, inclusief verlengingsopties, eind 2016 af.

    De milieustraat is een voorziening waar grote kansen liggen op kostenreductie en samenwerking met lokale en regionale partners. Vragen die gesteld kunnen worden, zijn onder meer:

    • -

      Moeten de milieustraten alle afvalstromen inzamelen die daar nu ingezameld kunnen worden?

    • -

      Kunnen afvalstromen ook bij lokale ondernemers afgezet worden?

    • -

      Kan de milieustraat voorzien in het uitzetten van bigbags bij inwoners thuis bij bijv. verbouwingen (service)?

    • -

      Kan de milieustraat voorzien in een grofvuilronde (zodat deze bij de huisvuilinzameling kan worden weggenomen).

      De aanbesteding van de milieustraat vergt nog grondige voorbereiding. De Kempengemeenten hebben daarom eind december 2015 een marktconsultatie uitgezet, waarin ook aandacht is voor bovenstaande vragen (zie begin van deze paragraaf).

      De Kempengemeenten hebben vanaf 2013 een contract met Werkvoorziening Kempenland (WVK) voor de inzet van WVK-personeel op de milieustraat. Bergeijk heeft de laatste verlengingsoptie niet benut, vanwege de ingezette interne transitie. Er heeft onderzoek plaatsgevonden naar de werkzaamheden van medewerkers van de buitendienst. Daarbij is ervoor gekozen om medewerkers van de buitendienst in te zetten op de milieustraat; dit zal vanaf 2016 in uitvoering worden gebracht.

  • g.

    Inkoop zakken voor PMD en luiers

    17 regiogemeenten hebben in 2011 een gezamenlijke aanbesteding gedaan voor de inkoop van zakken voor kunststof verpakkingsafval. Deze overeenkomst is op 31 december 2014 van rechtswege geëindigd. Vanwege de transitie naar PMD inzameling, is in 2014 wel geïnventariseerd, maar geen nieuwe aanbesteding opgestart.

    In 2015 zijn met 13 gemeenten, waaronder de Kempengemeenten, de voorbereidingen gestart van een gezamenlijke inkoop (Europese aanbesteding) van PMD-zakken. De inkoopstrategie is in december 2015 door alle betrokken gemeenten goedgekeurd en wordt begin 2016 opgevolgd door een Programma van eisen en de aanbesteding zelf. De specialist milieu van de gemeente Bergeijk participeert in de werkgroep om te komen tot de aanbestedingsdocumenten.

    Deze aanbesteding valt dus buiten de “grote” aanbesteding van de Kempengemeenten.

2.7 Overig

Verder zijn de volgende zaken te melden.

Kempen- en regionaal overleg

Samenwerking en overleg tussen de Kempengemeenten vindt al gedurende langere tijd plaats. In de eerste plaats omdat enkele contracten aangaande inzameling en verwerking van afvalstoffen gezamenlijk afgesloten zijn (denk aan inzameling GFT, PMD en rest, maar ook – in groter verband – oud papier, glas, etc). In de tweede plaats omdat de gemeenten veel op elkaar lijken en daarmee dezelfde werkwijze kunnen hanteren.

Deze samenwerking is deels geformaliseerd in de Kempencommissie. De gemeenteraden willen de bestaande samenwerking tussen de Kempengemeenten intensiveren, in het bijzonder op het gebied van bedrijfsvoeringstaken, beleidsvoorbereiding en –uitvoering (collegeniveau), maar ook op het vlak van gezamenlijke voorbereiding van de besluitvorming op raadsniveau, onder andere op het gebied van afvalverwijdering.  Uitgangspunt is dat de vijf gemeenteraden een gemeenschappelijk beleid voeren. Daarvoor wordt – in geval rond besluitvorming – een gezamenlijke beleidsvoorbereiding met coördinerende portefeuillehouders georganiseerd door de colleges, alsmede een gezamenlijke beeld- en oordeelsvorming door de gemeenteraden.

De beleidsmedewerkers van de Kempengemeenten komen in principe maandelijks bij elkaar, voor informatie-uitwisseling, beleidsvoorbereiding, kennis vergaren, etc.

Daarnaast komen ook de portefeuillehouders op structurele en frequente basis bij elkaar.

Vanuit de oude Samenwerking Regio Eindhoven werd een regionale Ambtelijke werkgroep materialentransitie (AWM) georganiseerd en gefaciliteerd. Met de transitie naar de MRE is dit komen te vervallen, maar de regiogemeenten hebben dit zelf gezamenlijk opgepakt. Dit betekent dat de regio gemeenten circa 5 keer per jaar bijeenkomen, met name gericht op informatie- en kennisuitwisseling.

Contract verwerking restafval Attero

Het SRE (thans MRE) en vijf andere Brabantse gewesten hebben namens hun gemeenten een dienstverleningsovereenkomst gesloten (contract) met Attero (voorheen Essent Milieu) voor het verwerken van huishoudelijk restafval. Dit contract startte 1 februari 1997 en loopt 31 januari 2017 af. Het contract is ook daadwerkelijk opgezegd.

In 2014 is Attero verkocht aan Waterland Private Equity Investments.

Attero heeft vervolgens de gemeenten laten weten dat zij niet voldoen aan de volumeplicht, zoals die in die in de overeenkomst vastgelegd is en dreigde daarbij met een naheffing. Attero heeft dit geschil voorgelegd bij de Arbitragecommissie.

In januari 2016 is na lang wachten het oordeel van de Arbitragecommissie bekend geworden: de gemeenten zijn in het gelijk gesteld.

Er is geconstateerd dat de verbrandingsinstallatie altijd op vollast heeft kunnen draaien, omdat er meer dan 510.000 ton brandbaar afval beschikbaar was. Naast het huishoudelijk restafval dat afkomstig is van de Brabantse gemeenten, zou Attero Zuid over de jaren 2011-2014 gesuppleerd hebben met ander in Zuid-Nederland beschikbaar afval. Om die reden kan geen beroep op de garantie worden gedaan en is de arbitrage in het voordeel van de Brabantse gewesten en gemeenten beslist. Het gevolg van de uitspraak is dat Attero Zuid geen naheffing aan de Brabantse gewesten en/of gemeenten in rekening mag brengen.

Hiermee is duidelijkheid gekomen in een langlopend traject.

Wijkcompostering

Op uitnodiging van Antea Group heeft Bergeijk deelgenomen aan een werksessie, om te onderzoeken of het opstarten van een lokale wijkcompostering haalbaar is.

De gemeente Bergeijk heeft kennis genomen van dit project, maar heeft besloten om hieraan niet te participeren om reden dat:

  • -

    deze pilot te snel zou volgen op de pilot en invoering van PMD

  • -

    deze pilot conflicteert met de huidige afspraken rondom de GFT inzameling

  • -

    er vraagtekens geplaatst worden over het daadwerkelijk kunnen inrichting en onderhouden van een brengvoorziening (om reden van nimby, not in my backyard).

Dit is zo teruggekoppeld aan de organisatie.

3 Derde pijler: Energietransitie

 

3.1 Regionaal

In september 2013 is nationaal door een groot aantal partijen het “Energieakkoord voor duurzame groei” ondertekend. Doel van het akkoord is om gezamenlijk te werken aan besparing van energiegebruik, vergroting van het aandeel duurzame energie en vergroting van de werkgelegenheid. Eén van de partijen die ondertekend heeft, is het VNG namens de gemeenten.

De VNG heeft voor de periode 2014-2016 subsidie beschikbaar gesteld voor (regionale) samenwerking bij de uitvoering van het nationale Energieakkoord.

De 21 gemeenten in de regio Zuidoost-Brabant hebben gezamenlijk een beroep gedaan op dat subsidiebedrag.

Middels een uitgewerkt projectplan is aanspraak gemaakt op de subsidie van het VNG.

Dankzij de initiatieven van de lokale energiecoöperaties in Zuidoost-Brabant heeft onze regio een goede startpositie om invulling te geven aan het VNG-programma en het Energieakkoord.

Vervolgens is het programma “Duurzaam wonen in Zuidoost-Brabant” opgesteld, welke beschrijft hoe de ondersteuning van lokale initiatieven in de regio bewerkstelligd wordt.

Concreet wordt er budget vrijgemaakt voor ondersteuning door deskundigen/experts, met name op de volgende terreinen:

  • -

    marketing / pr / communicatie

  • -

    juridisch / fiscaal

  • -

    technisch

  • -

    projectleiding / organisatorisch

Lokale partijen uit de regio (dat kunnen energiecoöperaties zijn, maar ook andere partijen als buurtverenigingen of ketens van bedrijven) kunnen een aanvraag doen tot financiering van een deskundige. KempenEnergie heeft voor meerdere projecten, waaronder een Energietraining voor de eigen leden en het ontwikkelen van een energiescan, aanspraak gemaakt op het budget. De regiogemeenten worden op regelmatige basis geïnformeerd over de stand van zaken van de besteding en de projecten.

In 2015 zijn de subsidiegelden door de regionale energiecoöperaties besteed aan onder meer de volgende projecten:

  • -

    In januari vond een cursus warmtebeeldcamera plaats, waarbij 11 vertegenwoordigers van energiecoöperaties aanwezig waren. De cursus is goed ontvangen. Een aantal coöperaties gaat concreet aan de slag met de warmtebeeldcamera. Er is een warmtebeeldcamera aangeschaft door de gemeente Waalre die uitgeleend kan worden aan de diverse coöperaties. De training van de warmtebeeldcamera wordt in oktober en november herhaald.

  • -

    Er wordt goed gebruik gemaakt van het programma “Inzet deskundigen programma Duurzaam wonen in Zuidoost-Brabant”. In totaal is voor 25 projecten budget aangevraagd. Ook KempenEnergie vraagt met diverse projecten uren aan binnen het budget.

Periodiek vindt terugkoppeling plaats van de voortgang in de bestuurlijke Gesprekstafel Duurzaamheid van de wethouders milieu van de 21 gemeenten in de regio. Deze vindt ongeveer vier keer per jaar plaats. Doel van de Gesprekstafel is het elkaar bijpraten op het brede terrein van duurzaamheid.

De regionaal energiecoördinator – die namens de deelnemende gemeenten het programma Duurzaam wonen in Zuidoost Brabant trekt – sluit 1 tot 2x per jaar aan bij het Kempenoverleg energie en duurzaamheid om over de stand van zaken te informeren en nieuwe informatie op te halen.

3.2 Sub-regionaal

In de Kempische Klimaatvisie hebben de 5 Kempengemeenten zich ten doel gesteld om in 2025 energieneutraal te zijn.

Feit is dat gemeenten achterblijven in het realiseren van de doelstelling, maar geconcludeerd is ook dat het (nu) loslaten van de doelstelling uit de klimaatvisie (omdat we achterlopen) een verkeerd signaal geeft. De doelstelling geeft de hoge ambitie van de Kempengemeenten op dit gebied aan en is belangrijk een signaal richting partijen dat de Kempengemeenten energieneutraliteit belangrijk vinden.

Vanaf 2015 zijn de bestuurlijke Kempenoverleggen meer gestructureerd. Er vindt gecombineerd overleg plaats, waarbij de onderwerpen “Odzob”, “afval”, “energie en duurzaamheid” en “milieu algemeen” besproken worden. De frequentie van overleg is afgestemd op de agenda van de Odzob, waardoor optimale afstemming van de Kempengemeenten kan plaatsvinden.

In 2015 hebben de Kempengemeenten elkaar bestuurlijk regelmatig gesproken over het onderwerp energie en duurzaamheid.

Daarnaast kwam de ambtelijke werkgroep ook op regelmatige basis bijeen. Daarbij is vooral op zoek gegaan naar mogelijkheden voor aanhaken bij projecten. Gepasseerd zijn onder meer:

  • -

    Nul op de Meter/Brabantse Deal: een project van de provincie Noord-Brabant waarbij woningen verbouwd worden naar energienul, door met name de buitenschil extra te isoleren en het aardgas af te sluiten. Het grote probleem van dit project is dat er nog altijd financieel probleem is bij de investeringskosten;

  • -

    Informatiebijeenkomst voor recreatiebranche op gebied van energiebesparing: uit een eerste inventarisatie kwamen weinig enthousiaste reacties, waardoor een Kempenbrede bijeenkomst niet georganiseerd is;

  • -

    Windenergie: de Provincie heeft zich ten doel gesteld te komen tot 470,5 MW (Megawatt) aan windenergie. Hiervan is 140 MW gerealiseerd en 100-120 MW is in procedure en ontwikkeling. Het nieuwe college van gedeputeerde staten geeft meer beleidsruimte aan nieuwe windenergieprojecten. De ruimte voor windenergie-initiatieven blijft landschapsafhankelijk. Er dient sprake te zijn van een windmolencluster van tenminste 3 molens. In het Kempenoverleg wordt gekeken of er mogelijkheden in de Kempen;

  • -

    Kempenbrede subsidieregeling: in de gemeente Bladel en Eersel hebben heel succesvolle subsidieregeling gelopen voor particulieren. In Bergeijk volgt vanaf 2016 een regeling. In de Kempencommissie is gevraagd naar de mogelijkheden van een Kempenbrede regeling. Dit zal vanaf 2016 opgepakt worden;

  • -

    Energieke Regio: dit idee is aangejaagd door KempenEnergie. Begin december 2015 vond een informatiebijeenkomst plaats. In het project Energieke Regio gaat het om het verduurzamen van industrie en bedrijven. Er wordt een aantal koplopers gezocht die zelf aan de slag gaan en vervolgens ambassadeur zijn om collega-bedrijven te informeren over de behaalde resultaten. Om het project op te starten wordt wel een beroep gedaan op gemeenten voor een investeringsbudget; dit geeft echter geen garanties. Toch hebben de Kempengemeenten, behalve Oirschot, positief gereageerd op het project. Reden is dat de methodiek zich bewezen heeft in andere regio’s, wat de kans groter maakt dat het ook in de Kempen gaat werken. Het project zal in 2016 verder opgepakt worden.

Kempencommissie

De fractievoorzitters binnen de gemeenteraden van de 5 Kempengemeenten hebben in oktober 2014 de behoefte uitgesproken om de onderlinge samenwerking van hun gemeenten te verbeteren.

De fractievoorzitters hebben in februari 2015 aanvullend onder andere uitgesproken dat zij willen focussen op die onderwerpen waarop grote mate van overeenstemming bestaat.

De kansen worden daarbij gezien op de onderwerpen:

  • -

    verbonden partijen & samenwerkingsverbanden;

  • -

    afvalverwijdering;

  • -

    recreatie & toerisme;

  • -

    milieu, klimaatbeleid & duurzaamheid.

Elke gemeenteraad behoudt zijn eigen besluitvormingsbevoegdheid op de thema’s.

In november 2015 heeft wethouder Van der Meijden in de Kempencommissie een presentatie gegeven over de bestaande samenwerking op gebied van milieu, klimaatbeleid en duurzaamheid.

Wethouder Van de Ven (Reusel-De Mierden) heeft daar een presentatie gegeven over afvalverwijdering.

Naar aanleiding van die presentatie is een aantal toezeggingen gedaan, waaronder het maken van een “oplegnotitie” waarin alle Kempendocumenten gericht op duurzaamheid en milieu verzameld zijn. De notitie is opgesteld en in februari 2016 via de griffie aangeboden ter verzending richting de Kempencommissie.

3.3 Lokaal

Het geven van een voorbeeld en het faciliteren van processen om initiatieven te steunen en bevorderen. Dat is hetgeen de gemeente lokaal kan bijdragen aan de doelstelling Energieneutraal in 2025. In dat kader is het volgende te melden:

Samenwerking Antea

In januari 2015 heeft een afvaardiging van de gemeente, waaronder wethouder Van der Meijden, een strategische workshop gevolgd met Antea Group. Samen met specialisten van Antea Group is gebrainstormd waar kansen voor de gemeente Bergeijk liggen op gebied van duurzaamheid. Hieruit is een aantal speerpunten en ideeën naar voren gekomen.

In samenspraak tussen Antea en de gemeente heeft in de periode van februari tot en met juni 2015 heeft een stagiair onderzoek gedaan naar een “Duurzaamheidsscan” om daarbij zogenaamde quickwins vast te stellen.

In het veelzijdige onderzoek is onder andere aanbevolen energiebesparende maatregelen in het gemeentelijk vastgoed toe te passen (inclusief een onderzoek bij welk vastgoed verduurzaming het meest loont), het invoeren van een gemeentelijke subsidie voor particulieren, de openbare straatverlichting in de komende jaren te voorzien van LED en meer samenwerking met de energie coöperatie.

Eigen gebouwen

Naast de reguliere onderhoudswerkzaamheden waarbinnen duurzaamheid en energiebesparing is geïntegreerd en mede naar aanleiding van de quickscan, zijn er in 2015 twee concrete projecten gerealiseerd.

  • -

    De bestaande verlichting in de parkeergarage van het gemeentehuis/appartementen is in zijn geheel vervangen voor duurzame energiezuinige LED-verlichting. Schakeling vindt plaats door middel van bewegingssensoren en schemerschakelaars, voor een optimaal rendement. De investering heeft een terugverdientijd van ca. 35 maanden.

  • -

    In 2015 is de Hofkerk te Bergeijk grotendeels gerestaureerd. In het bijzonder is daar aandacht gegeven aan de voorzetbeglazing van de glas-in-lood ramen. Door het vervangen van de voorzetbeglazing is de isolatie- en ventilatievoorziening geoptimaliseerd.

De zonnestroominstallatie op het dak van sporthal de Drie Eiken te Bergeijk heeft in 2015 60.000 kWh opgewekt t.o.v. 2014 een stijging van 8.000 kWh. Hiermee is het energieverbruik van de hal volledig gecompenseerd.

Verder zijn in 2015 de volgende projecten voorbereid, welke een vervolg krijgen in 2016:

  • -

    volledige dakrenovatie van gemeenschapshuis Terlo;

  • -

    volledige dakrenovatie van de gymzaal van basisschool de Zonnesteen;

Bij bovenstaande projecten zal uitdrukkelijk gekeken worden naar de mogelijkheid om zonnepanelen toe te passen.

Subsidies

Op 1 september 2015 is er een landelijke subsidieregeling gepubliceerd, speciaal voor sportverenigingen met eigen accommodaties (subsidieregeling Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties). De subsidies kunnen vanaf 1 januari 2016 aangevraagd worden.

Deze regeling heeft als doel energiebesparende maatregelen en duurzame energie te stimuleren bij sportaccommodaties

De gemeente heeft alle sportverenigingen met accommodaties in eigendom een brief gestuurd om hen te wijzen op deze subsidiemogelijkheid.

Een subsidieverordening voor duurzame energie voor particulieren, één van de aanbevelingen, is in december 2015 door uw raad vastgesteld en gaat op 1 januari 2016 in.

Hieronder worden alvast de eerste resultaten getoond (tot 1 maart 2016).

Er is op dat moment € 18.600,- van de beschikbare € 40.000 gereserveerd/uitgekeerd.

Het totaal geinvesteerde bedrag door de inwoners bedraagt maar liefst € 242.000! Het beoogde spinoff effect wordt hiermee aangetoond.

Aanvullend op de volgende pagina nog enkele figuren met feiten omtrent spreiding per kern, locatie van installatiebedrijven en type maatregelen:

Raadswerkgroep

De raadswerkgroep duurzaamheid is in juni 2015 – op initiatief van de Raad zelf – weer bijeen geweest. Het overleg is een “bijpraatsessie” geweest. Afgesproken is dat voor het volgende overleg input geleverd wordt ten aanzien van de koers van de Raadwerkgroep en potentiele onderwerpen, projecten en mogelijkheden.

In oktober 2015 stond een tweede Raadwerkgroep gepland. Gebleken is dat er geen input beschikbaar was, waardoor de werkgroep gecanceld is.

Mestverwerking

Gedurende enkele jaren wordt gewerkt aan een initiatief van mestverwerking. In 2015 heeft dat proces zich vooral op het ruimtelijk spoor. Er is door initiatiefnemer gewerkt aan een ruimtelijke onderbouwing, inclusief (milieu) onderzoeken. Op 25 februari 2016 is het voorontwerp bestemmingsplan daadwerkelijk gepubliceerd.

4 Conclusie

In 2014 heeft een raadsessie plaatsgevonden om in gezamenlijkheid te bepalen of er behoefte is aan nieuw milieubeleid en, zo ja, hoe dit milieubeleid eruit ziet. College en Raad hebben aangegeven dat er behoefte is aan een visie, een langetermijn doelstelling: waar staat een gemeente voor als het over milieu gaat? De raad was daarbij op zoek naar een compacte en flexibele visie die de werkwijze van het college en raad goed beschrijft.

Een en ander heeft geresulteerd in de Milieuvisie 2015-2018. Deze is in april 2015 vastgesteld.

In de visie is heel duidelijk van rol van de gemeente beschreven, waarbij ook uitdrukkelijk aandacht is voor samenwerking in vele gedaanten: met burgers, met verenigingen, met ondernemers, met Kempengemeenten, MRE-gemeenten, provincie, etc.

Dit is het eerste milieujaarverslag dat voortvloeit uit die Milieuvisie. Hieruit blijkt veelvuldig hoe invulling gegeven is aan de langetermijn doelstelling, maar zeker ook de samenwerking met partners. De omgevingsdienst heeft een belangrijke taak in het gemeentelijk speelveld als het gaat om de basistaken, zoals vergunningverlening en handhaving. Maar ook bij specialistische taken (zoals beoordeling van akoestische onderzoeken) wordt geregeld een beroep gedaan op de omgevingsdienst.

Ook de kempengemeenten zijn belangrijke partners: zowel ambtelijk als bestuurlijk wordt frequent en structureel overleg gevoerd op onder andere de thema’s duurzaamheid en afval/materialentransitie.

In 2015 lag veel nadruk op afval en materialentransitie, ook in de samenwerking. Samen met de Kempengemeenten is veel energie gestoken in het voorbereiden van een nieuwe aanbesteding, onder andere door de voorbereidde (en begin 2016 uitgevoerde) marktconsultatie.

Als het om de doelstelling Energieneutraal 2025 gaat, wordt door Bergeijk vooral ingezet op voorwaardenscheppend, faciliterend en voorbeeldfunctie. Op alle drie deze taken is ingezet: gedacht kan worden aan voorbereiden subsidieregeling (faciliteren) (van kracht vanaf 2016) en verdere verduurzamen van de eigen gebouwen (voorbeeldfunctie). De raadswerkgroep duurzaamheid heeft aangegeven dat de juiste projecten en accenten ontplooid worden.  

De rol van de burger is in de afgelopen jaren sterker geworden. Onder meer door klankbordgroepen en via dorpsraden is bij veel projecten – ook op gebied van afval en duurzaamheid en zowel bij lokale als regionale tot landelijke dossiers – de visie van de burgers gepeild en is hen gevraagd actief te participeren. De burger wordt zodoende actief opgezocht. Deze werkwijze wordt voortgezet, ook bij komende projecten en dossiers (bijvoorbeeld de BeGreen Aanmoedigingsprijs).

De raad is gedurende het jaar in positie gesteld om in voldoende mate kennis te nemen van de ontwikkelingen, bijvoorbeeld door de raadsinformatiebrieven en uitnodigingen voor informatiebijeenkomsten.

Al met al kan geconcludeerd wordt dat Bergeijk proactief acteert, in zowel landelijke dossiers (kernafval en schaliegas), regionale dossiers (Eindhoven Airport) als in lokale dossiers (materialentransitie en subsidieregeling). Dit werpt zijn vruchten af, bijvoorbeeld heeft de ingediende zienswijze op het provinciaal milieu- en waterplan geleid tot een betere verwoording van de thema’s kernafval en schaliegas in dat plan.

Het mag voor zich spreken dat deze werkwijze voortgezet wordt in 2016 en dat de raad daarvan (actief) op de hoogte gehouden wordt.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Bergeijk van 21 april 2016.

De gemeenteraad,

J.M. van Dongen-Hermans

Griffier

A. Callewaert-de Groot

Voorzitter

Naar boven