Gemeenteblad van Wassenaar
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wassenaar | Gemeenteblad 2016, 82051 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wassenaar | Gemeenteblad 2016, 82051 | Verordeningen |
Verordening op de Rekenkamercommissie Leidschendam-Voorburg, Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar
De gemeenteraad van Wassenaar,
overwegende dat ingevolgde de Gemeentewet elke gemeente dient te beschikken over een rekenkamer of een rekenkamerfunctie;
dat de gemeenten Leidschendam-Voorburg heeft verzocht om aansluiting bij de rekenkamercommissie voor Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest;
dat het van belang is dat de afspraken over deze aansluiting worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst;
gelet op het bepaalde in artikel 81oa van de Gemeentewet;
Verordening op de rekenkamercommissie Leidschendam-Voorburg, Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar.
Artikel 3 Bevoegdheid van de rekenkamercommissie
De rekenkamercommissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamercommissie ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet.
Artikel 5 Eed of verklaring en belofte
De leden van de commissie leggen, alvorens zij hun functie kunnen uitoefenen, in een vergadering van de raad op wiens voordracht zij zijn benoemd en voor wat betreft de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter in een vergadering van de raad van één van de drie gemeenten, in handen van de voorzitter van de raad de volgende eed (verklaring en belofte) af:
“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid (voorzitter/plaatsvervangend voorzitter) van de rekenkamercommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamercommissie naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)”
Artikel 6 Einde van het lidmaatschap
De leden van de rekenkamercommissie kunnen door de raad op voordracht van de gemeenteraad of -raden op wiens/wier voordracht de benoeming heeft plaatsgevonden worden ontslagen bij gebleken ongeschiktheid, of wanneer zij door ziekte of gebreken niet meer in staat zijn hun functie naar behoren te vervullen.
Artikel 7 Verboden handelingen en nevenfuncties
Het is de leden van de commissie verboden de handelingen te verrichten als bedoeld in het perste lid van artikel 15 van de Gemeentewet, met dien verstande dat als daar gemeente of gemeentebestuur staat vermeld bedoeld worden (het bestuur van) de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar. Het tweede lid van genoemd artikel 15 is eveneens van toepassing met dien verstand dat daar voor gedeputeerde staten moet worden gelezen de gemeenteraad. De raad kan op voordracht van de gemeenteraad of -raden op wiens/wier voordracht benoeming heeft plaatsgevonden en gehoord de rekenkamercommissie, een lid van de rekenkamercommissie dat heeft gehandeld in strijd met dit verbod uit zijn functie ontslaan.
Artikel 8 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden
De leden van de rekenkamercommissie die geen lid zijn van de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg, Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar, ontvangen per maand) voor de werkzaamheden voor de gezamenlijke rekenkamercommissie de volgende vergoeding (prijspeil 1 januari 2011):
Deze bedragen worden jaarlijks per 1 januari geïndexeerd met het percentage dat in tabel IV (vergoeding commissieleden) van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt gehanteerd.
Artikel 10 De plaatsvervangend voorzitter
De plaatsvervangend voorzitter vervangt de voorzitter indien deze niet aanwezig kan zijn bij vergaderingen van de rekenkamercommissie en ondersteunt i.c. vervangt de voorzitter bij de overige taken zoals vermeld in artikel 9.
De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de gemeenteraden.
Artikel 14 Onderwerpselectie en opdrachtverlening
De raden van de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest kunnen gezamenlijk of ieder voor zich de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Artikel 15 Het inwinnen van informatie
De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente en de Werkorganisatie Duivenvoorde zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.
Om de onderzoeken van de rekenkamercommissie naar behoren te kunnen uitvoeren zijn de stukken, die onder oplegging van geheimhouding aan de rekenkamercommissie ter beschikking worden gesteld, ook beschikbaar voor het secretariaat van de rekenkamercommissie en de door de rekenkamercommissie aangewezen deskundigen.
Artikel 16 Uitvoering van het onderzoek en rapportage
De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
De rekenkamercommissie stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar en stuurt deze ter kennisname aan de gemeenteraad.
Artikel 19 Overgangsbepalingen
De door de raden van Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest genomen besluiten tot benoeming/aanwijzing van de voorzitter, de plv. voorzitter, de leden en de secretaris van de Rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest en alle overige besluiten - ook die van de rekenkamercommissie - die van belang zijn voor het functioneren van de commissie, blijven gelden als zijnde gedaan krachtens deze verordening en worden geacht ook te zijn genomen door de gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg.
De inwerkingtreding van deze verordening geschiedt op een later moment, indien de gemeenteraden van Leidschendam-Voorburg, Voorschoten en Oegstgeest op 1 januari 2014 nog geen verordening met dezelfde strekking en titel hebben vastgesteld. In dat geval treedt deze verordening in werking na bekendmaking op een tijdstip, nadat deze gemeenteraden wel zo’n verordening hebben vastgesteld.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Wassenaar, gehouden op 16 december 2013.
de griffier,
Drs. G. de Schipper
de voorzitter,
Drs'J.Th. Hoekema
TOELICHTING op de Verordening op de rekenkamercommissie Leidschendam-Voorburg, Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar
Ingevolge de Gemeentewet dient elke gemeente per 1 januari 2006 te beschikken over een rekenkamer of een rekenkamerfunctie. De gemeenten Leidschendam-Voorburg, Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest hebben elk gekozen voor een rekenkamerfunctie in de vorm van een rekenkamercommissie en afgesproken voor deze vier gemeenten één gezamenlijke commissie in te stellen en dat door middel van een samenwerkingsovereenkomst te regelen. Deze samenwerking is per 1 januari 2014 ontstaan nadat de gemeente Leidschendam- Voorburg is aangesloten bij de bestaande rekenkamercommissie voor de gemeenten Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest.
De rekenkamercommissie is gebaseerd op artikel 81o van de Gemeentewet, dat luidt als volgt:
Artikel 182 van de Gemeentewet is dus ook van toepassing op de rekenkamercommissie, heeft betrekking op de bevoegdheid van de rekenkamer(commissie) en luidt als volgt:
De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid.
Artikel 185 van de Gemeentewet geldt ook voor de commissie en geeft enkele verplichtingen voor de rekenkamer(commissie). Het artikel luidt als volgt:
Artikel 81f van de Gemeentewet noemt een aantal functies die de in de rekenkamer te benoemen personen niet mogen uitoefenen. Deze gelden ook voor de leden van een rekenkamercommissie met uitzondering van het lid zijn van de raad of een commissie van de gemeente waarvoor de rekenkamercommissie is ingesteld.
Hetgeen hiervoor vermeld is, is in principe alles waaraan de gemeente gebonden is bij de instelling en invulling van een rekenkamercommissie. Voor het overige zijn gemeenten vrij, waardoor er vele varianten van een rekenkamercommissie denkbaar zijn. De keuzes voor de invulling van de gezamenlijke commissie voor de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest komt tot uitdrukking in de hierna volgende artikelsgewijze toelichting.
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. Er is voor gekozen om ook de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid hierin op te nemen. De begrippen doelmatigheid en doeltreffendheid komen overeen met dezelfde begrippen in de financiële verordeningen. Het begrip rechtmatigheid is breder gedefinieerd dan in de controle verordening en volgt de juridische definitie van dit begrip.
Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81 o van de Gemeentewet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. Gekozen is voor een rekenkamercommissie met een externe voorzitter en plv. voorzitter en met leden, die zowel raadslid als externen kunnen zijn ter beoordeling van de raad die hen benoemt en/of voordraagt.
Voor de volledigheid is hier de tekst van het eerste lid van artikel 182 van de Gemeentewet overgenomen om de bevoegdheid van de rekenkamercommissie aan te geven.
De benoeming van de voorzitter, de plv. voorzitter en alle leden dient door elk van de gemeenteraden te gebeuren. Wel is het zo geregeld, dat elke gemeenteraad één lid aanwijst en deze zelf benoemt en voor benoeming voordraagt aan de andere gemeenteraden. De voorzitter en plv. voorzitter worden in onderling overleg voorgedragen.
Iedere raad bepaalt zelf de termijn van benoeming voor de door hem voorgedragen leden van de rekenkamercommissie. In het derde lid is een termijn van maximaal vier jaar genoemd, die steeds ongeveer halverwege de reguliere raadsperiode begint. Dit zal geen probleem opleveren voor eventueel in de commissie benoemde raadsleden omdat deze niet qualitate qua benoemd zijn en dus in de commissie kunnen blijven zitten als zij niet opnieuw tot raadslid gekozen worden.
Lid 4 regelt de benoeming ingeval van een tussentijdse ontstane vacature. Een kandidaat wordt voorgedragen door de raad van de gemeente door wie ook het vorige commissielid is voorgedragen. De voorzitter en plv. voorzitter zullen door de gemeenteraden gezamenlijk worden voorgedragen.
Ingevolge het hiervoor genoemde artikel 81 f van de Gemeentewet kan een gemeenteambtenaar niet benoemd worden in de rekenkamercommissie van de gemeente waar hij werkt. In het zesde lid is dit uitgebreid tot ambtenaren van alle drie de gemeenten waarvoor de commissie werkt alsmede de Werkorganisatie Duivenvoorde.
In dit artikel is conform de verplichting voor de leden van een rekenkamer geregeld, dat leden van de rekenkamercommissie een eed of verklaring en belofte afleggen voordat zij in de commissie aan het werk gaan. Er is voor gekozen de commissieleden de eed of verklaring en belofte af te leggen in de raad, waardoor zij zijn voorgedragen om te voorkomen dat zij dat in alle drie de gemeenteraden moeten doen. De voorzitter en plv. voorzitter zullen de eed of verklaring en belofte afleggen in de raad van één van de drie gemeenten.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid om hen in bepaalde situaties ongevraagd te ontslaan. Het einde van het lidmaatschap van de raad heeft geen gevolgen voor het lidmaatschap van de rekenkamercommissie. Ontslaggrond bij onvrijwillig ontslag is o.a. gebleken ongeschiktheid. Deze ongeschiktheid kan ook zijn gelegen in het verlies van vertrouwen van een van de gemeenteraden.
Het wordt gewenst geacht om de verboden handelingen, die voor gemeenteraadsleden gelden ook van toepassing te verklaren op de (externe) leden van de rekenkamercommissie. Het betreffende artikel 15 (leden 1 en 2) van de Gemeentewet, deze luidt als volgt:
1. Een lid van de raad mag niet:
rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:
1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;
2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;
3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;
4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;
5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;
6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;
2. Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.”
In dat kader is het eveneens wenselijk als de leden van de rekenkamercommissie hun nevenfuncties bekend maken. Dat is geregeld in het tweede lid van artikel 6.
In dit artikel is de vergoeding die voorzitter, plv. voorzitter en externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd. Raadsleden mogen buiten hen als raadslid toegekende vergoedingen geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de eigen gemeente ontvangen.
Er is sprake van een plaatsvervangend voorzitter als een aparte functie. Op deze wijze is de continuïteit binnen de functie van voorzitter gegarandeerd en optimaal vorm gegeven.
De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de ambtelijk secretaris ten opzichte van de commissie. De kosten van de ambtelijk secretaris komen ten laste van het (gezamenlijke) budget (zie artikel 14).
In het reglement van orde kunnen zaken als de verhouding ambtelijk secretaris - voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts worden geregeld.
Voor het nemen van besluiten is het van belang te bepalen hoe deze tot stand komt. Dat is in dit artikel geregeld.
De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De commissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen, maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen.
Dit verzoek van de raad wordt in artikel 1 82, tweede lid van de Gemeentewet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid van uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren. Periodiek overlegt de rekenkamercommissie met de raden over de onderwerpselectie.
Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport, Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betrokkenen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de commissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.
Door elk van de drie gemeenten wordt een budget ingebracht. De uiteindelijke verdeling van de kosten over de gemeenten wordt geregeld in de samenwerkingsovereenkomst.
Van belang is te regelen dat de reeds bestaande rekenkamercommissie voor Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest op dezelfde voet en met dezelfde organisatie en samenstelling wordt voortgezet in een uitgebreide rekenkamercommissie, zonder opnieuw allerlei zaken formeel te moeten besluiten. Door deze overgangsbepaling behouden eerder genomen besluiten over en door de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest hun geldigheid alsof deze besluiten zouden zijn genomen onder het regime van de nieuwe commissie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-82051.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.