Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Krimpen aan den IJssel 2016

De gemeenteraad van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 mei 2016

Besluit vast te stellen:

Beheerverordening begraafplaatsen Gemeente Krimpen aan den IJssel 2016

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende: “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Krimpen aan den IJssel 2016”.

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de begraafplaatsen Waalhoven en IJsseldijk;

  • b.

    graf: een zandgraf of grafkelder;

  • c.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • d.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • e.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • a.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • b.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • g.

    De voorzitter,: een particulier graf waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een natuurlijk persoon beneden de 12 jaar;

  • h.

    particuliere (kelder-)urnengraven: een (kelder-)urnengraf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • a.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • b.

      het doen verstrooien van as.

  • i.

    algemene (kelder-)urnengraven: een (kelder-)urnengraf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    particuliere urnennis: een nis in de urnenmuur waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    particuliere urnenplaats: een bovengrondse plaats voor het doen plaatsen van urnen en geplaatst houden van uren in de urnentuin;

  • l.

    particulier asverstrooiingsgraf: een afgebakende plaats op het asverstrooiingsveld waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het verstrooien en verstrooid houden van de as van maximaal twee overledenen;

  • m.

    algemene verstrooiingsplaats: een plaats waar as van een overledene kan word verstrooid;

  • n.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend voor het plaatsen van een gedenkteken of monument om overledenen te gedenken (zonder begrafenis of asbestemming);

  • o.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, (kelder-)urnengraf, urnenplaats, gedenkplaats of particuliere asverstrooiingsplaats;

  • p.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • q.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier (kelder-)urnengraf, een particuliere urnenplaats, een particuliere asverstrooiingsplaats, een particuliere urnennis of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • r.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemene (kelder-)urnenplaats is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • s.

    eigenaar: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;

  • t.

    aanvrager: de persoon of rechtspersoon die – al dan niet door tussenkomst van een uitvaartondernemer– opdracht geeft voor een begrafenis, bijzetting, herdenkingsplechtigheid of asverstrooiing en hiervoor de betalingsplichtige is. Tevens de persoon of rechtspersoon die de uitgifte van een graf, (kelder-)urnengraf, urnennis, urnenplaats of gedenkplaats verzoekt en hiervoor de betalingsplichtige is;

  • u.

    grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf, particulier kindergraf of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier urnengraf (met of zonder urnenkelder), urnenplaats of het recht tot het oprichten van een particuliere gedenkplek;

  • v.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

  • w.

    wet: de Wet op de lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende regelgeving;

  • x.

    grafakte: de beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door het college een grafrecht wordt verleend.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier (kelder-)urnengraf, particuliere urnennis, particuliere urnenplaats en particulier asverstrooiingsgraf.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen (kelder-)urnengraf.

Artikel 3. Beheer

  • 1.

    Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college.

  • 2.

    Het beheer omvat:

    • a.

      de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen;

    • b.

      de bijbehorende administratie van de begraafplaatsen;

    • c.

      het doen onderhouden van de begraafplaatsen;

    • d.

      het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging

  • 3.

    Onder toezicht van het college worden één of meer beheerders en administratief medewerkers belast met het dagelijkse beheer van de begraafplaatsen.

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 4. Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van algemene herdenkingsbijeenkomsten;

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen van de openingstijden afwijken.

Artikel 5. Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 3.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het tweede lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 4.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 5.

    Er mogen geen werkzaamheden worden verricht op zon- en feestdagen en tijdens begravingen en diensten in de aula. Op zaterdag mogen er geen werkzaamheden door beroepskrachten worden verricht in opdracht van rechthebbende, uitgezonderd het delven en dichten van graven, maar is uitsluitend de grafverzorging door de nabestaanden toegelaten.

  • 6.

    Het is verboden met fietsen, skeelers en vergelijkbare voertuigen op de begraafplaatsen

    te rijden.

  • 7.

    Het is verboden om met niet aangelijnde honden de begraafplaatsen te betreden.

  • 8.

    Asverstrooiing op de begraafplaatsen is alleen mogelijk in overleg met, na toestemming van en in het bijzijn van de beheerder.

  • 9.

    Het verontreinigen van de begraafplaatsen en het plaatsen van gebruiksvoorwerpen buiten het grafvak is verboden.

  • 10.

    Het college kan ontheffing verlenen van de in dit artikel genoemde verboden en nadere regels vaststellen.

Artikel 6. Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 7. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 8. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 3.

    De materialen die verwerkt zijn in de lijkkist, de lijkhoes en de kleding van de overledene dienen zoveel mogelijk van natuurlijk verteerbare aard te zijn. In geval van ernstige en gerechtvaardigde twijfel of de materialen aan deze eis voldoen, kan de beheerder een controle instellen. Blijken de gebruikte materialen niet aan de eis te voldoen dan kan begraving geweigerd worden.

Artikel 9. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1.

    Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkomhulsels, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Besluit op de lijkbezorging (2013) en de Technische adviezen voor inrichting begraafplaatsen, graven en asverstrooiing (2014).

  • 2.

    Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3.

    Het is verboden om te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 4.

    Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

  • 5.

    Het college kan bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel verzoeken om een schriftelijke verklaring omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.

  • 6.

    De beheerder kan door middel van steekproeven controleren of aan de bepalingen in dit artikel is voldaan.

Artikel 10. Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 11. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven dient het bedoelde verlof van de burgemeester worden overlegd.

  • 6.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 12. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijden van begraving en bijzetting worden door het college bij nadere regels vastgesteld.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van de genoemde tijden in lid 12.1 afwijken.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 13. Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere (kelder-)urnengraven;

    • c.

      particuliere urnennissen;

    • d.

      particulieren asverstrooiingsgraven;

    • e.

      particulieren urnenplaatsen in de urnentuin;

    • f.

      particuliere gedenkplaatsen;

    • g.

      algemene graven;

    • h.

      algemene (kelder-)urnengraven.

Artikel 14. Aantal overledenen in graven en in asvoorzieningen

  • 1.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er in de particuliere urnengraven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de particuliere graven.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken worden begraven in algemene graven en welk aantal asbussen met of zonder urn in urnennissen worden bijgezet. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de graven.

Artikel 15. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    Graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan via nadere regels bepalen onder welke voorwaarden reserveringen mogelijk zijn.

  • 3.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 16. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en gebruiksvoorwaarden.

Artikel 17. Termijnen particuliere en algemene graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig, vijfentwintig of dertig jaar recht op een particulier graf, particulier (kelder-)urnengraf, particuliere gedenkplaats en particulier asverstrooiingsgraf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar recht op een urnenplaats in de urnentuin en nis van de urnenmuur.

  • 3.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van vijftig jaar recht op een kindergraf.

  • 4.

    Het in het eerste, tweede en derde lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 5.

    Als het grafrecht niet voor het einde van de termijn van het particulier recht is voldaan vervalt het particulier recht na het einde van die termijn terug aan de Gemeente Krimpen aan den IJssel.

  • 6.

    Het gebruik van algemene graven, algemene urnengraven en algemene urnenkelders wordt verleend voor een termijn van 10 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd.

Artikel 18. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5.

    Het gebruik op een algemeen graf kan op aanvraag overgedragen worden op een andere gebruiker door overlegging aan de beheerder van een door de gebruiker en de betrokken opvolger getekend bewijs van overdracht. Deze opvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 6.

    Het college kan na afloop van de gebruikstermijn van een algemeen graf het gebruiksrecht op verzoek van de gebruiker om zetten in een uitsluitend recht.

  • 7.

    De rechthebbende en/of gebruiker is verplicht om zijn/haar adresgegevens aan het bestuur op te geven, alsmede de wijziging van hun adres.

Artikel 19. Vervallen grafrechten

  • 1.

    Het grafrecht vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de rechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 18, lid 3, (Overschrijving van verleende rechten en gebruiken) gestelde termijn is overgeschreven;

    • d.

      indien de rechthebbende –ondanks een aanmaning- niet binnen een jaar overgaat tot herstel van een graf dat in verval is.

  • 3.

    Onder in verval zijnde graven wordt verstaan:

    • a.

      breuk van het monument;

    • b.

      een verzakking van het monument van meer dan 10 cm;

    • c.

      het onleesbaar afgesleten zijn van teksten;

    • d.

      beplanting buiten de toegestane afmetingen (groeiend boven de toegestane hoogte en buiten de grafafmeting);

    • e.

      omgevallen monumenten, dan wel monumenten die (deels) beschadigd zijn geraakt;

    • f.

      graven die een risico vormen voor de veiligheid van medewerkers en bezoekers van de gedenkparken (ondeugdelijke constructies volgens huidige richtlijnen).

  • 4.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

Artikel 20. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 21. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf of de gebruiker van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • e.

      de grafbedekking of het opschrift aanstootgevend is;

    • f.

      niet aan de financiële verplichtingen behorend bij de uitgifte van een graf is voldaan.

  • 5.

    Voor plaatsing van een grafbedekking en gedenkteken is altijd een schriftelijke melding vooraf aan de beheerder vereist en vervolgens toestemming van de beheerder voor het tijdstip van en handelwijze bij plaatsing.

Artikel 22. Aansprakelijkheid

  • 1.

    Zolang het graf of de urnennis niet geruimd mag worden, blijft de rechthebbende of de gebruiker het eigendom houden van de in artikel 21 (Vergunning grafbedekking) bedoelde grafbedekking en gedenkteken maar ook beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende van een particulier graf of gebruiker van een algemeen graf te zijn aangebracht.

  • 2.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door en voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker van een algemeen graf.

  • 3.

    Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker van een algemeen graf en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

  • 4.

    Indien binnen twaalf weken na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5.

    Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen.

Artikel 23. Onderhoud door gemeente

  • 1.

    De gemeente voorziet slechts in het algemeen onderhoud van de begraafplaatsen.

    Het betreft het onderhouden van de wegen en paden, bomen en algemeen groen.

  • 2.

    De beheerder van de begraafplaatsen is gerechtigd om ten alle tijden, zonder toestemming van de eigenaar van de grafbedekking, overhangend groen van graven en beplanting die buiten en boven de toegestane maximale hoogte uitreikt, te snoeien of te verwijderen, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Artikel 24. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 6.

    Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, storm, bliksem, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

Artikel 25. Grafbeplanting

  • 1.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de aard, de afmetingen en de wijze van aanbrengen van grafbeplanting.

  • 2.

    Niet-blijvende beplanting op een graf die, naar oordeel van de beheerder, in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 3.

    Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 26. Tijdelijke verwijdering grafbedekking

  • 1.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in het particulier graf geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2.

    Een rechthebbende en eigenaar van een grafbedekking is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Artikel 27. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking wordt na het verstrijken van de termijn van uitgifte in opdracht van het college, door de begraafplaatsbeheerder van het graf verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking bij afloop van de grafrechtentermijn niet verwijderd is, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    Voorafgaande de verwijdering van de grafbedekking is melding en toestemming van de beheerder nodig over het tijdstip en wijze van verwijdering.

Artikel 28. Losse voorwerpen

  • 1.

    Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijven de op de graven geplaatste losse voorwerpen ter beschikking van de eigenaar van de grafbedekking.

  • 2.

    Na afloop van het grafrecht of het gebruik, vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN OF URNENFACILITEITEN.

Artikel 29. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te laten ruimen door de begraafplaatsbeheerder wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5.

    De rechthebbende van een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende van een particuliere urnenfaciliteit kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 6.

    Het college kan nadere regels vaststellen.

HOOFDSTUK 7. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 30. Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8. INRICHTING REGISTER

Artikel 31. Voorschriften

  • 1.

    De administratie bevat een openbaar register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. In dit register worden de naam, de geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

  • 2.

    De administratie bevat gegevens van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven en urnenplaatsen, met hun namen en adressen en aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar doch de gegevens van rechthebbenden en gebruikers kunnen worden verstrekt aan derden, indien deze schade leiden door of als gevolg van de grafbedekking op de graven, urnenplaatsen of gedenkplaatsen van die rechthebbenden en gebruikers.

  • 3.

    De rechthebbenden van particuliere graven, gebruikers van algemene graven en eigenaren van grafbedekkingen voor zover niet de rechthebbende of gebruiker van het graf, zijn verplicht de wijziging van hun NAW-gegevens binnen 1 maand aan de administratie van de gedenkparken door te geven.

  • 4.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder van de begraafplaatsen.

HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN

Artikel 32. Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 33. Intrekking oude regeling

De huidige verordening begraafplaatsen, vastgesteld op 17 december 2015, wordt ingetrokken.

Artikel 34. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de beheerverordening begraafplaatsen Krimpen aan den IJssel 2015 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de beheerverordening begraafplaatsen Krimpen aan den IJssel 2015 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 35. Strafbepaling

Overtreding van enige bepaling van deze verordening of van een krachtens enige bepaling van deze verordening gegeven voorschrift wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 36. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de vaststelling en bekendmaking.

Artikel 37. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Krimpen aan den IJssel 2016

Aldus besloten door de gemeenteraad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 9 juni 2016

De griffier,

De voorzitter,

Naar boven