Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2017 gemeente Alkmaar

De Raad van de gemeente Alkmaar;

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, bijlage nr. 2016-576;

gelet op het advies van de commissie Bestuur & Middelen;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2017

(Verordening toeristenbelasting 2017)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • c

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • d

    vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

  • e

    vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is te overnachten;

  • f

    seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende het gehele toeristische seizoen plaatsen van hetzelfde mobiele kampeeronderkomen, welk mobiel kampeeronderkomen na afloop van het seizoen wordt verwijderd;

  • g

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven en 18 jaar of ouder zijn.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens op huurgrond en stacaravans op vaste jaarplaatsen bepaald op 2,3;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens op huurgrond en stacaravans op vaste seizoenplaatsen bepaald op 2,3;

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen bepaald op 2,3.

  • 2.

    Het aantal malen dat wordt overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      de door lid 1, sub a, bedoelde personen bepaald op 52;

    • b.

      de door lid 1, sub b, bedoelde personen bepaald op 52;

    • c.

      de door lid 1, sub c, bedoelde personen bepaald op 52.

  • 3.

    Het aantal mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans als bedoeld in het eerste lid sub. a, b en c, wordt vastgesteld op het aantal mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans welke door de belastingplichtige bij de aangifte zijn opgegeven én uit de verhuuradministratie blijkt.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting:

€ 2,30, indien er overnacht wordt in een accommodatie anders dan een camping;

€ 1,15, indien er overnacht wordt op een camping.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid moet een voorlopige aanslag worden betaald in vier termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van het eerste kalenderkwartaal van het desbetreffende belastingjaar en de volgende termijn telkens drie maanden later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid is een voorlopige aanslag welke is opgelegd voor de elfde maand van het belastingjaar, invorderbaar in zoveel gelijke termijnen als er na de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld nog maanden van het belastingjaar overblijven. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt nachtverblijfregister, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de inspecteur zoals bedoeld in artikel 232, vierde lid, sub a, van de Gemeentewet .

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening toeristenbelasting 2015 gemeente Schermer' van 11 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De 'Verordening toeristenbelasting 2015 gemeente Graft – de Rijp' van 6 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting 2017'.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14-04-2016 te Alkmaar.

Alkmaar, 14-04-2016

De Raad voornoemd

P.M. Bruinooge,

voorzitter

drs. A.P.A. Koolen,

griffier

Naar boven