Verordening tot wijziging van de Deelverordening Cultuursubsidies 2013 vastgesteld

 

Op 17 december 2015 heeft de gemeenteraad de Verordening tot wijziging van de Deelverordening Cultuursubsidies 2013 vastgesteld. Als onderdeel van de in de Kaderbrief 2016/2019 opgenomen bezuinigingen op o.a. de cultuursubsidies, komt de subsidieregeling voor tentoonstellingen met ingang van 2016 te vervallen. De Deelverordening Cultuursubsidies 2013 is daarom op dit punt aangepast.

 

De verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2016. Nadere informatie bij team Economie, Cultuur, Wonen en Duurzaamheid, tel. 071 - 516 52 52.

 

Artikel 1.
  • 1.

    In de artikelen 2, tweede lid, en 3, tweede lid, vervalt het woord ‘tentoonstellingen’.

  • 2.

    In artikel 3, tweede lid, wordt het woord “vier” gewijzigd in “drie”.

  • 3.

    Hoofdstuk 4 vervalt in zijn geheel.

Artikel 2.

Aanvragen voor subsidies t.b.v. tentoonstellingen die in 2015 hebben plaatsgevonden worden afgehandeld op basis van de Deelverordening Cultuursubsidies 2013 voor wijziging.

Artikel 3.

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

 

 

 

De Deelverordening Cultuursubsidies 2013 luidt nu als volgt:

 

Hoofdstuk 1 - Algemeen

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze deelverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: raad van de gemeente Leiden;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden;

  • c.

    ASV: de Algemene Subsidie Verordening van de gemeente Leiden;

  • d.

    subsidie: geldelijke bijdrage ter stimulering en (gedeeltelijke) bekostiging van een culturele activiteit in Leiden;

  • e.

    culturele projecten en evenementen: tijdelijke en kortlopende activiteiten die primair een cultureel doel beogen. Hieronder ressorteren o.a. tentoonstellingen, festivals, theater- en muziekproducties, projecten op het gebied van beeldende kunst, theater, muziek, dans, literatuur, vormgeving en architectuur;

  • f.

    makers: diegenen die zich bezighouden met het primaire (scheppende) proces om tot een product in een van de kunstdisciplines te komen. Het betreffen originele producties die in Leiden gemaakt worden of betrekking op Leiden hebben. Onder makers vallen in ieder geval beeldend kunstenaars, theatermakers, muziekmakers, filmers en schrijvers.

 

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1.

    Voor zover in deze deelverordening niet anders is bepaald, zijn de begripsomschrijvingen en bepalingen van de ASV van toepassing.

  • 2.

    Deze deelverordening is van toepassing op door het college te verstrekken subsidies met betrekking tot culturele projecten en evenementen, culturele uitingen van makers en publicaties. Uitzondering hierop vormen reguliere amateurkunstactiviteiten, welke onder de Deelverordening Amateurkunst Subsidies ressorteren alsmede de in de begroting opgenomen reguliere culturele activiteiten.

 

Artikel 3. Jaarlijks subsidiebudget

  • 1.

    De beschikbare maximale budgetten voor subsidieverlening op basis van deze deelverordening worden jaarlijks vastgesteld door de raad in de begroting.

  • 2.

    Het betreft drie budgetten met een subsidieplafond voor respectievelijk culturele projecten en evenementen, makers en publicaties.

  • 3.

    Binnen 10 weken na indiening van een subsidieverzoek dan wel na sluiting van de indieningstermijn voor subsidieaanvragen, doet het college van zijn besluit betreffende de verlening van de subsidie schriftelijke mededeling aan de aanvrager. Uitzondering hierop vormen de op jaarbasis verstrekte subsidies, waarbij voor 31 december voorafgaande aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, wordt beschikt.

 

Artikel 4. Verantwoording en vaststelling subsidies tot en met € 5.000,-

  • 1.

    Subsidies tot en met € 5.000,- worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld; of

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, vanaf de datum dat het project of evenement is afgerond.

  • 2.

    Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onder b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door hem aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

 

Artikel 5. Verantwoording en vaststelling subsidies boven € 5.000,-

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000,-, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het college. Voor de op jaarbasis verstrekte subsidie dient de subsidieontvanger uiterlijk op 1 mei over het voorgaande kalenderjaar een aanvraag tot vaststelling van het subsidie in bij het college.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag (waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht), alsmede een financieel verslag (waaruit de aan de verrichte activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven blijken).

  • 3.

    Het college stelt binnen 10 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

 

 

Hoofdstuk 2 - Culturele projecten en evenementen

 

Artikel 6. Subsidie culturele projecten en evenementen

Het college kan subsidie verstrekken voor culturele projecten en evenementen voor zover deze binnen Leiden plaatsvinden en een tijdelijk karakter hebben.

 

Artikel 7. Jaarlijks subsidiebudget

Het beschikbare budget voor culturele projecten en evenementen wordt via twee tranches c.q. indieningstermijnen (zie ook artikel 8) verdeeld over de subsidieaanvragen die aan de in artikel 10 van deze deelverordening genoemde criteria voldoen. Voor de eerste tranche is maximaal 75% van het budget beschikbaar, voor de tweede tranche minimaal 25%.

 

Artikel 8. Indieningstermijn

  • 1.

    Voor aanvragen gelden de volgende indieningstermijnen:

    • -

      uiterlijk 1 november voor projecten en evenementen die plaatsvinden in de periode januari t/m augustus;

    • -

      uiterlijk 1 mei voor projecten en evenementen die plaatsvinden in de periode juli t/m december.

  • 2.

    Aanvragen worden verzameld tot het verstrijken van de indieningstermijn (zie ook artikel 10, lid 2). Aanvragen die te laat worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

 

Artikel 9. Subsidiebedrag

  • 1.

    Een subsidie bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten tot maximaal het tekort op de begroting. Het maximaal te verstrekken bedrag bedraagt € 10.000,-.

  • 2.

    Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

    • a.

      kosten van consumpties voor bezoekers;

    • b.

      kosten van voorzieningen met een langere gebruiksduur dan de duur van het project/evenement;

    • c.

      kosten die naar het oordeel van het college als niet redelijk worden beoordeeld.

 

Artikel 10. Criteria

  • 1.

    De aanvragen zullen worden beoordeeld aan de hand van de hiernavolgende criteria:

    • a.

      draagt bij aan profiel van Leiden Stad van Ontdekkingen, en de pijlers kennis en cultuur;

    • b.

      biedt kwaliteit;

    • c.

      is van toegevoegde waarde voor het brede & diverse cultuuraanbod;

    • d.

      draagt bij aan vernieuwing van het aanbod;

    • e.

      toont (cultureel) ondernemerschap;

    • f.

      werkt samen met anderen binnen en buiten de eigen sector;

    • g.

      heeft een groot en breed publieksbereik;

    • h.

      is zichtbaar en draagt bij aan de levendigheid van de stad;

    • i.

      draagt bij aan (de ontwikkeling van) het Cultuurkwartier.

    • j.

      draagt bij aan (de ontwikkeling van) kunst en cultuur in de wijk.

  • 2.

    De aanvragen worden per tranche gebundeld en tegelijkertijd beoordeeld op de mate waarin zij (zoveel mogelijk) voldoen aan de criteria zoals deze in het eerste lid zijn genoemd.

  • 3.

    Naarmate naar het oordeel van het college meer aan de criteria wordt voldaan, is de kans groter dat een aangevraagde subsidie (al dan niet gedeeltelijk) wordt toegekend. Indien bij honorering van alle aanvragen het beschikbare budget wordt overschreden, is de mate waarin naar het oordeel van het college aan een of meerdere criteria wordt voldaan, bepalend voor prioriteitstelling en de hoogte van de subsidietoekenning.

 

Artikel 11. Weigeringsgronden

Een subsidie op grond van deze regeling wordt, behalve volgens het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht of de ASV, geweigerd indien:

  • a.

    de culturele activiteit niet in Leiden plaatsvindt;

  • b.

    de aanvrager met het cultuurproject een winstoogmerk heeft;

  • c.

    een zelfde (soort) activiteit, als waarvoor subsidie wordt aangevraagd, al verricht wordt door een andere (al dan niet gesubsidieerde) organisatie in Leiden;

  • d.

    de financiële middelen van de aanvrager, met inbegrip van een naar aanleiding van de aanvraag toe te kennen subsidie, onvoldoende worden geacht om de te subsidiëren activiteit(en) te verrichten;

  • e.

    de kosten van de activiteit(en) niet in redelijke verhouding staan tot de omvang van de beoogde culturele activiteit en/of het daarmee te bereiken aantal personen;

  • f.

    op voorhand bekend is dat voor de aangevraagde activiteiten niet de benodigde vergunningen en ontheffingen in bezit zijn of zullen zijn;

  • g.

    voor het (soortgelijke) project reeds in de drie voorgaande jaren subsidie door de gemeente is verstrekt.

 

 

Hoofdstuk 3 - Leids makers stipendium

 

Artikel 12. Leids makers stipendium

Het college kan voor maximaal drie achtereenvolgende jaren het Leids makers stipendium verstrekken aan culturele uitingen van makers die bij voorkeur in Leiden gevestigd zijn en voor zover deze uitingen binnen Leiden plaatsvinden. Voor volgende periodes van maximaal drie achtereenvolgende jaren kan opnieuw subsidie in het kader van deze regeling worden toegekend.

 

Artikel 13. Jaarlijks subsidiebudget

Het beschikbare budget voor makers wordt via één indieningstermijn verdeeld over de subsidieaanvragen die aan de in artikel 16 van deze deelverordening genoemde criteria voldoen.

 

Artikel 14. Indieningstermijn

  • 1.

    Aanvragen voorzien van een lange termijn ontwikkelingsplan en een meerjarenbegroting dienen voor 1 juni schriftelijk of per e-mail bij het college te worden ingediend. Het plan beschrijft enerzijds de ontwikkeling van de productie(s) en het productieproces en anderzijds de talentontwikkeling.

  • 2.

    In het tweede en derde jaar dienen aanvragers voor 1 juni wederom een subsidieaanvraag in voor het betreffende jaar, met verwijzing naar het onderliggende meerjarenplan. Hierbij wordt aangesloten op de reguliere begrotingscyclus.

  • 3.

    Aanvragen worden verzameld tot het verstrijken van de indieningstermijn. Aanvragen die te laat worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

 

Artikel 15. Subsidiebedrag

  • 1.

    Een subsidie bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten tot maximaal het tekort op de begroting. Het maximaal te verstrekken bedrag bedraagt € 20.000,- per jaar.

  • 2.

    Het jaarlijks beschikbaar budget wordt op basis van het lange termijn ontwikkelingsplan beschikbaar gesteld aan in totaal niet meer dan 5 aanvragers voor een periode van maximaal 3 jaar.

  • 3.

    Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

    • a.

      kosten van consumpties voor bezoekers;

    • b.

      kosten van voorzieningen met een langere gebruiksduur dan de duur project/evenement;

    • c.

      kosten die naar het oordeel van het college als niet redelijk worden beoordeeld.

       

Artikel 16. Criteria

  • 1.

    De aanvragen zullen worden beoordeeld aan de hand van de hiernavolgende criteria:

    • a.

      draagt bij aan profiel van Leiden Stad van Ontdekkingen, en de pijlers kennis en cultuur;

    • b.

      biedt kwaliteit;

    • c.

      is van toegevoegde waarde voor het brede & diverse cultuuraanbod;

    • d.

      draagt bij aan vernieuwing van het aanbod;

    • e.

      toont (cultureel) ondernemerschap;

    • f.

      werkt samen met anderen binnen en buiten de eigen sector;

    • g.

      heeft een groot en breed publieksbereik;

    • h.

      is zichtbaar en draagt bij aan de levendigheid van de stad;

    • i.

      draagt bij aan (de ontwikkeling van) het Cultuurkwartier.

    • j.

      draagt bij aan (de ontwikkeling van) kunst en cultuur in de wijk.

  • 2.

    De aanvragen worden beoordeeld op de mate waarin zij (zoveel mogelijk) voldoen aan de criteria zoals deze in het eerste lid zijn genoemd.

  • 3.

    Naarmate naar het oordeel van het college meer aan de criteria wordt voldaan, is de kans groter dat een aangevraagde subsidie (al dan niet gedeeltelijk) wordt toegekend. Indien bij honorering van alle aanvragen het beschikbare budget wordt overschreden, is de mate waarin naar het oordeel van het college aan een of meerdere criteria wordt voldaan, bepalend voor prioriteitstelling en de hoogte van de subsidietoekenning.

 

Artikel 17. Weigeringsgronden

Een subsidie op grond van deze regeling wordt, behalve volgens het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht of de ASV, geweigerd indien:

  • a.

    de culturele activiteit niet in Leiden plaatsvindt;

  • b.

    de aanvrager met het cultuurproject een winstoogmerk heeft;

  • c.

    een zelfde (soort) activiteit, als waarvoor subsidie wordt aangevraagd, al verricht wordt door een andere (al dan niet gesubsidieerde) organisatie in Leiden;

  • d.

    de financiële middelen van de aanvrager, met inbegrip van een naar aanleiding van de aanvraag toe te kennen subsidie, onvoldoende worden geacht om de te subsidiëren activiteit(en) te verrichten;

  • e.

    de kosten van de activiteit(en) niet in redelijke verhouding staan tot de omvang van de beoogde culturele activiteit en/of het daarmee te bereiken aantal personen;

  • f.

    op voorhand bekend is dat voor de aangevraagde activiteiten niet de benodigde vergunningen en ontheffingen in bezit zijn of zullen zijn.

 

Hoofdstuk 4

 

Vervallen

 

 

Hoofdstuk 5 - Publicaties

 

Artikel 23. Subsidie publicaties

Het college kan het financieel tekort in de kosten van het zonder winstoogmerk (doen) uitgeven en/of vervaardigen van een publicatie, film, dvd, cd of andere beeld- en/of geluidsdrager (hierna te noemen: uitgave) betreffende de Leidse cultuur(historie) subsidiëren.

 

Artikel 24. Jaarlijks subsidiebudget en indieningstermijn

  • 1.

    Subsidieaanvragen kunnen gedurende het gehele jaar schriftelijk of per e-mail worden ingediend en worden in volgorde van binnenkomst behandeld mits zij voldoen aan de in artikel 26 genoemde criteria.

  • 2.

    Indien verlening van subsidie tot overschrijding van het maximale in de begroting beschikbaar gestelde bedrag leidt, wordt de subsidie geweigerd. De aanvraag wordt vervolgens in het daarop volgende jaar opnieuw in behandeling genomen.

 

Artikel 25. Subsidiebedrag

  • 1.

    Het college kan het financieel tekort in de kosten van het zonder winstoogmerk (doen) uitgeven en/of vervaardigen van een uitgave subsidiëren tot een maximum van € 1.000,- per uitgave.

  • 2.

    Het financieel tekort wordt vastgesteld door de netto-opbrengsten die voortvloeien uit verkoop van de uitgave, de ontvangen overige subsidies en sponsorbijdragen, alsmede andere inkomsten in mindering te brengen op de subsidiabele productiekosten.

  • 3.

    Als subsidiabele productiekosten worden aangemerkt:

    • a.

      het honorarium van de samensteller, schrijver, vormgever, regisseur, producent, etc.;

    • b.

      de kosten van vervaardiging;

    • c.

      de kosten van het verspreiden van de uitgave.

  • 4.

    Niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend het honorarium van de initiatiefnemer of opdrachtgever van de uitgave.

 

Artikel 26. Criteria

Als bijzondere voorwaarden voor het beschikbaar stellen van subsidie geldt dat:

  • a.

    de uitgave op gangbare wijze in de handel of op openbare plaatsen in Leiden verkrijgbaar moet zijn;

  • b.

    de uitgave op enigerlei wijze de Leidse cultuur en/of cultuurhistorie tot onderwerp moet hebben;

  • c.

    heruitgaven niet voor subsidie in aanmerking komen.

 

Hoofdstuk 6 - Slotbepalingen

 

Artikel 27. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, één of meer bepalingen van deze deelverordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken.

 

Artikel 28. Citeertitel

Deze deelverordening kan worden aangehaald als 'Deelverordening cultuursubsidies 2013'.

 

Artikel 29. Inwerkingtreding

De deelverordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

Artikel 30. Intrekking

Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze 'Deelverordening cultuursubsidies 2013’ worden de Deelverordening Evenementensubsidies en de Deelverordening Kunst- en Cultuursubsidies ingetrokken.

 

Naar boven