Vijfde wijziging Verordening van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de wethouder Financiën, Organisatie, Haven, Buitenruimte en Sport van 24 mei 2016 met kenmerk: 1937060;

 

gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

 

besluit vast te stellen:

 

Vijfde wijziging Verordening van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid

 

Artikel I

De Verordening van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid wordt als volgt gewijzigd.

 

A

Artikel 2, onderdeel b, komt te luiden:

 

b. grondslag:

het gemiddelde van het salaris, de toegekende salaristoelage(n) en de Toelage Overgangsrecht Salarisbesluit, berekend over een periode van 12 maanden direct voorafgaand aan de start van de re-integratiefase of de start van het Van werk naar werk-traject, vermeerderd met de vakantietoelage en de eindejaarsuitkering. Deze wordt geïndexeerd met de generieke salarisverhoging in de gemeentelijke sector;

 

B

Na artikel 2 wordt een toelichting ingevoegd, luidende:

TOELICHTING

Ad b grondslag

Vóór 1 januari 2016 werd hier het voor de Verordening van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid afwijkende bezoldigingsbegrip gedefinieerd. Met de inwerkingtreding van de nieuwe beloningsregeling per 1 januari 2016 is dit gewijzigd in ‘grondslag’ en is daar voor de medewerkers die toen in dienst waren de Toelage Overgangsrecht Salarisbesluit toegevoegd.

Ad g werkloosheidsuitkering

Wanneer ambtenaren na het ingaan van de werkloosheidsuitkering een baan krijgen, eindigt hun werkloosheid. Wanneer ook deze baan weer eindigt, kan er op grond van de WW sprake zijn van een herleving van het recht op uitkering. Waar in dit hoofdstuk gesproken wordt over de werkloosheidsuitkering, wordt ook gedoeld op dit herleefde recht op uitkering.

 

C

In artikel 26, eerste lid, wordt ‘de grondslag’ vervangen door: de grondslag zoals gedefinieerd in artikel 2, onderdeel b,.

 

D

Na artikel 26 wordt een toelichting ingevoegd, luidende:

TOELICHTING

In artikel 2 is de grondslag voor de aanvullende uitkering gedefinieerd.

De hoogte van de uitkering is gedurende de twee fases verschillend. De genoemde bedragen zijn feitelijke beloningsbedragen. Hiermee wordt dus niet de grondslag op basis van een volledig dienstverband bedoeld, die omgerekend moet worden naar de deeltijdfactor van de medewerker. Dus ook een medewerker die met een functie voor 30 uur per week aan salaris, salaristoelagen en Toelage Overgangsrecht Salarisbesluit een bedrag van € 5.500,= ontvangt, krijgt gedurende de eerste fase een aanvullende uitkering van 30% van deze grondslag en gedurende de tweede fase een aanvullende uitkering van 20% van deze grondslag.

De zinsnede ‘naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is’ houdt in dat indien iemand een arbeidsduur had van 36 uur, waaruit hij voor 18 uur is ontslagen hij een aanvullende uitkering ontvangt van 10%, respectievelijk 20% of 30% maal 18/36. Als deze persoon vervolgens een baan aanvaardt van 10 uur per week, ontvangt hij een aanvullende uitkering van 10% (respectievelijk 20% of 30%) maal 8/36 van de grondslag.

 

E

In artikel 31, derde lid, wordt de zinsnede ‘het oude salaris en de toegekende salaristoelage(n)’ vervangen door: de grondslag zoals gedefinieerd in artikel 2, onderdeel b,.

 

F

Na artikel 31 wordt een toelichting ingevoegd, luidende:

TOELICHTING

Lid 2

In lid 2 is opgenomen dat als iemand voor minder dan 36 uur werkloos is, zijn na-wettelijke uitkering naar evenredigheid wordt bepaald. De na-wettelijke uitkering wordt namelijk gebaseerd op de mate van werkloosheid.

 

Als uit een arbeidsovereenkomst of aanstelling blijkt dat iemand een functie van 20 uur in de week heeft, ontvangt hij een na-wettelijke uitkering voor de resterende 16 uur. Als door een nieuwe baan een werkloosheid resteert van minder dan 5 uur, is de werkloosheid beëindigd en eindigt de na-wettelijke uitkering (zie definitie werkloosheid en artikel 33, tweede lid).

 

Gedeeltelijke werkhervatting, maar ook werkzaamheden als zelfstandige verminderen de werkloosheid.

Of iemand minder dan 36 uur werkloos is, is af te leiden uit de gegevens over werkzaamheden (bijvoorbeeld salarisstroken). In artikel 30, eerste lid, onderdeel b, is opgenomen dat de ambtenaar alle gegevens moet overleggen die van belang zijn voor het bepalen van het recht op na-wettelijke uitkering. Hiertoe behoren dus ook salarisstroken en arbeidsovereenkomsten.

Lid 3

Het is mogelijk dat iemand met het aantal uren werkhervatting meer verdient dan hij in de oude situatie deed. Daarom is in het derde lid een bepaling opgenomen, waaruit voortvloeit dat het nieuwe inkomen en de na-wettelijke uitkering nooit meer kan bedragen dan 90% van de grondslag voor de na-wettelijke uitkering.

 

Voorbeeld

Iemand werkte 36 uur en verdiende € 2000,–. De na-wettelijke uitkering bedraagt 70% hiervan; dit is € 1400,–. Hij krijgt tijdens de periode van de na-wettelijke uitkering een baan voor 18 uur. Hiermee resteert een werkloosheid voor 18 uur. Met zijn nieuwe baan gaat hij € 1500,– verdienen. Zijn uitkering zou, gebaseerd op 18 uur werkloosheid, € 700,– bedragen.

Samen met de inkomsten van € 1500,– komt zijn totaal inkomen uit op € 2200,–. Het totaalinkomen is gemaximeerd op 90% van € 2000,–; dit is € 1800,–. Zijn uitkering wordt dus gekort met € 300,–. Hij ontvangt nog een na-wettelijke uitkering van € 400,–.

 

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 24 mei 2016

De secretaris,

Ph.F.M. Raets

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Toelichting

Het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) heeft eind 2015 onafhankelijke deskundigen opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de gevolgen van het loslaten van het bezoldigingsbegrip in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling. Dit onderzoek was specifiek gericht op mogelijk nadelige gevolgen voor de (bovenwettelijke) uitkeringsrechten van medewerkers.

 

Uit het onderzoek bleek dat er nadelige effecten kunnen optreden bij een beroep op de bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen zoals geregeld in de Verordening Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid.

 

Omdat de Toelage Overgangsrecht Salarisbesluit (TOR) geen salaristoelage is, heeft dit tot gevolg dat deze geen onderdeel is van de grondslag voor de bovenwettelijke uitkeringen. Om dit ongewenste effect te voorkomen, adviseerden de deskundigen het LOGA om de TOR alsnog als salaristoelage te benoemen.

 

Het LOGA heeft dit advies overgenomen. In het LOGA is besloten om een aantal artikelen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling aan te passen. Dit leidt tot een aantal aanpassingen in de Verordening Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid.

 

Hiermee behoort de TOR tot de grondslag voor de bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen.

Dit gemeenteblad 2016, nummer 84, is uitgegeven op 25 mei 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven